Home Blog Pagina 2

Voorzitter ASH is ook de grensrechter van het eerste elftal

De 46-jarige voorzitter Niels Horssen is niet alleen bestuurder bij ASH, maar ook grensrechter, jeugdtrainer en vader van een speelster in de MO13 en een spelster van de dames. “Thuis hoor ik weleens dat ik getrouwd ben met ASH.” 

Horssen begon zijn voetbalcarrière ooit bij Herovina, maar stapte op jonge leeftijd over. “Ik had een beetje onenigheid met de trainer destijds. Ik was zelf niet de makkelijkste en de trainer ook niet. Het botste gewoon. Uiteindelijk ben ik rond mijn negende naar ASH gegaan. Geen moment spijt van gehad. Mijn vader komt uit Hellouw, dus de overstap was eigenlijk logisch.”

Op zijn zeventiende maakte hij zijn debuut in het eerste elftal. “Ik heb vijftien à zestien jaar in het eerste gespeeld. Ik was geen hele technische speler, maar wel een solide verdediger. Balletje afpakken en inleveren bij de juiste kleur. Ik moest het hebben van strijd en hardheid. En daar hoorde ook weleens een kaart bij. Ik heb er heel wat achter mijn naam staan” lacht Horssen. “Maar zulke spelers heb je gewoon nodig. Dat mis ik weleens bij de huidige generatie. Die echte winnaarsmentaliteit, het over-lijken-gaan, dat zie je zelden nog. Vroeger op de amateurvelden waren jongens als Wouter Goes geen zeldzaamheid. Knijpen en duwtjes waren de normaalste zaak van de wereld.”

Na zijn actieve voetbaljaren bleef Niels betrokken bij de club. “Op een gegeven moment merk je dat je hoofd nog wel wil, maar dat het er niet meer uitziet. Toen ben ik wat lager gaan voetballen. Eerst in het tweede elftal, daarna bij de veteranen. Uiteindelijk moest ik stoppen vanwege mijn enkel. Maar ik wilde betrokken blijven, dus werd ik leider van het eerste.”

Dat bleef niet bij één taak. Inmiddels is Horssen voorzitter van ASH, trainer/leider van de JO13, én vaste grensrechter bij het eerste elftal. “Soms fluit ik ’s ochtends bij de dames, geef ik daarna training en sta ik ’s middags met de vlag langs het veld. Het is veel, maar ik doe het met plezier voor de club.”

Grensrechter

Over zijn rol als vlagger is hij nuchter. “Grensrechter is eigenlijk een hondenbaan. Maar toch vind ik het leuk om te doen. Je krijgt weleens bizarre verwensingen naar je hoofd geslingerd. Ik ben niet de meest eerlijke grensrechter, maar zeker ook niet de meest valse. Iedereen vlagt weleens iets af in de laatste minuten als het randje buitenspel is. Uiteindelijk doe je het voor de club. En het is ook gewoon lekker om ontspannen langs dat lijntje te lopen.”

Dit jaar begint Niels aan zijn derde seizoen als voorzitter. In een tijd waarin veel kleine dorpen moeite hebben om leden vast te houden, doet ASH het verrassend goed. “We hebben 340 leden op een dorp van 1050 inwoners. Dat is echt iets om trots op te zijn.”

Ook financieel staat ASH er goed voor, al zijn de uitdagingen duidelijk. “De subsidies vanuit de gemeente worden steeds minder. Den Haag zegt dat iedereen moet sporten, maar tegelijkertijd mag het niets kosten. Dat sijpelt door naar ons niveau. Daarom zullen we in de toekomst meer moeten leunen op leden en sponsors. Gelukkig hebben we trouwe mensen om ons heen. Ons doel is om in 2026 een kunstgrasveld aan te leggen. Dat is financieel haalbaar, maar we zullen er met z’n allen wat extra voor moeten doen.”

Meer dan voetbal

ASH is volgens Horssen veel meer dan alleen een voetbalclub. “Bij ons draait het om verbinding. Op zaterdag staat een jongen van achttien net zo makkelijk met een man van zestig aan de bar. Er zijn geen groepjes, iedereen hoort erbij. Dat is wat Hellouw en ASH zo bijzonder maakt.”

De club organiseert ook activiteiten buiten het voetbal. “We hebben bijvoorbeeld wekelijks ‘op de koffie in Hellouw,’ georganiseerd door Dolfijn, een klaverjascommissie, een gymgroep voor ouderen en het programma ‘In beweging met ASH’. Dat is puur gericht op onze oudere leden. Het is echt een dorpsvereniging in de breedste zin van het woord.”

Klik op ASH voor de laatste artikelen over de club.
Klik op ASH voor meer informatie over de club.

Broers Guus en Sjoerd Houdcamp pakken GJS pakken elkaar harder aan dan anderen

De broers Guus (24) en Sjoerd (22) Houdcamp groeiden letterlijk op naast het GJS-complex in Gorinchem op. “We wonen er een minuutje vandaan,” vertelt Sjoerd. “Het was vanzelfsprekend dat we hier gingen voetballen.” Beiden spelen inmiddels in het eerste elftal van GJS.

“Ons hele leven hebben we bij GJS gevoetbald,” zegt Sjoerd. “We zijn hier begonnen bij de mini’s en nooit weggegaan. Het is echt onze club.”
Guus vult aan: “Bij GJS ken je iedereen. De meeste jongens komen gewoon uit Gorinchem. Je groeit samen op, voetbalt met dezelfde gasten van de jeugd tot het eerste en naast het veld doe je ook veel met elkaar. Dat maakt het speciaal.”

Toen Sjoerd doorstroomde vanuit de Oonder 19, maakte Guus vanuit het tweede elftal de overstap naar het eersteal. “Het was mooi dat we tegelijk op dat niveau uitkwamen,” vertelt Guus. “In het begin was dat bijzonder om samen in één elftal te staan met je broer. Inmiddels zijn we eraan gewend.”

“Soms kan het wel eens botsen hoor, we zijn allebei fel. We zijn harder voor elkaar dan voor anderen. Maar dat hoort erbij. Uiteindelijk is het alleen maar mooi dat je dit samen mag meemaken.”

In het veld vormen de broers een vertrouwd duo. Guus speelt centraal achterin, Sjoerd op rechtsback. “Laat mij maar lekker rennen,” zegt Sjoerd. “Ik houd van die loopacties, op en neer over die flank. Helemaal kapotgaan, dat is mijn spel.”
Guus ziet hem als een belangrijk wapen: “Zijn snelheid en drang naar voren zijn echt zijn kracht. Over die rechterkant is hij gevaarlijk. Als ik één verbeterpunt moet noemen, is het dat hij soms wat meer overzicht moet houden of rust aan de bal moet bewaren.”

Sjoerd: “Guus is sterk in duels. Hij is fysiek, haalt spitsen uit de wedstrijd en durft vooruit te spelen. Zijn minpuntje? Soms laat hij iets te snel z’n koppie hangen na een fout. Maar verder is het een solide verdediger.”

Tegenslag voor Sjoerd

In april 2024 scheurde Sjoerd tijdens een zaalvoetbalwedstrijd zijn kruisband af. “Ik kwam verkeerd neer nadat ik omhoog sprong. Dat was het. Een klap, vooral mentaal. Anderhalf jaar niet kunnen voetballen is zwaar. Je staat ernaast en wil zó graag mee doen. Ik ben blij dat ik dit seizoen weer kan voetballen.”

Volgens de broers is de sfeer binnen het team uitstekend. “We hebben een geweldig elftal,” zegt Guus. “Iedereen doet het voor elkaar, niemand wordt betaald. Dat is een zeldzaamheid in deze tweede klasse en dat maakt het ook zo mooi vind ik. We spelen voor de club. Natuurlijk willen we presteren -handhaving in de tweede klasse is het doel- maar het draait vooral om plezier en samen beter worden.”

Sjoerd vult aan: “We hebben een nieuwe speler erbij gekregen, Tom, iemand van buitenaf. Maar die werd meteen goed opgenomen in de groep. Dat typeert GJS. Iedereen hoort erbij.”

De onderlinge band van de broers is zichtbaar op het veld. “Als ik bijvoorbeeld een fout maak, reageert Guus anders dan bij iemand anders,” zegt Sjoerd. “Dan gaat hij er net wat feller in. Omdat het je broer is, weet je dat het goed zit. Je weet wat je van elkaar kunt hebben en weet ook de grenzen van de ander.”
Guus knikt: “Precies. Op trainingen botst het ook wel eens. In een duel denk je dan ‘jij bent van mij nu.’ En andersom ook. We kunnen elkaar de waarheid zeggen, maar dat is juist goed. Uiteindelijk weten we dat het uit respect komt.”

Klik op GJS voor de laatste artikelen over de club.
Klik op GJS voor meer informatie over de club.

Sören van Rooij liet het kleine SVS’65 online floreren met 250.000 weergaven

Bij SVS’65 uit Spijk is er één man die werkelijk alles vastlegt, deelt en meebeleeft: Sören van Rooij (47). Als content creator van de club is hij degene die alles wat er op Instagram en Facebook verschijnt onder zijn hoede neemt. Van fotoverslagen tot trainingskampcompilaties en alles wat er tussen zit, hij doet het allemaal. En dat doet hij met een glimlach: “Ik ben bij veel zaken betrokken en voel me als een vis in het water hier.”

Van SVW naar SVS’65

Voordat Van Rooij de digitale stem van SVS’65 werd, voetbalde hij zelf jarenlang bij Vuren, GJS, Almkerk en SVW. “Bij laatstgenoemde begon het eigenlijk allemaal. Ik maakte toen al kleine filmpjes en posts over de club. Een interview hier, een sfeerbeeld daar. Gewoon omdat ik het leuk vond om te laten zien wat er leeft binnen een vereniging. Maar als ik dat nu terugzie durf ik wel te stellen dat ik me ontwikkeld heb zullen we maar zeggen.

Die hobby liep langzaam uit de hand. “Op een gegeven moment kreeg ik steeds meer complimenten. Mensen vonden het mooi om te zien wat ik maakte en het algemene beeld van de club veranderde positief. Toen dacht ik: misschien moet ik hier meer mee doen. En zo ben ik er een beetje ingerold.”

Toen oud trainer van SVS’65, Menno Beusekamp, iemand zocht die hun social media kon oppakken, hoefde Van Rooij niet lang na te denken. “Ik kende wat mensen bij de club en dacht: ik ga gewoon helpen. Dat is nu alweer een paar seizoenen geleden, en sindsdien zit ik hier heerlijk op mijn plek.”

Met zijn camera en eindeloze enthousiasme legt Van Rooij alles vast. “Ik vind het belangrijk om te laten zien wat er allemaal leeft binnen een club. Niet alleen de eerste elftalwedstrijden, maar ook jeugd, vrijwilligers, sponsoren en wat er in de kantine gebeurt. Als mensen zich herkennen in de beelden, krijg je betrokkenheid. Dat is de kracht van social media.”

Het resultaat is indrukwekkend: SVS’65 heeft inmiddels aanzienlijk meer volgers (bijna 1100) op Instagram dan veel grotere clubs in de regio. Vooral tijdens de nacompetitie en promotie van afgelopen seizoen, bereikte de pagina ongekende hoogtes. “We hadden in één maand meer dan 250.000 weergaven. Voor een kleine club als SVS’65 is dat bizar.”

16 uur voor één filmpje

Wie denkt dat het bij een paar snelle filmpjes blijft, heeft het mis. Van Rooij is een echte perfectionist. “Als ik een compilatie maak van een trainingskamp, ben ik daar rustig zestien uur mee bezig. Beelden sorteren, monteren, muziek eronder, alles moet kloppen. Ik ben een zeikerd wat dat betreft. Maar ik vind dat heerlijk om te doen. Je ziet iets groeien van ruwe beelden tot een compleet verhaal.”

Zijn stijl is persoonlijk, maar altijd positief en met een vleugje humor en zelfspot. “Ik wil dat mensen er blij van worden. Dat ze het gevoel krijgen: wat een leuke club is dat SVS’65. En ik vind ook dat het een leuke club is. Het is een kleine, hechte vereniging waar iedereen elkaar kent.”

Meer dan alleen media

Van Rooij doet echter meer dan alleen het maken van foto’s en filmpjes. Met zijn eigen bedrijfje SvR creations schrijft hij ook artikelen, verzorgt hij content voor websites en social media kanalen en heeft zelfs zijn eigen column in een lokale krant in Gorinchem. “Periodiek schrijf ik een column over zaken die mij bezighouden. Serieus, met een lach en een traan. Schrijven is een andere manier om verhalen te vertellen, en dat vind ik ook mooi om te doen.”

Daarnaast is hij betrokken bij het eerste elftal, waar hij een soort rol van vliegende  kiepvervult. “Ik ben geen trainer of leider in de formele zin, maar ik probeer de jongens te helpen als het nodig is. Nieuwe jongens thuis laten voelen. Vooral mentaal. Soms zit iemand er even doorheen of twijfelt over zichzelf, dan probeer ik diegene weer op te peppen. Gewoon een goed gesprek, een grapje, even relativeren. Ik vind het heerlijk om iedere zaterdag met de boys op stap te zijn. Gelukkig ‘never a dull moment’ in Spijk zullen we maar zeggen.”

Klik op SVS’65 voor de laatste artikelen over de club.
Klik op SVS’65 voor meer informatie over de club.

Van Wijk zijn planmatige vaardigheden goud waard voor Vuren

Bij VV Vuren weten ze: als er een plan moet worden gemaakt en uitgevoerd moet je bij Jan van Wijk zijn. “Als er iets moet gebeuren, dan wil ik weten hoe we het voor elkaar krijgen. En liefst ook hoe we het slimmer kunnen doen dan de vorige keer.”

Jan werd geboren in Herwijnen en verhuisde op zijn achtste naar Vuren. Daar sloot hij zich direct aan bij de plaatselijke voetbalclub. “In de jeugd speelde ik centraal op het middenveld, technisch en snel. Op mijn vijftiende werd ik voor het eerst bij het eerste elftal gehaald. Helaas scheurde ik op mijn achttiende mijn kruisband. Twee jaar revalideren volgden, maar ik was nooit meer helemaal de oude.”

Toch bleef hij spelen tot zijn 35e in het eerste en enkele jaren in het tweede. “Ik was net vader, en op een dag zei de dokter: als je nu niet stopt, zit je straks in een rolstoel. Dat was het moment dat ik de knoop doorhakte. Stoppen deed pijn, maar ik ben van nature positief. Je moet niet bij de pakken neerzitten, je moet dóór.”

Zijn positieve instelling werd nog eens op de proef gesteld toen hij met zijn enkel onder een auto terechtkwam. “Ik dacht dat ik na zes weken weer op de been zou zijn, maar dat duurde iets langer. Ik kreeg de keuze of absolute rust of door de pijn heen bewegen. Ik koos het laatste. Inmiddels doe ik weer alles.”

De man met het plan

Al tijdens zijn actieve carrière stortte Jan zich volledig op het verenigingsleven. Hij was jeugdleider, vicevoorzitter, klusser, lid van de barcommissie en later leider van het eerste elftal, waar zijn oudste zoon nu aanvoerder is. “Eigenlijk ben ik altijd wel ergens mee bezig. Er lag een uitdaging: de kleedkamers, scheidrechterkleedruimte en de toiletten kantine moesten vernieuwd worden. Toen vroegen ze of ik het wilde coördineren.”

Wat volgde, was een staaltje planmatig denken waar Vuren nog jaren van zal profiteren. “De eerste stap is helder krijgen wat je wilt. Daarna kijk je naar hoe we het gaan betalen, wie hebben we nodig en wat is de planning? Het is geen bedrijf, dus je kunt niemand iets verplichten en er zit heel veel kennis. Het draait dus om mensen enthousiasmeren. Je moet ze meenemen in het plan.”

Elke donderdag kwam de groep bijeen om de voortgang te bespreken. “We keken wat er gedaan was en wat nog moest. Door die regelmaat bleef iedereen gemotiveerd. En eerlijk: we hebben het fantastisch gedaan. De planning gehaald, onder budget gebleven, en alles duurzaam ingericht.”

Samen met grote groep vrijwilligers onderging het sportcomplex een metamorfose. “We hebben twee kleedkamers helemaal vernieuwd, inclusief de deling van de gezamenlijk doucheruimte, riolering, tegelwerk, vloeren, verlichting, verwarming en afzuiging. De verwarming is nu opgedeeld in sectoren. Vroeger ging de hele boel aan als je de kantine opwarmde, nu alleen wat nodig is. Dat scheelt enorm in energie.”

Ook de materialen werden met zorg gekozen. “Deurposten die niet kunnen rotten, onderhoudsvrije vloeren, automatische doucheknoppen zodat er geen water verspild wordt. Alles is gemaakt om lang mee te gaan en minder onderhoud te vragen. En het ziet er nog goed uit ook.”

Daarnaast werd het terras aangepakt. “We hebben de overkapping vergroot, een nieuw dak geplaatst en een balustrade gemaakt. Het is nu echt een gezellige plek om te staan als het regent. Zo straalt het complex ook meer gastvrijheid uit. Dat vind ik belangrijk: een club moet uitstralen dat iedereen welkom is.”

Er zijn nieuwe speeltoestellen geplaatst en nog tal van ander klussen zijn dit jaar uitgevoerd iets als club om trots op te zijn.

Voetbal zit bij de Van Wijks in het bloed. “Mijn oma bracht vroeger al thee bij de club,” vertelt Jan met trots. “Mijn moeder deed vrijwilligerswerk, mijn vrouw heeft o.a gevoetbald, mijn schoonvader floot o.a. wedstrijden en heeft in het bestuur gezeten. Mijn oudste zoon is aanvoerder en penningmeester, mijn middelste is verzorger van het eerste, en mijn dochter is aanvoerder bij de dames én doet de communicatie. Mijn broer voetbalt nog in het vierde en is leider van het tweede.”

Voor meer artikelen over VV Vuren klik hier.
Voor meer informatie over VV Vuren klik hier.

Asperen en ASH rennen voor Spieren voor Spieren én voor Jelle Hanegraaf

Op dinsdag 9 december trekken spelers, vrijwilligers en betrokkenen van VV Asperen en ASH Hellouw hun hardloopschoenen aan voor een mooie missie. Samen lopen zij tien kilometer om geld op te halen voor Spieren voor Spieren, de stichting die zich inzet voor kinderen met een spierziekte. Het gezamenlijke streefbedrag: 7.500 euro.

Voor de een draait het om sportieve uitdaging, voor de ander om clubgevoel, maar voor allemaal geldt: ze doen het voor Jelle Hanegraaf.

Het gezicht van de actie

Jelle Hanegraaf is de drijvende kracht achter de benefietactie. Zelf heeft hij het Sotos-syndroom, waardoor hij meer pijn en last heeft van zijn spieren en gewrichten. Al jaren zet hij zich in voor Spieren voor Spieren. “Dit is inmiddels de vierde keer dat we zo’n actie organiseren,” vertelt hij. “Tien jaar geleden begon ik alleen, inmiddels doen hele teams mee. Het is bijzonder om te zien hoe dit gegroeid is.”

Hanegraaf was de afgelopen jaren trainer bij de dames van ASH en assistent bij het eerste elftal. Ook bij vv Asperen was hij eerder actief als jeugdtrainer en vrijwilliger. “Zo ben ik bij beide clubs bekend. Het mooie is dat deze actie mensen samenbrengt: spelers, vrijwilligers, familieleden. Iedereen zet zich in voor hetzelfde doel.”

Onder de deelnemers is Melanie de Wit, speelster van ASH dames 1. Voor haar is het nog een beetje spannend. “Ik denk dat die tien kilometer wel moet lukken,” zegt ze lachend. “Tien kilometer is niet niks, maar ik sta drie keer per week op het veld. Ik doe het voor Jelle en natuurlijk voor het goede doel. Net als Angela heb ik wat posts op social media gezet over deze actie. Vanuit ASH willen we 2.500 euro ophalen.”

Ook Dennis Rooijackers, keeper van Asperen 1, loopt mee. Voor hem is het niet de eerste keer. “Dit wordt mijn derde deelname. Heel eerlijk, ik doe dit vooral voor Jelle. Hij is de motor achter dit alles. Natuurlijk is het ook prachtig om samen iets te doen voor kinderen met een spierziekte, maar voor mij draait het vooral om hem. En hopelijk maken we er met z’n allen iets moois van. We streven ernaar om als Asperen 5.000 euro op te halen. Dat moet lukken, zeker met alle extra acties eromheen.”

Danny Bijl, jarenlang een vaste kracht in het eerste elftal van ASH en tegenwoordig actief bij de veteranen, is er ook bij. “Het mooie van deze actie is dat je jezelf uitdaagt, maar ook samen iets doet voor een ander.” Bijzonder is dat niet alleen voetballers meedoen. Angela Collé – Den Besten is een van de weinige deelnemers die zelf geen speler is. Haar man voetbalt bij het derde elftal van Asperen en was jarenlang actief in het eerste. “Via hem kwam ik in aanraking met de club. Ik heb een knieblessure gehad, maar ben weer aan het opbouwen. Toen Jelle vroeg of ik mee wilde doen, hoefde ik niet lang na te denken. Het voelt goed om op deze manier een steentje bij te dragen.”

Naast de hardlooptocht worden er diverse activiteiten georganiseerd om extra geld op te halen. Zo is er op zaterdagavond 8 november een grote benefietavond bij vv Asperen. Met optredens van Plakband, DJ Collex en DJ Ramon Jansen belooft het een feest te worden. Ook is er een veiling en verloting met mooie prijzen.

Daarnaast zijn er in de kantines van beide clubs regelmatig draairondes na de wedstrijden en hangen er QR-codes verspreid over de complexen waarmee supporters eenvoudig kunnen doneren.

Samen sterk

Het gezamenlijke doel is helder: Asperen wil 5.000 euro inzamelen, ASH mikt op 2.500 euro. “We zijn al goed onderweg, maar er is nog veel steun nodig,” zegt Hanegraaf. “Elke bijdrage helpt. Voor de meesten lijkt het vanzelfsprekend dat we kunnen voetballen, hardlopen of fitnessen. Maar voor kinderen met een spierziekte is dat allesbehalve vanzelfsprekend. Daarom zetten wij onze gezonde spieren in voor hun toekomst.”

Klik op VV Asperen voor de laatste artikelen over de club
Klik op VV Asperen voor meer informatie over de club.

Keeper en jeugdvoorzitter DIOZ: ‘Niets mooier dan spelen voor je eigen dorp’

0

Bas Jongmans (28) is al jarenlang een bekend gezicht bij voetbalvereniging DIOZ uit Zegge. Als keeper van het eerste elftal en jeugdvoorzitter draagt hij de club een warm hart toe. ‘Ik ben sinds ik me kan herinneren elke zondag bij DIOZ. Mijn moeder stond in de kantine en mijn vader heeft 25 jaar gevlagd. Voor mij hóórt zondag gewoon voetbal te zijn.’

Zijn loopbaan tussen de palen begon eigenlijk per toeval. ‘In de jeugd hadden we altijd meerdere jongens die konden keepen, waaronder ik en mijn neefje. Hij was beter in het doel dan in het veld, dus speelde ik vaker als veldspeler. Pas toen ik zestien was en het tweede elftal zonder keeper kwam te zitten, begon ik wekelijks te keepen. Het was een kwestie van proberen en ontdekken. Elke wedstrijd maakte ik wel een foutje, maar ik vond het wel leuk.’

Na een jaar mocht hij zijn debuut maken in het eerste elftal. ‘De vaste keeper raakte geblesseerd en ik mocht invallen tegen Alliance, destijds de favoriet voor het kampioenschap. We speelden 2-2 en ik deed het niet onverdienstelijk. De week erna was de vaste keeper nog niet helemaal fit dus mocht ik blijven staan. We wonnen toen met 10-0 van BVV. Na die overtuigende overwinning ben ik er niet meer uitgehaald.’

Na een paar seizoenen in het eerste maakte Jongmans bewust een stapje terug naar het tweede. Zijn werk als procesoperator in een vijfploegensysteem liet het niet altijd toe om meerdere keren per week te trainen. ‘Daar heb ik vijf jaar gekeept. Toen het eerste degradeerde en zonder keeper kwam te zitten, vroeg de club of ik terug wilde keren. Inmiddels is dit alweer mijn derde seizoen.’

In de kleedkamer is Jongmans inmiddels een van de oudere spelers. ‘De meeste jongens in ons team zijn tussen de zeventien en 21 jaar. Ikzelf ben 28, dan merk je wel een generatiekloof. Zij praten over stappen en feestjes, wij over werk en gezinnen – al heb ik zelf nog geen kinderen. Wel proberen we als ervaren jongens de trainer te ondersteunen op en naast het veld.’

Naast zijn rol als keeper is Jongmans ook al zeven jaar jeugdvoorzitter van DIOZ. ‘Ik was eerst jeugdtrainer, maar door mijn onregelmatige werk kon ik dat niet goed meer invullen. Toen werd ik gevraagd als jeugdvoorzitter. Dat sprak me aan omdat je je tijd flexibeler kunt indelen en ik me wilde blijven inzetten voor de club.’

De jeugdafdeling van DIOZ is volop in ontwikkeling. ‘We hebben een gat in de bovenbouw, maar gelukkig veel aanwas in de jongste categorieën. Vooral vanuit Roosendaal komen kinderen naar Zegge. Bij ons is de sfeer kleinschaliger en voelen bepaalde kinderen en ouders zich meer op hun gemak dan bij een grote club. Dat zorgt voor groei.’

Hoe kijkt hij terug op vorig seizoen? ‘We wilden vooraf vijfde worden, uiteindelijk zijn we zesde geëindigd. Dat was jammer, want de nummers één en twee promoveerden rechtstreeks en de plekken tot vijf mochten nacompetitie spelen. Toch hebben we met deze jonge groep stappen gezet. Dit seizoen willen we die lijn doortrekken en mikken we wél op nacompetitie.’

Voor Jongmans zelf blijft het doel helder: plezier houden in het spelletje en DIOZ vooruithelpen. ‘Het is en blijft een dorpsclub. Iedereen kent elkaar, van jong tot oud. Je vertegenwoordigt als het ware je hele dorp. En dat geeft een trots gevoel.’

Klik op VV DIOZ voor de laatste artikelen over de club.
Klik op VV DIOZ voor meer informatie over de club.

Edwin Kraan (50): “In de kleedkamer gedragen we ons nog steeds als tieners”

Hij speelde in het Jeugdplan (Goudse selectie) van de KNVB, trainde met regionale talenten en er was een kans om naar Feyenoord over te stappen.  Toch koos Edwin Kraan (50) voor zijn vriendenteam in plaats van een profcarrière. Nu speelt hij in het 45+-elftal van SC Everstein.

Edwin begon zijn voetbalcarrière bij RVC ’33 in Reeuwijk, de club waar hij opgroeide. “Ik zat al jong in de selectie. Vanaf mijn twaalfde tot mijn zeventiende speelde ik in de KNVB-selectie van regio Gouda. Circa één keer per maand speelden we tegen andere regio’s zoals Noord-Holland, Zeeland of Utrecht. Volgens Arno Pijpers, mijn KNVB trainer, wilde Feyenoord mij wel hebben. Bij elke wedstrijd liepen er scouts langs de lijn, maar ik heb het zelf afgehouden. Ik was zestien, kreeg een vriendinnetje en ik dacht ook niet dat ik echt prof zou worden.”

Hij lacht er nu om, maar helemaal losgelaten heeft hij het nooit. “Achteraf denk ik wel eens: waarom heb ik het niet geprobeerd? Mijn ouders hadden het geweldig gevonden, maar ze waren druk met hun eigen bedrijf dus halen en brengen was ook een dingetje voor hen. Ik koos ervoor om met mijn vrienden te blijven voetballen. Uiteindelijk heb ik dat altijd heel leuk gevonden hoor.”

Rond zijn veertigste kwam Edwin terecht bij SC Everstein in Everdingen. “Ik speelde toen nog wedstrijden bij RVC’33 op zondag en op vrijdagavond deed ik daar mee aan een 7-tegen-7-toernooi. Mijn bonus zoon  speelde in de JO-7 van SC Everstein en zo kwam ik in contact met deze club.  Ze vroegen of ik zelf een keer mee wilde doen, en dat beviel eigenlijk meteen. Everstein voelde als thuis, een echte dorpsclub, net als RVC’33. Iedereen kent elkaar en voor je het weet, word je overal bij betrokken.”

Dat ‘overal bij betrokken’ bleek niet overdreven. “Eerst werd ik gevraagd om eens te vlaggen, daarna werd ik assistent-trainer van mijn bonuszoon, kwam ik in de technische commissie van de jeugd, later in het bestuur als algemeen lid, en inmiddels doe ik ook de ledenadministratie. En in de nacht belt de alarmcentrale nog wel eens voor een alarmmelding in de kantine. Het is zo gegroeid. Maar ik doe het graag. Everstein is een fijne club met warme mensen.”

Tegenwoordig speelt Edwin centraal achterin bij het 45+-elftal van Everstein. “We trainen elke woensdag. Dan komen ook veel oud-leden meetrainen. De oudste die nog heeft meegedaan is bijna tachtig. We doen een partijtje, kletsen wat, en daarna allemaal de kantine in om Champions League te kijken. Dat hoort erbij. Na de wedstrijden hebben we in de kantine onze eigen stamtafel voor de derde helft.”

De teamapp telt ruim twintig namen, maar een elftal op zaterdag is niet altijd gegarandeerd. “We hebben een groep van 22 of 23 man, maar vooral door blessures en kwaaltjes is het altijd even schrapen om elf man op de mat te krijgen. We hebben jongens van 43 tot 60 jaar oud. Dan zijn er altijd mensen die last hebben. Zelf heb ik regelmatig rugproblemen.”

De gezelligheid is het bindmiddel van het team. “We zijn een vriendengroep geworden. We gaan elk jaar skiën met zo’n vijftien man, vieren verjaardagen en houden barbecue-avonden. En naast het veld gedragen we ons nog steeds als tieners. We dollen elkaar onder de douche, maken grappen en hebben de grootste lol. Dat houdt je jong.”

Ook de vrouwen haken regelmatig aan bij de sociale kant van het team. “Er is een hechte band tussen iedereen, partners inbegrepen. Het maakt echt niet uit of je timmerman bent of advocaat. Zodra je die kleedkamer inloopt, is iedereen gelijk. Dat is het mooie aan amateurvoetbal.”

Hij geniet vooral van de sfeer bij Everstein. “Je komt hier voor het plezier. Als ik de kleedkamer inloop, voel ik me twintig jaar jonger. We lachen, we zeuren, we dollen en drinken daarna een biertje met elkaar. Dat is precies waarom ik nog elke week mijn voetbalschoenen aantrek.”

Klik voor meer artikelen op SC Everstein.
Klik voor meer informatie over SC Everstein.

Ruud Brood terug bij Unitas “Na vijftig jaar weer thuis: dit voelt als een nieuwe uitdaging én een stukje sentiment”

Een carrière van meer dan veertig jaar in het betaalde voetbal. Trainer bij Helmond Sport, Heracles, RKC, Roda JC, NEC, NAC, ADO Den Haag en TOP Oss. Assistent van Phillip Cocu bij PSV. En nu, na een loopbaan vol hoogtepunten en hectiek, keert Ruud Brood (63) terug naar de club waar het allemaal begon: Unitas uit Gorinchem. “Het is vijftig jaar geleden dat ik hier als pupil rondliep. Dat ik nu terugkeer, voelt als een mooi stuk sentiment. Maar ik kom niet om alleen maar nostalgisch te doen. Ik ga hier mijn mening geven en hopelijk iets neerzetten.”

Brood groeide op in Gorinchem, in een gezin waarin voetbal vanzelfsprekend was. “Mijn broer en ik speelden allebei eerst voor SVW, daarna voor Unitas. Op mijn elfde ging in de jeugd van Feyenoord spelen.”

Nu, iets meer dan vijftig jaar later, staat hij opnieuw op het veld bij Unitas. “Als je over het terrein loopt, voelt het alsof de tijd stil heeft gestaan. Het clubgebouw, de tribune… Alles ziet er nog bijna hetzelfde uit. Alleen de velden zijn nu kunstgras en de kleedkamers worden opgeknapt.”

Maar achter dat sentiment schuilt een duidelijke ambitie. Brood tekende niet alleen als hoofdtrainer van het eerste elftal (zondagtak), maar ook als hoofd jeugdopleiding. “Ik wil meer zijn dan een trainer die het eerste elftal begeleid. Ik wil helpen bouwen aan een clubstructuur waarin jeugd, opleiding en plezier samenkomen. Samen met technisch manager Julian Tan en jeugdvoorzitter Elbert Zweerus proberen we dat te bewerkstelligen.”

Van PSV tot Unitas

De naam Ruud Brood roept in Nederland herinneringen op aan een lange spelers- en trainerscarrière in het profvoetbal. Hij werkte op het hoogste niveau, stond aan de zijlijn bij Europese wedstrijden, maar bleef altijd nuchter. “Of je nou in een vol stadion staat of op een slecht trainingsveld bij een amateurclub, het gaat erom dat je met een groep werkt die je probeert beter te laten voetballen. In de kern doe je hetzelfde.”

Zijn keuze voor Unitas kwam tot stand tijdens het zaalvoetbalgala in de Oosterbliek, rond de feestdagen. “Daar raakte ik in gesprek met Leon Elands, een oud-aanvoerder van Unitas. Van het één kwam het ander. Later sprak ik ook met Digerto Biemans en Ed Ligthert, die samen met Leon het technisch hart vormen. Dat klikte meteen.”

De geboren Gorcumer besloot zijn handen uit de mouwen te steken. “Ik dacht: waarom niet? Ik woon hier, ken de club, en kan er met mijn ervaring iets bijdragen. Dat is voor mij de mooiste motivatie.”

Toch is het wennen voor iemand die jarenlang gewend was aan dagelijkse trainingssessies, analyses, stafvergaderingen en spelers met fulltime-contracten. “De frequentie is totaal anders. Waar ik vroeger zes keer per week op het veld stond, train ik nu twee avonden in de week. Alles is kleiner, maar de betrokkenheid is enorm. En dat is juist de charme van het amateurvoetbal: iedereen doet het vanuit liefde voor de sport.”

Brood merkt dat hij sommige dingen opnieuw moet leren. “Spelers die op vakantie gaan in de voorbereiding of niet kunnen vanwege werk of studie is nieuw voor mij. Maar het hoort erbij. Ik vind het vooral mooi om te zien hoeveel plezier jongens eruit halen.”

Hoofd jeugdopleiding

Naast het trainen van het eerste elftal richt Brood zich als hoofd jeugdopleiding op de toekomst van Unitas. “Ik ben in maart al begonnen met het observeren van jeugdteams. Je ziet zoveel potentie. We hebben nu een technisch manager aangesteld, en mijn doel is om jonge trainers te stimuleren hun cursus te doen. Je kunt alleen groeien als je investeert in de mensen die met de jeugd werken.”

Een belangrijk punt van aandacht is volgens hem de veldkwaliteit. “We hebben nu een kunstgrasveld, maar vorig jaar moesten er 51 trainingen worden afgelast omdat we ook gebruik moeten maken van slechte grasvelden. Ik vind dat we daar kritisch naar moeten kijken. Er komt nu een onafhankelijke partij die de velden gaat keuren, zodat we met in gesprek kunnen gaan met de gemeente over een tweede kunstgrasveld.”

Geen kampioen, geen degradatie

Brood is realistisch over de sportieve ambities van Unitas. “We gaan geen kampioen worden, maar we gaan ook niet degraderen. We hebben een jonge selectie, met een gemiddelde leeftijd van twintig jaar, en veel nieuwe gezichten. Het zou raar zijn om te zeggen dat we meteen bovenin meedoen. Wat ik wél wil, is dat we als team groeien dit seizoen.”

Hij gebruikt zijn ervaring uit het betaalde voetbal om spelers nieuwe inzichten te geven. “Sommige jongens hebben nog niet altijd gehoord wat ik ze vertel over positionering of in mijn ogen tactische beginselen. Ik probeer ze dat mee te geven, stap voor stap.”

Brood is niet de enige nieuwkomer op Molenvliet. Samen met ambitieuze mensen als Wim Klijnoot (trainer van het O23-team), een nieuwe video-analist en stafleden Niels Hendrikx, Ruud Verberk, Patrick van Soest en Joy Stam heeft hij aan een frisse staf. “We hebben een mooie mix: serieuze werklust en genoeg humor. Dat is belangrijk.”

Opvallend is hoe lang Brood van plan is te blijven. “Ik heb voor drie jaar getekend. De bedoeling is dat ik twee seizoenen hoofdtrainer ben, en in het derde jaar mijn opvolger inwerk. Daarna blijf ik betrokken bij het technisch hart. Maar ik heb ook laten vastleggen dat ik weg kan als zich een kans in het betaalde voetbal aandient. Dat is eerlijk naar beide kanten. Mocht dat ooit gebeuren, dan zorg ik dat ik de club goed achterlaat.”

“Of je nu met de jeugd werkt, de zaterdagtak of de zondagploeg: uiteindelijk gaat het om samen iets opbouwen. Een vereniging leeft alleen als mensen zich gehoord voelen. Daarom probeer ik overal mijn gezicht te laten zien wat de jeugd betreft.”

Hij ziet het als zijn missie om de club naar elkaar toe te trekken. “We hebben nieuwe spelers, een vernieuwde staf, en een club die in beweging is. Mijn taak is om dat samen te brengen. Ik geloof dat je pas presteert als je elkaar vertrouwt. Dat geldt voor profvoetbal, maar net zo goed hier in Gorinchem.”

De keuze voor Unitas is voor Brood niet alleen een professionele, maar ook een emotionele. “Er zit zeker sentiment bij. Als ik over het complex loop, zie ik mezelf als jongetje van elf. En mijn broer Cecil speelde hier ook. Dat schept een band. Het voelt alsof de cirkel rond is.”

Toch wil hij niet alleen terugkijken. “Ik ben geen man van alleen herinneringen. Ik wil vooruit. Wat ik mooi zou vinden, is als we hier bij Unitas weer het verenigingsgevoel kunnen versterken. Een club waar je graag komt, waar plezier en prestatie samen kunnen gaan. Als ik daar een bijdrage aan kan leveren, dan is mijn missie geslaagd.”

Klik op GVV Unitas voor de laatste artikelen over de club.
Klik op GVV Unitas voor meer informatie over de club.

‘Soms moet ik even naar mijn lichaam luisteren’

Een slechte generale, is een goede repetitie. Na een moeizame voorbereiding, staat derdeklasser Seolto momenteel op een zesde plek. En na het kampioenschap en de promotie van afgelopen jaar, is dat vooral ontzettend knap, vindt Charlo Hassell. “We spelen met veel jonge spelers, die hebben even de tijd nodig om te wennen.”

Aan het seniorenvoetbal, zo legt de ervaren Hassell (40) uit. “Toen ik net zeventien was en voor het eerst mee mocht met het eerste, was dat ook heel gek. Iedereen zit er meteen kort op en je krijgt minder ruimte, die ervaring moet je door de jaren heen krijgen.” De voorbereiding, verliep dan ook allesbehalve voorspoedig. Gezien de resultaten dan. “We hebben niet veel gewonnen. Maar dat waren goede leermomenten voor de jeugd. Want ze hebben veel talent, alleen fysiek is het anders.” Toch leverde in de eerste wedstrijd, thuis tegen Klundert, twee doelpunten van doorgeschoven O23-spelers Seolto de overwinning op. “En juist daarom moeten ze de tijd krijgen om zich verder te ontwikkelen.”

Nieuwe mensen

Iets waar de voormalig inwoner van Spijkenisse, sinds vorig seizoen zijn steentje aan bij probeert te dragen. “Mijn verloofde komt uit Zevenbergen, dus zo zijn we hier komen wonen.” Maar aan het afbouwen met vrienden bij VV Spijkenisse, dacht Hassell er eigenlijk over na om zijn voetbalschoenen aan de wilgen te hangen. “Het was goed zo. En met twee kleine kids, kost de voetbal gewoon heel veel tijd.” Tot een collega van zijn vrouw, bij de brandweer vertelde dat ze bij Seolto nog een spits zochten. “Hij doet hier de O23.” Helemaal overtuigd, was Hassell in eerste instantie nog niet, moet de routinier eerlijk bekennen. “Moet ik dat op mijn leeftijd nog wel doen? Dacht ik. Dan moet je toch weer allemaal nieuwe mensen leren kennen.”

Maar juist dat, is de voormalig speler van onder meer Hekelingen, Oostvoorne, Wit Rood Wit, Nieuwenhoorn, Hellevoetsluis, SCO en Botlek, uitstekend bevallen. “Ik heb het toch gedaan en ik heb er absoluut geen spijt van!” Want naast dat Seolto het kampioenschap greep in de vierde klasse. “Is het juist heel leuk om nieuwe mensen te leren kennen.” Zelfs op zijn leeftijd, lacht hij.

“Fysiek heb ik gelukkig helemaal nergens last van. Alleen het opstarten, na bijvoorbeeld de zomer- of winterstop, is altijd even lastig. Dan zeggen mijn spieren wel dat ik even rustig aan moet doen. Daar moet je dan ook maar naar luisteren.” Gelukkig komt Hassell ook op routine, al een heel eind. “In de regio Rotterdam, ben ik eigenlijk altijd linksbuiten geweest. Iemand die makkelijk zijn man kon passeren en veel assists gaf.” Heel erg wennen aan de vierde klasse, moest hij desondanks niet. “Daar had ik al eens in gespeeld, omdat ik aan het afbouwen was.”

Belang van het team

Seolto voelde voor hem dan ook als een warm bad, vertelt hij. “In het begin ken je de spelers natuurlijk niet, maar als je dan wedstrijden gaat spelen, merk je dat iedereen echt leergierig is en dingen van je aanneemt.” Vooral op tactisch vlak. “Er zat veel talent in de ploeg, het enige wat ontbrak was het tactische. Daar kon ik gelukkig bij helpen, samen met de trainer.”

Met een overtuigend kampioenschap in de vierde klasse tot gevolg. “Door continu strijd te leveren, zijn we uiteindelijk kampioen geworden. Wedstrijden winnen op wilskracht. Mouwen opstropen en gaan.” Want, zo is Hassell eerlijk. “Het spel maken, hadden we vaak moeite mee.” Hoe ziet hij dat een niveau hoger voor zich? “Onze trainer wil eigenlijk vol pressie spelen, maar bijvoorbeeld tegen Klundert, zakten we wat verder in. Dat werkt voor ons denk ik beter, om minder ruimte weg te geven. Anders is de kans aanwezig dat we worden weggespeeld. Dus moeten we een balans zien te vinden tussen drukzetten of inzakken.”

Zeker als promovendus. “Ons doel is handhaven.” Maar gemakkelijk, wordt dat zeker niet, weet ook Hassell. “Tegenstanders zijn feller in de duels en tactisch beter dan in de vierde klasse. Iedere kans wordt afgestraft. Daardoor moet je nu echt 90 minuten lang alert blijven.” In zijn geval als balvaste spits. “Ik speel vooral in het belang van het team. Even de bal vasthouden, zodat de rest aan kan sluiten. Daardoor krijgt de rest meer ruimte.” Een doelpuntenaantal, heeft hij dan ook niet in zijn hoofd. “Vroeger was dat anders, toen was ik daar veel meer mee bezig.”

Denkt hij al na over zijn voetbalpensioen? “Ik kijk het per seizoen aan. Dat hangt vooral af van mijn lichaam.” Of Hassell daarna als trainer langs de lijn te vinden zal zijn, weet de aanvaller nog niet. “Veel mensen zeggen wel dat het iets voor mij zou zijn. Maar ik heb straks een hele carrière achter de rug, dan denk ik dat het wel even mooi geweest is. Tenminste, dat zegt mijn gevoel nu!”

Klik op Seolto voor de laatste artikelen over de club.
Klik op Seolto voor meer informatie over de club.

‘Je moet het nu echt wekelijks laten zien’

0

Na een vrij teleurstellend seizoen, hopen ze bij vierdeklasser De Fendert dit jaar op beterschap. En met een sterkere bank én meer onderlinge concurrentie, moet dat volgens verdediger Benjamin Kannekens gaan lukken. “Je moet het nu echt wekelijks laten zien, anders kun je zomaar wissel staan.”

Want precies daar, ging het vorig seizoen mis. Denkt de 24-jarige Kannekens. “Tegen de mindere teams, vonden we het moeilijk om de motivatie op te brengen. Dan werden we slordig en kwamen veel passes niet aan.” Waar dat aan lag? “We hadden een jonge groep, dus misschien hoort dat er dan wel een beetje bij…” Ook blessures, speelde de ploeg uit Fijnaart parten, legt hij uit. “Die konden we dan eigenlijk niet echt goed opvangen.”

Constanter worden

Gelukkig is dat dit seizoen anders, als we Kannekens moeten geloven. “Nu hebben we een sterkere selectie én dus meer concurrentie. Daardoor is die echte spirit er wel. Je moet het wekelijks laten zien.” Want nog zo’n jaar, ziet de inwoner van het dorp niet zitten, is hij eerlijk. “In het begin zaten we er eigenlijk best wel lekker in, maar daarna niet meer.” En dat bleek lastig om te draaien. “Vervolgens werd het eigenlijk een heel saai seizoen en hebben we lange tijd nergens voor gespeeld. Niet voor promotie en ook niet tegen degradatie. Al hadden we nog even de hoop op nacompetitie.” Die hoop, heeft Kannekens nu opnieuw. “We willen minimaal de play-offs halen, maar eigenlijk is onze doelstelling kampioen worden!” En niet voor niks, zo redeneert de centrale verdediger. “In de vierde klasse heb je veel knokploegen, dat ligt ons niet zo. We doen het beter tegen voetballende teams.” Maar ook dat, komt niet vanzelf, weet hij. “We moeten nu vooral constanter worden en het iedere week laten zien. Anders heeft het weinig zin als je een keer van een goede tegenstander wint.” Met hem, tegenwoordig centraal achterin. “Ik stond altijd rechtsback, tot vorig seizoen. Toen speelde ik al regelmatig als centrale verdediger en nu sta ik daar vast.” Een positie, die hem wel bevalt, zo blijkt. “Met name vanwege het voetballende gedeelte. Daarom heeft de trainer mij daar ook gezet, om voor rust te zorgen.” En dat lukt, voorlopig best aardig. “Ik heb een goede inspeelpass, ben redelijk fysiek en behoorlijk rap. Dat is wel belangrijk achterin. Zeker om gaten dicht te lopen.”

Laten horen

Al kun je die gaten, natuurlijk ook op voorhand al proberen te voorkomen. “Het coachende aspect is daarbij ook heel erg van belang. Dat wordt nu ook meer van mij verwacht. De trainer wil mij echt horen in het veld.” Gelukkig, zit dat wel een beetje in hem, vertelt Kannekens. “Maar ik moet het blijven ontwikkelen!” En niet per se om een stap hogerop te gaan. “Ik voetbal vooral voor mijn plezier en het sociale gedeelte, om mijn vrienden te zien.” Ondertussen, weet hij dan ook eigenlijk niet beter. “Op mijn vierde ben ik begonnen bij Kaaise Boys en daarna ben ik nooit meer weggegaan.” Dat laatste, is niet voor niks. “Fijnaart is natuurlijk een klein dorp, dus het voelt heel gemoedelijk. Alle mensen langs de lijn, ken je. En voetballen met je vrienden, blijft toch het leukste wat er is!”

Klik op De Fendert voor meer artikelen over de club.
Klik op De Fendert voor meer informatie over de club.

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Ontvang nu ook maandelijkse het laatste nieuws uit het amateurvoetbal in jouw regio.