Home Blog Pagina 5

Vrouwen 18+ Herovina is op zoek naar aanwas

Bij Herovina leeft het voetbal niet alleen op zaterdag bij de mannen. Ook de vrouwen zorgen voor leven in de brouwerij. Mayke Manders (25) probeert het 18+ vrouwenteam uit Herwijnen nieuw leven in te blazen. “We hebben een supergezellige groep, maar we zoeken nog wat meiden die het leuk vinden om mee te doen. Het draait bij ons vooral om plezier en eerlijk is eerlijk: in de derde helft zijn we beter dan in de eerste twee.”

Voetbal was niet altijd de sport van Mayke. “Ik heb jarenlang gekorfbald. Tot ik hoorde dat er bij mijn club in Ravenstein een vrouwenteam was gestart. Dat leek me superleuk. Ik was vijftien en ben er toen bij gegaan. Vanaf dat moment was ik verkocht. Ik heb daar tot mijn twintigste gevoetbald. Toen kwam mijn vriend Job in beeld en sloot ik me aan bij Herovina.”

“In 2021, hebben we het vrouwenteam weer opgepakt nadat het gestopt was door corona. Dat liep eigenlijk hartstikke goed, maar door blessures, werk en gezinnen lag het er daarna weer even uit. Vanaf 2024 zijn we opnieuw begonnen, dit keer met een jonger team, de 18+ vrouwen.”

Van 30+ naar 18+

De eerdere 30+ groep bleek lastig in stand te houden. “Veel van die meiden kregen kinderen of hadden last van blessures. Daarom zijn we overgestapt naar 18+. We hebben nu een groep van ongeveer achttien vrouwen, variërend in leeftijd van 18 tot 50 jaar. Dat is een mooie mix van vriendinnen, kennissen en meiden uit de buurt. Sommigen ken ik van feestjes, anderen van het stappen. Eigenlijk zie je elkaar elk weekend toch wel ergens, dus toen dachten we: laten we het weer oppakken.”

De sfeer bij Herovina helpt ook mee. “Het is gewoon een fijne club. Iedereen kent elkaar en je voelt je er meteen welkom. Op zaterdag ga je bij je vent kijken, maar dan begint het bij ons ook weer te kriebelen. Je ziet ze spelen en denkt: eigenlijk wil ik zelf ook gewoon weer het veld op.”

Vrijblijvend en gezellig

Bij Herovina draait het vrouwenvoetbal vooral om de gezelligheid. “We trainen elke woensdagavond van half acht tot half negen. Dat doen we lekker vrijblijvend. Als je zin hebt, kom je trainen. En als je alleen tijd hebt om te trainen maar niet mee kunt doen aan een toernooi, is dat ook prima. Die vrijheid maakt het laagdrempelig.”

De trainingen staan onder leiding van Mayke’s vriend Job van Vliet, die normaal gesproken keeper is bij het eerste, tweede en derde elftal van Herovina. “Daarnaast trainen Koen van Zee en Wouter Aartsen ons ook. Op een dronken avond heb ik Wouter gevraagd of hij onze trainer wilde worden. In ruil daarvoor mocht Job mee op trainingskamp. En sindsdien traint hij ons dus elke week. Niet verkeerd geregeld, toch?” lacht Mayke.

Het 18+ vrouwenteam speelt geen competitie, maar doet mee aan een reeks vrijdagavondtoernooien. “We spelen steeds vijf toernooien, bij verschillende clubs uit de regio. Iedere club organiseert één avond. We spelen dan vier korte wedstrijdjes van een kwartier. We zijn tot nu toe altijd laatste geworden, maar het is altijd gezellig. Dat is waar het om draait.”

Die gezelligheid is iets waar de vrouwen van Herovina om bekendstaan. “We zorgen altijd voor sfeer. We hebben een rad laten maken voor in de kantine met wat voor muziek er wordt gedraaid met bijpassende shotjes natuurlijk. Dansen lukt bij ons beter dan voetballen,” lacht ze. “Maar dat hoort erbij. Het is gewoon een superleuke groep.”

Toch kan het team wel wat versterking gebruiken. “We hebben nu achttien vrouwen in de groepsapp, maar niet iedereen kan altijd. Daarom zijn we op zoek naar meer meiden die het leuk vinden om te voetballen.”

Klik op Herovina voor de laatste artikelen over de club.
Klik op Herovina voor de meer informatie over de club.

Bastiaan van Iperen (60): ‘Bij Heukelum doen we het samen al vijftig jaar lang’

Deze 60-jarige clubman is al meer dan vijftig jaar lid van Heukelum en sinds drie jaar voorzitter. “Zaterdag is bij ons een echte clubdag. Mijn vrouw komt kijken, de ene zoon speelt in het eerste en de andere in het tweede. We zijn er met z’n allen. Dat zegt eigenlijk alles over wat deze club voor mij betekent.”

Bastiaan Van Iperen groeide op met de club. Hij begon als zevenjarige bij de F’jes en doorliep alle jeugdelftallen. “Ik heb mijn hele jeugd bij Heukelum gevoetbald en daarna nog jarenlang in het tweede, derde, vierde en vijfde elftal gespeeld. Uiteindelijk moest ik stoppen vanwege knieproblemen. Maar ik wilde niet zomaar wegblijven, dus ben ik leider geworden, daarna trainer en ook clubscheidsrechter. Eigenlijk ben ik altijd wel ergens actief gebleven. Het is gewoon een onderdeel van mijn leven geworden.”

Tien jaar geleden kwam er een nieuwe fase in dat clubleven. “Het bestuur was wat onderbezet, dus zijn we met een man of vijf ingestapt om het weer op te pakken. Sindsdien zijn we echt gaan bouwen. Letterlijk en figuurlijk. De samenwerking in het bestuur is uitstekend. Jan de Groot was eerst drie jaar voorzitter, en toen heb ik het stokje overgenomen.”

Gedaanteverwisseling van het complex

Wie de laatste jaren niet meer bij Heukelum is geweest, zal zijn ogen uitkijken. “In 2018 zijn de nieuwe kleedkamers en de tribune gebouwd en hebben we zonnepanelen aangeschaft, in 2023 kregen we een compleet nieuw kunstgrasveld en in 2024 een terras met nieuwe meubels. En dit jaar hebben we de oude kleedkamers A en B helemaal gerenoveerd: een grote verzorgingsruimte, een scheidsrechterskamer die ook als extra kleedkamer gebruikt kan worden, en alles is aan de buitenkant geschilderd. Dat hebben we voor negentig procent met eigen middelen, vrijwilligers en sponsoren gedaan. Daar ben ik als voorzitter ontzettend trots op.”

Volgens Van Iperen heeft Heukelum daardoor één van de mooiste complexen van de regio. “We hebben een vaste bouwploeg die bestaat uit mensen met twee rechterhanden en een groot clubhart. Dat is goud waard. Die mannen komen met ideeën en gaan direct aan de slag.”

Tegelijkertijd is Heukelum geen club die in het verleden blijft hangen. “We hebben onlangs een nieuw camerasysteem aangeschaft. Alle thuiswedstrijden van het eerste worden opgenomen. De technische staf gebruikt de beelden voor analyses en de beelden worden ook op de website gezet met interviews. In de nieuwe hoofdkleedkamer komt een tv te hangen om de wedstrijden terug te kunnen kijken.”

Ondanks de landelijke trend van teruglopende vrijwilligersaantallen, mag Heukelum volgens de voorzitter niet klagen. “We hebben natuurlijk altijd wel eens een tekort hier of daar, maar als ik kijk naar hoe het landelijk gaat, doen wij het echt goed. We hebben een vaste ploeg op zaterdagmorgen voor de jeugd, en de bouwploeg draait ook elke week. Dat is niet vanzelfsprekend. Die betrokkenheid maakt me trots.”

Hoewel het eerste elftal zo hoog mogelijk wil voetballen, staat het sociale aspect bij Heukelum voorop. “We zijn met ongeveer 350 leden een kleine gemeenschap. Het belangrijkste is dat we financieel gezond blijven en dat iedereen zich thuis voelt. We smijten niet met geld. Bij winst is er een kratje bier, maar verder moet iedereen gewoon contributie betalen. Spelers van het eerste staan na hun wedstrijd achter de bar. Daar wordt weleens op gereageerd door mensen van andere clubs die dat raar vinden. Maar ik vind het alleen maar mooi. Hier zijn we allemaal gelijk.”

De vereniging heeft ook een actieve activiteitencommissie die zorgt dat er naast het voetbal genoeg te beleven valt. “Van feestavonden tot toernooien, dat hoort er allemaal bij. Uiteindelijk draait het om het samen doen.”

Na vijftig jaar lidmaatschap en zes jaar voorzitterschap is de liefde voor Heukelum bij Van Iperen nog altijd even groot. “Ik ben begonnen als jochie van zeven en ik zal hier ook eindigen. Wat we met elkaar hebben bereikt met het complex, de sfeer en de vrijwilligers. Dat is iets om trots op te zijn.

Klik op Heukelum voor het laatste artikel over de club.
Klik op Heukelum voor meer informatie over de club.

Gerard Groenenberg (75) is de wandelende encyclopedie van SVW

Al sinds 1958 is Gerard Groenenberg actief bij SVW en in die tijd deed hij werkelijk alles: speler, leider, archivaris, organisator, voorzitter en vooral – rasechte verenigingsman. “SVW is mijn tweede familie. Ik heb hier alles gedaan, behalve achter de bar gestaan. Dat deden mijn opa en oma al.”

Op 6 maart 1967 -zoals Gerard zelf haarfijn weet- maakte hij als zeventienjarige zijn debuut in het eerste elftal. “Dat vergeet ik nooit meer. Ik stond midvoor (red. spits), in de eerste klasse van de KNVB. Voor een jongen van zeventien was dat iets bijzonders.”

Zijn voetbalcarrière duurde korter dan gehoopt. “Ik kreeg te maken met epilepsie. Mijn broers hadden dat ook. Ik moest me daardoor matigen en uiteindelijk stoppen. Dat vond ik verschrikkelijk. Voetbal was mijn leven. Maar ik kon er niks aan doen.”

Lang treurde hij niet. Al snel vond hij een nieuwe roeping binnen de club. “Toen ben ik tentenkampen gaan organiseren. Eerst voor de jeugd, later voor het hele dorp. In 1968 hebben we dat opgezet. Ik werd jeugdleider van een pupillenelftalletje en dat vond ik geweldig. Sindsdien heb ik eigenlijk nooit meer stilgezeten. Ik was ook nog feestvoorzitter bij Jubilea, die in 1986, 1991 en 1996 gepaard gingen met kampioenschappen.”

Gerard noemt zichzelf lachend “de man die overal zijn neus instak”. Hij zat in talloze commissies, regelde sponsoren, organiseerde uitwisselingsreizen en schreef jubileumboeken. “Ik heb 30 keer met jeugdteams op pad gegaan, onder andere naar het buitenland gereisd. Bijvoorbeeld Londen, Hamburg of Denemarken. Dat deden we in eerste instantie om volkeren dichter bij elkaar te brengen na de tweede wereldoorlog. Alles via sponsors. Het regelen en verbinden, dat was mijn kracht. Ik heb een groot netwerk.”

Een familie-erfenis

De betrokkenheid van de familie Groenenberg bij SVW gaat drie generaties terug. “Mijn opa was van 1926 tot 1963 penningmeester van de club. Mijn vader nam het stokje over en daarna kwam ik in het bestuur. Met z’n drieën hebben we 63 jaar in het bestuur gezeten. Dat zegt wel iets over onze band met SVW.”

Zelf is Gerard nog steeds archivaris. “Ik verzamel alles: foto’s, wedstrijdformulieren, verslagen. De geschiedenis van SVW moet bewaard blijven. Ik ben trots dat ik dat mag doen.”

Over de oorsprong van de vereniging kan Gerard uren vertellen. “SVW is opgericht in 1911, bij de suikerwinkel in Gorinchem. Vijf jongens van zestien hebben de club op de stoep van dat winkeltje opgericht. Ze kwamen uit de armste buurt van de stad: De Warme Reet. Grote gezinnen, steegjes en sloppen. Ze sliepen letterlijk tegen elkaar aan voor warmte. Vandaar die bijnaam ‘de warme reet’. En uit dat stukje Gorinchem komt dus onze club.”

“SVW is altijd een club geweest waar iedereen welkom is ongeacht geloof, huidskleur of achtergrond. Dat is de kracht van deze vereniging en dat moet altijd zo blijven.”

Als hij terugkijkt, overheerst dankbaarheid. “Ik heb maar acht wedstrijden in het eerste gespeeld, maar ik heb daarna zoveel mooie dingen mogen doen. De vereniging draait niet om mij, maar om de mensen. Als je daar een klein onderdeel van mag zijn, is dat een voorrecht.”

Gerard is optimistisch over de toekomst van zijn club. “De jeugdafdeling is uitstekend en er wordt goed opgebouwd. Ik hoop dat SVW altijd zelfstandig blijft. Dat is de ziel van deze vereniging. We moeten trots zijn op onze roots.”

Op de vraag wat SVW hem heeft gebracht, hoeft hij niet lang na te denken. “Een fantastische tijd. Herinneringen draag je voor altijd mee. SVW heeft me gevormd, en ik zal de club altijd in mijn hart dragen.”

Klik op SVW voor de laatste artikelen over de club.
Klik op SVW voor meer informatie over de club.

Simon Schatton probeert alsnog te leven met de bal

Voor Simon Schatton (21) was voetbal jarenlang alles. Vanaf zijn achtste stond hij onder de lat bij Haaften, de club waar hij vijftien jaar lang zijn plekje vond. Maar begin 2025 kwam er abrupt een einde aan zijn actieve carrière. Een gescheurde meniscus dwong hem om te stoppen. “Dat was heftig, ik moest een traantje laten toen ik het te horen kreeg van de orthopeed. Vanaf mijn vijfde had ik alleen maar voetbal gekend. En ineens was dat voorbij.”

Als keeper groeide Schatton op in de jeugd van Haaften. “Ik stond altijd onder de lat. Ik vond het mooi om duels aan te gaan, laag te zitten, ballen uit de hoek te tikken. Later heb ik nog wel een tijdje als veldspeler gespeeld, toen er een keeperstekort was. Zelfs als rechtsbuiten bij de O23 gestaan. Maar eigenlijk was ik altijd doelman.”

Zijn knie gooide echter roet in het eten. Tijdens een warming-up ging het mis. “Ik wilde achter standbeen even een bal wegtikken die in weg lag. Er was geen contact, helemaal niks. Maar ik viel meteen neer. Meniscus gescheurd. Na een operatie en revalidatie ben ik doorgegaan, maar de pijn bleef. Toen kwam de MRI-scan en hoorde ik dat het kraakbeen volledig versleten was. Een kunstknie is voor iemand van mijn leeftijd geen optie. De orthopeed zei: ‘je kunt beter stoppen’.”

De boodschap kwam als een klap. En nog steeds heeft Schatton het er af en toe moeilijk mee. “Het doet soms nog steeds pijn om de jongens te zien spelen en zelf langs de kant te staan. Je voelt je machteloos. Maar dat gevoel is nu langzaam weg aan het gaan. Je leert het een plek te geven. Op dagelijkse basis heb ik gelukkig weinig last, maar op het veld ging het gewoon niet meer.”

Van speler naar trainer

Toch verdween Schatton niet van de club. Al tijdens zijn blessureperiode hielp hij mee bij trainingen. “Bij de O16 was er geen trainer, dus moesten spelers van het eerste en tweede soms inspringen. Toen ik zelf geblesseerd raakte, nam ik het over. Ook om de rest een beetje te ontlasten.”

Dit seizoen staat hij als trainer voor de groep bij de Onder 11 van Haaften. “De club benaderde me. Er was geen trainer beschikbaar en ze vroegen of ik het wilde doen. Ik dacht: waarom niet? Op die manier blijf ik betrokken bij Haaften en kan ik de kinderen wat meegeven. Het geeft mij energie om hen beter te maken, maar vooral om ze plezier te laten hebben.”

Om zich verder te ontwikkelen volgt Schatton opleiding VC 1 van de KNVB. “Het wordt voor het eerst in Haaften zelf georganiseerd, op maandagavonden. Trainers uit de hele regio komen hierheen. We krijgen uitleg, moeten trainingen voorbereiden en soms huiswerk maken. Dat vind ik mooi: je leert er veel van en je kunt het meteen toepassen in de praktijk.”

De O11 van Haaften speelt 8 tegen 8. Dat betekent veel ruimte voor individuele acties. “Op die leeftijd gaat het erom dat ze lekker voetballen. Ik wil ze leren dribbelen, schieten, acties maken. Maar ik probeer ze ook al iets mee te geven over samenspelen en overzicht houden. Niet te zelfzuchtig zijn, dat vind ik belangrijk.”

Hoewel hij pas net begonnen is, denkt Schatton al na over de toekomst als trainer. “Assisteren bij een eerste of tweede elftal lijkt me ook leuk. Dan komt er meer tactiek bij kijken, dat mis ik nu soms een beetje. Acht tegen acht is vooral aanvallen zodra je de bal hebt, terwijl ik bij elf tegen elf meer het strategische aspect zie. Dat trekt me ook.”

Voor Simon Schatton is het hoofdstuk als speler afgesloten, maar zijn verhaal bij Haaften gaat verder in een nieuwe rol. “Natuurlijk had ik het liefst nog jaren gekeept. Maar dit geeft me ook voldoening. Ik wil dat de kinderen later terugkijken en zeggen: bij Simon heb ik plezier gehad in voetbal. Dat is het belangrijkste.”

Klik hier voor meer informatie over vv Haaften
Klik hier voor meer artikelen over vv Haaften

 

Broers Milan (19) en Sam (16) Molenaar vormen duo in het eerste van Leerdam Sport:

Ze schelen drie jaar, maar delen dezelfde passie en sinds dit seizoen hetzelfde tenue. Milan en Sam Molenaar spelen allebei in het eerste elftal van Leerdam Sport. De broers hebben hun eigen pad bewandeld, maar vinden elkaar nu op het veld én daarbuiten. Want naast hun spelersloopbaan runnen ze samen met hun vader Edwin ook een eigen voetbalschool.

Milan groeide op bij Focus ’07, waar hij acht jaar speelde. “Ik heb daar een mooie tijd gehad, maar op een gegeven moment vond ik het niet meer leuk. Ik kreeg het gevoel dat er niet meer echt naar me gekeken werd en dat ik mijn kans niet kreeg. Ik vond dat ik het had verdiend om bij het eerste aan te sluiten, maar dat gebeurde niet. Toen ben ik op zoek gegaan naar iets nieuws. Zo kwam ik uit bij Leerdam Sport.”

Bij de Leerdammers speelt Milan meestal als rechtscentrale verdediger of back. “Ik kom van een blessureperiode waarin ik in beide knieën een peesontsteking had, maar inmiddels maak ik weer minuten. Het is even wennen aan de vijfde klasse. Het is fysieker, directer. Minder tiki-taka, meer duels en strijd. Ons doel is duidelijk: we willen promoveren.”

Zijn jongere broer Sam bewandelde een heel ander traject. Hij speelde de afgelopen vijf jaar in de jeugdopleiding van NEC Nijmegen. “Dat was een geweldige ervaring. Ik heb veel geleerd en op hoog niveau kunnen trainen. Maar vorig jaar kreeg ik een blessure aan een zenuw, wat uiteindelijk het einde betekende bij NEC. Ze hebben me weggestuurd. Ik had me er al een beetje op voorbereid want ik zat al heel lang met die blessure. Nu ben ik vooral gewoon blij dat ik überhaupt weer kan voetballen.” Sinds dit seizoen speelt Sam als verdedigende middenvelder bij Leerdam Sport.

Samen in één elftal

De broers stonden dit seizoen voor het eerst samen op het veld in een oefenwedstrijd. “Dat was bijzonder,” vertelt Milan. “We zijn altijd samen aan het voetballen geweest, maar om nu echt in één team te staan, dat is toch anders. Je weet precies wat je aan elkaar hebt. Sam heeft rust aan de bal, goed overzicht en praat veel op het veld. Hij heeft een grote mond. Dat vind ik een kwaliteit van hem. Wat hij beter kan doen is fysiek slimmer zijn in duels.”

Sam vult aan: “Milan is sterk in de duels en schakelt zijn mannetje altijd uit. Hij is fel, maar dat is juist goed. Als ik iets aan hem zou mogen verbeteren, dan is het dat hij iets rustiger mag blijven aan de bal.”

Molenaar football academy

Behalve spelers zijn de twee ook trainers. Milan richtte op zijn negentiende zijn eigen voetbalschool op. “Ik heb de opleiding ‘Ondernemen en Handel’ gedaan en wilde iets met voetbal én ondernemen combineren. Inmiddels hebben we op vrijdagavond 53 – en op zondag 10 kinderen die bij ons trainen. Daarnaast geef ik doordeweeks privétrainingen.”

De voetbalschool is een echt familieproject. “Mijn vader Edwin helpt mee, hij heeft zelf trainersdiploma’s. Sam traint ook en geeft looptraining. We werken met een kleine groep trainers, waaronder Dion van Zanten van FC Dordrecht Onder 19. Hij had via social media gesolliciteerd. We hebben nu een leuk en professioneel team staan.”

De kern van hun voetbalschool is volgens Milan simpel maar belangrijk. “We willen positief coachen, persoonlijke aandacht geven en ervoor zorgen dat kinderen met plezier beter worden en vertrouwen in zichzelf krijgen. Dat is waar het om draait. Ik ben nu trainer van de Onder 12 bij Leerdam Sport en wil een trainersdiploma halen.”

Klik op Leerdam Sport’55 voor de laatste artikelen over de club.
Klik op Leerdam Sport’55 voor meer informatie over de club.

Aboubakr Ouaddouh terug bij ZVG Cagemax “Het voelt als thuiskomen”

Aboubakr Ouaddouh (28) uit Utrecht keert terug in Gorinchem. De linkspoot maakte in 2021/2022 furore bij FCK De Hommel, waar hij met 42 doelpunten in de Eredivisie futsal (zaalvoetbal) de competitie op stelten zette. Het leverde hem zelfs een interland in Oranje op, naast zijn neef Ismail Ouaddouh. Nu is hij terug bij de club waar het allemaal begon: ZVG. “Het voelt goed om weer in de Oosterbliek te staan.”

Ouaddouh begon op zijn tiende bij Zwaluwen Utrecht. Hij stroomde door naar de selectieteams en werd in de jeugd gescout voor trainingen bij FC Utrecht, Feyenoord en PSV. “Dat haalde ik niet, jammer natuurlijk, maar op een gegeven moment accepteer je dat. Dan maar een wat lager niveau.”

Via veldclubs als Woerden en Loosdrecht belandde Ouaddouh uiteindelijk in de zaal. “Mijn neef Ismail speelde al futsal en was aan het doorbreken bij het Nederlandse team. Ik ging vaak kijken en raakte onder de indruk van die kleine ruimtes en de sfeer daar.”

In 2018 sloot Ouaddouh zich aan bij ZVG Cagemax. “Dat was eigenlijk het echte begin van mijn futsalcarrière. Ik kreeg daar de smaak te pakken. Toch stopte ik na één seizoen omdat ik niet zoveel speelminuten kreeg van de coach.”

Interland tegen Saoedi-Arabië

De echte doorbraak volgde pas in 2021, toen Ouaddouh bij FCK De Hommel belandde. Zonder verwachtingen, zoals hij zelf zegt. “Ismail nam me mee. Het ging opeens snel: ik draaide een topseizoen en maakte 42 goals. Toen kwam ook het Nederlands team om de hoek kijken. Een interland spelen samen met je neef… dat zijn geen vanzelfsprekende dingen. Dat je daar in Zeist op het veld staat met het oranje shirt aan, dat vergeet ik nooit meer.”

Na De Hommel volgde een avontuur in België waar hij kampioen werd in de een na hoogste competitie en een half jaar uit kwam op het hoogste niveau. De volgende stap was Eredivisionist ZVV BE’79. Daar haalde Ouaddouh niet het niveau wat hij hoopte. “Bij BE heb ik niet het niveau gehaald wat ik kan aantikken. Vorig seizoen maakte ik vijftien doelpunten in de Eredivisie voor BE. Ik weet dat ik beter kan.”

Doordat BE afgelopen zomer vijf Oranje-internationals aantrok werd besloten dat Ouaddouh een andere club moest zoeken. “Dat vond ik jammer. De ploeg gaat vier keer in de week trainen en ik speel niet meer samen met mijn neef Ismail. Maar goed, het heeft me alleen maar extra motivatie gegeven om te laten zien wat ik in huis heb én ik wist dat er andere clubs voor mij zouden komen.”

En zo stond ZVG op de stoep, klaar om Ouaddouh een warm welkom te heten. Vorig seizoen eindigde ZVG derde in de reguliere competitie (Eredivisie). “Ik heb altijd goed contact gehouden met de mensen in het bestuur. Het team is wel veranderd, maar de club voelt nog hetzelfde. In de Oosterbliek spelen, dat geeft mij een goed gevoel. Het is mooi om weer terug te zijn.”

Met zijn terugkeer wil hij ook sportief de draad oppakken. “De doelstelling is duidelijk: het linker rijtje halen voordat de competitie gesplitst wordt. Van daaruit kunnen we verder kijken. Voor mij persoonlijk is het belangrijk om weer dat niveau aan te tikken dat ik eerder gehaald heb. Ik weet dat het in me zit.”

Met zijn 28 jaar voelt de aanvaller dat er nog genoeg rek in zit. “Toen ik begon bij ZVG was ik nog een broekie, nu heb ik ervaring. Mijn doel is om weer terug te komen bij Oranje. Er is veel concurrentie op de linkerflank, maar dat maakt me alleen maar scherper. Ik weet wat ik in me heb. Bij De Hommel heb ik laten zien wat er mogelijk is. Nu is het tijd om dat bij ZVG opnieuw te doen.”

Bart Barendregt wil met LRC opnieuw promoveren “Ik ga dit jaar vol gas geven”

Bart Barendregt (27) speelt al jaren in het eerste elftal van LRC en geldt als een van de leiders van de ploeg. De aanvallende middenvelder, die zijn debuut al op zijn zestiende maakte, heeft een goede band met de club. “LRC is mijn club. Ik ben hier opgegroeid, hier groot geworden en ik wil dat we serieus mee gaan doen in de Vierde Divisie.”

Dat Barendregt zijn minuten in het eerste van LRC zou maken, was vroeg duidelijk. Toch was er ooit een moment dat zijn pad de kant van het profvoetbal op leek te gaan. “Ik heb een half jaar bij RKC gezeten en daarna stage gelopen bij FC Dordrecht. Daar mocht ik spelen in de O17-1. Maar het was vier keer trainen in de week en ik zat midden in mijn havo-opleiding. Ik vond het belangrijker om mijn diploma te halen dan bij Dordrecht te spelen.”

Terug in Leerdam bleef Barendregt trouw aan LRC. “Ik heb altijd hier gespeeld. Op mijn zestiende maakte ik mijn debuut in het eerste. Op mijn achttiende zat ik er definitief bij. In die tijd speelde LRC eerste klasse, vaak als middenmoter. Ik had toen de ambitie om hoofdklasse of hoger te halen. Hoofdklasse heet nu Vierde Divisie en dat hebben we gehaald.”

Periode in het tweede

Drie jaar geleden liep het minder lekker. “Ik voelde niet genoeg binding met de selectie. De klik met de groep ontbrak. Ik speelde wel mijn wedstrijden, maar zonder plezier. Uiteindelijk ben ik een seizoen in het tweede gaan voetballen, samen met vrienden. Daar hadden we een fantastische tijd: kampioen geworden in de reserve hoofdklasse en zelfs promotie gepakt.”

Toch liet Barendregt de deur naar het eerste open. “Ik had goed contact met de trainer en zei: als je me nodig hebt, sluit ik gewoon aan. Geen probleem. In de nacompetitie voor promotie werd ik opgeroepen, scoorde ik drie keer in drie wedstrijden en gaf ik een beslissende assist in de laatste minuut van de laatste wedstrijd. We promoveerden naar de Vierde Divisie. Dat was het mooiste moment uit mijn carrière.”

Sindsdien is de sfeer bij LRC alleen maar beter geworden, merkt Barendregt. “De groep is hecht, er spelen bijna alleen jongens uit de regio. Dat maakt de binding groot. Rotte appels zijn weggegaan en er is een goede kern gebleven. Voor mij voelt dat vertrouwd, je gaat met plezier naar de club. Dat is misschien nog wel het belangrijkste.”

Zelf staat hij inmiddels op zijn favoriete positie: de nummer tien. “Uit nood ben ik ook weleens in de spits gezet, en dat ging best goed. Maar ik ben geen pure nummer 9. Ik ben een loper, iemand die gaten trekt en die vooral anderen in hu kracht stelt.”

De afgelopen jaren heeft LRC zich in de Vierde Divisie genesteld. Vorig seizoen miste de ploeg op één punt de nacompetitie. “Dat was balen, want we hadden er zo dichtbij gezeten. We zitten nu in een nieuwe competitie. De eerste paar wedstrijden van dit seizoen zijn we niet super goed begonnen. Maar ik heb er vertrouwen in dat we genoeg kwaliteit hebben om een periodetitel te kunnen halen en bovenin mee te draaien.”

Barendregt zelf wil dit seizoen extra gas geven. “De afgelopen twee jaar heb ik mooie reizen gemaakt, onder andere naar Brazilië en de Filipijnen. Dat was fantastisch, maar daardoor heb ik wedstrijden gemist. Dit seizoen niet. Ik heb de trainer al aangegeven dat ik volledig commitment geef. Ik wil belangrijk zijn met zoveel mogelijk goals en assists. Dat is mijn persoonlijke doelstelling.”

Klik op LRC Leerdam voor de laatste artikelen over de club.
Klik op LRC Leerdam voor meer informatie over de club.

De gehele eerste selectie van Schelluinen vertrok afgelopen zomer

Bij Schelluinen is de situatie dit seizoen ronduit bijzonder. Van de 23 spelers uit de eerste selectie van vorig jaar, bleef maar één iemand over: Roy Stuiven. De rest vertrok, stopte of koos voor een andere club. En toch staat er elke zaterdag weer een elftal op het veld. Een elftal dat, ondanks alle tegenslag, blijft strijden in de kleuren van Schelluinen. “We weten dat het geen makkelijk jaar wordt,” zegt Niels de Koter, aanvoerder van het team. “Maar iemand moet het doen. En wij doen het graag.”

“Het is echt bizar wat er is gebeurd,” vertelt De Koter openhartig. “Eén voor één vertrokken spelers. Sommigen wilden hogerop, anderen gingen met vrienden ergens anders voetballen of zijn gestopt. Iedereen had z’n eigen reden, daar oordeel ik niet over. Maar dat bijna de hele selectie vertrekt, dat had niemand verwacht. Ik heb het ook nog nooit eerder gezien.”

“Van de 23 spelers gingen er 22 weg. Het was even schakelen. De club vroeg ons of we als tweede elftal het eerste wilden overnemen. Natuurlijk zeiden we ja. We doen het voor de club. We wisten dat het zwaar zou worden, maar we wilden Schelluinen niet laten vallen.”

De huidige selectie bestaat grotendeels uit jonge jongens die nog maar net bij de senioren spelen. “Twee jaar geleden kwamen ze voor het eerst bij de senioren. Ze hebben nog veel te leren, maar er zit echt potentie in. Het niveau van de derde klasse is op dit moment te hoog gegrepen, dat weten we. Maar we doen ons uiterste best.”

De nederlagen zijn zwaar, geeft hij toe. “We verliezen vaak met ruime cijfers. Dan voelt een 1-0-nederlaag tegen Wilhelmina al bijna als een overwinning. Toch blijven we doorgaan. De belangrijkste taak voor mij als aanvoerder is om het plezier erin te houden. Want als dat wegvalt, houdt alles op.”

De groep houdt elkaar op de been. “We zijn een hechte vriendengroep geworden. We kennen elkaar goed, gaan samen op trainingskamp, doen uitjes, hebben lol. Dat maakt het makkelijker om dit vol te houden. Toch blijft wedstrijden met 8-0 verliezen verschrikkelijk, maar je moet het van je afzetten. In de kleedkamer muziek aan, drankje pakken en doorgaan. Soms met tegenzin, maar het helpt. Zo blijf je bij elkaar.”

De 29-jarige De Koter groeide op in Gorinchem. “Mijn hele jeugd heb ik bij GJS gevoetbald. Daarna drie seizoenen bij Arkel, in het eerste elftal. Maar daar kreeg ik op een gegeven moment weinig speeltijd. Arkel begon meer te voetballen van achteruit, en dat is niet mijn spel. Ik ben een verdediger die het van strijdlust moet hebben, van duels winnen en werken.”

Via vrienden kwam hij bij Schelluinen terecht. “Dat is nu mijn achtste seizoen hier. Ik heb er een geweldige tijd gehad, zowel bij het eerste als de afgelopen twee jaar in het tweede. Het is een gezellige, goed georganiseerde vereniging waar ik me helemaal thuis voel.”

Aanvoerder in moeilijke tijden

Als aanvoerder voelt De Koter extra verantwoordelijkheid. “Ik vind het belangrijk dat Schelluinen positief in beeld blijft. We weten dat we sportief tekortkomen, maar de inzet is groot. De club staat achter ons, dat merk je aan alles. Toen we laatst 1-0 verloren van Wilhelmina kregen we applaus van de toeschouwers. Dat doet wat met je. Mensen voelen wat wij voelen. Dat geeft energie.”

Hij probeert ook zijn medespelers moed te geven. “Sommige jongens vinden het zwaar. Ze voelen zich schuldig over de uitslagen, maar dat is onterecht. Je kunt ze niets verwijten.”

De Koter weet dat handhaving in de derde klasse een bijna onmogelijke opgave is, maar dat houdt hem niet tegen. “We gaan het uiterste proberen. We geven het niet zomaar op. Dit seizoen draait niet om promotie of punten, maar om karakter. Om laten zien dat je, ook als alles tegenzit, blijft staan voor je club.”

Klik op VV Schelluinen voor de laatste artikelen over de club.
Klik op VV Schelluinen voor meer informatie over de club.

Jordi van Mill (23): “Ik heb naar m’n gevoel geluisterd en dat zei: bij Arkel blijven”

Het stond al op de website en was eigenlijk al rond voor Jordi van Mill. De 23-jarige aanvaller van ASV Arkel zou afgelopen zomer overstappen naar SVW, de club uit Gorinchem die in de tweede klasse speelt. Toch draaide hij het op het laatste moment terug. “Vier vrienden van mij gingen van Schelluinen naar Arkel. Ze belden me op en zeiden vroegen me te blijven. Toen dacht ik: ja, misschien is dat wel het beste.”

Van Mill begon zijn voetbalcarrière bij Arkel, maar stapte in de D’tjes over naar GJS. “In de jeugd speelde GJS wat hoger, dus dat leek me goed voor mijn ontwikkeling. Ik heb daar veel geleerd, maar ook een lastige periode gehad. Ik groeide in korte tijd enorm hard en kreeg daardoor last van mijn knieën. Ik had soms zoveel pijn dat ik amper kon trainen.”

Na die zware periode keerde hij als boomlange aanvaller terug naar Arkel, toen bij de B1. “Dat voelde weer vertrouwd. Het is toch mijn club. De mensen, de sfeer, alles is herkenbaar. Uiteindelijk wil je gewoon lekker voetballen met plezier, en dat heb ik hier.”

Toch kwam er dus vorig jaar een moment van twijfel. “Ik ben altijd beneiuwd geweest naar hoe hoog mijn lat ligt. SVW speelt tweede klasse, Arkel vierde. Dan ga je toch nadenken: waar ligt mijn plafond? Ik had al ja gezegd, het stond zelfs al op de website van SVW dat ik zou komen. Maar toen kwamen die jongens van Schelluinen, dat zijn vrienden van me, en die zeiden dat ze naar Arkel kwamen. Toen ging ik twijfelen. Ook omdat zij kwaliteit meebrengen en we dus kunnen promoveren naar de derde klasse met Arkel. Uiteindelijk dacht ik: bij Arkel heb ik plezier, ik ken de club, ik ken de mensen. Ik heb gewoon naar m’n gevoel geluisterd. En dat gevoel zei dat ik moest blijven.”

“Het was wel even vervelend om te bellen naar de trainer van SVW dat ik toch niet kwam, maar ik heb er geen seconde spijt van. De sfeer bij Arkel is geweldig en sportief gezien hebben we nu een hele sterke selectie. We hebben zes nieuwe jongens erbij, de kwaliteit is omhoog gegaan en de trainer heeft nu zelfs luxeproblemen. Met deze ploeg mag je echt zeggen dat we voor het kampioenschap gaan.”

De club uit de vierde klasse maakte de afgelopen jaren een lastige periode door. “We zijn van de tweede klasse naar de vierde gegaan. Maar we hebben nu een jong team met veel energie. De kwaliteit is terug, de sfeer is top. We trainen met achttien goede spelers, dus als er iemand uitvalt, kunnen we dat goed opvangen.”

In de aanval speelt Van Mill meestal niet meer in de spits, maar daar net achter of aan de zijkanten. “We hebben met Cornee van Horik een echte spits, een topscorer in de regio. Dan is het aan mij om eromheen te spelen, hem in stelling te brengen en zelf gevaarlijk te worden. Ik probeer mijn goals te maken, meestal tussen de tien en vijftien per seizoen. Dat is een mooie doelstelling.”

Naast zijn rol in het eerste elftal is Van Mill ook actief als jeugdtrainer. “Ik train de Onder 14 bij Arkel. Dat vind ik echt leuk om te doen. Je ziet jongens groeien en beter worden, daar haal ik veel plezier uit en heb ook mijn VC2-diploma gehaald.”

Voorlopig denkt Van Mill niet aan vertrekken, al sluit hij het niet uit. “Eerlijk is eerlijk, als ik ooit nog de kans krijg om eerste of tweede klasse te spelen, zou ik dat wel willen proberen. Dat lijkt me een mooi niveau. Maar op dit moment zit ik hier goed. De sfeer, de mensen en het plezier zijn voor mij ook heel belangrijk.”

Klik op ASV Arkel voor de laatste artikelen over de club.
Klik op ASV Arkel voor meer informatie over de club.

Oud-prof Van den Dungen op zijn plek bij WNC Waardenburg

Als kind droomde Theo van den Dungen (48) van een toekomst als profkeeper. Het lukte. Zes jaar lang kon hij leven van het spelletje. Toch is een echte grote doorbraak nooit gekomen voor hem. Niet omdat hij niet goed genoeg was, maar zoals hij zelf zegt omdat hij de mentaliteit miste om “over lijken te gaan”.

Tegenwoordig is Van den Dungen al twaalf jaar keeperstrainer bij WNC Waardenburg, waar hij deel uitmaakt van een uitzonderlijk hechte technische staf onder leiding van Cor Prein. “Ik heb mijn roeping alsnog gevonden. Wat ik vroeger zelf miste, probeer ik nu jonge keepers wél te geven.”

Jeugd bij PSV

Van den Dungen groeide op met voetbal. Als jonge keeper belandde hij in de jeugdopleiding van PSV, waar de lat vanaf dag één hoog lag. “Je moest er echt keihard voor zijn. Iedereen wilde doorbreken, en sommigen gingen daarvoor over lijken. Ik niet. Ik was te netjes, te sociaal misschien.”

Hij herinnert zich nog precies hoe scherp de concurrentie was. “Bij een warming-up met de andere keepers gebeurde het regelmatig dat, als ik de wedstrijd moest keepen, de anderen expres slechte ballen op me afvuurden. Zodat ik een slechte voorbereiding had. Dat was de mentaliteit: alles voor je eigen kans. Andersom deed ik dat niet. Ik wilde juist dat zij een goede warming-up hadden. Achteraf gezien was dat misschien te soft, maar zo zit ik in elkaar.”

Volgens Van den Dungen ontbrak het hem destijds aan begeleiding. “Als er iemand was geweest die me had geholpen met dat mentale stuk -omgaan met druk, met concurrentie, met teleurstelling- dan had het anders kunnen lopen. Talent alleen is niet genoeg.”

Champions League

Na twintig wedstrijden op de bank te hebben gezeten bij het eerste van PSV, zelfs één keer in de Champions League, voetbalde Van den Dungen bij TOP Oss en Achilles ’29. Na 70 wedstrijden in het betaald voetbal stopte hij op zijn 25e als profvoetballer. Ondanks dat hij op het hoogste amateurniveau actief bleef (250 wedstrijden in de tweede divisie) viel de doelman in een zwart gat. “Dat was een moeilijke tijd. Je leeft jarenlang in een voetbalwereld waarin alles om presteren draait, en dan valt dat ineens weg. Je moet jezelf opnieuw uitvinden.”

Gelukkig kwam hij terecht bij een bedrijf dat bewust oud-topsporters aantrok. “Zij zagen de waarde van sportmentaliteit in het bedrijfsleven. Discipline en doorzettingsvermogen zijn kwaliteiten die overal van pas komen. Dat heeft me geholpen om weer structuur te vinden in mijn leven. Tegenwoordig verzilver ik mijn bagage als topsporter in mijn succesvolle eigen bedrijf VitaMasters waarbij we mensen met een hulpverlenend en/of handhavend beroep helpen met hun welzijn en vitaliteit.”

Toch bleef het voetbal kriebelen. Toen Cor Prein hem belde met de vraag of hij keeperstrainer wilde worden bij WNC, hoefde hij niet lang na te denken. “Ik kende Cor nog van vroeger, uit onze tijd bij PSV. Hij zat meestal een team lager, maar mocht vaak met ons meedoen omdat hij zo goed was. Dat hij me na al die jaren weer benaderde, voelde goed.”

Sindsdien vormt Van den Dungen samen met Prein en de rest van de technische staf een stabiel blok binnen WNC. “We zitten inmiddels al twaalf jaar met dezelfde kern. Dat is uniek in het amateurvoetbal. Spelers komen en gaan, maar de staf blijft. Dat zegt alles over de band die we hebben.”

Die onderlinge band is volgens Van den Dungen de kracht van WNC. “Cor heeft een cultuur neergezet waarin openheid centraal staat. Als er iets speelt, wordt het meteen uitgesproken. Geen geroddel, geen frustraties die blijven hangen. Dat zorgt voor vertrouwen. Je weet wat je aan elkaar hebt.”

Over de toekomst hoeft hij niet lang na te denken. “Zolang het leuk blijft en de sfeer goed is, ga ik door. We hebben bij WNC een bijzondere club, met een staf die als familie voelt. Zolang ik daar onderdeel van mag zijn, ben ik een tevreden mens.”

Klik op WNC voor het laatste artikel over de club.
Klik op WNC voor meer informatie over de club.

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Ontvang nu ook maandelijkse het laatste nieuws uit het amateurvoetbal in jouw regio.