Home Blog Pagina 1418

HVC’10 moet vooral aan aanval sleutelen

HVC’10 start het nieuwe seizoen met een nieuwe trainer én een vrijwel compleet nieuwe aanval. “We zullen tijd nodig hebben”, beseft nieuwe oefenmeester Henk de Zeeuw (36), die na twee jaar FC ’s-Gravezande 2 voor het eerst als hoofdtrainer op eigen benen staat.

Ongewoon veel mutaties bij de doorgaans in de competitieloze periode zo rustige fusieclub uit Hoek van Holland. Zelf moest HVC’10 ook de boer op. “Noodgedwongen”, weet De Zeeuw, die eind juli de eerste training met zijn selectie afwerkte. “HVC’10 is niet van het spelers halen. Maar nu moest er wel iets gebeuren. De hele voorhoede van afgelopen seizoen – goals en assists –  is weg.

Jack Binnendijk keerde terug naar Lyra, Mathijs Benard en Remco Koornhof stopten. De Zeeuw polste oud-ploeggenoten Steve Escalona en Darryl Semil, beiden 29 jaar, voor een overgang. Die hadden daar wel oren naar. “Ik wist dat Steve en Darryl weggingen bij WateringseVeld/GONA. Twee ervaren spelers die in deze jonge selectie een meerwaarde zijn.”

Het vertrek van Daniel van der Knijff, zeven jaar lang de vaste doelman van HVC’10, werd opgevangen door Mitchell Smit. “We hebben kwaliteit ingeleverd, ja, maar er is ook de nodige kwaliteit voor teruggekomen”, verzekert De Zeeuw. “Steve Escalona is nog international voor Aruba geweest, je hebt Michael van den Bos en Leroy Smits nog. En niet te vergeten Jurgen Warbout.”

De Zeeuw maakt er geen geheim van dat hij onder de indruk is van de centrale aanvaller. “Een echte spits. Hij heeft alles in huis wat een goede spits moet hebben.”

Maar Warbout is wel een spits met een handicap. Vanwege werk is hij niet altijd beschikbaar. De Zeeuw: “Hij heeft wisselende diensten en zal daardoor regelmatig een training missen. Daar kan je heel moeilijk over doen, maar het is niet anders.”

De Zeeuw bekeek HVC’10 vorig seizoen uitgebreid. “Ik heb ze zes keer zien spelen”, vertelt de oud-doelman van Westlandia. “Wat opviel was dat ze geen enkele keer in dezelfde samenstelling speelden. Dat was niet zozeer te wijten aan Pim van der Hoorn, mijn voorganger, maar meer door andere omstandigheden. Door die wisselende samenstelling ontbrak het wel aan vastigheid. Dat was ook terug te zien aan het aantal tegentreffers. HVC’10 was de op twee na productiefste ploeg van de tweede klasse, maar moest ook op twee ploegen na ook het meeste aantal doelpunten incasseren. Dat is dus iets om aan te werken.”

Dat de competitie later start en dat hij daardoor een voorbereiding kan ‘draaien’ van zeven weken, komt De Zeeuw meer dan goed uit. “Veel nieuwe spelers, ik ben nieuw. Een nieuwe trainer betekent altijd dat er dingen gaan veranderen We gaan ook van twee naar drie trainingen in de week. Ook dat vergt aanpassingen. Die zeven weken hebben we echt nodig. Sterker, de eerste competitiehelft zullen we nodig hebben om tot een team en vaste speelwijze te komen. Ik hou me vooral met het proces bezig. Ik wil dat er een goede organisatie in het veld staat.”

 

 

Sliedrecht op de weg omhoog in eerste klasse C

SLIEDRECHT – Het eerste elftal van voetbalvereniging Sliedrecht leek een jaar geleden kansloos te degraderen uit de hoofdklasse in het eerste jaar op dat niveau, maar de ploeg van Michel Langerak vocht zich in de tweede seizoenshelft knap naar boven en hield met FC Breukelen en Smitshoek uiteindelijk nog twee ploegen onder zich in een loodzware competitie.

Nog nooit speelde de club op zo’n hoog niveau. In de nacompetitie lukte het de manschappen van Langerak niet om degradatie af te wenden. In de nacompetitie werd in eerste instantie nog met 6-1 gewonnen van Montfoort, maar na een 2-1 nederlaag tegen SV Nootdorp viel het doek alsnog na een zwaar seizoen. De degradatie terug naar de eerste Klasse zorgde voor flink wat mutaties op sportpark De Lockhorst. Met het vertrek van Arif Irilmazbilek (SV Heinenoord), Stefan van Dam (gestopt) en Basjan Munten (nu keeperstrainer bij Sliedrecht) leverde Langerak flink wat ervaring in. Met de komst van onder anderen Aron de Keijzer (Nieuw-Lekkerland), Mathijs Donatz (XerxesDZB), Michael Bommeleyn (Barendrecht), Lennard van Geel (Wieldrecht), Roy van ‘t Hoog (Hardinxveld) en Achmed Kalife (SVW) kwam daar wel weer vers en jong bloed voor in de plaats.

Desondanks kende Sliedrecht in de eerste klasse C, dit seizoen voor de verandering met veel teams uit de provincie Utrecht, een moeizame en wisselvallige start. Inmiddels is Sliedrecht weer opgeklommen naar de derde plek, door vijf overwinningen in de laatste zes wedstrijden, maar de ploeg van de ambitieuze Langerak staat nog wel ruim achter de koploper. Als Sliedrecht net als vorig seizoen weer echt loskomt na de winterstop, zijn er nog mooie dingen mogelijk.

© VoetbalJournaal

Bram van Eijk koestert speeltijd bij Capelle

 

Zijn naam bij de eerste elf zien staan, dat was voor Bram van Eijk de afgelopen seizoenen geen vanzelfsprekendheid. Vandaar dat de 21-jarige Schiedammer iedere minuut speeltijd die hij bij Capelle krijgt koestert. “Hier heb ik mijn plezier teruggevonden.”

Op de eerste twee wedstrijden na, toen hij door een enkelblessure geveld was, speelde Van Eijk alles als linksback voor Capelle. “Een verademing”, geeft hij zelf ook toe.

“Achteraf gezien heb ik de juiste keuze gemaakt om voor Capelle te kiezen. Ik heb ook gesproken met Excelsior Maassluis, maar daar had ik het gevoel dat ik meer voor de breedte gehaald zou worden. Het is natuurlijk een stapje hoger, tweede divisie. Bij Capelle voelde het meteen goed aan. Ik wilde niet weer het risico lopen om weinig speelminuten te maken.”

Bij Capelle combineert hij het voetballen met een studie. “Dat heeft bij mij altijd op het tweede plan gestaan. Ik wilde profvoetballer worden.”

Hij doorliep dezelfde weg als zijn leeftijdsgenoten Bart Nieuwkoop, Rick Karsdorp en FC Groningen-spits Osama El Idrissi in de Feyenoord-jeugd, maar op zijn achttiende besloot hij Feyenoord in te ruilen voor FC Utrecht. “Ik kon wel bij Feyenoord blijven maar uit het contract dat mij werd aangeboden bleken twijfels. Ik zou wedstrijden bij Jong Feyenoord gaan spelen en als een soort derdejaars A meetrainen met de onder negentien jaar. FC Utrecht spiegelde me een veel beter plaatje voor. Ik zou in Jong Utrecht komen en een kans in de selectie.”

Van Eijk had echter pech dat hij een week na binnenkomst in Utrecht geblesseerd raakte aan zijn enkel. “Ik was er langere tijd uit en toen ik weer fit was zei de trainer dat hij me niet nodig had en voor andere jongens zou kiezen.”

Toch besloot Van Eijk zijn twee jaar durende contract uit te dienen. “Ik wilde mezelf bewijzen. Uiteindelijk heb ik vorig jaar toch nog achttien wedstrijden gespeeld met Jong Utrecht in de Jupiler League, waarvan acht wedstrijden in de basis. Ik heb meegespeeld bij Cambuur-uit en De Graafschap-uit, dat was een mooie ambiance.”

“Dat mijn contract niet werd verlengd door FC Utrecht, zag ik natuurlijk aankomen. De club nam sowieso afscheid van heel veel jongens. Er is wel geïnformeerd bij mijn zaakwaarnemer door clubs uit het rechterrijtje van de Jupiler League. Ik kon stage lopen bij FC Oss en ben zelf nog op stage geweest bij de Spaanse tweededivisionist Lugo. Dat was drie keer bagger. De accommodatie was niks en in het stadje waren alleen maar oude mensen. Daar zag ik mezelf niet voetballen.”

Zijn dienstverband bij Capelle geeft hem de mogelijkheid ook aan zijn maatschappelijke carrière te denken. “Dat is ideaal. Spelen op een leuk niveau en een studie doen. Ik heb alleen een Mavo-diploma en volg nu in Rotterdam de opleiding voor juridisch administratief medewerker. Dat is mbo4-niveau. Dat gaat me best makkelijk af en daarom wil ik de 21 jaar-toets proberen te doen. Als ik dat haal kan ik naar het hbo.”

Hij weet dat Capelle een moeizaam vorig seizoen achter de  rug heeft. “Maar dit is een heel ander elftal met veel nieuwe spelers. Top7 zou voor dit seizoen heel mooi zijn.”

 

Minder talentvolle voetballers nemen het initiatief bij GJS

GJS staat bekend om haar goede jeugdopleiding. Het huidige eerste elftal bestaat volledig uit spelers die zich het spelletje van jongs af aan op Dalem hebben eigen gemaakt. Maar GJS is meer, veel meer. Dat bewijzen Bart, Bram en Koen van het zesde elftal.

GORINCHEM – Voorzitter Jan van Veen vindt dat al die andere leden van GJS wel eens een keer in de schijnwerpers mogen worden gezet. Daarom nu eens aandacht voor drie enthousiaste sporters van negentien jaar, die bij GJS al op jonge leeftijd wisten dat zij de top nooit zouden halen. Van Veen: ,,Toen wij zes jaar geleden met het huidige bestuur aantraden, hebben wij maar eens herhaald dat GJS een pure amateurclub is en dat wat mij betreft altijd zal blijven. Dat betekent dus dat GJS selecteert uit eigen jongens en meiden. Daarvoor is kwantiteit nodig anders wordt dat aspect al lastiger. Je kunt alleen een vlaggenschip hebben als je over een mooie vloot beschikt.”

Bij GJS is er sprake van een disbalans. De club beschikt over ruim veertig jeugdteams in competitie maar heeft daarentegen slechts zes seniorenteams bij de mannen in competitie. Van Veen wijst nadrukkelijk naar het drietal aan tafel. ,,Ik ben heel erg blij met die gasten. Dankzij hen konden wij dit seizoen een zesde elftal inschrijven. Wij willen als bestuur stap voor stap naar misschien wel negen seniorenteams.” Bart Koenen, Bram van Berkum en Koen Werner gaan er absoluut niet gebukt onder dat zij niet dat talent hebben van Quincy Bartens en Sjors Hendriks. Generatiegenoten die wel in het eerste elftal van GJS uitkomen.

Traject
Bart, Bram en Koen doorliepen bij GJS hetzelfde traject. Bart begon bij SVS’65. Bram bij Hardinxveld en Koen woonde even in Etten-Leur en kwam uit voor Unitas’30. Eenmaal bij GJS begonnen zij in hun leeftijdsgroep op het laagste niveau. Veelal via C5 naar B4 en A3. Zoals bij zoveel jonge spelers die de overstap naar de senioren moesten maken, was er ook bij dit drietal twijfel. Bart maakte bijna de overstap naar Unitas omdat daar een vriend van hem actief is. ,,Maar omdat hier opeens een leuk jong zesde team van de grond kwam, ben ik gebleven en ik heb geen moment spijt. Zeven spelers van ons voormalig jeugdteam spelen nu samen met dertien jongens die via Gorinchem Beweegt naar GJS zijn gekomen.”

Koen Werner geeft weer wat ook zijn twee teammaatjes denken. ,,Ik wist dat ik nooit een topper zou worden en voetbal voor mijn lol. Gezellig met je maten sporten. Op welk niveau wij spelen maakt ons he-le-maal niets uit. Na de wedstrijd heb je het leuk met elkaar en daar doe je het voor.” Bram vult aan: ,,Het is prima zo, want wij voelen ons op hoger niveau helemaal niet thuis.”

Zevende elftal
Jan van Veen geniet van leden als Bart, Bram en Koen. ,,Elke vereniging heeft een tekort aan vrijwilligers. Dat bestand vergrijst in hoog tempo. Deze jongens pikken het goed op. Fluiten hun wedstrijd bij de jeugd en draaien bardiensten. Daarnaast redden zij zichzelf op alle gebied. Ouders van spelers van het zesde team fungeren als begeleiders. Wij proberen wel te regelen dat zij regelmatig van Peter Pols training krijgen. Zij zijn nu ons zesde team maar ik hoop dat het een aanzet is om volgend seizoen een zevende elftal in te schrijven.” Bram van Berkum is vrije verdediger van het zesde elftal. ,,Wij leren nu nog elke week op de trainingen. In het verleden hebben wij het voetbal maar een beetje zelf aangeleerd. Peter Pols leert ons na te denken over het spelletje.” Bart was voorheen keeper maar heeft zijn plaatsje afgestaan en is nu aanvaller. Koen bestrijkt de rechterflank. ,,Natuurlijk willen wij alles winnen als wij op het veld staan. Zo is het dan ook wel weer”, stelt Bram. Hij vraagt bij leden om een mentaliteitsverandering. ,,Schop niet altijd tegen de club aan maar neem als lid zelf initiatief. Ik wil daar best bij helpen om met leden daarover te praten. Wij redden onszelf en hebben het heel erg naar ons zin bij GJS.”

‘Voor ons JO19-team streven naar het hoogst haalbare’

Kozakken Boys heeft haar jeugdbeleid vastgelegd in een gedegen handboek. Voetballers krijgen op De Zwaaier de mogelijkheid om naar het hoogste amateurniveau te groeien. Vincent Wijmans is beleidsbepaler, bestuurslid en jeugdvoorzitter bij de Werkendammers.

WERKENDAM – Als voorzitter maakt Wijmans samen met de TCJ het technisch jeugdbeleid en tracht daarin de juiste balans te vinden. ,,Bij voetbaltechnische zaken wordt namelijk weleens vergeten dat er ook sociale, emotionele en maatschappelijke aspecten zijn die even belangrijk zijn, zeker in het jeugdvoetbal. Er zijn ook gesprekken met ouders nodig en die neem ik dan op mij”, begint Wijmans zijn verhaal. Ouders langs de lijn kunnen soms wat te veel de nadruk op het winnen van wedstrijden leggen en daardoor onnodig veel invloed op het kind uitoefenen. ,,Het blijft belangrijk dat wij binnen de club de dingen in juiste proporties blijven zien. Wij willen allemaal dat de kinderen zich goed ontwikkelen en met plezier voetballen. De wil om te winnen moet vooral uit het kind zelf komen. Ouders moeten hun kinderen vooral positief aanmoedigen en vertrouwen geven.”

Bruisend
Kozakken Boys heeft zijn belangrijkste kernwaarden sinds kort ook formeel vastgelegd. ,,Voor onze jeugd is de ontwikkeling op hun eigen niveau het belangrijkste, waarbij sportiviteit en het plezier in sporten altijd voorop staan. Elk kind moet op zijn eigen niveau lekker kunnen voetballen.” Kozakken Boys blijft groeien en schreef in 2017 het duizendste lid in, waarvan de jeugd met ruim 350 leden het bruisende hart vormt. Ook de meidenafdeling groeit als kool. ,,Wij zijn er trots op dat wij nu in bijna elke leeftijdscategorie over een volwaardig meidenteam beschikken.”

Activiteiten
Bij de Werkendammers melden zich tegenwoordig spelers vanuit de hele regio aan. Het succes van het eerste elftal heeft al enkele jaren een aanzuigende werking. ,,Alleen bij de JO19 zullen wij steeds meer gaan selecteren op spelers vanuit de hele regio om zodoende de kwaliteit van dit belofteteam verder te verhogen. Zij komen dit seizoen immers al uit in de derde divisie. Het streven is erop gericht om deze leeftijdsgroep naar de tweede divisie te krijgen. Het zou mooi zijn als er straks elk seizoen een aantal spelers vanuit onze ‘eigen jeugd’ bij de selectie van het eerste elftal kan instromen.” Wijmans benadrukt echter dat het grootste deel van de jeugdvoetballers bij Kozakken Boys niet in een selectieteam uitkomen. ,,Die groep is wat mij betreft net zo belangrijk. Voor ons is het een speerpunt dat juist deze spelertjes ook extra aandacht gaan krijgen. Ons hoofd jeugdopleiding gaat zich komend seizoen ook bezighouden met het opleiden van onze eigen vrijwillige trainers. Want met betere trainers krijg je betere voetballers. Alles begint natuurlijk met het leggen van een goede basis.”

Vrijwilligers
Kozakken Boys legt voor een sterke jeugdafdeling ook een stuk verantwoordelijkheid neer bij de eigen leden. ,,Wij verwachten ook van jeugdleden dat zij hun bijdrage leveren aan de club. Zij fluiten een wedstrijd bij de jeugd of leiden eens een training. Ook bij andere activiteiten, zoals de spelletjesmiddagen, toernooien of ons tentenkamp, zijn wij zo afhankelijk van vrijwilligers. Dus vanaf deze plaats wil ik ook nadrukkelijk een beroep doen op de ouders van onze jeugdleden. Met z’n allen zorgen wij er zo voor dat onze kinderen bij Kozakken Boys meer winnen dan de drie punten op zaterdag!”

Chris van der Weide kan gek doen, maar ook hard zijn

Als er een rode draad te ontdekken is in de trainerscarrière van Chris van der Weide, dan is het wel dat de nu 57-jarige oefenmeester van Stolwijk alleen werkzaam was bij dorpsclubs. “Ik heb geen idee hoe het is bij clubs in een stad, maar de mentaliteit bij verenigingen in een dorp spreekt me gewoon aan. Voor het geld doe ik het niet. Ik zoek gezelligheid en daar hoort een biertje drinken na de training en de wedstrijd ook bij.”

Vijf jaar Ammerstol, drie jaar Spirit, drie jaar RVC’33 en vier jaar Gouderak. Het mag duidelijk zijn dat Van der Weide geen clubhopper is. “Eén seizoen is leuk, maar daarin bouw je niet iets op. Bij mijn vorige clubs heb ik drie jaar of langer gezeten. Na drie jaar moet je als trainer kritisch naar jezelf kijken. Wil de groep nog door, is er verversing, hoe zijn de resultaten en is de trainingsopkomst nog goed. Dat moet je je eerst gaan afvragen voordat je bijtekent.”

Bij Stolwijk beleefde hij een eerste seizoen ‘boven verwachting’. “Stolwijk was net gedegradeerd, het begin was daardoor moeilijk. In elke periode hebben we echter meer punten gehaald. De laatste periode wonnen we zelfs, waardoor we ons plaatsten voor de nacompetitie.”

Daarin strandde Stolwijk vroegtijdig, maar doordat er een plek openviel kwam er een herkansing in de vorm van een extra beslissingswedstrijd tegen WCR uit Rhoon. “We misten die dag de complete voorhoede”, baalt Van der Weide nog steeds. “We hadden tachtig procent balbezit, maar WCR promoveerde.”

“Of we eraan toe waren om te promoveren? Dat weet je nooit. Het zal zeker lastig zijn geworden, maar ik vind dat als de kans zich voordoet je deze met beide handen moet pakken. Dan ga je ervoor. Zo zit ik in elkaar en de jongens ook.”

Hij roept beslist niet van de daken dat hij met Stolwijk wil promoveren. “De vierde plaats van vorig seizoen was goed en natuurlijk hopen we dit seizoen weer mee te doen bovenin. We hebben de kwaliteiten om tussen plaats één en zes te eindigen.”

Nadeel is wel dat Stolwijk een smalle selectie heeft. De jonge Quint Poot vertrok naar Jodan Boys, Rick Anker en Mark Hoogendoorn zijn gestopt. “Vooral Mark was erg belangrijk voor het team. De selectie is smal, ook omdat heel veel spelers uit het tweede zijn gestopt. Dat is nu een heel jeugdig team, dat het zwaar heeft in de reserve tweede klasse, maar waarvan we hopen dat ze zich dusdanig ontwikkelen dat ze zich toch handhaven.”

Het Stolwijk onder Van der Weide is vooral een elftal dat probeert verzorgd voetbal te spelen. “Hard werken en willen voetballen, dat is wat deze ploeg typeert”, zegt de trainer. “De lange bal wordt zelden gespeeld.”

“De kracht is, denk ik, dat spelers precies weten wat ze aan elkaar hebben. Joost van Niekerk, Peter Baauw en Marco Verkaik zijn ‘echte’ voetballers, sterk aan de bal. Maar ik heb net zo veel waardering voor die jongens die zich schikken in hun rol en perfect weten wat ze wel of niet kunnen. Dat maakt een sterk team.”

En de trainer zelf? “Ik kan gek doen in de groep, maar, als het moet, ook hard zijn.”

 

Nico Peltenburg: ‘Zuinig zijn op beheerscommissie’

VV Schoonhoven

Twaalf man sterk zijn ze, de beheerscommissie van VV Schoonhoven. “Er is iedere dag wel iemand bezig”, vertelt oud-voorzitter Peltenburg, 64 jaar én met pre-pensioen. “Ik ben er zelf twee dagen in de week, maar we hebben er ook eentje die er drie dagen is. Iedereen heeft zijn eigen taken.”

Hun takenpakket is veelomvattend. De beheerscommissie is verantwoordelijk voor het onderhoud van de gebouwen, het groen rond de velden, het dagelijkse onderhoud aan de kunstgrasvelden en het grasveld. “Wij doen echt heel veel. De velden zijn door de gemeente geprivatiseerd. Als club krijgen wij een bijdrage voor het onderhoud. Hoe meer we zelf doen hoe meer geld we overhouden. Het onderhoud van het grasveld laten we door een gespecialiseerd bedrijf doen. Dat komt het gras maaien.  De rest doen we zelf. Pas geleden nog hebben we de netten in de doelen en de ballenvangers daarachter vervangen.”

Peltenburg was van 2002 tot 2014 twaalf jaar lang voorzitter van Schoonhoven. In die periode werd er behoorlijk aan het complex vertimmerd. “We hebben twee kunstgrasvelden gekregen, nieuwe kleedkamers, een speeltuin en een pannaveld. Daarnaast is er een inpandige fietsenstalling gekomen en we hebben de entree verlegd.”

Een jaar na zijn stoppen sloot hij aan bij de beheerscommissie. “Ik was uitgewerkt. Toen bestond de groep nog maar uit een paar mensen, van lieverlee is die uitgebreid. Allemaal gepensioneerden die het leuk vinden om dit te doen. Ik probeer mensen enthousiast te maken als ik weet dat ze gestopt zijn met hun werk.”

“We hebben een team met verschillende specialisten. Dat moet ook, want ons werk is divers. Het gaat van schilderen van de kantine tot het installeren van technische apparaten. Iedereen heeft zijn eigen specialisme.”

Zelf neemt hij het onderhoud van de kunstgrasvelden voor zijn rekening. “Kunstgras moet je borstelen. Dat doe ik dus. We hebben een speciaal karretje, met een driehoekige borstel. Daardoor komen de rubberen korrels omhoog. Daarna gaan we er met de rubbermat overheen.”

Daarnaast is Peltenburg ook de tussenpersoon die namens de beheerscommissie de contacten met het bestuur en de stichting (waar het complex onder valt) onderhoudt. “Wij zijn als groep voor de meeste leden niet zichtbaar. Als kinderen op school zitten en de seniorleden werken, zijn wij op het complex. Elke vrijdagmiddag leggen wij  in de kantine een kaartje en drinken een biertje. Die gezelligheid is erg belangrijk. Eén, twee keer per jaar gaan we uiteten met elkaar. Als club moeten we zuinig op deze mensen zijn.”

© VoetbalJournaal

 

‘Het plannen van een weekendje JEKA is een puzzel’

Het is elk weekend erg druk bij JEKA. De club telt meer dan 1600 leden en 70 teams. Op zaterdag worden er soms wel 52 thuisduels gespeeld. Er komt heel wat kijken bij de organisatie van een ‘weekendje JEKA’, vertellen Wim de Groot en Frans Maas.

BREDA – Op zaterdagen is Frans Maas vaak rond 07.30 uur aanwezig op de club. De eerste thuiswedstrijden starten om 08.00 uur en alles moet opgestart worden, voordat de lange dag begint. Tot 16.30 uur worden er namelijk wedstrijden gespeeld.  “JEKA is een voetbalclub, maar eigenlijk ook een klein bedrijf. Het is ongelooflijk wat er allemaal geregeld moet worden achter de schermen om iedereen te kunnen laten voetballen”, zegt de wedstrijdsecretaris van de club. Het is op Sportpark Beukenlaan in het weekend een komen en gaan van voetballers, die allemaal op hun vrije dag een potje willen voetballen. En dat zijn er nogal wat. ‘Jeugdig Enthousiasme Kan Alles’ luidt de afkorting van deze beroemde club in Breda, maar toch kan er niet gevoetbald worden zonder de mensen van het wedstrijdsecretariaat. Zij zijn namelijk verantwoordelijk voor het plannen al die wedstrijden en dat valt niet altijd mee. “De KNVB plant soms wedstrijden in tijdens vakanties, of op dagen dat er bijvoorbeeld open dagen zijn van scholen. Dan hebben teams bijvoorbeeld te weinig spelers en moeten wij dat weer regelen. Maar het is leuk werk hoor, het is altijd gezellig op de club”, zegt Wim de Groot.

Frans Maas en Wim de Groot steken enorm veel uren in het plannen van de duels. Het duo probeert de wedstrijden altijd twee zaterdagen vooruit te plannen. Daarna start het indelen van de kleedkamers en het toewijzen van de scheidsrechters. De club heeft ongeveer 1750 leden en gelukkig staan de wedstrijdcoördinatoren er niet alleen voor. Sterker nog: bij JEKA wordt men verplicht om vrijwilligerswerk te doen, om zo de boel draaiende te houden. Seniorenteams draaien om de zoveel tijd een kantine-en keukendienst op zaterdag. Ook worden jeugdspelers ingezet voor het fluiten van pupillenwedstrijden en helpen ze op zaterdag mee in de kantine. “Het is in eerste instantie goed voor de club dat dit gebeurt, maar ook voor die jonge jongens is dit een positief proces. Ze leren verschillende dingen en ontwikkelen hun sociale vaardigheden”, zegt Maas. Naar eigen zeggen is de wedstrijdsecretaris wekelijks wel twintig uur kwijt met het regelen van wedstrijdzaken bij JEKA. “Ik werk zelf als planner, dat scheelt. Ik heb dus veel ervaring op dat gebied en vind het ook erg leuk om te doen”, zegt hij.

Digitaal plannen
Zijn compagnon Wim de Groot richt zich vooral op het inplannen van toernooien. De club heeft het beleid dat elk jeugdteam jaarlijks een of twee (internationale) toernooien speelt, naast het afwerken van competitieduels en het eigen jeugdtoernooi van JEKA. “Ik snap dit wel: want puur statistisch gezien speel je als team jaarlijks niet super veel officiële duels. Daarom hebben we afgesproken dat onze teams na het seizoen deelnemen aan deze toernooitjes, die meestal in één dag worden afgewerkt.” Dit kost wat minder planning dan een schema maken voor een ‘weekendje JEKA’, maar toch is De Groot ook aardig wat tijd kwijt aan deze activiteit. “Je moet hele tijd schakelen tussen leiders, organisatoren en mensen van de club”, legt hij uit.

De Groot en Maas zijn blij met alle technologische ontwikkelingen die de werkzaamheden voor het wedstrijdsecretariaat hebben vereenvoudigd. Wedstrijdformulieren hoeven niet meer per mail ingevuld te worden, maar dit kan allemaal digitaal via Sportlink. Daarnaast kunnen ze bij JEKA niet meer zonder de website ‘Mijnclub.nu’. Via dat kanaal kan de indeling van velden, kleedkamers en scheidsrechters online worden geregeld. Op het gebied van kleedkamers zit men trouwens een beetje krap bij JEKA. “We hebben maar twaalf kleedlokalen, daarom is het improviseren. Spelers moeten hun spullen droppen in kluisjes tijdens wedstrijden, zodat andere teams ondertussen kunnen omkleden. Na hun duel halen ze hun tassen weer op, zodat ze daarna kunnen douchen”, zegt De Groot. Dit systeem werkt goed en is veilig: op die manier voorkomt de club dat er eigendommen worden gestolen uit kleedlokalen.

Het moge duidelijk zijn dat het op een zaterdag enorm druk is op Sportpark Beukenlaan, dat gelegen is aan de rand van een snelweg. “Het is voor velen wel een stukje fietsen, vandaar dat veel leden met de auto komen. Hierdoor is onze parkeerplaats ook meestal overvol”, aldus De Groot. “De club is erg groot en blijft maar groeien”, vervolgt Maas. Ondanks de enorme stijging van het ledenaantal, is JEKA voor Frans Maas nog altijd de warme familieclub waar hij al jarenlang met veel plezier rondloopt. “De mensen kennen elkaar, de sfeer is goed en organisatorisch is alles erg goed geregeld. De club is naar mijn idee een voorbeeld voor andere amateurclubs in de regio en ik ben trots om onderdeel uit te maken van deze vereniging”, besluit hij.

 

‘Bij voetbalclubs worden vriendschappen gesloten voor het leven’

Vanaf volgend voetbalseizoen beschikt Beek Vooruit over twee extra voetbalvelden. Het past bij de bloeiende ontwikkeling van de enorme voetbalvereniging, die enorm leeft in Prinsenbeek en omstreken. Jan Hoppen is al vier jaar lang de trotse voorzitter van de club en hij blijft nog minimaal drie jaar in die rol betrokken op Sportpark De Heikant.

PRINSENBEEK – Er was een tijd dat sommige teams van Beek Vooruit niet op het eigen Sportpark konden spelen. Vanwege een capaciteitsprobleem moesten jeugdspelertjes noodgedwongen uitwijken naar de voetbalvelden van het gemeenschapshuis ‘De Lies’, net even buiten Prinsenbeek. Ook was er een wachtlijst voor nieuwe spelers. Maar vanaf het nieuwe voetbalseizoen kan iedereen weer terecht aan de Heikantsestraat, omdat dan het nieuwe natuurgras- en kunstgrasveld in gebruik worden genomen. “We zijn erg blij als het zo ver is: onze leden moeten gewoon op De Heikant kunnen spelen”, aldus voorzitter Jan Hoppen.

Dat zijn er nogal wat. Beek Vooruit heeft ruim 1000 voetballende leden en dit aantal blijft groeien. “Het is een echte dorpsclub en dat is fraai. Er is veel saamhorigheid, er worden vriendschappen voor het leven gesloten bij een voetbalclub. Prachtig is dat. Ik kom zelf uit Breda, maar ondertussen voel ik me een echte Beekenaar” zegt Hoppen. “Mijn vrouw komt uit het dorp en ik voel me er helemaal thuis. Al voor het vierde jaar ben ik de trotse voorzitter van deze mooie vereniging.” De leden hebben het ook uitstekend naar hun zin bij Beek Vooruit. Zo kent de club behalve veel jeugdteams maar liefst veertien seniorenteams. “Dat geeft aan dat iedereen erg tevreden is en dit is een compliment waard naar onze 250 vrijwilligers, die alles regelen”, zegt de voorzitter.

Nu het capaciteitsprobleem van Beek Vooruit bijna is opgelost, richt men zich bij de club op een volgende ontwikkeling: het professionaliseren van de jeugdopleiding. “Onze selectieteams spelen al bijna allemaal in de hoofdklasse en het eerste team draait goed. Dat is positief, maar nu willen we behalve spelers ook trainers opleiden”, aldus de ambitieuze Hoppen. De toekomst van Beek Vooruit ziet er rooskleurig uit, zo benadrukt de voorzitter. “Financieel zijn we erg gezond en daardoor is onze contributie de laagste van alle clubs in Breda. Ik ben erg tevreden en trots.”

 

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Ontvang nu ook maandelijkse het laatste nieuws uit het amateurvoetbal in jouw regio.