Home Blog Pagina 4

Asperen en ASH rennen voor Spieren voor Spieren én voor Jelle Hanegraaf

Op dinsdag 9 december trekken spelers, vrijwilligers en betrokkenen van VV Asperen en ASH Hellouw hun hardloopschoenen aan voor een mooie missie. Samen lopen zij tien kilometer om geld op te halen voor Spieren voor Spieren, de stichting die zich inzet voor kinderen met een spierziekte. Het gezamenlijke streefbedrag: 7.500 euro.

Voor de een draait het om sportieve uitdaging, voor de ander om clubgevoel, maar voor allemaal geldt: ze doen het voor Jelle Hanegraaf.

Het gezicht van de actie

Jelle Hanegraaf is de drijvende kracht achter de benefietactie. Zelf heeft hij het Sotos-syndroom, waardoor hij meer pijn en last heeft van zijn spieren en gewrichten. Al jaren zet hij zich in voor Spieren voor Spieren. “Dit is inmiddels de vierde keer dat we zo’n actie organiseren,” vertelt hij. “Tien jaar geleden begon ik alleen, inmiddels doen hele teams mee. Het is bijzonder om te zien hoe dit gegroeid is.”

Hanegraaf was de afgelopen jaren trainer bij de dames van ASH en assistent bij het eerste elftal. Ook bij vv Asperen was hij eerder actief als jeugdtrainer en vrijwilliger. “Zo ben ik bij beide clubs bekend. Het mooie is dat deze actie mensen samenbrengt: spelers, vrijwilligers, familieleden. Iedereen zet zich in voor hetzelfde doel.”

Onder de deelnemers is Melanie de Wit, speelster van ASH dames 1. Voor haar is het nog een beetje spannend. “Ik denk dat die tien kilometer wel moet lukken,” zegt ze lachend. “Tien kilometer is niet niks, maar ik sta drie keer per week op het veld. Ik doe het voor Jelle en natuurlijk voor het goede doel. Net als Angela heb ik wat posts op social media gezet over deze actie. Vanuit ASH willen we 2.500 euro ophalen.”

Ook Dennis Rooijackers, keeper van Asperen 1, loopt mee. Voor hem is het niet de eerste keer. “Dit wordt mijn derde deelname. Heel eerlijk, ik doe dit vooral voor Jelle. Hij is de motor achter dit alles. Natuurlijk is het ook prachtig om samen iets te doen voor kinderen met een spierziekte, maar voor mij draait het vooral om hem. En hopelijk maken we er met z’n allen iets moois van. We streven ernaar om als Asperen 5.000 euro op te halen. Dat moet lukken, zeker met alle extra acties eromheen.”

Danny Bijl, jarenlang een vaste kracht in het eerste elftal van ASH en tegenwoordig actief bij de veteranen, is er ook bij. “Het mooie van deze actie is dat je jezelf uitdaagt, maar ook samen iets doet voor een ander.” Bijzonder is dat niet alleen voetballers meedoen. Angela Collé – Den Besten is een van de weinige deelnemers die zelf geen speler is. Haar man voetbalt bij het derde elftal van Asperen en was jarenlang actief in het eerste. “Via hem kwam ik in aanraking met de club. Ik heb een knieblessure gehad, maar ben weer aan het opbouwen. Toen Jelle vroeg of ik mee wilde doen, hoefde ik niet lang na te denken. Het voelt goed om op deze manier een steentje bij te dragen.”

Naast de hardlooptocht worden er diverse activiteiten georganiseerd om extra geld op te halen. Zo is er op zaterdagavond 8 november een grote benefietavond bij vv Asperen. Met optredens van Plakband, DJ Collex en DJ Ramon Jansen belooft het een feest te worden. Ook is er een veiling en verloting met mooie prijzen.

Daarnaast zijn er in de kantines van beide clubs regelmatig draairondes na de wedstrijden en hangen er QR-codes verspreid over de complexen waarmee supporters eenvoudig kunnen doneren.

Samen sterk

Het gezamenlijke doel is helder: Asperen wil 5.000 euro inzamelen, ASH mikt op 2.500 euro. “We zijn al goed onderweg, maar er is nog veel steun nodig,” zegt Hanegraaf. “Elke bijdrage helpt. Voor de meesten lijkt het vanzelfsprekend dat we kunnen voetballen, hardlopen of fitnessen. Maar voor kinderen met een spierziekte is dat allesbehalve vanzelfsprekend. Daarom zetten wij onze gezonde spieren in voor hun toekomst.”

Klik op VV Asperen voor de laatste artikelen over de club
Klik op VV Asperen voor meer informatie over de club.

Keeper en jeugdvoorzitter DIOZ: ‘Niets mooier dan spelen voor je eigen dorp’

0

Bas Jongmans (28) is al jarenlang een bekend gezicht bij voetbalvereniging DIOZ uit Zegge. Als keeper van het eerste elftal en jeugdvoorzitter draagt hij de club een warm hart toe. ‘Ik ben sinds ik me kan herinneren elke zondag bij DIOZ. Mijn moeder stond in de kantine en mijn vader heeft 25 jaar gevlagd. Voor mij hóórt zondag gewoon voetbal te zijn.’

Zijn loopbaan tussen de palen begon eigenlijk per toeval. ‘In de jeugd hadden we altijd meerdere jongens die konden keepen, waaronder ik en mijn neefje. Hij was beter in het doel dan in het veld, dus speelde ik vaker als veldspeler. Pas toen ik zestien was en het tweede elftal zonder keeper kwam te zitten, begon ik wekelijks te keepen. Het was een kwestie van proberen en ontdekken. Elke wedstrijd maakte ik wel een foutje, maar ik vond het wel leuk.’

Na een jaar mocht hij zijn debuut maken in het eerste elftal. ‘De vaste keeper raakte geblesseerd en ik mocht invallen tegen Alliance, destijds de favoriet voor het kampioenschap. We speelden 2-2 en ik deed het niet onverdienstelijk. De week erna was de vaste keeper nog niet helemaal fit dus mocht ik blijven staan. We wonnen toen met 10-0 van BVV. Na die overtuigende overwinning ben ik er niet meer uitgehaald.’

Na een paar seizoenen in het eerste maakte Jongmans bewust een stapje terug naar het tweede. Zijn werk als procesoperator in een vijfploegensysteem liet het niet altijd toe om meerdere keren per week te trainen. ‘Daar heb ik vijf jaar gekeept. Toen het eerste degradeerde en zonder keeper kwam te zitten, vroeg de club of ik terug wilde keren. Inmiddels is dit alweer mijn derde seizoen.’

In de kleedkamer is Jongmans inmiddels een van de oudere spelers. ‘De meeste jongens in ons team zijn tussen de zeventien en 21 jaar. Ikzelf ben 28, dan merk je wel een generatiekloof. Zij praten over stappen en feestjes, wij over werk en gezinnen – al heb ik zelf nog geen kinderen. Wel proberen we als ervaren jongens de trainer te ondersteunen op en naast het veld.’

Naast zijn rol als keeper is Jongmans ook al zeven jaar jeugdvoorzitter van DIOZ. ‘Ik was eerst jeugdtrainer, maar door mijn onregelmatige werk kon ik dat niet goed meer invullen. Toen werd ik gevraagd als jeugdvoorzitter. Dat sprak me aan omdat je je tijd flexibeler kunt indelen en ik me wilde blijven inzetten voor de club.’

De jeugdafdeling van DIOZ is volop in ontwikkeling. ‘We hebben een gat in de bovenbouw, maar gelukkig veel aanwas in de jongste categorieën. Vooral vanuit Roosendaal komen kinderen naar Zegge. Bij ons is de sfeer kleinschaliger en voelen bepaalde kinderen en ouders zich meer op hun gemak dan bij een grote club. Dat zorgt voor groei.’

Hoe kijkt hij terug op vorig seizoen? ‘We wilden vooraf vijfde worden, uiteindelijk zijn we zesde geëindigd. Dat was jammer, want de nummers één en twee promoveerden rechtstreeks en de plekken tot vijf mochten nacompetitie spelen. Toch hebben we met deze jonge groep stappen gezet. Dit seizoen willen we die lijn doortrekken en mikken we wél op nacompetitie.’

Voor Jongmans zelf blijft het doel helder: plezier houden in het spelletje en DIOZ vooruithelpen. ‘Het is en blijft een dorpsclub. Iedereen kent elkaar, van jong tot oud. Je vertegenwoordigt als het ware je hele dorp. En dat geeft een trots gevoel.’

Klik op VV DIOZ voor de laatste artikelen over de club.
Klik op VV DIOZ voor meer informatie over de club.

Edwin Kraan (50): “In de kleedkamer gedragen we ons nog steeds als tieners”

Hij speelde in het Jeugdplan (Goudse selectie) van de KNVB, trainde met regionale talenten en er was een kans om naar Feyenoord over te stappen.  Toch koos Edwin Kraan (50) voor zijn vriendenteam in plaats van een profcarrière. Nu speelt hij in het 45+-elftal van SC Everstein.

Edwin begon zijn voetbalcarrière bij RVC ’33 in Reeuwijk, de club waar hij opgroeide. “Ik zat al jong in de selectie. Vanaf mijn twaalfde tot mijn zeventiende speelde ik in de KNVB-selectie van regio Gouda. Circa één keer per maand speelden we tegen andere regio’s zoals Noord-Holland, Zeeland of Utrecht. Volgens Arno Pijpers, mijn KNVB trainer, wilde Feyenoord mij wel hebben. Bij elke wedstrijd liepen er scouts langs de lijn, maar ik heb het zelf afgehouden. Ik was zestien, kreeg een vriendinnetje en ik dacht ook niet dat ik echt prof zou worden.”

Hij lacht er nu om, maar helemaal losgelaten heeft hij het nooit. “Achteraf denk ik wel eens: waarom heb ik het niet geprobeerd? Mijn ouders hadden het geweldig gevonden, maar ze waren druk met hun eigen bedrijf dus halen en brengen was ook een dingetje voor hen. Ik koos ervoor om met mijn vrienden te blijven voetballen. Uiteindelijk heb ik dat altijd heel leuk gevonden hoor.”

Rond zijn veertigste kwam Edwin terecht bij SC Everstein in Everdingen. “Ik speelde toen nog wedstrijden bij RVC’33 op zondag en op vrijdagavond deed ik daar mee aan een 7-tegen-7-toernooi. Mijn bonus zoon  speelde in de JO-7 van SC Everstein en zo kwam ik in contact met deze club.  Ze vroegen of ik zelf een keer mee wilde doen, en dat beviel eigenlijk meteen. Everstein voelde als thuis, een echte dorpsclub, net als RVC’33. Iedereen kent elkaar en voor je het weet, word je overal bij betrokken.”

Dat ‘overal bij betrokken’ bleek niet overdreven. “Eerst werd ik gevraagd om eens te vlaggen, daarna werd ik assistent-trainer van mijn bonuszoon, kwam ik in de technische commissie van de jeugd, later in het bestuur als algemeen lid, en inmiddels doe ik ook de ledenadministratie. En in de nacht belt de alarmcentrale nog wel eens voor een alarmmelding in de kantine. Het is zo gegroeid. Maar ik doe het graag. Everstein is een fijne club met warme mensen.”

Tegenwoordig speelt Edwin centraal achterin bij het 45+-elftal van Everstein. “We trainen elke woensdag. Dan komen ook veel oud-leden meetrainen. De oudste die nog heeft meegedaan is bijna tachtig. We doen een partijtje, kletsen wat, en daarna allemaal de kantine in om Champions League te kijken. Dat hoort erbij. Na de wedstrijden hebben we in de kantine onze eigen stamtafel voor de derde helft.”

De teamapp telt ruim twintig namen, maar een elftal op zaterdag is niet altijd gegarandeerd. “We hebben een groep van 22 of 23 man, maar vooral door blessures en kwaaltjes is het altijd even schrapen om elf man op de mat te krijgen. We hebben jongens van 43 tot 60 jaar oud. Dan zijn er altijd mensen die last hebben. Zelf heb ik regelmatig rugproblemen.”

De gezelligheid is het bindmiddel van het team. “We zijn een vriendengroep geworden. We gaan elk jaar skiën met zo’n vijftien man, vieren verjaardagen en houden barbecue-avonden. En naast het veld gedragen we ons nog steeds als tieners. We dollen elkaar onder de douche, maken grappen en hebben de grootste lol. Dat houdt je jong.”

Ook de vrouwen haken regelmatig aan bij de sociale kant van het team. “Er is een hechte band tussen iedereen, partners inbegrepen. Het maakt echt niet uit of je timmerman bent of advocaat. Zodra je die kleedkamer inloopt, is iedereen gelijk. Dat is het mooie aan amateurvoetbal.”

Hij geniet vooral van de sfeer bij Everstein. “Je komt hier voor het plezier. Als ik de kleedkamer inloop, voel ik me twintig jaar jonger. We lachen, we zeuren, we dollen en drinken daarna een biertje met elkaar. Dat is precies waarom ik nog elke week mijn voetbalschoenen aantrek.”

Klik voor meer artikelen op SC Everstein.
Klik voor meer informatie over SC Everstein.

Ruud Brood terug bij Unitas “Na vijftig jaar weer thuis: dit voelt als een nieuwe uitdaging én een stukje sentiment”

Een carrière van meer dan veertig jaar in het betaalde voetbal. Trainer bij Helmond Sport, Heracles, RKC, Roda JC, NEC, NAC, ADO Den Haag en TOP Oss. Assistent van Phillip Cocu bij PSV. En nu, na een loopbaan vol hoogtepunten en hectiek, keert Ruud Brood (63) terug naar de club waar het allemaal begon: Unitas uit Gorinchem. “Het is vijftig jaar geleden dat ik hier als pupil rondliep. Dat ik nu terugkeer, voelt als een mooi stuk sentiment. Maar ik kom niet om alleen maar nostalgisch te doen. Ik ga hier mijn mening geven en hopelijk iets neerzetten.”

Brood groeide op in Gorinchem, in een gezin waarin voetbal vanzelfsprekend was. “Mijn broer en ik speelden allebei eerst voor SVW, daarna voor Unitas. Op mijn elfde ging in de jeugd van Feyenoord spelen.”

Nu, iets meer dan vijftig jaar later, staat hij opnieuw op het veld bij Unitas. “Als je over het terrein loopt, voelt het alsof de tijd stil heeft gestaan. Het clubgebouw, de tribune… Alles ziet er nog bijna hetzelfde uit. Alleen de velden zijn nu kunstgras en de kleedkamers worden opgeknapt.”

Maar achter dat sentiment schuilt een duidelijke ambitie. Brood tekende niet alleen als hoofdtrainer van het eerste elftal (zondagtak), maar ook als hoofd jeugdopleiding. “Ik wil meer zijn dan een trainer die het eerste elftal begeleid. Ik wil helpen bouwen aan een clubstructuur waarin jeugd, opleiding en plezier samenkomen. Samen met technisch manager Julian Tan en jeugdvoorzitter Elbert Zweerus proberen we dat te bewerkstelligen.”

Van PSV tot Unitas

De naam Ruud Brood roept in Nederland herinneringen op aan een lange spelers- en trainerscarrière in het profvoetbal. Hij werkte op het hoogste niveau, stond aan de zijlijn bij Europese wedstrijden, maar bleef altijd nuchter. “Of je nou in een vol stadion staat of op een slecht trainingsveld bij een amateurclub, het gaat erom dat je met een groep werkt die je probeert beter te laten voetballen. In de kern doe je hetzelfde.”

Zijn keuze voor Unitas kwam tot stand tijdens het zaalvoetbalgala in de Oosterbliek, rond de feestdagen. “Daar raakte ik in gesprek met Leon Elands, een oud-aanvoerder van Unitas. Van het één kwam het ander. Later sprak ik ook met Digerto Biemans en Ed Ligthert, die samen met Leon het technisch hart vormen. Dat klikte meteen.”

De geboren Gorcumer besloot zijn handen uit de mouwen te steken. “Ik dacht: waarom niet? Ik woon hier, ken de club, en kan er met mijn ervaring iets bijdragen. Dat is voor mij de mooiste motivatie.”

Toch is het wennen voor iemand die jarenlang gewend was aan dagelijkse trainingssessies, analyses, stafvergaderingen en spelers met fulltime-contracten. “De frequentie is totaal anders. Waar ik vroeger zes keer per week op het veld stond, train ik nu twee avonden in de week. Alles is kleiner, maar de betrokkenheid is enorm. En dat is juist de charme van het amateurvoetbal: iedereen doet het vanuit liefde voor de sport.”

Brood merkt dat hij sommige dingen opnieuw moet leren. “Spelers die op vakantie gaan in de voorbereiding of niet kunnen vanwege werk of studie is nieuw voor mij. Maar het hoort erbij. Ik vind het vooral mooi om te zien hoeveel plezier jongens eruit halen.”

Hoofd jeugdopleiding

Naast het trainen van het eerste elftal richt Brood zich als hoofd jeugdopleiding op de toekomst van Unitas. “Ik ben in maart al begonnen met het observeren van jeugdteams. Je ziet zoveel potentie. We hebben nu een technisch manager aangesteld, en mijn doel is om jonge trainers te stimuleren hun cursus te doen. Je kunt alleen groeien als je investeert in de mensen die met de jeugd werken.”

Een belangrijk punt van aandacht is volgens hem de veldkwaliteit. “We hebben nu een kunstgrasveld, maar vorig jaar moesten er 51 trainingen worden afgelast omdat we ook gebruik moeten maken van slechte grasvelden. Ik vind dat we daar kritisch naar moeten kijken. Er komt nu een onafhankelijke partij die de velden gaat keuren, zodat we met in gesprek kunnen gaan met de gemeente over een tweede kunstgrasveld.”

Geen kampioen, geen degradatie

Brood is realistisch over de sportieve ambities van Unitas. “We gaan geen kampioen worden, maar we gaan ook niet degraderen. We hebben een jonge selectie, met een gemiddelde leeftijd van twintig jaar, en veel nieuwe gezichten. Het zou raar zijn om te zeggen dat we meteen bovenin meedoen. Wat ik wél wil, is dat we als team groeien dit seizoen.”

Hij gebruikt zijn ervaring uit het betaalde voetbal om spelers nieuwe inzichten te geven. “Sommige jongens hebben nog niet altijd gehoord wat ik ze vertel over positionering of in mijn ogen tactische beginselen. Ik probeer ze dat mee te geven, stap voor stap.”

Brood is niet de enige nieuwkomer op Molenvliet. Samen met ambitieuze mensen als Wim Klijnoot (trainer van het O23-team), een nieuwe video-analist en stafleden Niels Hendrikx, Ruud Verberk, Patrick van Soest en Joy Stam heeft hij aan een frisse staf. “We hebben een mooie mix: serieuze werklust en genoeg humor. Dat is belangrijk.”

Opvallend is hoe lang Brood van plan is te blijven. “Ik heb voor drie jaar getekend. De bedoeling is dat ik twee seizoenen hoofdtrainer ben, en in het derde jaar mijn opvolger inwerk. Daarna blijf ik betrokken bij het technisch hart. Maar ik heb ook laten vastleggen dat ik weg kan als zich een kans in het betaalde voetbal aandient. Dat is eerlijk naar beide kanten. Mocht dat ooit gebeuren, dan zorg ik dat ik de club goed achterlaat.”

“Of je nu met de jeugd werkt, de zaterdagtak of de zondagploeg: uiteindelijk gaat het om samen iets opbouwen. Een vereniging leeft alleen als mensen zich gehoord voelen. Daarom probeer ik overal mijn gezicht te laten zien wat de jeugd betreft.”

Hij ziet het als zijn missie om de club naar elkaar toe te trekken. “We hebben nieuwe spelers, een vernieuwde staf, en een club die in beweging is. Mijn taak is om dat samen te brengen. Ik geloof dat je pas presteert als je elkaar vertrouwt. Dat geldt voor profvoetbal, maar net zo goed hier in Gorinchem.”

De keuze voor Unitas is voor Brood niet alleen een professionele, maar ook een emotionele. “Er zit zeker sentiment bij. Als ik over het complex loop, zie ik mezelf als jongetje van elf. En mijn broer Cecil speelde hier ook. Dat schept een band. Het voelt alsof de cirkel rond is.”

Toch wil hij niet alleen terugkijken. “Ik ben geen man van alleen herinneringen. Ik wil vooruit. Wat ik mooi zou vinden, is als we hier bij Unitas weer het verenigingsgevoel kunnen versterken. Een club waar je graag komt, waar plezier en prestatie samen kunnen gaan. Als ik daar een bijdrage aan kan leveren, dan is mijn missie geslaagd.”

Klik op GVV Unitas voor de laatste artikelen over de club.
Klik op GVV Unitas voor meer informatie over de club.

‘Soms moet ik even naar mijn lichaam luisteren’

Een slechte generale, is een goede repetitie. Na een moeizame voorbereiding, staat derdeklasser Seolto momenteel op een zesde plek. En na het kampioenschap en de promotie van afgelopen jaar, is dat vooral ontzettend knap, vindt Charlo Hassell. “We spelen met veel jonge spelers, die hebben even de tijd nodig om te wennen.”

Aan het seniorenvoetbal, zo legt de ervaren Hassell (40) uit. “Toen ik net zeventien was en voor het eerst mee mocht met het eerste, was dat ook heel gek. Iedereen zit er meteen kort op en je krijgt minder ruimte, die ervaring moet je door de jaren heen krijgen.” De voorbereiding, verliep dan ook allesbehalve voorspoedig. Gezien de resultaten dan. “We hebben niet veel gewonnen. Maar dat waren goede leermomenten voor de jeugd. Want ze hebben veel talent, alleen fysiek is het anders.” Toch leverde in de eerste wedstrijd, thuis tegen Klundert, twee doelpunten van doorgeschoven O23-spelers Seolto de overwinning op. “En juist daarom moeten ze de tijd krijgen om zich verder te ontwikkelen.”

Nieuwe mensen

Iets waar de voormalig inwoner van Spijkenisse, sinds vorig seizoen zijn steentje aan bij probeert te dragen. “Mijn verloofde komt uit Zevenbergen, dus zo zijn we hier komen wonen.” Maar aan het afbouwen met vrienden bij VV Spijkenisse, dacht Hassell er eigenlijk over na om zijn voetbalschoenen aan de wilgen te hangen. “Het was goed zo. En met twee kleine kids, kost de voetbal gewoon heel veel tijd.” Tot een collega van zijn vrouw, bij de brandweer vertelde dat ze bij Seolto nog een spits zochten. “Hij doet hier de O23.” Helemaal overtuigd, was Hassell in eerste instantie nog niet, moet de routinier eerlijk bekennen. “Moet ik dat op mijn leeftijd nog wel doen? Dacht ik. Dan moet je toch weer allemaal nieuwe mensen leren kennen.”

Maar juist dat, is de voormalig speler van onder meer Hekelingen, Oostvoorne, Wit Rood Wit, Nieuwenhoorn, Hellevoetsluis, SCO en Botlek, uitstekend bevallen. “Ik heb het toch gedaan en ik heb er absoluut geen spijt van!” Want naast dat Seolto het kampioenschap greep in de vierde klasse. “Is het juist heel leuk om nieuwe mensen te leren kennen.” Zelfs op zijn leeftijd, lacht hij.

“Fysiek heb ik gelukkig helemaal nergens last van. Alleen het opstarten, na bijvoorbeeld de zomer- of winterstop, is altijd even lastig. Dan zeggen mijn spieren wel dat ik even rustig aan moet doen. Daar moet je dan ook maar naar luisteren.” Gelukkig komt Hassell ook op routine, al een heel eind. “In de regio Rotterdam, ben ik eigenlijk altijd linksbuiten geweest. Iemand die makkelijk zijn man kon passeren en veel assists gaf.” Heel erg wennen aan de vierde klasse, moest hij desondanks niet. “Daar had ik al eens in gespeeld, omdat ik aan het afbouwen was.”

Belang van het team

Seolto voelde voor hem dan ook als een warm bad, vertelt hij. “In het begin ken je de spelers natuurlijk niet, maar als je dan wedstrijden gaat spelen, merk je dat iedereen echt leergierig is en dingen van je aanneemt.” Vooral op tactisch vlak. “Er zat veel talent in de ploeg, het enige wat ontbrak was het tactische. Daar kon ik gelukkig bij helpen, samen met de trainer.”

Met een overtuigend kampioenschap in de vierde klasse tot gevolg. “Door continu strijd te leveren, zijn we uiteindelijk kampioen geworden. Wedstrijden winnen op wilskracht. Mouwen opstropen en gaan.” Want, zo is Hassell eerlijk. “Het spel maken, hadden we vaak moeite mee.” Hoe ziet hij dat een niveau hoger voor zich? “Onze trainer wil eigenlijk vol pressie spelen, maar bijvoorbeeld tegen Klundert, zakten we wat verder in. Dat werkt voor ons denk ik beter, om minder ruimte weg te geven. Anders is de kans aanwezig dat we worden weggespeeld. Dus moeten we een balans zien te vinden tussen drukzetten of inzakken.”

Zeker als promovendus. “Ons doel is handhaven.” Maar gemakkelijk, wordt dat zeker niet, weet ook Hassell. “Tegenstanders zijn feller in de duels en tactisch beter dan in de vierde klasse. Iedere kans wordt afgestraft. Daardoor moet je nu echt 90 minuten lang alert blijven.” In zijn geval als balvaste spits. “Ik speel vooral in het belang van het team. Even de bal vasthouden, zodat de rest aan kan sluiten. Daardoor krijgt de rest meer ruimte.” Een doelpuntenaantal, heeft hij dan ook niet in zijn hoofd. “Vroeger was dat anders, toen was ik daar veel meer mee bezig.”

Denkt hij al na over zijn voetbalpensioen? “Ik kijk het per seizoen aan. Dat hangt vooral af van mijn lichaam.” Of Hassell daarna als trainer langs de lijn te vinden zal zijn, weet de aanvaller nog niet. “Veel mensen zeggen wel dat het iets voor mij zou zijn. Maar ik heb straks een hele carrière achter de rug, dan denk ik dat het wel even mooi geweest is. Tenminste, dat zegt mijn gevoel nu!”

Klik op Seolto voor de laatste artikelen over de club.
Klik op Seolto voor meer informatie over de club.

‘Je moet het nu echt wekelijks laten zien’

0

Na een vrij teleurstellend seizoen, hopen ze bij vierdeklasser De Fendert dit jaar op beterschap. En met een sterkere bank én meer onderlinge concurrentie, moet dat volgens verdediger Benjamin Kannekens gaan lukken. “Je moet het nu echt wekelijks laten zien, anders kun je zomaar wissel staan.”

Want precies daar, ging het vorig seizoen mis. Denkt de 24-jarige Kannekens. “Tegen de mindere teams, vonden we het moeilijk om de motivatie op te brengen. Dan werden we slordig en kwamen veel passes niet aan.” Waar dat aan lag? “We hadden een jonge groep, dus misschien hoort dat er dan wel een beetje bij…” Ook blessures, speelde de ploeg uit Fijnaart parten, legt hij uit. “Die konden we dan eigenlijk niet echt goed opvangen.”

Constanter worden

Gelukkig is dat dit seizoen anders, als we Kannekens moeten geloven. “Nu hebben we een sterkere selectie én dus meer concurrentie. Daardoor is die echte spirit er wel. Je moet het wekelijks laten zien.” Want nog zo’n jaar, ziet de inwoner van het dorp niet zitten, is hij eerlijk. “In het begin zaten we er eigenlijk best wel lekker in, maar daarna niet meer.” En dat bleek lastig om te draaien. “Vervolgens werd het eigenlijk een heel saai seizoen en hebben we lange tijd nergens voor gespeeld. Niet voor promotie en ook niet tegen degradatie. Al hadden we nog even de hoop op nacompetitie.” Die hoop, heeft Kannekens nu opnieuw. “We willen minimaal de play-offs halen, maar eigenlijk is onze doelstelling kampioen worden!”

En niet voor niks, zo redeneert de centrale verdediger. “In de vierde klasse heb je veel knokploegen, dat ligt ons niet zo. We doen het beter tegen voetballende teams.” Maar ook dat, komt niet vanzelf, weet hij. “We moeten nu vooral constanter worden en het iedere week laten zien. Anders heeft het weinig zin als je een keer van een goede tegenstander wint.” Met hem, tegenwoordig centraal achterin. “Ik stond altijd rechtsback, tot vorig seizoen. Toen speelde ik al regelmatig als centrale verdediger en nu sta ik daar vast.” Een positie, die hem wel bevalt, zo blijkt. “Met name vanwege het voetballende gedeelte. Daarom heeft de trainer mij daar ook gezet, om voor rust te zorgen.” En dat lukt, voorlopig best aardig. “Ik heb een goede inspeelpass, ben redelijk fysiek en behoorlijk rap. Dat is wel belangrijk achterin. Zeker om gaten dicht te lopen.”

Laten horen

Al kun je die gaten, natuurlijk ook op voorhand al proberen te voorkomen. “Het coachende aspect is daarbij ook heel erg van belang. Dat wordt nu ook meer van mij verwacht. De trainer wil mij echt horen in het veld.” Gelukkig, zit dat wel een beetje in hem, vertelt Kannekens. “Maar ik moet het blijven ontwikkelen!” En niet per se om een stap hogerop te gaan. “Ik voetbal vooral voor mijn plezier en het sociale gedeelte, om mijn vrienden te zien.” Ondertussen, weet hij dan ook eigenlijk niet beter. “Op mijn vierde ben ik begonnen bij Kaaise Boys en daarna ben ik nooit meer weggegaan.” Dat laatste, is niet voor niks. “Fijnaart is natuurlijk een klein dorp, dus het voelt heel gemoedelijk. Alle mensen langs de lijn, ken je. En voetballen met je vrienden, blijft toch het leukste wat er is!”

Klik op De Fendert voor meer artikelen over de club.
Klik op De Fendert voor meer informatie over de club.

JO13-spelers RBC vanaf dit schooljaar verplicht naar Topsport Talentschool ‘t Rijks

Met ingang van het nieuwe schooljaar is de tweede lichting pupillen van RBC gestart op Topsport Talentschool ‘t Rijks in Bergen op Zoom. Een verhaal over de totstandkoming van deze samenwerking en wat het betekent voor de jeugdopleiding van RBC.

Het aantal RBC’ers op ‘t Rijks neemt met de nieuwe groep toe tot 25 kinderen. Vorig jaar, toen de samenwerking tussen de club en de school van start ging, begonnen er tien JO13-spelers (inmiddels JO14). Het idee hierachter? ‘Een setting creëren waarin sport en onderwijs hand in hand gaan en het kind het maximale uit zichzelf kan halen’, legt Pim Felius uit, die actief is in het dagelijks bestuur van de jeugdopleiding van RBC.

Een ambitieus idee voor een amateurvereniging, dat praktische problemen met zich meebracht. Voetballers mogen namelijk alleen een topsporttraject doorlopen op ‘t Rijks als ze een belofte-status hebben van de KNVB, welke alleen uitgeloofd wordt aan jeugdspelers van profclubs. Om dit op te lossen kwam de Feyenoord Academy in beeld.

De jeugdopleiding van RBC is namelijk partner van Feyenoord Academy, dat ook een handtekening zette onder deze samenwerking. ‘Ze ondersteunen de trainers en zijn minimaal één keer per maand aanwezig bij de trainingen. Vanwege hun betrokkenheid is het niveau hoog genoeg en mogen wij als Topsport Talentschool de RBC-jeugd dit topsporttraject aanbieden. Bovendien mogen spelers van andere amateurclubs die op divisieniveau uitkomen, mits zij meedoen met de trainingen, het traject volgen’, aldus topsportcoördinator Marco Fokke van ‘t Rijks.

Hoe ziet dat topsporttraject voor RBC-spelers er dan in de praktijk uit? ‘Onze spelers kunnen nu twee keer per week onder schooltijd trainen, naast de twee trainingen buiten schooltijd’, begint Felius. ‘Voordat onze spelers naar ‘t Rijks konden, trainden ze in totaal maar drie keer per week. Tevens waren ze drie van hun vrije middagen en/of avonden kwijt. Nu zijn dat er maar twee. Daardoor houden ze meer tijd over voor huiswerk en andere verplichtingen.’

Fokke vult aan: ‘We kunnen schuiven met bepaalde vakken om de trainingsmomenten mogelijk te maken. Maar naast begeleiden, doen we ook aan opleiden. Wekelijks geven we een uur topsporttheorie, waarin onderwerpen als mentale coaching, krachttraining, doping, slaap, dieet, etcetera de revu passeren.’

Onder-13-spelers van RBC waren vorig jaar nog niet verplicht naar ‘t Rijks te gaan, vanaf dit seizoen is dat wel het geval. ‘Kinderen die al op een middelbare school zaten, wilden we niet verplichten de overstap te maken’, verklaart Felius. ‘Deze nieuwe lichting, met kinderen die dit jaar op het middelbare onderwijs starten, verplichten we het wel. Het is onderdeel van ons doel om de opleiding naar een hoger niveau te tillen.’

‘We wisten dat er ouders zouden zijn die deze verplichting spannend zouden vinden’, vervolgt Felius. ‘Uiteindelijk is er ook een kind afgehaakt hierdoor. In mijn ogen kies je dan niet volledig voor je sport. Daar hang ik geen waardeoordeel aan, maar als je topsporter wil worden, moet je er volledig voor gaan. We beloven uiteraard niemand dat ze topsporter zullen worden – het doel is om in het eerste van RBC terecht te komen.’

‘Als club hebben we dit project tot nu toe erg positief ervaren’, gaat Felius verder. ‘Op organisatorisch vlak, maar we zien ook dat die kinderen voor elkaar door het vuur gaan omdat ze een sterkere band met elkaar hebben ontwikkeld.’

Klik op RBC Roosendaal voor de laatste artikelen over de club.
Klik op RBC Roosendaal voor meer informatie over de club.

Het 7vs7-toernooi van Tristan Koet is goud waard voor HSSC’61

Bij HSSC’61 en clubs in omstreken kennen ze hem allemaal: Tristan Koet (28), controlerend middenvelder van het eerste elftal van HSSC én de drijvende kracht achter het jaarlijkse 7-tegen-7-toernooi tijdens de feestweek van de club.

Koet voetbalt al zolang hij zich kan herinneren in Hei- en Boeicop. “ Op één jaar na heb ik de hele jeugd van HSSC doorlopen. Ik ben even weggeweest omdat ik het te lang vond duren voordat ik in het eerste kwam.  Maar uiteindelijk durf ik nu wel toe te geven dat toenmalig trainer Marten Boverhof wel een punt had en eerst wat volwassener moest worden. Eigenlijk heb ik nooit echt de behoefte gehad om hier weg te gaan. Ik speel graag met de jongens die ik al jaren ken, op een plek waar ik me thuis voel. HSSC is voor mij niet alleen een voetbalclub, maar ook een plek voor sociaal contact.”

Op het veld is hij een controlerende middenvelder met techniek en spelinzicht. “Van mijn snelheid moet ik het niet hebben, ben meer een type van Bommel die controleert en de lijntjes zo goed mogelijk probeert uit te zetten. Net als van Bommel zijn mijn temperament en fanatisme mijn kracht maar soms ook mijn achilleshiel” lacht hij. “Ik ben niet het type dat elke week drie assists geeft of de winnende maakt. Maar ik zorg dat het team in balans blijft. Dat is mijn rol en die past me prima.”

Koet denkt niet aan een kampioenschap dit jaar. Hij is nuchter. “We moeten realistisch blijven. Natuurlijk wil je altijd winnen, maar ik denk dat een periodetitel voor ons een mooi doel is. Als we een goede serie neerzetten, kunnen we daar zeker voor gaan. Kampioen worden leeft niet bij ons, het gaat erom dat we stabiel blijven in de vierde klasse. Ook zijn ploegen als Arkel en Heukelum een stuk sterker in de breedte denk ik.”

Hij lacht. “Dat klinkt misschien te bescheiden, maar ik weet hoe het bij HSSC werkt. Het is hier niet puur voetbal. Het is ook sfeer, humor, samen dingen doen. Al mag het soms best iets serieuzer, dat is ons laatst wel een beetje duidelijk gemaakt.”

De man van het 7-tegen-7-toernooi

Dat plezier is precies waar Koet zijn energie uit haalt. Ieder jaar, in de feestweek van HSSC’61, organiseert hij het inmiddels welbekende 7-tegen-7-toernooi. Wat ooit begon als een spontaan idee, is uitgegroeid tot een evenement waar de hele regio voor warmloopt.

“Het begon jaren geleden met een A4’tje in de kantine. Je kon je daar gewoon inschrijven met een teampje. Niks bijzonders. We hadden toen een stuk of acht ploegen, allemaal bekenden uit het dorp. Dat was hartstikke gezellig, maar ik dacht: dit kan groter. Toen ben ik er echt werk van gaan maken. Ook heb ik veel geleerd van mijn vrienden van Focus die iets eerder begonnen met het Laagvliegerstoernooi. Ook echt een aanrader als je een leuk toernooi zoekt met je vrienden.”

En dat deed hij. Via Instagram begon hij andere verenigingen te benaderen. “Ik stuurde clubs gewoon een berichtje: ‘Hey, zin om mee te doen aan een gezellig 7×7-toernooi in de feestweek van HSSC?’ Eerst moest ik ze overtuigen, maar inmiddels is het andersom. Nu sturen zij mij berichtjes of ze nog mee mogen doen en dat vind ik het allerleukst.”

De groei van het toernooi is indrukwekkend. “De laatste editie hadden we zestien mannenteams en acht vrouwenteams. Meer dan driehonderd spelers deden mee. En volgend jaar wil ik er nog een 35+ categorie aan toevoegen met acht extra teams. Het moet een toernooi zijn voor iedereen.”

Wat Koet onderscheidt, is zijn oog voor detail. “Ik heb bewust een aparte vrouwenpoule opgezet omdat die meiden het vaak spannend vinden om tegen mannen te spelen vanwege het fysieke verschil. Nu zijn er ieder jaar 8 damesteams en dat zorgt voor een andere dynamiek, meer gezelligheid, en het maakt het toernooi gewoon leuker. We hebben hier een hele ontspannen sfeer. Natuurlijk wordt er fanatiek gevoetbald, maar het draait net zo goed om de bar, de muziek en de mensen.”

Dat ‘feestelijke karakter’ is voor hem heilig. “Ik wil dat iedereen zich welkom voelt. Geen gedoe, geen gezeur, gewoon lekker voetballen en lachen. En aan het eind samen een biertje drinken.”

Inmiddels is het toernooi zo ongeveer uitgegroeid tot een professioneel georganiseerd evenement. Koet houdt tijdens de dag alles bij via zijn laptop. “Daarop noteer ik de standen, doelpunten, uitslagen, alles. Er is zelfs een app waarin mensen live kunnen zien wat de tussenstanden zijn. Als ik zelf moet spelen, neemt iemand anders de laptop even over. We proberen het zo strak mogelijk te regelen die dag. Ook heb ik goud in handen met supervrijwilligers als Marco Kooyman, Stephan Stijsiger en al het barpersoneel dat ongelofelijk veel energie in het toernooi stopt.”

De ondernemer in de speler

Die ondernemende houding komt niet uit de lucht vallen. Koet is afgestudeerd als commerciële econoom, en wat hij daar heeft geleerd, past hij direct toe bij zijn club. “Ik vind het leuk om dingen te organiseren, om mensen te verbinden. Dat zit een beetje in me. En bij HSSC heb ik daar de ruimte voor gekregen.”

Het Instagramaccount van het toernooi heeft inmiddels meer dan driehonderd volgers. “Het leeft echt. Mensen delen foto’s en video’s en van tevoren proberen we het toernooi te hypen. Zo ga ik sinds de tweede editie langs bij de titelhouder om daar een live loting te doen op ons Instagramkanaal. Dan neem ik van die KNVB beker balletjes mee en gaan alle teams ook echt ‘in ‘de koker’. Zo doen we er alles aan om het evenement zo levendig mogelijk te maken en het enthousiasme erin te houden. Het is mooi om te zien hoe iets wat ooit begon met een A4’tje nu een mini-evenement is geworden.

Volgens Koet is dat precies wat HSSC’61 zo bijzonder maakt. “We hebben geen grote budgetten of dure spelers, maar we hebben wél sfeer en saamhorigheid. Iedereen doet iets voor de club. Zoals ik bijvoorbeeld dat toernooi organiseer. Samen maken we er iets moois van.”

Eén ding is zeker: zolang Tristan Koet er is, blijft het zeven-tegen-zeven-toernooi van HSSC’61 een begrip. “Het is elk jaar weer een gekkenhuis, maar dat vind ik juist leuk. Dan zit ik daar achter mijn laptop, kijk ik soms even rond en denk ik: dit is precies waarom ik het doe. Voor de club, voor de mensen, voor het plezier. Meer heb ik niet nodig.”

Klik op HSSC’61 voor de laatste artikelen over de club.
Klik op HSSC’61 voor meer informatie over de club.

‘Ik heb altijd een warm gevoel bij Virtus gehad’

0

Nadat hij een jaar of negen geleden al eens een seizoen trainer was geweest bij de club, keerde Jack Sweres afgelopen zomer terug op bekend terrein. Want toen Virtus de ervaren oefenmeester belde, had de voormalig voetballer van NAC Breda maar weinig tijd nodig om na te denken. “Binnen een kwartiertje waren we eruit!”

En dat was niet voor niks, legt Sweres (62) uit. “Ik heb altijd een warm gevoel bij Virtus gehad. Het is gewoon een gezellige club, ook met alle mensen eromheen. Echt een fijne dorpsclub.” Het contact met een aantal jongens, is dan ook altijd gebleven, vertelt hij. “Dus toen de trainer wegging, vroegen ze aan mij: wil jij het niet doen? Maar ik ben natuurlijk ook geen twintig meer…” Toch besloot de inwoner van Prinsenbeek op gesprek te gaan. Al duurde dat dus niet lang. “Binnen een kwartiertje waren we eruit. Ik ben nooit zo moeilijk.”

Niet piepelen

Hoe bevalt het hem tot nu toe, terug op het oude nest? “Prima! Ik heb het goed naar mijn zin.” Met een jonge, maar talentvolle groep, schetst Sweres de situatie. “Er zijn flink wat jongens gestopt, waardoor er een hoop jeugdspelers zijn doorgeschoven. Onder andere gasten van net zeventien.” En dus, zo weet de oefenmeester uit ervaring. “Is het de ene week alles, en de andere week een stuk minder. Dat weten we.” Ook voordat hij besloot om voor twee jaar te tekenen, bij de derdeklasser. “Virtus heeft over het algemeen een goede jeugdopleiding en de JO19 was een heel goede lichting. Dat wist ik, want daar had ik mezelf op voorhand in verdiept.”

Maar talentvol of niet, soms zorgt dat voor een ongelijke strijd, lacht Sweres. “Ze moeten nu regelmatig tegen mannen van 30. Die laten zich niet zomaar piepelen door een ventje van zeventien.” Zorgen, maakt de voormalig trainer van onder meer Baronie, Internos, Rood Wit, Zundert en Beek Vooruit zich daar echter niet over. “Daar moeten ze juist van leren, dat komt wel goed. Dat zeg ik ook steeds tegen die gasten. Laat je daardoor niet uit het veld slaan.” Gelukkig, gebeurt dat voorlopig ook niet, heeft hij gemerkt. “Omdat het om meer jongens gaat, die allemaal uit het dorp komen, houden ze elkaar scherp en sterk.” Want van de ervaring, moeten ze het bij Virtus dit seizoen niet hebben. “We hebben een stuk of vier spelers die ouder zijn, de rest zit onder de 21 of 22.”

Mondiger

De oud-jeugdtrainer van NAC, is dan ook voorzichtig met zijn verwachtingen. “Prioriteit nummer één is handhaven. Dat is onze eerste doelstelling, daarna kijken we wel.” In een leuke competitie. “Met allemaal wedstrijden in de buurt. Het is niet ver reizen, dat is ook wel fijn.” De voetballiefhebbers uit Zevenbergen, kunnen dan ook hun hart ophalen, denkt Sweres. “Die vinden het natuurlijk helemaal geweldig, dat we met allemaal jongens uit het dorp spelen. Zeker als ze ook nog uit de eigen jeugd komen.” Enthousiasme genoeg dus, al tempert het voetbaldier dat wel een klein beetje. “Iedere trainer wil aanvallend voetbal spelen, maar ik ben ook realistisch. Onze spits van vorig seizoen is gestopt, dus moeten we het met andere jongens doen.”

En daar heeft Sweres alle vertrouwen in. “Ik ben tevreden, als we progressie boeken en in die derde klasse blijven. Maar vooral, als die gasten het naar hun zin hebben gehad en ik ze een prettig jaar heb bezorgd. Dat we het gezellig hebben gehad en leuk met elkaar omgaan.” Want, zo heeft Sweres de afgelopen jaren wel gemerkt: “Dat is niet altijd even makkelijk. Spelers zijn een stuk mondiger geworden, zelf durfde ik dat vroeger echt niet allemaal tegen een trainer te zeggen. Maar daar heb je nu gewoon mee te dealen, mijn vrouw merkt dat ook in het onderwijs.” Een stukje leeftijdsverschil en andere opvattingen, denkt hij. “Ik ging echt geen weekendje weg, ik ging voetballen. Nu is dat heel normaal. Dat vind ik wel eens lastig of moeilijk om mee om te gaan.”

Zeker in een teamsport. “Dat zeg ik ook tegen die gasten. Wat nou als tien jongens dat doen? Dan kunnen we niet voetballen. Ik misgun ze niks, maar bij selectievoetbal, komen ook verplichtingen kijken. Anders moet je een individuele sport gaan doen.” Gelukkig is ook veel, na zijn eerdere periode bij de club, nog steeds hetzelfde. “Het is nog altijd dat gemoedelijke clubje. Voor de training een bakje thee doen en gezellig met de dame van de kantine een beetje ouwehoeren. Dat vind ik belangrijk. Gewoon normaal met elkaar omgaan, daar houd ik van.” Net als van het spelletje. “Ik geniet er nog steeds van! Om samen met die gasten iets te bewerkstelligen en dan na de wedstrijd gezellig een biertje te doen.”

Klik op VV Virtus voor de laatste artikelen over de club.
Klik op VV Virtus voor meer informatie over de club.

‘Belangrijkste dat iedereen lekker kan voetballen’

De stijgende lijn vast zien te houden, doorbouwen op afgelopen seizoen en zoveel mogelijk punten pakken. Justin Vervaart is bij vijfdeklasser Noordhoek vooral blij dat ze gewoon lekker kunnen voetballen. Want uiteindelijk is dat, natuurlijk het belangrijkste. “We hebben in ieder geval een eerste elftal, met genoeg spelers én een trainer.”

En dus kijkt de 26-jarige Vervaart met een positief gevoel terug op afgelopen seizoen. “Eigenlijk hebben we het met een negende plek, helemaal niet zo slecht gedaan.” Want, zo realiseert de inwoner van Noordhoek zich terdege. “Het was het eerste jaar onder de nieuwe trainer (Anton Verwij), dus dat is altijd een beetje zoeken.” Tot aan de winterstop, herinnert hij zich. “Tijdens de tweede seizoenshelft merkte je al dat we de stijgende lijn te pakken hadden. Vooral het middenveld was toen echt goed op elkaar ingespeeld. Daar moeten we nu op door zien te bouwen.”

Meer voetballen

Met een aantal nieuwe spelers die erbij zijn gekomen, moet dat volgens Vervaart helemaal gaan lukken. “Het belangrijkste is dat iedereen lekker kan voetballen, dat de sfeer goed is en dat we qua aantallen niet te krap zitten.” Oftewel. “Volhouden zoals we nu bezig zijn en zoveel mogelijk punten pakken.” Dat laatste, proberen ze bij Noordhoek te doen door aanvallend voetbal te spelen, vertelt Vervaart. “Ondanks dat we voetballend echt niet de beste ploeg zijn, willen we nu veel meer voetballen dan vroeger. Toen speelden we vooral de lange bal. Dan is dit veel leuker.”

Maar wel wat risicovoller, weet Vervaart. “Daardoor gaat het af en toe ook wel eens fout.” Heel erg, vindt hij dat overigens niet. “Daar moet je in investeren. Op de lange termijn, levert dat meer op.” Al levert dat ook voor hemzelf, een flinke uitdaging op, lacht de linksback. “Voetballend ben ik niet geweldig, maar ik ben verdedigend sterk en ga voor iedere bal. Ik moet het vooral van mijn inzet en beleving hebben.” Vroeger in de jeugd meer centraal, tegenwoordig dus als back. “Bij de senioren eerst als rechtsback, nu op links. Rechtsbenig, daardoor is opbouwen niet mijn sterkste punt. Ik kom mezelf nog wel eens tegen, haha!”

Club helpen

Gezien zijn voetbalverleden, is dat echter ook niet zo gek. “Ik heb lang in het derde en vierde gespeeld, tot ik werd gevraagd voor het eerste. Omdat ze krap in de spelers zaten.” En als kind van de club, Vervaart begon op zijn vijfde met voetballen bij Noordhoek, kun je dan eigenlijk geen ‘nee’ zeggen. Toch? “Zelf wilde ik het niet per se, maar uiteindelijk heb ik ‘ja’ gezegd om de vereniging te helpen.” Want voetballen, doet Vervaart vooral voor de gezelligheid. “En het plezier. Lekker met je vrienden en na afloop in de kantine.” Gelukkig is daar, in feite niks aan veranderd.

“Nu spelen we alsnog samen!” Spijt van zijn overstap, heeft de verdediger in inmiddels zijn derde seizoen bij het vlaggenschip dan ook allerminst. “Ik heb het goed naar mijn zin en zit prima op mijn plek bij de selectie. In het begin was het wel even wennen, want alles gaat natuurlijk veel sneller. Dat gaat nu beter.” Aan een vertrek denkt Vervaart, die meestal lopend naar de club komt, dan ook absoluut niet. “Hopelijk kan ik de komende tien jaar nog lekker een balletje trappen. Bij de selectie of in een vriendenteam!”

Klik op V.V. Noordhoek voor de laatste artikelen over de club.
Klik op V.V. Noordhoek voor meer informatie over de club.

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Ontvang nu ook maandelijkse het laatste nieuws uit het amateurvoetbal in jouw regio.