Minder talentvolle voetballers nemen het initiatief bij GJS
GJS staat bekend om haar goede jeugdopleiding. Het huidige eerste elftal bestaat volledig uit spelers die zich het spelletje van jongs af aan op Dalem hebben eigen gemaakt. Maar GJS is meer, veel meer. Dat bewijzen Bart, Bram en Koen van het zesde elftal.
GORINCHEM – Voorzitter Jan van Veen vindt dat al die andere leden van GJS wel eens een keer in de schijnwerpers mogen worden gezet. Daarom nu eens aandacht voor drie enthousiaste sporters van negentien jaar, die bij GJS al op jonge leeftijd wisten dat zij de top nooit zouden halen. Van Veen: ,,Toen wij zes jaar geleden met het huidige bestuur aantraden, hebben wij maar eens herhaald dat GJS een pure amateurclub is en dat wat mij betreft altijd zal blijven. Dat betekent dus dat GJS selecteert uit eigen jongens en meiden. Daarvoor is kwantiteit nodig anders wordt dat aspect al lastiger. Je kunt alleen een vlaggenschip hebben als je over een mooie vloot beschikt.”
Bij GJS is er sprake van een disbalans. De club beschikt over ruim veertig jeugdteams in competitie maar heeft daarentegen slechts zes seniorenteams bij de mannen in competitie. Van Veen wijst nadrukkelijk naar het drietal aan tafel. ,,Ik ben heel erg blij met die gasten. Dankzij hen konden wij dit seizoen een zesde elftal inschrijven. Wij willen als bestuur stap voor stap naar misschien wel negen seniorenteams.” Bart Koenen, Bram van Berkum en Koen Werner gaan er absoluut niet gebukt onder dat zij niet dat talent hebben van Quincy Bartens en Sjors Hendriks. Generatiegenoten die wel in het eerste elftal van GJS uitkomen.
Traject
Bart, Bram en Koen doorliepen bij GJS hetzelfde traject. Bart begon bij SVS’65. Bram bij Hardinxveld en Koen woonde even in Etten-Leur en kwam uit voor Unitas’30. Eenmaal bij GJS begonnen zij in hun leeftijdsgroep op het laagste niveau. Veelal via C5 naar B4 en A3. Zoals bij zoveel jonge spelers die de overstap naar de senioren moesten maken, was er ook bij dit drietal twijfel. Bart maakte bijna de overstap naar Unitas omdat daar een vriend van hem actief is. ,,Maar omdat hier opeens een leuk jong zesde team van de grond kwam, ben ik gebleven en ik heb geen moment spijt. Zeven spelers van ons voormalig jeugdteam spelen nu samen met dertien jongens die via Gorinchem Beweegt naar GJS zijn gekomen.”
Koen Werner geeft weer wat ook zijn twee teammaatjes denken. ,,Ik wist dat ik nooit een topper zou worden en voetbal voor mijn lol. Gezellig met je maten sporten. Op welk niveau wij spelen maakt ons he-le-maal niets uit. Na de wedstrijd heb je het leuk met elkaar en daar doe je het voor.” Bram vult aan: ,,Het is prima zo, want wij voelen ons op hoger niveau helemaal niet thuis.”
Zevende elftal
Jan van Veen geniet van leden als Bart, Bram en Koen. ,,Elke vereniging heeft een tekort aan vrijwilligers. Dat bestand vergrijst in hoog tempo. Deze jongens pikken het goed op. Fluiten hun wedstrijd bij de jeugd en draaien bardiensten. Daarnaast redden zij zichzelf op alle gebied. Ouders van spelers van het zesde team fungeren als begeleiders. Wij proberen wel te regelen dat zij regelmatig van Peter Pols training krijgen. Zij zijn nu ons zesde team maar ik hoop dat het een aanzet is om volgend seizoen een zevende elftal in te schrijven.” Bram van Berkum is vrije verdediger van het zesde elftal. ,,Wij leren nu nog elke week op de trainingen. In het verleden hebben wij het voetbal maar een beetje zelf aangeleerd. Peter Pols leert ons na te denken over het spelletje.” Bart was voorheen keeper maar heeft zijn plaatsje afgestaan en is nu aanvaller. Koen bestrijkt de rechterflank. ,,Natuurlijk willen wij alles winnen als wij op het veld staan. Zo is het dan ook wel weer”, stelt Bram. Hij vraagt bij leden om een mentaliteitsverandering. ,,Schop niet altijd tegen de club aan maar neem als lid zelf initiatief. Ik wil daar best bij helpen om met leden daarover te praten. Wij redden onszelf en hebben het heel erg naar ons zin bij GJS.”
‘Voor ons JO19-team streven naar het hoogst haalbare’
Kozakken Boys heeft haar jeugdbeleid vastgelegd in een gedegen handboek. Voetballers krijgen op De Zwaaier de mogelijkheid om naar het hoogste amateurniveau te groeien. Vincent Wijmans is beleidsbepaler, bestuurslid en jeugdvoorzitter bij de Werkendammers.
WERKENDAM – Als voorzitter maakt Wijmans samen met de TCJ het technisch jeugdbeleid en tracht daarin de juiste balans te vinden. ,,Bij voetbaltechnische zaken wordt namelijk weleens vergeten dat er ook sociale, emotionele en maatschappelijke aspecten zijn die even belangrijk zijn, zeker in het jeugdvoetbal. Er zijn ook gesprekken met ouders nodig en die neem ik dan op mij”, begint Wijmans zijn verhaal. Ouders langs de lijn kunnen soms wat te veel de nadruk op het winnen van wedstrijden leggen en daardoor onnodig veel invloed op het kind uitoefenen. ,,Het blijft belangrijk dat wij binnen de club de dingen in juiste proporties blijven zien. Wij willen allemaal dat de kinderen zich goed ontwikkelen en met plezier voetballen. De wil om te winnen moet vooral uit het kind zelf komen. Ouders moeten hun kinderen vooral positief aanmoedigen en vertrouwen geven.”
Bruisend
Kozakken Boys heeft zijn belangrijkste kernwaarden sinds kort ook formeel vastgelegd. ,,Voor onze jeugd is de ontwikkeling op hun eigen niveau het belangrijkste, waarbij sportiviteit en het plezier in sporten altijd voorop staan. Elk kind moet op zijn eigen niveau lekker kunnen voetballen.” Kozakken Boys blijft groeien en schreef in 2017 het duizendste lid in, waarvan de jeugd met ruim 350 leden het bruisende hart vormt. Ook de meidenafdeling groeit als kool. ,,Wij zijn er trots op dat wij nu in bijna elke leeftijdscategorie over een volwaardig meidenteam beschikken.”
Activiteiten
Bij de Werkendammers melden zich tegenwoordig spelers vanuit de hele regio aan. Het succes van het eerste elftal heeft al enkele jaren een aanzuigende werking. ,,Alleen bij de JO19 zullen wij steeds meer gaan selecteren op spelers vanuit de hele regio om zodoende de kwaliteit van dit belofteteam verder te verhogen. Zij komen dit seizoen immers al uit in de derde divisie. Het streven is erop gericht om deze leeftijdsgroep naar de tweede divisie te krijgen. Het zou mooi zijn als er straks elk seizoen een aantal spelers vanuit onze ‘eigen jeugd’ bij de selectie van het eerste elftal kan instromen.” Wijmans benadrukt echter dat het grootste deel van de jeugdvoetballers bij Kozakken Boys niet in een selectieteam uitkomen. ,,Die groep is wat mij betreft net zo belangrijk. Voor ons is het een speerpunt dat juist deze spelertjes ook extra aandacht gaan krijgen. Ons hoofd jeugdopleiding gaat zich komend seizoen ook bezighouden met het opleiden van onze eigen vrijwillige trainers. Want met betere trainers krijg je betere voetballers. Alles begint natuurlijk met het leggen van een goede basis.”
Vrijwilligers
Kozakken Boys legt voor een sterke jeugdafdeling ook een stuk verantwoordelijkheid neer bij de eigen leden. ,,Wij verwachten ook van jeugdleden dat zij hun bijdrage leveren aan de club. Zij fluiten een wedstrijd bij de jeugd of leiden eens een training. Ook bij andere activiteiten, zoals de spelletjesmiddagen, toernooien of ons tentenkamp, zijn wij zo afhankelijk van vrijwilligers. Dus vanaf deze plaats wil ik ook nadrukkelijk een beroep doen op de ouders van onze jeugdleden. Met z’n allen zorgen wij er zo voor dat onze kinderen bij Kozakken Boys meer winnen dan de drie punten op zaterdag!”
Chris van der Weide kan gek doen, maar ook hard zijn
Als er een rode draad te ontdekken is in de trainerscarrière van Chris van der Weide, dan is het wel dat de nu 57-jarige oefenmeester van Stolwijk alleen werkzaam was bij dorpsclubs. “Ik heb geen idee hoe het is bij clubs in een stad, maar de mentaliteit bij verenigingen in een dorp spreekt me gewoon aan. Voor het geld doe ik het niet. Ik zoek gezelligheid en daar hoort een biertje drinken na de training en de wedstrijd ook bij.”
Vijf jaar Ammerstol, drie jaar Spirit, drie jaar RVC’33 en vier jaar Gouderak. Het mag duidelijk zijn dat Van der Weide geen clubhopper is. “Eén seizoen is leuk, maar daarin bouw je niet iets op. Bij mijn vorige clubs heb ik drie jaar of langer gezeten. Na drie jaar moet je als trainer kritisch naar jezelf kijken. Wil de groep nog door, is er verversing, hoe zijn de resultaten en is de trainingsopkomst nog goed. Dat moet je je eerst gaan afvragen voordat je bijtekent.”
Bij Stolwijk beleefde hij een eerste seizoen ‘boven verwachting’. “Stolwijk was net gedegradeerd, het begin was daardoor moeilijk. In elke periode hebben we echter meer punten gehaald. De laatste periode wonnen we zelfs, waardoor we ons plaatsten voor de nacompetitie.”
Daarin strandde Stolwijk vroegtijdig, maar doordat er een plek openviel kwam er een herkansing in de vorm van een extra beslissingswedstrijd tegen WCR uit Rhoon. “We misten die dag de complete voorhoede”, baalt Van der Weide nog steeds. “We hadden tachtig procent balbezit, maar WCR promoveerde.”
“Of we eraan toe waren om te promoveren? Dat weet je nooit. Het zal zeker lastig zijn geworden, maar ik vind dat als de kans zich voordoet je deze met beide handen moet pakken. Dan ga je ervoor. Zo zit ik in elkaar en de jongens ook.”
Hij roept beslist niet van de daken dat hij met Stolwijk wil promoveren. “De vierde plaats van vorig seizoen was goed en natuurlijk hopen we dit seizoen weer mee te doen bovenin. We hebben de kwaliteiten om tussen plaats één en zes te eindigen.”
Nadeel is wel dat Stolwijk een smalle selectie heeft. De jonge Quint Poot vertrok naar Jodan Boys, Rick Anker en Mark Hoogendoorn zijn gestopt. “Vooral Mark was erg belangrijk voor het team. De selectie is smal, ook omdat heel veel spelers uit het tweede zijn gestopt. Dat is nu een heel jeugdig team, dat het zwaar heeft in de reserve tweede klasse, maar waarvan we hopen dat ze zich dusdanig ontwikkelen dat ze zich toch handhaven.”
Het Stolwijk onder Van der Weide is vooral een elftal dat probeert verzorgd voetbal te spelen. “Hard werken en willen voetballen, dat is wat deze ploeg typeert”, zegt de trainer. “De lange bal wordt zelden gespeeld.”
“De kracht is, denk ik, dat spelers precies weten wat ze aan elkaar hebben. Joost van Niekerk, Peter Baauw en Marco Verkaik zijn ‘echte’ voetballers, sterk aan de bal. Maar ik heb net zo veel waardering voor die jongens die zich schikken in hun rol en perfect weten wat ze wel of niet kunnen. Dat maakt een sterk team.”
En de trainer zelf? “Ik kan gek doen in de groep, maar, als het moet, ook hard zijn.”
Nico Peltenburg: ‘Zuinig zijn op beheerscommissie’
VV Schoonhoven
Twaalf man sterk zijn ze, de beheerscommissie van VV Schoonhoven. “Er is iedere dag wel iemand bezig”, vertelt oud-voorzitter Peltenburg, 64 jaar én met pre-pensioen. “Ik ben er zelf twee dagen in de week, maar we hebben er ook eentje die er drie dagen is. Iedereen heeft zijn eigen taken.”
Hun takenpakket is veelomvattend. De beheerscommissie is verantwoordelijk voor het onderhoud van de gebouwen, het groen rond de velden, het dagelijkse onderhoud aan de kunstgrasvelden en het grasveld. “Wij doen echt heel veel. De velden zijn door de gemeente geprivatiseerd. Als club krijgen wij een bijdrage voor het onderhoud. Hoe meer we zelf doen hoe meer geld we overhouden. Het onderhoud van het grasveld laten we door een gespecialiseerd bedrijf doen. Dat komt het gras maaien. De rest doen we zelf. Pas geleden nog hebben we de netten in de doelen en de ballenvangers daarachter vervangen.”
Peltenburg was van 2002 tot 2014 twaalf jaar lang voorzitter van Schoonhoven. In die periode werd er behoorlijk aan het complex vertimmerd. “We hebben twee kunstgrasvelden gekregen, nieuwe kleedkamers, een speeltuin en een pannaveld. Daarnaast is er een inpandige fietsenstalling gekomen en we hebben de entree verlegd.”
Een jaar na zijn stoppen sloot hij aan bij de beheerscommissie. “Ik was uitgewerkt. Toen bestond de groep nog maar uit een paar mensen, van lieverlee is die uitgebreid. Allemaal gepensioneerden die het leuk vinden om dit te doen. Ik probeer mensen enthousiast te maken als ik weet dat ze gestopt zijn met hun werk.”
“We hebben een team met verschillende specialisten. Dat moet ook, want ons werk is divers. Het gaat van schilderen van de kantine tot het installeren van technische apparaten. Iedereen heeft zijn eigen specialisme.”
Zelf neemt hij het onderhoud van de kunstgrasvelden voor zijn rekening. “Kunstgras moet je borstelen. Dat doe ik dus. We hebben een speciaal karretje, met een driehoekige borstel. Daardoor komen de rubberen korrels omhoog. Daarna gaan we er met de rubbermat overheen.”
Daarnaast is Peltenburg ook de tussenpersoon die namens de beheerscommissie de contacten met het bestuur en de stichting (waar het complex onder valt) onderhoudt. “Wij zijn als groep voor de meeste leden niet zichtbaar. Als kinderen op school zitten en de seniorleden werken, zijn wij op het complex. Elke vrijdagmiddag leggen wij in de kantine een kaartje en drinken een biertje. Die gezelligheid is erg belangrijk. Eén, twee keer per jaar gaan we uiteten met elkaar. Als club moeten we zuinig op deze mensen zijn.”
© VoetbalJournaal
‘Het plannen van een weekendje JEKA is een puzzel’
Het is elk weekend erg druk bij JEKA. De club telt meer dan 1600 leden en 70 teams. Op zaterdag worden er soms wel 52 thuisduels gespeeld. Er komt heel wat kijken bij de organisatie van een ‘weekendje JEKA’, vertellen Wim de Groot en Frans Maas.
BREDA – Op zaterdagen is Frans Maas vaak rond 07.30 uur aanwezig op de club. De eerste thuiswedstrijden starten om 08.00 uur en alles moet opgestart worden, voordat de lange dag begint. Tot 16.30 uur worden er namelijk wedstrijden gespeeld. “JEKA is een voetbalclub, maar eigenlijk ook een klein bedrijf. Het is ongelooflijk wat er allemaal geregeld moet worden achter de schermen om iedereen te kunnen laten voetballen”, zegt de wedstrijdsecretaris van de club. Het is op Sportpark Beukenlaan in het weekend een komen en gaan van voetballers, die allemaal op hun vrije dag een potje willen voetballen. En dat zijn er nogal wat. ‘Jeugdig Enthousiasme Kan Alles’ luidt de afkorting van deze beroemde club in Breda, maar toch kan er niet gevoetbald worden zonder de mensen van het wedstrijdsecretariaat. Zij zijn namelijk verantwoordelijk voor het plannen al die wedstrijden en dat valt niet altijd mee. “De KNVB plant soms wedstrijden in tijdens vakanties, of op dagen dat er bijvoorbeeld open dagen zijn van scholen. Dan hebben teams bijvoorbeeld te weinig spelers en moeten wij dat weer regelen. Maar het is leuk werk hoor, het is altijd gezellig op de club”, zegt Wim de Groot.
Frans Maas en Wim de Groot steken enorm veel uren in het plannen van de duels. Het duo probeert de wedstrijden altijd twee zaterdagen vooruit te plannen. Daarna start het indelen van de kleedkamers en het toewijzen van de scheidsrechters. De club heeft ongeveer 1750 leden en gelukkig staan de wedstrijdcoördinatoren er niet alleen voor. Sterker nog: bij JEKA wordt men verplicht om vrijwilligerswerk te doen, om zo de boel draaiende te houden. Seniorenteams draaien om de zoveel tijd een kantine-en keukendienst op zaterdag. Ook worden jeugdspelers ingezet voor het fluiten van pupillenwedstrijden en helpen ze op zaterdag mee in de kantine. “Het is in eerste instantie goed voor de club dat dit gebeurt, maar ook voor die jonge jongens is dit een positief proces. Ze leren verschillende dingen en ontwikkelen hun sociale vaardigheden”, zegt Maas. Naar eigen zeggen is de wedstrijdsecretaris wekelijks wel twintig uur kwijt met het regelen van wedstrijdzaken bij JEKA. “Ik werk zelf als planner, dat scheelt. Ik heb dus veel ervaring op dat gebied en vind het ook erg leuk om te doen”, zegt hij.
Digitaal plannen
Zijn compagnon Wim de Groot richt zich vooral op het inplannen van toernooien. De club heeft het beleid dat elk jeugdteam jaarlijks een of twee (internationale) toernooien speelt, naast het afwerken van competitieduels en het eigen jeugdtoernooi van JEKA. “Ik snap dit wel: want puur statistisch gezien speel je als team jaarlijks niet super veel officiële duels. Daarom hebben we afgesproken dat onze teams na het seizoen deelnemen aan deze toernooitjes, die meestal in één dag worden afgewerkt.” Dit kost wat minder planning dan een schema maken voor een ‘weekendje JEKA’, maar toch is De Groot ook aardig wat tijd kwijt aan deze activiteit. “Je moet hele tijd schakelen tussen leiders, organisatoren en mensen van de club”, legt hij uit.
De Groot en Maas zijn blij met alle technologische ontwikkelingen die de werkzaamheden voor het wedstrijdsecretariaat hebben vereenvoudigd. Wedstrijdformulieren hoeven niet meer per mail ingevuld te worden, maar dit kan allemaal digitaal via Sportlink. Daarnaast kunnen ze bij JEKA niet meer zonder de website ‘Mijnclub.nu’. Via dat kanaal kan de indeling van velden, kleedkamers en scheidsrechters online worden geregeld. Op het gebied van kleedkamers zit men trouwens een beetje krap bij JEKA. “We hebben maar twaalf kleedlokalen, daarom is het improviseren. Spelers moeten hun spullen droppen in kluisjes tijdens wedstrijden, zodat andere teams ondertussen kunnen omkleden. Na hun duel halen ze hun tassen weer op, zodat ze daarna kunnen douchen”, zegt De Groot. Dit systeem werkt goed en is veilig: op die manier voorkomt de club dat er eigendommen worden gestolen uit kleedlokalen.
Het moge duidelijk zijn dat het op een zaterdag enorm druk is op Sportpark Beukenlaan, dat gelegen is aan de rand van een snelweg. “Het is voor velen wel een stukje fietsen, vandaar dat veel leden met de auto komen. Hierdoor is onze parkeerplaats ook meestal overvol”, aldus De Groot. “De club is erg groot en blijft maar groeien”, vervolgt Maas. Ondanks de enorme stijging van het ledenaantal, is JEKA voor Frans Maas nog altijd de warme familieclub waar hij al jarenlang met veel plezier rondloopt. “De mensen kennen elkaar, de sfeer is goed en organisatorisch is alles erg goed geregeld. De club is naar mijn idee een voorbeeld voor andere amateurclubs in de regio en ik ben trots om onderdeel uit te maken van deze vereniging”, besluit hij.
‘Bij voetbalclubs worden vriendschappen gesloten voor het leven’
Vanaf volgend voetbalseizoen beschikt Beek Vooruit over twee extra voetbalvelden. Het past bij de bloeiende ontwikkeling van de enorme voetbalvereniging, die enorm leeft in Prinsenbeek en omstreken. Jan Hoppen is al vier jaar lang de trotse voorzitter van de club en hij blijft nog minimaal drie jaar in die rol betrokken op Sportpark De Heikant.
PRINSENBEEK – Er was een tijd dat sommige teams van Beek Vooruit niet op het eigen Sportpark konden spelen. Vanwege een capaciteitsprobleem moesten jeugdspelertjes noodgedwongen uitwijken naar de voetbalvelden van het gemeenschapshuis ‘De Lies’, net even buiten Prinsenbeek. Ook was er een wachtlijst voor nieuwe spelers. Maar vanaf het nieuwe voetbalseizoen kan iedereen weer terecht aan de Heikantsestraat, omdat dan het nieuwe natuurgras- en kunstgrasveld in gebruik worden genomen. “We zijn erg blij als het zo ver is: onze leden moeten gewoon op De Heikant kunnen spelen”, aldus voorzitter Jan Hoppen.
Dat zijn er nogal wat. Beek Vooruit heeft ruim 1000 voetballende leden en dit aantal blijft groeien. “Het is een echte dorpsclub en dat is fraai. Er is veel saamhorigheid, er worden vriendschappen voor het leven gesloten bij een voetbalclub. Prachtig is dat. Ik kom zelf uit Breda, maar ondertussen voel ik me een echte Beekenaar” zegt Hoppen. “Mijn vrouw komt uit het dorp en ik voel me er helemaal thuis. Al voor het vierde jaar ben ik de trotse voorzitter van deze mooie vereniging.” De leden hebben het ook uitstekend naar hun zin bij Beek Vooruit. Zo kent de club behalve veel jeugdteams maar liefst veertien seniorenteams. “Dat geeft aan dat iedereen erg tevreden is en dit is een compliment waard naar onze 250 vrijwilligers, die alles regelen”, zegt de voorzitter.
Nu het capaciteitsprobleem van Beek Vooruit bijna is opgelost, richt men zich bij de club op een volgende ontwikkeling: het professionaliseren van de jeugdopleiding. “Onze selectieteams spelen al bijna allemaal in de hoofdklasse en het eerste team draait goed. Dat is positief, maar nu willen we behalve spelers ook trainers opleiden”, aldus de ambitieuze Hoppen. De toekomst van Beek Vooruit ziet er rooskleurig uit, zo benadrukt de voorzitter. “Financieel zijn we erg gezond en daardoor is onze contributie de laagste van alle clubs in Breda. Ik ben erg tevreden en trots.”
“We zijn nogal uitgesproken tegen elkaar”
“We zijn nogal uitgesproken tegen elkaar”
Hoewel zaterdag-tweedeklasser Bruse Boys al vrijwel het gehele seizoen bovenaan staat was er de afgelopen tijd sprake van een ‘stukje irritatie’. Volgens de 29-jarige aanvoerder Johan Vroegindeweij bood de ‘opsluitsessie’ van trainer Marco Groeneveld het gewenste effect.
Vroeg in de weij geeft het grif toe. De degradatie van vorig jaar – die via een nacompetitiewedstrijd tegen GRC’14 werd beslecht – zat nog even in de koppies van de Bruenaren. ,,Gelukkig zijn we het seizoen met een nieuwe trainer én drie nieuwe spelers begonnen, dus bij de start van het nieuwe seizoen was het al snel uit ons systeem. Iedereen was zich weer direct bewust van het doel: kampioen worden”, vertelt Vroegindeweij strijdvaardig.
De ploeg uit Bruinisse kroonde zich in ieder geval al tot winterkampioen. Achtervolger Klundert volgde op één punt. ,,Klundert is een heel verveld team om tegen te spelen, maar ik denk toch echt dat wij de langste adem hebben.” Daar waar veel Zeeuwse teams graag in het Zeeuwse voetballen, hoeft dat voor de captain niet per se. ,,Ik speel liever in de eerste klasse hoor. Vorig jaar haalden we op dat niveau met goed voetbal dertig punten en hielden we drie ploegen onder ons. In de nacompetitie hebben we het zelf laten liggen.”
Spanning
Wat Vroegindeweij dit seizoen vooral mist is een stukje spanning. ,,Nu staat we soms op een 3-0 voorsprong en dan is er als verdediger weinig meer te doen. Kijk: dit seizoen stond Rijsoord in de winterstop aan kop in de eerste klasse. In die selectie zijn weinig wijzigingen gebeurd en van dat team wonnen we vorig seizoen gewoon. Die degradatie blijft dus echt zonde.”
Trainers
Vorig seizoen stonden er in Bruinisse twee trainers voor de groep. Volgens Vroegindeweij was die situatie niet altijd even aangenaam. ,,Nadat Wim Nieuwland hier stopte als trainer liep hij nog wel regelmatig rond bij wedstrijden en trainingen. Ik vind dat daar niet te zwaar aan moet worden getild, maar een deel van het bestuur en zijn opvolger Leendert Geelhoedt vonden dat niet heel prettig. Wim bemoeide zich overigens nergens mee en ik denk ook dat het een beetje uit zijn verband is gerukt.”
Opgesloten
Ook dit seizoen waren er al een aantal hobbels op de weg. Met name de onderlinge coaching was voor trainer Groeneveld een aanpakpunt. ,,Ik snap dat mensen vanaf de kant denken: dat kan echt niet wat die jongens tegen elkaar zeggen. We zijn nogal uitgesproken tegen elkaar en zelf heb ik daar weinig last van. Ik trek na de wedstrijd voor iedereen een biertje open, maar niet iedereen kan die knop evengoed omzetten. In een paar wedstrijden had het gezeik ook de overhand en dat kan natuurlijk niet.”
Groeneveld pakte de situatie aan en besloot de selectie begin december voorafgaand aan een training op te sluiten in de kleedkamer, zonder daar zelf bij aanwezig te zijn. Vroegindeweij: ,,Hij zei: ‘Of je hier nu vijf minuten zit of een uur, dat moet je lekker zelf weten.’ Iedereen heeft zijn zegje gedaan en het is belangrijk dat het is gebeurd. Een week later wonnen we van Terneuzense Boys en speelden we onze beste helft van het seizoen…”
FC De Westhoek en Maarten Kempen hebben hun weg gevonden
Sinds dit seizoen kent het Zeeuwse voetbal een nieuwe club bij de standaardelftallen. FC De Westhoek, de fusieclub van DFS en Renesse, speelt sinds dit seizoen in de vierde klasse van het zaterdagvoetbal. De nieuwkomer kende een moeizame start, maar stond tijdens de winterstop op een keurige vijfde plaats.
Volgens aanvoerder én sterkhouder Maarten Kempen had de lastige start vooral te maken met de nieuwe samenstelling van de ploeg. ,,Een groot aantal spelers had nog nooit met elkaar samengespeeld, maar in de laatste fase voor de winterstop werden we stabieler.” De meeste spelers kwamen voorheen uit voor DFS, maar de aanvoerder verdedigde hiervoor jarenlang het doel van Renesse. ,,Tot vijf jaar geleden was ik nog doelman, maar omdat ik tot de betere voetballers behoorde, heb ik besloten om te gaan voetballen.” Die keuze bleek achteraf geen verkeerde. Kempen behoort tot de sterkhouders van het team en hoopt stiekem op iets moois. ,,Het eerste seizoen staat vooral in het teken van het ‘maken van een team’. Met spelers als Kevin Verboom, Kevin Veerhoek, Lennart Padmos en de creatieve Delano Westerink moet het mogelijk zijn een periodetitel te halen.”
De nieuw gevormde ploeg heeft tijd nodig en deze tijd krijgt de huidige oefenmeester Steven Seedo van het bestuur. ,,Steven is een goede trainer, die goed in de groep staat. Ik vind het een goede zaak dat hij en Jerry Monkau (assistent-trainer, red.) hebben bijgetekend. In het begin moest Steven misschien zijn ambities bijstellen, maar inmiddels behalen we een aardig niveau en doen wij er alles aan om beter te worden.”
Waar FC De Westhoek over een paar jaar staat, is voor iedereen een vraag. De ambities van de 34-jarige verdediger zijn echter duidelijk. ,,Ik wil nog een paar jaar met dit team samenspelen en als groep sterker worden. Ik heb als doel om de jongere spelers beter te laten voetballen. Een promotie zou natuurlijk leuk zijn.”
Van bomvolle sporthallen naar verlaten sportvelden
Je staat op het punt om definitief door te breken en slaat dan – pats, boem – een andere weg in; een keuze waar ontegenzeggelijk de nodige lef voor nodig is.
In het geval van Stefan Slabbekoorn (22) zit het zo: hij verruilde een beloftevolle toekomst als leidsman in het korfbal voor een precair bestaan als voetbalscheidsrechter. Maar voetbal, lag dat hem wel? ,,Eigenlijk helemaal niet”, is de Biezelingenaar verrassend eerlijk. ,,Al ben ik wel een liefhebber. Maar nooit voetbalde ik, nooit. De ballen die ik vroeger voor mijn verjaardag kreeg zien er nog altijd spik en span uit.”
Slabbekoorn zocht liever de korf dan het doel. Tot zijn zeventiende speelde hij voor KVK uit Kapelle en Tjoba uit ‘s-Heer Hendrikskinderen, waar hij tot het derde team reikte. Het gaf hem slechts geringe voldoening. ,,Ik ben maar gaan fluiten en dat ging vervolgens als een speer. Al snel mocht ik met een vaste assistent werken en floot in de overgangsklasse. Er werden mij bekerfinales toegewezen en ik had ooit de leiding over het duel van TOP Arnemuiden voor promotie naar de hoofdklasse – het op een na hoogste niveau van Nederland. Arnemuiden verloor, maar zelf stond ik wel op het punt om naar dat niveau te promoveren. En ik was nog maar twintig jaar hè.”
Het was het jaar 2014, het jaar dat zowel het Nederlands Elftal als scheidsrechter Björn Kuipers hoge ogen gooiden op het WK voetbal in Brazilië. Tijdens die sportzomer groeide Slabbekoorns voetballiefde, wat hem op het idee bracht zich in te schrijven voor de scheidsrechterscursus van de KNVB. In de jaargang 2014/2015 voldeed Slabbekoorn de basisopleiding voor voetbalscheidsrechter, wat hij combineerde met het fluiten als korfbalscheidsrechter. En toen viel die ene belangrijke en onverwachte brief in de bus. Daarin stond dat Slabbekoorn was uitgenodigd voor een selectiedag van de KNVB in het Willem II-stadion. ,,Ik was zó verbaasd, maar ben er wel gewoon heengegaan. We deden testen om toegelaten te worden tot het ontwikkelingstraject. Het stadion, de aanwezigheid van scheidsrechter Danny Makkelie: het maakte indruk. En uiteindelijk kreeg ik zelfs groen licht!”
Zo wiep zich een moeilijke keuze op. Of richting de hoofdklasse in het korfbal, of onderaan de ladder beginnen in het amateurvoetbal. Het duurde een aantal maanden voordat Slabbekoorn zijn beslissing nam. ,,Eerst wilde ik het zelfs combineren maar dat gaat je een keer opbreken. Het voetbal is toch professioneler en dat wilde ik gewoon eens meemaken. De reacties die ik vervolgens uit de korfbalwereld kreeg waren voornamelijk positief.” De twintiger koos ook maar meteen voor het seniorenvoetbal. ,,Ik ben ambitieus en dan is dit de snelste weg omhoog.”
Zijn uitnodiging voor het ontwikkelingstraject was de doorslaggevende factor in zijn keuze. ,,Anders had ik toch eerder geneigd naar het korfbal. Het traject brengt me gelukkig ook wat ik had gehoopt. Met 25 man zijn we uitverkoren om eens in de zes weken extra begeleiding te krijgen. Plus dat je nog een begeleider krijgt toegewezen die je volgt rond de wedstrijden.”
Toch blijft die ene vraag hangen. Of hij op geen enkel moment spijt heeft gehad in die anderhalf jaar dat hij nu de voetbalvelden afstruint? ,,Spijt is niet het juiste woord, maar het is anders. Ik miste in het begin de volle sporthallen, de sfeer bij opkomst. Gelukkig mag ik af en toe al ruiken aan de derde klasse zaterdag, en daardoor floot ik eind 2016 de stationsderby Kruiningen-Yerseke. Staat er toch zo’n vijfhonderd man langs de lijn. Dat smaakt naar meer.”