Home Blog

Joost van Ast trainer MVV’27 dames: Het vrouwenvoetbal zit in de lift bij MVV’27

Joost van Ast traint het eerste damesteam en is een enorm ervaren trainer van damesteams. Door zijn dochter is hij in het damesvoetbal terechtgekomen.

MVV’27 dames 1 zou eigenlijk in de A-categorie moeten spelen

Joost is trainer en leider van de vrouwen 1 van MVV’27. Daarbij traint hij op de maandagavond vrouwen 3. Vrouwen 1 speelt op dit moment in de vierde klasse en draait daar mee in de subtop.  Vorig jaar was dat wel anders, toen werd dames 1 kampioen van dezelfde vierde klasse, maar het team wilde niet promoveren omdat de derde klasse onder de A categorie valt. “Dan val je onder de A categorie en mag je beperkt wisselen. Veel van onze vrouwen werken onregelmatig bij de politie of in de zorg en willen gewoon voetballen op de zaterdag. We hebben nog met de KNVB gesproken of het anders kon, maar helaas de KNVB was niet te vermurwen”, zegt Joost over de gang van zaken.

Met de platte kar door Maasland na kampioenschap

Persoonlijke hoogtepunten waren de kampioenschappen bij VDL en vorig seizoen bij MVV’27. “Met de platte kar door Maasland, dat was echt het mooiste dat je kan verzinnen. Iedereen in het dorp kwam naar buiten”, zegt hij met enige trots.

Zijn bed staat in de kleedkamer

Behalve het trainerschap is Joost uitermate actief binnen MVV’27. Als hij zelf niet met een training bezig is, kijkt hij naar trainingen van het eerste elftal en op de woensdag traint hij alle dameskeepsters. Joost is dus kind aan huis bij de Maaslandse club. “Mijn bed staat in de kleedkamer”, zegt de goedgehumeurde trainer. Joost is nu 12 jaar lid en trainer bij de club. Daarvoor was hij actief bij VDL uit Maassluis. Altijd bij de dames overigens.

Meiden spelen liever bij hun vriendinnen

Als vader van een dochter die graag wilde voetballen is Joost erin gerold. “Er stond iemand voor de groep waar ik, op een positieve manier, commentaar op had en toe zei men bij de club dat ik mijn papieren maar moest gaan halen en het team kon gaan trainen”, legt Joost uit.  “In de omgeving zijn er behalve MVV’27 meer clubs die aan vrouwenvoetbal doen. Excelsior Maassluis, MSV’71 en VDL. Excelsior speelt bij ons in de competitie en dat zijn altijd leuke duels. Joost ziet wel het verschil tussen jongens en meisjesvoetbal. “Als je als jongen vroeger werd gevraagd om bij het eerste mee te doen, twijfelde je geen moment. Meiden willen toch bij hun vriendinnen blijven”, vervolgt de enthousiaste trainer. Bij MVV’27 zijn er momenteel zes teams in de jeugd aan het spelen. Vooral de jongste jeugd heeft een enorm grote aanwas gekregen.

Klik hier voor meer informatie over MVV ’27
Lees hier meer artikelen over MVV ’27

DSE voldoet dit seizoen aan alle verwachtingen

0

Kampioen worden of promoveren via de nacompetitie. Vierdeklasser DSE zette aan het begin van dit seizoen hoog in. Maar voorlopig, voldoet de ploeg van Liam Derijck met een plek bij de eerste drie, aan alle verwachtingen. Toch blijft de middenvelder op zijn hoede. “Het is nog niet klaar, hè?”

Al heerst er, ook bij de 25-jarige Derijck, voorlopig tevredenheid. “We kunnen tevreden zijn met een derde plek. Rood Wit was gewoon twee keer echt te sterk en ook Rimboe voetbalt goed.” Toch maakt ook DSE, dit seizoen een sterke indruk. “We scoren makkelijk en geven weinig weg. Verdedigend staat het stabiel.” Mede door het uitblijven van blessures. “Daardoor hebben we weinig wisselingen en kunnen we meer met een vaste elf spelen. Dat zorgt voor vastigheid.” In combinatie met een verbeterde algehele fitheid, een garantie voor succes. “Ons doel was om in ieder geval bij de eerste drie te eindigen.”

Klaar voor

En dat lijkt te gaan lukken. “Het kampioenschap wordt lastig, maar ik denk dat we wel de nacompetitie in gaan.” Voor promotie naar de derde klasse. “Soms heb ik het gevoel dat we er klaar voor zijn, soms ook weer niet. Het zit er wel in, alleen is het te wisselvallig. Dat maakt het moeilijk om te zeggen.” Want, zo is Derijck eerlijk. “Als we een doelpunt tegenkrijgen, laten we nog wel eens onze koppies hangen en worden we slordig.” Mochten ze bij DSE promoveren, moet dat eruit, denkt hij. “Dat is én blijft, wel een puntje bij ons. Al gaat het steeds beter.” Vertrouwen, heeft de inwoner van Etten-Leur dan ook genoeg. “Ooit hopen we weer een derdeklasser te kunnen worden.” Zijn ze er dan, in tegenstelling tot twee jaar geleden, wel klaar voor? “Toen ging het gewoon allemaal net wat te snel voor ons… Dat is nu denk ik niet meer het geval.”

Loopvermogen

Ook persoonlijk, heeft Derijck zich in de afgelopen seizoenen ontwikkeld, vertelt hij. “In de jeugd speelde ik altijd als middenvelder, maar in mijn debuutseizoen bij het eerste, werd ik rechtsback. Dat was wel even wennen.” Even wennen of niet, dat seizoen leverde hem direct een kampioenschap op. Toch keerde hij in de jaren daarna, terug op zijn oorspronkelijke positie. “Mijn voorkeur ligt op het middenveld.” Als nummer acht. “Ik ben van de vuile meters. Iemand met veel loopvermogen, die ruimte creëert voor anderen.” Box-to-box dus. “Tot nu toe moet ik het niet echt hebben van de goals en assists. Vooral assists, zou ik meer willen geven.” Bij de club waar het voor hem op zevenjarige leeftijd allemaal begon. “Vroeger ging ik altijd al kijken bij het eerste, dan hoopte ik daar ooit zelf ook te staan.” Die droom eenmaal in vervulling zien gaan, denkt Derijck niet aan een vertrek. “Ik blijf lekker bij DSE, tot ik niet meer kan.” En dat is niet voor niks. “Het is een gezellige club en iedereen kent elkaar. Met de meeste jongens uit het eerste, speel ik al heel mijn leven samen!”

Mars van Mourik is de trouwe verzorger van WNC

Al veertien seizoenen lang is Mars van Mourik (72) een vertrouwd gezicht bij voetbalclub WNC Waardenburg. Wat begon als een telefoontje van de voorzitter, groeide uit tot een langdurige en hechte band met de club. Hoewel Mars zichzelf met een knipoog één van de vele zelfbenoemde voetbaldeskundigen noemt, ligt zijn echte expertise bij het fit en gezond houden van de spelers. Zijn loopbaan als verzorger is echter geen toeval: met dertig jaar vrijwilligerswerk bij de KNVB op zak, brengt hij een schat aan ervaring mee. Wat Mars bijzonder waardeert aan WNC is de unieke mix van dorpsclubgezelligheid en prestaties op hoog niveau. Al dertien jaar werkt hij samen met dezelfde staf, wat zorgt voor een sterke onderlinge band en soepele samenwerking. Toch is er één ding waar Mars weleens moeite mee heeft: zijn rol bij WNC betekent dat hij zelden de voetbalwedstrijden van zijn kleinkinderen kan bijwonen.

“Ik ben één van die vele miljoenen Nederlanders die denken dat ze verstand hebben van voetbal”  vertelt Mars van Mourik. “Maar mijn hoofdtaak is om de spelers fit en gezond te houden. In principe ben ik er voor het eerste team, maar als iemand anders een keer wat heeft is hij of zij altijd welkom.”

Mars is al veertien seizoenen lang verzorger bij WNC. Hij kwam in contact met de club vanwege zijn vrijwilligerswerk bij de KNVB. “Ik ben dertig jaar bij de KNVB werkzaam geweest als vrijwilliger. Daar heb ik me bezig gehouden met schoolvoetbal, vier tegen vier-voetbal en meidenvoetbal, allemaal jeugdzaken. Zoals je je kunt voorstellen, heb ik in die tijd heel veel verenigingen bezocht en leren kennen. Zo ook WNC. Ik had altijd vrij goed contact met de voorzitter. Op een gegeven moment belde hij me en vroeg me of ik verzorger wilde worden bij WNC. Hij deed het toentertijd zelf en wist dat ik mijn papieren daarvoor had gehaald. Ik heb toen ja gezegd en ben sindsdien nooit meer weggeweest bij de club.”

Het meest bijzondere vindt Mars dat hij al dertien jaar met dezelfde staf optrekt. “De hoofdtrainer, Cor Prein zit hier al dertien jaar. Datzelfde geldt voor de fysiotherapeut. Dat maakt het gewoon leuk. We kennen elkaar heel goed en dat werkt prettig samen. Af en toe geef ik mijn mening over iets aan Cor. Dan merk ik dat hij het ook echt accepteert. Hij laat blijken dat hij er iets mee kan.”

Een tweede aspect wat Mars zo waardeert aan zijn club is de gezelligheid van een dorpsclub in combinatie met het spelen op hoog niveau. “Als we uit spelen en ik soms zie wat voor accommodaties sommige clubs hebben, is dat totaal niet te vergelijken met ons complex bij WNC. Dat is veel groter. Juist dat kleine vind ik mooi. En dan vind ik het wel leuk dat we in de vierde divisie spelen. Dat het voetbal goed is, vind ik ook belangrijk.”

Het hoge niveau brengt nog meer mee. Mars was zoals eerder gezegd dertig jaar actief bij de KNVB waar hij zich voornamelijk met jeugdzaken bezig hield. Daardoor kende hij veel spelers met voetbaltalent. “Doordat WNC op hoog niveau speelt, kom ik vaak spelers tegen die ik van vroeger nog ken en nu in de vierde divisie spelen. Het is altijd leuk om dan even een praatje met die jongens te maken. Soms herinner je ze alleen als 10- of 11-jarigen weet je wel.”

Het enige smetje wat Mars ervaart is dat hij zijn kleinkinderen niet kan zien voetballen. “Ik heb vier kleinkinderen die allemaal voetballen: een echte voetbalfamilie. Ik vind het jammer dat ik ze niet kan zien spelen.”

Klik op WNC voor het laatste artikel over de club.
Klik op WNC voor meer informatie over de club.

Broers werken samen bij Sprundel: ‘Je komt elkaar wel tegen’

0

Samen met broer Mark, is Rob Monden sinds dit seizoen verantwoordelijk voor de prestaties van vierdeklasser Sprundel. En die rol als assistent-trainer, bevalt de voormalig middenvelder van de club voorlopig meer dan prima. “We hadden allebei het gevoel dat dit hét moment was.”

Zoals ze dat drie jaar geleden, toen Mark het tweede elftal van Sprundel ging doen, nog net niet hadden. “Ook toen was ik bijna ingestapt, maar heb ik het uiteindelijk niet gedaan. Met de ‘belofte’ dat ik naar het eerste wel mee zou gaan.” En zo geschiedde, nadat zijn broer afgelopen zomer de overstap van Achtmaal maakte. “Ik heb hier vanaf mijn zesde gevoetbald en ben ook jaren jeugdtrainer geweest. Dan is het mooi om uiteindelijk iets bij de senioren te gaan doen.” De voormalig nummer zes heeft het, zo richting het einde van het seizoen, dan ook uitstekend naar zijn zin. Als assistent-trainer dus. “Het bevalt heel goed!”

Conflicten

Mede dankzij een duidelijke rolverdeling, vertelt Monden (39). “Mark opent de bespreking, daarna val ik bij en sluit hij af. Wat dat betreft is hij écht de hoofdtrainer en ik assistent.” Toch valt zijn rol niet te onderschatten, zo blijkt. “Er zijn steeds meer wedstrijdbeelden beschikbaar, dus die bekijk ik. Om een analyse te maken van onze tegenstander.” Zodat daar doordeweeks, op kan worden getraind. “In de basis maakt Mark de trainingen, maar onze oefeningen stemmen we af. Ik doe dan ook altijd een bepaald gedeelte. En als ik tijdens een training iets wil zeggen, dan kan dat.” Al was dat in het begin, best even wennen, lacht Monden. “Toen werd het allemaal wat veel. Daar hebben we wel van geleerd. Dat het korter moet.” Desondanks bevalt de onderlinge samenwerking uitstekend. “Het is heel leuk om samen te werken met je eigen broer!” Zelfs als de resultaten wat tegenvallen. “We hadden op meer punten gehoopt, zo simpel is het gewoon.” Zorgt strijden tegen degradatie uit de vierde klasse voor spanning onderling? “Je komt elkaar wel tegen. Mark is naast mijn broer, ook mijn beste maat. Nu zit de voetbal daar ook ineens bij. Dat levert wel eens conflicten op.” Maar ook een hoop steun. “We proberen elkaar altijd te helpen, daar hebben we allebei veel aan.” Zelfs als ze het even niet eens zijn. “Over de meeste dingen denken we hetzelfde, op een paar nuances na. Zoals risico nemen, bepaalde keuzes óf spelers.” Op één vlak, vinden ze elkaar echter volledig. “Onze totale overgave en ergens voor de volle honderd procent voor gaan. Die beleving is bij ons allebei precies hetzelfde.” En zorgt zo nu en dan, voor hilarische momenten. “Soms moeten we ook wel een beetje om onszelf lachen, dan vinden we onszelf ook wel wat veel.” Bijvoorbeeld als het gaat om het gebruik van beelden. “Dat is in de vierde klasse natuurlijk best wel bijzonder, maar dat is hoe wij zijn. We vragen veel van die gasten, dus dan moeten we er zelf ook alles aan doen.”

Enthousiast

Oftewel, niks aan het toeval overlaten. “Die instelling typeert ons wel, denk ik.” Al schuilt daar ook het gevaar, weet Monden. “Af en toe moet je wel beseffen op welk niveau we spelen. Die balans moet je altijd zien te houden.” Toch zullen ze in de slot van de competitie, alle inspanningen nodig hebben om zich te kunnen handhaven. “Het blijft spannend tot de laatste dag, verwacht ik. Maar ik heb alle vertrouwen dat we het gaan redden.” Want aan kwaliteit en talent, geen gebrek. “Ik word heel enthousiast van deze groep. Dit seizoen hebben we een aantal jonge jongens ingepast, dus er zit de komende jaren nog meer in.” Zolang ze er samen maar alles aan hebben gedaan. “Wat dat betreft valt niemand iets te verwijten.” Al hebben ze bij Sprundel wel even een pas op de plaats moeten maken, is Monden eerlijk. “We wilden eigenlijk graag minimaal vijfde worden…” Mede door het een aantal keer vergeten te beslissen van wedstrijden, is dat echter niet gelukt. “Soms lijkt dat een gebrek aan stootkracht voorin. Die echte overtuigingskracht missen we dan.” Maar ook verdedigend, moet het op beslissende momenten nog volwassener. “Al moeten we ook de tegenstand in acht nemen. Het is een stevige competitie.” Een mooie uitdaging, voor Monden. “Ik vind het heerlijk om met het spelletje bezig te zijn en na te denken over de tactiek.” Voorlopig, in zijn rol als assistent. “Bij mijn broer zie ik hoeveel het vraagt om hoofdtrainer te zijn, daar komt een hoop bij kijken. En omdat ik ook nog mijn zoontje training geef, ben ik al vijf dagen per week op de voetbal.” Comfortabel in zijn rol, kijkt de inwoner van Sprundel ambitieus naar de toekomst. “We hebben uitgesproken om het voor minimaal drie jaar met elkaar aan te gaan, dus volgend seizoen gaan we gewoon door!”

Klik op SV Sprundel voor de laatste artikelen over de club.
Klik op SV Sprundel voor meer informatie over de club.

Broers Quint blijven zich inzetten voor de club Lekvogels

De broers Fred (57) en Ron (59) Quint zijn onlosmakelijk verbonden met voetbalclub VV Lekvogels. Wat begon op het veld, waar ze samen het middenveld vormden, groeide uit tot een levenslange betrokkenheid bij de vereniging. In hun sportieve hoogtijdagen beleefden ze mooie successen. Tegenwoordig doen ze dat vanuit een andere rol: als bestuursleden van De Vrienden van Lekvogels, een vereniging die de club financieel ondersteunt. Hun inzet reikt verder dan alleen het voetbal: van een trainingskamp voor de selectie tot het realiseren van een veilige speelplaats voor de jongste jeugd. Voor Fred en Ron draait het allemaal om de maatschappelijke bijdrage en de toekomst van Lekvogels.

“Fredje was beter,” blikt broer Ron terug. Ooit stonden de twee broers samen op het voetbalveld. Sterker nog, ze speelden samen op het middenveld van het 1e elftal. Ron: “Fred en ik stonden op zes en acht. Af en toe moest ik Fred even op zijn plek zetten als hij bijvoorbeeld niet meeliep.” Fred: “Ron was meer van de vuile meters maken en zorgde voor de balans. Ik was wat technischer, denk ik, en de speelverdeler. Ik herinner me dat er wel een tegenstander was die een gemene overtreding tegen mij maakte. Ron zei dan: ‘Fred, niets doen hoor, hij is van mij, dat los ik wel op.'” De twee broers moeten lachen. Inmiddels staan ze niet meer op het veld. Af en toe missen ze het voetbal.

In 1985 gingen de broers beiden in het eerste elftal spelen. Fred: “Ik kwam laatst een foto tegen van die nieuwe lichting. We hadden best een aardig team. We gingen eerst via de nacompetitie vanuit de onderbond van de 1e klasse naar de hoofdklasse en daarna werden we in het seizoen 1990/1991 kampioen en promoveerden we naar de vierde klasse van de KNVB. Dat niveau is nu vergelijkbaar met de tweede klasse, denk ik. Toen heeft onze vader, Rocus, samen met een aantal andere supporters de Vrienden van Lekvogels opgericht, die het initiatief hebben genomen om een tribune te bouwen. Dat was erg mooi. Uiteindelijk is Ron op zijn 27e gestopt vanwege een hernia. Ik stopte op mijn 33e, omdat ik slechte knieën had.”

Nu zitten de twee broers beiden in het bestuur van De Vrienden van Lekvogels, een aparte vereniging die de club ondersteunt. Ron is penningmeester en Fred is secretaris. Ron vertelt: “De Vrienden van Lekvogels is een aparte vereniging. We hebben 175 leden, waarvan 110 privéleden en 65 sponsorleden. Van het geld dat wij ophalen, helpen we de club. Afgelopen jaren is de eerste selectie bijvoorbeeld op trainingskamp geweest. Dat wordt dan mede mogelijk gemaakt door De Vrienden van Lekvogels. Maar denk ook aan andere dingen om onze accommodatie te verrijken, zoals een supportershome of een speelplaats voor de jongste jeugd. Elk jaar gaat 25 procent van ons budget naar dit soort dingen. We ondersteunen de unieke uitwisseling van onze jeugdteams met het Engelse Hereford. Dit houdt inmiddels al 45 jaar stand. Onze voetbalclub ligt midden in het dorp. Het is dus sowieso aantrekkelijk voor lokale ondernemers om zich te verbinden aan De Vrienden van Lekvogels. Daarnaast hebben wij een maatschappelijke functie als voetbalclub. Wij hebben hier zelf als kleine jochies ook gelopen en het naar ons zin gehad. Dat wil je in stand houden.”

Fred: “Wat Ron al zei, wij zijn hier opgegroeid. In 1975 verhuisde Lekvogels van het oude voetbalveld op de uiterwaarden aan de Lek naar het huidige sportcomplex ‘Het Bosch’. We hebben daar alles zien ontstaan. De vereniging is enorm gegroeid. Wat extra mooi is, is dat onze vader mede aan de wieg heeft gestaan van die groei. Wij proberen dat nu in stand te houden. De speelplaats, die wij met het geld van De Vrienden van Lekvogels kindvriendelijk hebben gemaakt, was ook een idee van hem. Daarom is het ook naar hem vernoemd.”

Klik hier voor meer informatie over Lekvogels
Klik hier voor meer artikelen over Lekvogels

De ministars zijn echte sterren bij Zwaluwen

De jeugd heeft uiteraard ook bij Zwaluwen de toekomst. Arne Meerman (42) en Stephane Hertog (47) zijn twee van die mensen waar een club niet zonder kan. Samen met een team van vrijwilligers en de ouders begonnen ze vier jaar geleden met de ministars is vooral het kennismaken met voetballen en sindsdien zit de jeugd in de lift bij VV Zwaluwen.

Ministars

Ongeveer vier jaar geleden begonnen Arne Meerman, Arne Verbraaken en nog wat andere vrijwilligers bij VV Zwaluwen met de introductie van de ministars. Samen met een groep betrokken ouders gingen ze aan de slag met de kleintjes bij Zwaluwen. Vanaf vier jaar af aan kun je lid worden en via de ministars rol je dan vanzelf door naar de O7, O8 etc.

Groei in de onderbouw

Sinds het initiatief is begonnen merkt de club dat er een duidelijke groei plaatsvindt. De mini-stars van het eerste uur spelen nu in de O9 en daar hebben ze maar liefst acht teams van bij de club. Hetzelfde geldt overigens voor de O8 groep. Helaas is acht teams per categorie echt de grens voor wat de club op zaterdag kwijt kan op de velden. “We zouden waarschijnlijk wel twaalf teams kunnen vullen” zegt Arne enthousiast. De club heeft de groei aan de onderkant keihard nodig voor het bestaansrecht als club. De aanwas vanuit de onderbouw is heel belangrijk en noodzakelijk. Daar moeten we als club dan ook eigenlijk wel blijven groeien vindt Stephane. De groei van de club is ook te verklaren over het feit dat de Vogelbuurt helemaal opnieuw is gebouwd en ze beginnen straks ook nog bij de Zwaluwsingel met nieuwbouw. In nieuwbouwwoningen komen vaak jonge mensen en die hebben of krijgen kinderen. Die kinderen willen natuurlijk gaan sporten. Uit onderzoeken is gebleken dat ouders hun kinderen het liefst binnen twee km van hun woning laten sporten. “Maar als je het als club fout doet, lopen de leden alsnog weg”, zegt Stephane.

Er moet een kunstgrasveld bijkomen bij Zwaluwen

Eigenlijk moet één van de grasvelden worden vervangen door kunstgras. Daar kan veel meer op gespeeld en getraind worden dan op het echte gras. We hebben vier velden, maar daar zitten twee grasvelden bij. Indelen voor trainingen op gras is vrijwel onmogelijk en daarbij heeft Zwaluwen ruim 1000 leden momenteel.

Niet specifiek inzetten op prestatie of breedte sport

De club zet niet specifiek in op prestatie of breedtesport. Waar de club vooral op inzet is om iedereen in het team te laten spelen waar hij of zij wil spelen. We proberen de teams echt met zorg in elkaar te zetten en wij vinden het plezier met elkaar het belangrijkste doel. “We willen de kinderen geven wat ze verdienen. Voetbal op hun eigen niveau. De kinderen willen sporten en dan het liefst in de eigen buurt en daar voorziet Zwaluwen in. Het echte talent komt er uiteindelijk wel uit.

“We hebben in de JO9 een team dat de meeste trainers heeft van Zwaluwen. Er komen wekelijks prachtige wedstrijdverslagen en dat is echt supertof. De ouders zijn er heel goed bij betrokken en dat is echt geweldig om te zien. Je ziet zoveel ontwikkelingen en zoveel plezier. Dat is echt een gevolg van het feit dat we de ouders er vanaf het begin bij hebben betrokken”, vertelt Arne met trots

Aansluiten bij het eerste

Doordat er veel jeugd is, merken de clubmensen wel dat de kwaliteit enorm omhoog gaat. Je hoopt door de jeugd aan de club te binden dat ze uiteindelijk de aansluiting met het eerste elftal kunnen krijgen. In het huidige eerste elftal spelen een aantal spelers die uit de eigen jeugd afkomstig zijn, maar dat zijn er eigenlijk te weinig. Toch hopen we over een jaar of tien wat jonge jongens uit de ministars bij de grote sterren van Zwaluwen 1 te zien spelen.

Andere clubs zijn geen concurrenten voor Zwaluwen

“Wij zien andere clubs in de regio niet als concurrentie. Kinderen moet gaan voetballen op een plek die bij het kind past en waar het leuk is. Op dit moment doen wij het goed als ik de verhalen hoor die onze leden vertellen. Als die verhalen positief zijn komt de aanwas vanzelf.  Voorlopig is iedereen positief over de ontwikkelingen bij de jeugd van Zwaluwen” vertelt Stephane, waarna hij nog een korte samenvatting geeft: Als iemand in de ministars begonnen is en ze doorlopen alle secties van de club, het is goed geregeld en je speelt op het niveau dat je aankan, heb je reden om weg te gaan bij de club. Als je van onderaf kan opbouwen, ga je als speler niet snel vertrekken.

Klik op vv Zwaluwen voor de laatste artikelen over de club.
Klik op vv Zwaluwen voor meer informatie over de club.

Klundert: ‘Je moet zeker niet te veel willen veranderen’

0

Hoewel hij eigenlijk een jaartje niks zou doen, staat Erik van der Giesen sinds halverwege februari toch als trainer voor de groep bij Klundert. Want na het vertrek van Maik van der Kieboom, kwam de derdeklasser op zoek naar een vervanger bij hem uit. “Ik kende de competitie en de jongens al.”

Heel lastig om halverwege in te stappen, vond de 44-jarige Van der Giesen het dan ook niet. “Klundert is een dorpje verderop en we hadden al een aantal keer tegen elkaar gespeeld, dus de groep was ook niet nieuw voor mij.” Een ideaal moment dus eigenlijk, lacht de inwoner van Willemstad. “Het voordeel is dat je spelers niet meer hoeft op te trainen en meer kunt eisen dan aan het begin van het seizoen.” Toch had de oefenmeester dit jaar in eerste instantie andere plannen, vertelt hij. “Mijn zoon is naar de middelbare school gegaan, daarom wilde ik er even een jaartje tussenuit gaan. Toen belde Klundert.” Op voorwaarde van zijn zoon dat zijn nieuwe vereniging kunstgras had, besloot de trainer het te doen. “Ik voelde al snel een klik met de groep én de club.”

Een soort auto

Sterker nog, de oud-trainer van onder meer Kogelvangers en Halsteren zaterdag, ligt ook al voor komend jaar vast. “Dat was een vraag van mezelf, om langer te tekenen. Anders geef je alles in die drie maanden en ga je daarna weer weg.” Van der Giesen, in het bezit van zijn TC3 en TC2, kijkt stiekem dan ook al een beetje vooruit. “Dit is een goede voorbereiding op volgend seizoen. Ook om alvast aan elkaar te kunnen wennen.” En tot nu toe, gaat dat alleraardigst, merkt hij. “Het is een goede combinatie tussen jonge jongens en gasten met ervaring. Iedereen is fit, dus ik ben zeer tevreden over de selectie.” Al was dat ook wel een beetje wat Van der Giesen had verwacht. “In dat half jaar dat ik niks heb gedaan, ben ik overal een beetje wedstrijden gaan kijken. Dat was na negen seizoenen als trainer, ook wel eens lekker.” Toch kwam in februari, dus Klundert op zijn pad. “Ik heb al twintig jaar een eigen bedrijf, waardoor er in mijn ‘range’ maar weinig clubs zijn waar ik wil of kan werken. Klundert was er zo eentje.” Maar voor wie denkt dat Van der Giesen meteen allemaal dingen is gaan veranderen, heeft het mis. “Het is eigenlijk net een soort auto. Je moet een beetje finetunen en zeker niet te veel willen veranderen.” Desondanks, heeft hij natuurlijk wel zo zijn eigen visie. “Ze speelden hiervoor met twee tienen, terwijl ik graag speel met een controleur én een pendelaar.”

Stunten

Al is dat natuurlijk altijd afhankelijk van het spelersmateriaal. “Ik probeer te kijken naar de kwaliteit van mijn spelers. Wat dat betreft ben ik wel een realistische trainer, denk ik.” De toekomst, ziet Van der Giesen bij Klundert in ieder geval positief tegemoet. “Het is een jonge groep, vol met eigen jongens. Die zijn nog goed te kneden. Daar gaan we de komende jaren veel profijt van hebben.” Hoe zit het met de korte termijn? “Voorlopig pakken die gasten het goed op en weten ze steeds beter wat er van ze wordt verwacht.” Kortom, de blik van de nummer vijf op de ranglijst kan omhoog. “Toen ik kwam, vond ik dat Klundert te laag stond. Wie weet kunnen we nu nog stunten met een periode.” Daar wordt dan ook hard aan gewerkt. “Ik ben vooral heel erg gefixeerd op de onderlinge afstanden. Hoe sta je in balverlies? Je moet elkaar kunnen helpen. Anders krijg je te veel tegengoals.” Onder meer op basis van beelden. “Na de oefenwedstrijd tegen Kogelvangers, hebben we daar als team samen naar gekeken. Daar kun je zo ontzettend veel van leren.” Alles stiekem met een schuin oog, gericht op aankomend seizoen. “Dan gaan we meer veranderen én willen we minimaal een periode!”

Klik op V.V. Klundert voor de laatste artikelen over de club.
Klik op V.V. Klundert voor meer informatie over de club.

HBSS: Berkan Bayraktar past zich overal met gemak aan

Op 17-jarige leeftijd kwam Berkan Bayraktar (39) naar Nederland. Daar had hij een aantal jaren mogen spelen in de jeugdopleiding van meerdere profclubs. Maatschappelijke belangen en blessures maakten het onmogelijk om die droom uit te laten komen. Na een mooie carrière in het amateurvoetbal is Bayraktar dit jaar assistent-trainer bij HBSS en gaat hij volgend seizoen samen met Ton Pattinama de kar trekken bij de Schiedamse club.

Snel de Nederlandse taal geleerd

Toen Berkan op 17-jarige leeftijd in Nederland kwam, sprak hij nog geen woord Nederlands. Nu spreekt hij Nederlands met een ‘Rotterdamse tongval.’ “Toen ik in Nederland kwam, ben ik de inburgeringscursus gaan doen. Als je ergens gaat wonen, dan moet je je wel aanpassen en dus ook de taal spreken. Ik had wel het geluk dat ik vrij snel mijn vrouw leerde kennen, dat is een Nederlandse vrouw en die heeft mij ook geholpen met de taal te leren”, zegt hij over zijn aankomst in Nederland. Zijn ouders waren hem al voorgegaan, maar Berkan was in Turkije gebleven omdat hij graag profvoetballer wilde worden en in zijn thuisland bij een profclub woonde.

Toen hij een jaar in Nederland was ging hij werken als pakketbezorger. Het bedrijf waar hij voor werkte stopte er mee en toen vroeg het hoofdbedrijf of ik voor mezelf wilde gaan werken. Met de hulp van vrienden en familie heb ik dat toen gedaan. Op het moment is hij ook eigenaar van een garage in de Spaanse Polder.

Met een gebroken knieschijf naar Nederland

“Ik ben eigenlijk als profvoetballer naar Nederland gekomen met het idee om terug te gaan naar Turkije. In Turkije had ik tijdens een wedstrijd mijn knieschijf gebroken en het herstel zou vijf maanden in beslag gaan nemen. Eigenlijk zou ik maar een paar maanden naar Nederland komen, maar ik ben nooit meer weggegaan. Mijn ouders en mijn broer waren al anderhalf jaar eerder naar Nederland gekomen”, vertelt Berkan over zijn verleden.

Een biertje in Geervliet

In Nederland vond het herstel plaats en toen ging hij in Vlaardingen voetballen bij een Turkse vereniging, FC Mozaïek. Bij die club speelde hij een aantal jaren. Toen het bij die club niet zo goed ging ben ik naar PFC in Geervliet gegaan, Tegenwoordig heet dat GHVV’14. “Dat was natuurlijk een echte dorpsclub en toen ik daar als Turk binnenkwam keken ze wel even op. Vooral toen ik mijn eerste biertje dronk trouwens”, vertelt hij lachend. Daarna vertrok de speler naar PSV Poortugaal. Zijn favoriete posities waren spits of rechtsback. “Ik moest het vooral van mijn loopvermogen hebben en als aanvallende rechtsback kwam dat uitstekend van pas”, legt Berkan uit.

Thuis bij HBSS

Vanuit Poortugaal ging Berkan voetballen bij SVV, dat speelde in de zondag tweedeklasse. “We hadden een periodetitel gepakt en hadden kans om te promoveren, maar het bestuur had besloten om met het zondagvoetbal te stoppen. Toen is er een grote groep spelers, inclusief trainer Toon Wolters, overgestapt naar HBSS. Ik wilde geen derde klasse gaan spelen en stapte over naar BVCB in Bergschenhoek. Alleen klikte het niet met de toenmalige trainer en besloot ik nog een overstap te maken naar HBSS. Ondertussen ben ik nu ongeveer 4 a 5 vijf jaar bij HBSS.

Per direct gestopt als speler

In de winterstop van het vorige seizoen stopte hij abrupt met voetballen.  Wat begon met liesklachten bleek na een MRI-scan bleek heupartrose te zijn. De kans zou aanwezig zijn dat als hij bleef voetballen hij misschien op zijn 40e een kunstheup zou moeten krijgen.  Dit risico wilde Berkan niet lopen en zo kwam deze moeilijke beslissing tot stand.

Toekomst als trainer

Toch wilde Berkan iets in het voetballen blijven doen, maar het trainerschap zag hij wel zitten. Het huidige seizoen begon Berkan als assistent-trainer van Toon Wolters. Laatstgenoemde besloot na dit seizoen te stoppen als trainer en dus werd Berkan door het bestuur gevraagd om het stokje over te nemen van Wolters. Omdat Bayraktar nog bezig is om zijn papieren te halen zou er wel iemand bij moeten zijn die over de juiste papieren beschikt. Uiteindelijk is Ton Pattinama bereid gevonden om mij bij te staan. Zijn zoon, Jordao, speelt natuurlijk bij HBSS en ik heb regelmatig met hem samengezeten. “We denken hetzelfde over voetbal en zitten heel vaak op één lijn”, vertelt hij over de samenwerking met de ervaren trainer.

Stappenplan

De ervaring als assistent-trainer en het stagelopen zit er voorlopig niet in. Op 1 april heb ik mij ingeschreven voor de VC2 opleiding van de KNVB. Daarna wil ik zeker nog doorpakken. “Maar eerst moet ik mij bewijzen als trainer en hoop dat dit bij HBSS als tweedeklasser kan gebeuren”, sluit de sympathieke Bayraktar af.

Klik op HBSS voor de laatste artikelen over de club.
Klik op HBSS voor meer informatie over de club.

‘We wisten dat die tijd niet eeuwig zou blijven duren’

Als speler van Moerse Boys, is het wel eens leuker geweest om te praten over voetbal dan de laatste seizoenen het geval is. Toch probeert Hein Coremans het hoofd omhoog te houden, zelfs nu degradatie uit de tweede klasse waarheid dreigt te worden. “We wisten dat die mooie tijd niet eeuwig zou blijven duren.”

Want na jaren in de hoofdklasse en de Vierde Divisie, is er van de ‘Gouden Generatie’, zoals ze het zelf noemen in Zundert, nog maar weinig meer over. “Veel spelers zijn gestopt, dus dan moet je met eigen jeugd weer opnieuw beginnen.” En nieuwe spelers inpassen, kost tijd, heeft ook Coremans (26) de afgelopen seizoenen gemerkt. “Het is moeilijk om het niveau van die generatie, nu weer te kunnen halen.” Lastig te accepteren, vindt de inwoner van Wernhout dat overigens niet. “Als we de gezelligheid en het clubgevoel er maar in houden, dat is het belangrijkste.”

Strijdbaar

Ook al is dat op een lager niveau. In dit geval dus de tweede klasse. “We hadden toch wel de verwachting dat we onszelf op tijd veilig zouden spelen, helemaal nadat we de eerste drie wedstrijden wisten te winnen.” Maar niks is, met een dertiende plek, minder waar. “Daarna is het behoorlijk ingezakt.” Mede door een flink aantal blessures, vertelt Coremans. “Dat is voor een dorpsclub lastig op te vangen. Al vind ik dan nog steeds, dat we meer punten hadden moeten halen.” Toch weigert de centrale verdediger de handdoek in de ring te gooien. “Motivatie is niet het probleem. We blijven als groep knokken en zijn nog steeds net zo strijdbaar.” En dat is nodig ook, om de derde degradatie op rij te kunnen voorkomen. “We moeten nu tegen ploegen die bij ons in de buurt staan punten zien te sprokkelen. Maar daar heb ik alle vertrouwen in. Dat gaan we gewoon doen!” Want aan degraderen, moet Coremans voorlopig niet denken. “De tweede klasse is een mooi niveau voor ons, alleen heeft de jeugd wat tijd nodig. Die moeten we ze dan ook geven.” Iets waar hij als één van de oudere spelers, bij hoopt te kunnen helpen. “Ik zit nu vijf jaar bij het eerste, dus die ervaring probeer je over te brengen.” Onder meer van het spelen in de hoofdklasse, later Vierde Divisie. “Dat was een heel mooie tijd, maar we wisten ook dat het niet eeuwig zou blijven duren.”

Eigen spel

Desondanks geniet Coremans, die op zijn vijfde begon bij Moerse Boys en via het tweede elftal doorstroomde naar het eerste, nog altijd van het voetballen in het oranje shirt. “Het is één grote familieclub op zondag langs de lijn. Iedereen staat er nog steeds altijd. We doen het echt samen.” In goede en slechte tijden. Ook binnen het veld. “Als groep moeten we nu bij elkaar blijven en tegenstanders durven vast te zetten. Niet ineens overdreven ver inzakken, maar gewoon ons eigen spel spelen.” Met hem dus als slot op de deur centraal achterin. “Ik ben iemand die hard werkt en vooropgaat in de strijd, dat kenmerkt mij denk ik wel.” En gelukkig kunnen ze daar bij Moerse Boys, voorlopig nog wel even van genieten. “Zoals het er nu voor staat, ga ik hier nooit meer weg. Dan moet er wel iets heel geks gebeuren.”

Klik op Moerse Boys voor de laatste artikelen over de club.
Klik op Moerse Boys voor meer informatie over de club.

Van Voetbalsgoal naar de JO13: De jeugd heeft bij CWO ook de toekomst

Bij CWO loopt er momenteel een lichting voetballers rond die al vanaf hun vierde jaar bezig zijn met het spel. De huidige JO12 lichting begonnen hun voetbalcarrière bij Voetbalsgoal, spreek uit als voetbalschool, en spelen bijna allemaal nog bij de CWO. Vanaf hun vierde jaar begonnen de voetbalenthousiastelingen met trainen. Allemaal geboren in 2013 zetten zij hun eerste stappen op het veld van CWO. Dit onder toeziend oog van een aantal enthousiaste vrijwilligers. De vrijwilligers leerde de spelers vol overgave de voetbal skills, een bal aannemen, schieten, dribbelen en noem maar op.

Mini Competitie JO7

Een aantal van de kids speelde zelfs al in een JO7 minicompetitie. De ‘echte’ wedstrijden begonnen pas in de JO8. De groep begon met vier teams en nu in de JO12 zijn er nog steeds vier teams actief op Sportpark Nieuwelant in Vlaardingen. Na een mooi seizoen ‘echte’ wedstrijden waarin heel veel geleerd werd kwam de groep in de JO9 terecht. Er waren dan wel een paar verschuivingen in de teams, de spelers en de trainers, maar vrijwel iedereen die betrokken was pakte de handschoen weer op en konden allemaal genieten van de ontwikkelingen van de CWO-sterren. Een deel van de trainers hebben zich ook aangemeld voor de KNVB VC1 pupillencursus, zodat de trainingen nog beter en leuker werden.

Op weg naar een half veld

Vanaf de JO11 spelen de teams niet meer op een kwartveld, maar gaan ze op een half veld spelen. Sterker nog, dan wordt het ook 9 tegen 9 in plaats van 7 tegen 7. De spelers, ouders en begeleiding genoten ook van dit seizoen. De vier teams boekte dan ook succes op diverse (hoge) niveaus.

En dan naar een heel veld

Vanaf de JO13 gaan de spelers op een heel veld, met buitenspel, spelen. Grote mannen voetbal dus! Momenteel spelen de diverse teams van CWO O12 al oefenwedstrijden op een heel veld. “Het spel op een heel veld is toch heel anders. We hebben de spelers geprobeerd te leren om te gaan met de grotere afstanden, de diverse patronen waarin we willen gaan spelen en vooral de bal het werk te laten doen”, zegt Pieter Rijke, de enthousiaste TC-er van de onderbouw bij CWO. “De ouders, begeleiders en kinderen genieten allemaal van het voetballen. Dat is ook de reden dat het team al zo lang samen is. Het is een hechte groep spelers, trainers en ouders”, vervolgt de voormalig trainer van het team

Activiteiten bij CWO

“We doen allemaal ook veel mee met activiteiten bij de club. Bingo, zaaltoernooien, FIFA toernooien en vaak is een speler van onze groep speler van de week. Dan komen ook veel van de andere spelers kijken bij het eerste. Da is natuurlijk erg goed voor de binding met de club”, vertelt Rijke.

Nog geen meidenteams

“CWO heeft op dit moment nog niet de beschikking over een meidenteam. In de onder 12 categorie spelen in totaal vijf meiden en die doen het prima. Er zit er zelfs eentje in de O12-1 en zij is ook echt goed”, zegt Pieter Rijke desgevraagd.

Goed zicht op de ontwikkeling van de spelers

Vanuit zijn functie als TC onderbouw heeft Pieter Rijke dan ook een goed overzicht op de ontwikkeling van de spelers. “Ook in de O11 en O10 zit veel talent en daar gaat de club in de toekomst veel plezier aan beleven. Het doel van dit alles is uiteraard spelers opleiden voor het eerst elftal van CWO. De club was altijd een enorm stabiele tweedeklasser, maar bungelt nu in de middenmoot van de derde klasse en wil uiteraard weer op hetzelfde niveau gaan acteren. De opleiding en het kader bij CWO zullen daar gezien de huidige ontwikkelingen zeker zorg voor gaan dragen. En met Dennis, Haci, Serge, Remco, Edwin, Pascal, Sell, Frank en Emrah heeft CWO ook een aantal uitstekende trainers in huis voor nu en voor de toekomst.

Klik op sv CWO voor de laatste artikelen over de club.
Klik op sv CWO voor meer informatie over de club.

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Ontvang nu ook maandelijkse het laatste nieuws uit het amateurvoetbal in jouw regio.