Home Blog Pagina 6

SC Welberg heeft de jeugdafdeling prima op orde

WELBERG – ‘We doen niet zo heel veel ‘bijzonders’, maar toch is onze jeugdafdeling steeds groeiende. Dat is iets waar me met elkaar best trots op mogen zijn’, zegt jeugdvoorzitster Adrianne Neele. De vijfdeklasser heeft bijna in alle leeftijdscategorieën een team in competitie actief.

“Het is alleen erg jammer dat dit seizoen de JO13 er tussenuit gevallen is, maar verder hebben we qua jeugdleden weinig reden tot klagen. Vooral de aanwas die we bij de allerjongste jeugd zien is heel erg positief. En ook het feit dat we voor de teams voldoende begeleiding hebben rondlopen. Dat is mooi natuurlijk. Soms hebben we al enthousiaste kinderen die al vanaf hun derde staan te trappelen om te mogen beginnen met voetballen.”

Een mooi voorbeeld van hoe mensen een rol als vrijwilliger op zich pakken binnen de jeugd is in de ogen van Neele de JO7. “Daar staan elke week zo’n vijftien jongens en meisjes op het veld en die worden enthousiast begeleid en getraind door vier heel fanatieke en positieve vaders. Dat is gewoon prachtig om te zien. Het tekent ook wel een beetje de grote gemeenschapszin die hier op het dorp heerst. Mensen zijn bereid om te helpen en om daar waar nodig bij te springen. Op die manier kunnen we de club met een hoop mensen die het beste met Welberg voor hebben levendig houden.”

Maar ook met andere verenigingen en organisatie in het dorp wordt door de voetbalvereniging prima samengewerkt en tal van evenementen georganiseerd. “Met het de activiteitencommissie bijvoorbeeld, of Koningsdag wat door OVW op het voetbalcomplex georganiseerd wordt. En ook tijdens onze jaarlijkse voetbaldag in samenwerking met Voetbalschool Wouw steken mensen graag de helpende hand toe. Zo’n dag heeft veel aantrekkingskracht en levert geregeld ook nieuwe jeugdleden op.”

Bovendien wordt ook binnen de vereniging hard gewerkt om alles in goede banen te leiden en zien ze dat de leden hun steentje bijdragen. “Spelleiders opleiden, een pupil van de week regelen en ervoor zorgen dat bestuurlijk alle functies zijn ingevuld. Zelf ben ik nu twaalf jaar geleden betrokken geraakt, toen onze zoon van vier wilde gaan voetballen. We zijn afkomstig uit Zeeland en het was daarbij een prima manier om snel te integreren ook. Ik ben iemand die graag meedenkt en haar mening geeft. Dat deed ik op tijdens een bijeenkomst en kreeg de vraag of ik het niet zag zitten om een vrijwilligersrol te bekleden. Toen heb ik daar over nagedacht en geaccepteerd binnen de jeugdcommissie, later jeugdbestuur. Tot op heden doe ik dat nog altijd met heel veel plezier.”

Zelf voetbalde Adrianne jarenlang in Sint-Philipsland voor de dames van NOAD’67. “Eerst bij de zeven tegen zeven en uiteindelijk in een regulier damesteam op heel veld. Niet heel spectaculair allemaal, maar heb dus zeker wel kennis van en affiniteit met het spelletje. En vanuit mijn werk als intern begeleider en een gedeeltelijke directeursrol op een basisschool ook in het regelen en coördineren van zaken en taken. Het is mooi om in deze rol binnen de jeugd en ook in het algemeen bestuur terug te kunnen doen voor de gemeenschap. We hebben een goed ingespeelde groep bestuursleden en vullen elkaar prima aan. We hebben onze zaakjes hier vooralsnog goed op orde.”

Maar uiteraard blijven er altijd nog doelen en wensen over voor een vereniging om aan te werken of te proberen zaken nog beter te doen. “Dat is bij ons niet anders. Voor de coronaperiode waren we een vereniging die het heel goed deed in de regio met betrekking tot meiden- en damesvoetbal. Sindsdien is dat wat afgenomen. Ik zou het echt geweldig vinden mochten we dat in de toekomst weer helemaal opgevuld krijgen. Maar verder mogen we voor een kleine club als Welberg zeker enorm tevreden zijn.”

Klik op SC Welberg voor de laatste artikelen over de club.
Klik op SC Welberg voor meer informatie over de club.

Miranda Hulsbos komt op voor het vrouwenvoetbal binnen Kagia

0

Ze begon als elfjarig meisje bij Kagia. Inmiddels is Miranda Hulsbos (47) uitgegroeid tot een van de vaste gezichten van de club uit Lisserbroek. Ze voetbalt zelf nog elke week, geeft training, fluit af en toe een wedstrijd en is coördinator van het vrouwen- en meidenvoetbal. “Ik doe van alles wat. Zolang het leuk blijft, blijf ik het doen.”

Toen Miranda op jonge leeftijd begon, was Kagia nog vooral jongensclub. “Ik was elf en er startte bij Kagia een meidenteam, daar wilde ik spelen. Toen op latere leeftijd het meidenteam stopte, ben ik bij de jongens in de A-junioren mee gaan spelen. Verder dan de A, mocht niet en ik zou een nieuwe club moeten zoeken. Dat heb ik niet gedaan. Ik ben toen de scheidsrechteropleiding gaan volgen. Zo heb ik een paar jaar wedstrijden voor de KNVB gefloten, als student op mijn fiets of met het openbaar vervoer naar verschillende verenigingen in de Bollenstreek en daarbuiten.”

“De jeugd vind ik leuk om te doen. Bij senioren is er vaak meer gedoe. Bij meiden is het meestal gemoedelijk, bij jongens soms wat pittiger. Maar ik heb altijd plezier gehad in het fluiten. Nu doe ik het nog af en toe, meestal bij jeugdwedstrijden.”

Toen haar kinderen ouder werden, begon het toch weer te kriebelen. “Een jaar of acht, negen geleden ben ik zelf weer gaan voetballen. Het was eigenlijk gewoon een kwestie van weer trainen. De basis was er nog, de techniek ook. Vroeger stond ik op doel, ik ben van huis uit keepster. Ik heb zelfs bij een KNVB-regioteam mogen keepen.”

Nu speelt Miranda in het vrouwen 30+-team, in de 7-tegen-7-competitie. “Dat is ideaal. We spelen op vrijdagavond, dus het is goed te combineren met werk en gezin. En het is gewoon gezellig. De meeste vrouwen in ons team hebben vroeger ook gevoetbald. Je ziet dat het in golven gaat: kinderen groter, en dan toch weer zelf het veld op. Dat vind ik mooi.”

Coördinator meiden- en vrouwenvoetbal

Naast haar eigen wedstrijden is Miranda sinds enkele jaren coördinator vrouwenvoetbal bij Kagia, samen met Esther van der Niet. “Dat betekent dat ik me bezighoud met alles wat met de meiden- en damesteams te maken heeft. Van kleding tot trainingen, van het werven van nieuwe speelsters tot het behartigen van belangen binnen de club.”

Die rol brengt haar overal. “Bij Kagia is het meidenvoetbal flink gegroeid, maar het blijft soms een ondergeschoven kindje,” zegt ze eerlijk. “Daar probeer ik verandering in te brengen. We doen allerlei acties om nieuwe meiden en dames aan te trekken, van open trainingen tot Ladiesnight.”

Soms ziet ze talent dat ver boven de rest uitsteekt. “We hebben hier Renate Jansen in de jeugd gehad, ze speelden bij onze jongens mee. Later heeft ze bij diverse profclubs en Oranje gespeeld. En nu loopt er weer een meisje in de JO11 rond dat niet onderdoet voor de jongens.”

Het kledingplan

Eén van de projecten waar Miranda trots op is, is het nieuwe kledingplan. “We zijn vorig jaar met een nieuwe leverancier begonnen: Robey. Met een werkgroep hebben we gekeken naar wat we konden verbeteren. We wilden kleding met een goede pasvorm voor dames en heren en uniformiteit uitstralen.”

Ze stelde een volledig programma van eisen op. “We hebben gekeken naar de kwaliteit en het ontwerp. Uiteindelijk is er een tenue gekomen dat we allemaal mooi vinden: van het eerste elftal tot de jeugd dragen we nu hetzelfde tenue, alleen met verschillende sponsoren.”

Het kledingplan heeft nog een ander voordeel: de kleding blijft eigendom van de club. “Kinderen kunnen hun spullen ruilen als ze eruit groeien. Zo heeft iedereen altijd goede kleding, zonder dat het onbetaalbaar wordt. Van de wedstrijdtrainingspakken voor de jeugd tot de presentatiekleding van de selectie. Het ziet er niet alleen professioneel uit, het zorgt ook voor verbondenheid.”

Klik op Kagia voor de laatste artikelen over de club.
Klik op Kagia voor meer informatie over de club.

Ryan van Tilburg is de man met de meest bekende stem bij Rijnsburgse Boys

0

Wie op zaterdagmiddag de kantine van Rijnsburgse Boys binnenloopt, hoort het geluid van koffieautomaten, bestellingen, en hier en daar een harde lach. Achter de bar staat Ryan van Tilburg. De man heeft een stem die bij veel mensen een belletje doet rinkelen.

Die stem werd ooit beroemd in heel Nederland. “René, kijk is dom! Ja ho maar!” de uitspraak waarmee Ryan in 2013 onbedoeld een cultheld werd bij Voetbal Inside. “Iemand van de club had me opgegeven voor het item Kantineheld van de week.Ik had geen idee wat me te wachten stond.”

Wat hem te wachten stond was een zeer stroef lopend gesprek tussen hemzelf en presentator Wilfred Genee. Na anderhalve minuut mengt Johan Derksen zich in het gesprek en zegt op cynische toon “ik vind dit zo’n leuke rubriek. De tafel barst in lachen uit. “Ze probeerden me een beetje belachelijk te maken en ik dacht ik moet wat terug zeggen. Toen floepte ‘Hey René, kijk is dom! Ja ho maar!’ eruit.” Ruim tien jaar later duikt het fragment nog steeds op. “De Bankzitters gebruiken het vaak in hun filmpjes. Soms hoor ik mijn stem ineens in TikTok of YouTubefilmpjes.”

Van speler tot kantinebaas

Ryan voetbalde zijn hele jeugd bij Rijnsburgse Boys. “Vanaf de F’jes, altijd in de selectie gespeeld. Maar de stap naar het eerste is gewoon groot. Op een gegeven moment ga je in een vriendenelftal spelen, en dan is het vooral gezellig. Tot mijn 23e heb ik gevoetbald. Toen had ik wat kleine blessures, het herstel duurde langer, en dacht ik: laat maar even.”

Lang zonder de club kon hij niet. “Ik ben daarna trainer en leider geworden van Dames 1. En toen rolde ik eigenlijk vanzelf de kantine in. Het was een keer druk, ik sprong even bij en van het een kwam het ander. Sindsdien ben ik er niet meer weg te slaan.”

25 man op een zaterdag

Wat ooit begon met af en toe bijspringen, groeide uit tot het coördineren van een van de drukste voetbalkantines van de regio. “Vanaf de O17 moeten teams hier vijf of zes keer per seizoen kantinedienst draaien. Wij vragen drie mensen per team. Op een volle zaterdag heb ik zo’n 25 man nodig om alles draaiende te houden. Dat is een hele puzzel.”

Hij lacht. “Gelukkig werk ik in de bloemen als supply-chainmanager, dus plannen zit in m’n systeem. Bij de club is het eigenlijk hetzelfde: mensen inplannen, zorgen dat het loopt. Alleen ruikt het hier wat meer naar frituur dan naar tulpen.”

Zijn werkdagen bij Rijnsburgse Boys beginnen vroeg en eindigen laat. “Ik ben altijd de eerste die er is en de laatste die weggaat. Als het echt druk is, komen er op een zaterdag wel 2.500 mensen langs. Dan loop ik de hele dag heen en weer. Maar ik vind het heerlijk. De gezelligheid, het contact, de dankbaarheid van de mensen. Daar doe je het voor.”

Van Tilburg is officieel kantinebeheerder, maar eigenlijk is hij veel meer dan dat. “Ik mag er m’n eigen draai aan geven. Ik bepaal hoe het loopt, hoe de indeling is, wat we inslaan. En ik voel me verantwoordelijk dat alles klopt. De omzet is belangrijk, maar het gaat mij vooral om het gevoel. Dat mensen hier binnenkomen en denken: hé, gezellig.”

Zelf ziet hij door alle drukte niet eens alle wedstrijden. “Ik kan het grootste deel van de thuiswedstrijden zien via de tv in de kantine, maar ik ben meestal bezig. Even bijvullen, iets regelen, iemand inplannen. Soms hoor je gejuich, kijk je op en denk je: ‘Oh, we hebben gescoord!’”

Toch mist hij het niet. “Het gaat mij erom dat de kantine goed draait. Dat is mijn wedstrijd. Als aan het eind van de dag iedereen tevreden is en de boel weer schoon is, dan heb ik gewonnen.”

Het “René kijk is dom”-moment achtervolgt hem tot op de dag van vandaag, maar Ryan ervaart het niet als vervelend. “Sommige mensen herkennen me eraan. Dan hoor ik in de verte iemand roepen: ‘Ja ho maar!’ Dan weet ik al hoe laat het is.”

Rijnsburgse Boys is volgens Ryan meer dan een voetbalclub. “Het is een gemeenschap,” zegt hij. “Iedereen komt hier samen: oud-spelers, vrijwilligers, jeugd, ouders. De kantine is het hart van de club.”

Hij ziet het ook als verantwoordelijkheid. “Je wil dat mensen zich welkom voelen. Een praatje maken, even een grapje, een biertje inschenken. Dat is allemaal belangrijker dan mensen denken. De kantine bepaalt de sfeer van een club.”

Toekomstplannen

Binnen nu en vier jaar moet de kantine een flinke metamorfose ondergaan. “Er ligt een plan om alles te renoveren. Nieuwe bar, koelcel, opslagruimte. Ik ben er nauw bij betrokken. Logisch, ik loop hier het meest rond. Gelukkig word ik ook gehoord in dat proces. Het is mooi dat ze je vertrouwen geven.”

De stem van Ryan van Tilburg zal voorlopig nog lang te horen zijn in de kantine van Rijnsburgse Boys. Niet van de televisie, maar gewoon vanachter de bar. “Ja, ik ben die man van René kijk is dom. Maar bovenal ben ik gewoon Ryan van de kantine, Tibbe, noemen ze me hier.”

Klik op Rijnsburgse Boys voor de laatste artikelen over de club.
Klik op Rijnsburgse Boys voor meer informatie over de club.

 

Gido Drewes pendelt tussen het eerste en tweede van Foreholte

0

Gido Drewes (27) speelt en traint de ene week met het eerste, de andere week speelt hij met het tweede. “Ik pendel al jaren tussen die twee elftallen. Inmiddels vind ik dat niet meer erg.”

Drewes speelt inmiddels zijn negende seizoen in de selectie van Foreholte. “Ik ben begonnen toen ik vijf, zes jaar oud was. Op m’n negentiende kwam ik bij het eerste en sindsdien ben ik gebleven.”

Nooit heeft hij serieus nagedacht over een overstap. “Er zijn wel clubs geweest die hebben geïnformeerd, ASC en Warmunda bijvoorbeeld. Maar ik heb er nooit lang over getwijfeld. Foreholte voelt als thuis. Ik ken hier iedereen: van de vrijwilligers achter de bar tot de trainers van de jeugd. En het is gewoon een warme club. Zo’n sfeer vind je niet overal.”

De linksback die ook centraal achterin uit de voeten kan pendelt dus al jaren tussen het eerste en tweede elftal. “Het liefst speel je natuurlijk altijd in het eerste. Maar als je ouder wordt, leer je relativeren. Ik help waar ik helpen kan. We hebben bij het tweede een goede trainer en een leuke groep, dus ik sta sowieso met plezier op het veld. Daarbij: het niveau bij Foreholte 2 is gewoon hoog. We spelen reserve hoofdklasse. Dat is niet niks.”

Dat de club over een brede selectie beschikt, blijkt wel uit de onderlinge concurrentie. “Het eerste speelt tweede klasse, maar ik durf wel te zeggen dat een aantal teams uit de reserve hoofdklasse prima mee zouden kunnen in de tweede of derde klasse.”

Hoewel hij de ambitie niet heeft opgegeven, is Drewes realistisch. “Zou ik nog eens een vaste plek in het eerste willen veroveren? Natuurlijk. Dat blijft het doel. Dit seizoen begon ik in de basis en toen viel ik eruit. Dat is jammer, maar zo gaat het. Als dat moment zich weer aandient, dan wil ik er staan.”

De rol van een oudere speler

Met zijn 27 jaar is Gido inmiddels één van de ouderen in de selectie. “Dat voelt gek om te zeggen,” lacht hij. “Maar het is wel zo. Het is een jonge groep. In het tweede probeer ik wat meer de leidende rol te pakken en bij het eerste geef ik soms advies of probeer ik de jonge gasten wat bij te sturen.”

De doelstellingen van beide teams liggen helder. “Voor het eerste zou het mooi zijn als we om een periodetitel mee kunnen doen. We hebben genoeg kwaliteit, maar we zijn nog niet constant genoeg om echt bovenin mee te doen. Dat is een stukje jeugdigheid. Een stabiele tweede klasser worden, dat is het belangrijkste. Voor het tweede is handhaving het doel. We hebben wat kwaliteit verloren, dus het zou mooi zijn als we op dat niveau kunnen blijven acteren.”

Meer dan een speler

Naast voetballer zet Drewes zich ook in als vrijwilliger. Zo is hij actief binnen de technische commissie van de club. “Ik ben betrokken bij de jeugdafdeling, vooral rond de O11 en O12. We regelen trainers, begeleiden ze, en proberen beleid te vormen. Als er iets speelt, ben ik meestal wel betrokken. Ik ben er vorig jaar een beetje ingerold, maar het is echt leuk om te doen. Een goeie vriend van mij, Dylan Kooi, richt zich op de jongere leeftijden en samen proberen we de jeugdafdeling sterker te maken.”

Foreholte is volgens Drewes een echte ‘ons-kent-ons’-vereniging. “Iedereen kent elkaar hier. Dat maakt het bijzonder. En de vrijwilligers zijn echt cruciaal. Zonder hen draait de club niet. Je kunt ze niet vaak genoeg bedanken. Ik vind het mooi dat ik op mijn manier ook iets kan terugdoen.”

Klik op Foreholte voor de laatste artikelen over de club.
Klik op Foreholte voor meer informatie over de club.

“We gingen de polonaise in vlak vóór de kampioenswedstrijd”

0

Op donderdagavond, tussen negen en elf, schuift Gerard Zuijderduijn (67) standaard aan bij zijn vaste groep in de lounge van Quick Boys. Een biertje, wat oude verhalen, een paar grappen “wij zijn de wijze mannen,” zegt hij met een brede lach. “We lossen de wereldproblemen op en nemen daarna de week door. Af en toe komt er een selectie-trainer bij zitten. Hartstikke gezellig.”

Gerard is al ruim zeven jaar met pensioen, maar nog altijd een markant figuur op Nieuw Zuid. Iedereen kent hem, en hij kent iedereen. “Ik kan bij wijze van spreken elke deur van het sportpark nog openen.”

Van de jeugd tot het tweede

Hij begon als achtjarig jongetje in de jeugd van Quick Boys. “Toen trainde je eerst een paar jaar voordat je wedstrijden speelde. Pas op mijn tiende mocht ik meedoen in de competitie. In mijn eerste wedstrijd maakte ik meteen drie of vier doelpunten. Toen ging het snel.”

Hij groeide op in een andere tijd, maar het spelletje was hetzelfde. “Je ging gewoon trainen, voetballen, plezier maken. Van de C1 naar de B2, B1, A2 en A1, steeds een stapje hoger. Uiteindelijk kwam ik in de A-selectie terecht. Ik heb daar elf jaar ingezeten. We trainden daar met 25 man in. Die A-selectie bestond dus uit zowel het tweede als het eerste elftal. Negentig procent van die tijd speelde ik in het tweede. Dat kwam mede omdat ik ook ander dingen belangrijk vond. Ik studeerde in Leiden en zat op kamers. Dat bevordert niet altijd je gezondheid, laat ik het zo zeggen. Daarnaast had ik hobby’s zoals zeilen of tennissen.”

Gerard had, naast voetbal, een hele reeks interesses. “Ik speelde in bandjes, ook in het buitenland. Het was niet zo dat dat grote concerten waren, maar we hebben bijvoorbeeld op een camping in Frankrijk gestaan. Muziek was m’n andere passie. Martin Haasnoot, een goede vriend van me die helaas is overleden, was onze zanger. Met hem heb ik altijd gevoetbald. Zowel in de jeugd als in de senioren.”

“Ik had vrienden die op vrijdagavond om half tien naar bed gingen omdat ze de volgende dag moesten voetballen. Ik ging dan de kroeg in en dronk met mate wat biertjes. En ik nam m’n petje af voor die gasten, hoor. Ze deden het goed. Maar ik keek er gewoon anders naar. Ik hield van muziek, zeilen, tennis, gewoon het leven. Toch heb ik voor mijn gevoel alles uit voetbal gehaald.”

Dat blijkt wel. Met het tweede elftal van Quick Boys werd hij drie keer landskampioen. “Dat vergeet je nooit meer. We hadden een geweldig team en een prachtige tijd. We hebben gelachen.”

Drie keer landskampioen en een polonaise

Over één kampioenschap kan hij nog steeds smakelijk vertellen. “Nadat we districtskampioen waren geworden en daarna landelijk kampioen van de zaterdag, speel je een laatste wedstrijd tegen de kampioen van de zondag. Als je die wint, zou je dus landskampioen zijn. Voor de wedstrijd zitten we met z’n allen in de kleedkamer en leveren we onze horloges in. Die gingen in zo’n tasje weet je wel. Nadat de trainer zijn laatste bespreking (dat was overigens nooit langer dan vijf minuten) had gedaan, ging één van die horloges af. Er speelde een soortement polonaise-achtig nummer. Ik stond op en begon de polonaise te lopen en vrijwel iedereen deed mee. Eén minuut voor die wedstrijd om het landskampioenschap. En natuurlijk: we werden kampioen.”

De man van de lange trap

Gerard speelde als centrale middenvelder, technisch sterk, met een goede trap. “Ik had een goeie pass en kon hard werken. In de senioren heb ik elf keer vanuit de aftrap gescoord. Eentje kan ik me nog goed herinneren. Dat was tegen Noordwijk 2. Arie Haasnoot was die dag trainer en hij zei nog in de kleedkamer: ‘geen gekke dingen doen met die aftrap vandaag.’ Eenmaal op het veld aangekomen, was hij zijn waterzak vergeten en liep even heen en weer naar de kleedkamer en terug. Toen hij terug was lag de bal in het doel van de tegenpartij. Arie geloofde het bijna niet.”

Tot zijn 45e heeft Gerard gevoetbald, daarna werd hij zeventien jaar lang jeugd-/senioren-trainer “Ik heb nooit het gevoel gehad dat ik iets miste toen ik stopte. Ik verveel me niet snel. Ik ben twee jaar bezig geweest met het opknappen van een oud huis voor mijn dochter, ik ben mantelzorger voor mijn oudere zus en ik heb kleinkinderen. Daar geniet ik enorm van.”

Maar Quick Boys bleef altijd zijn tweede huis. “Ik ben nog steeds lid. En ik ben trots op wat ik voor de club heb mogen doen.”

De supportersvereniging

Gerard zijn naam is onlosmakelijk verbonden met de supportersvereniging van Quick Boys, die hij dertig jaar diende. “Ik was medeoprichter. Samen met drie vrienden zaten we te brainstormen: we moeten iets doen voor de supporters. Zo is het ontstaan, bij Arie de Vreugd thuis. Hij was degene die de papieren regelde. Arie kreeg later de ziekte van Huntington. Hij is helaas overleden, maar hij hoort bij het fundament van onze vereniging.”

Gerard was tien jaar penningmeester en hielp met het organiseren van talloze activiteiten. “We begonnen klein. Met een budget van vijfhonderd gulden organiseerden we de eerste familiedagen. Nu gaat er twintig tot vijfentwintigduizend euro in om. Het is allemaal veel groter geworden, maar de gedachte is hetzelfde gebleven: gezelligheid en saamhorigheid.”

De familiedagen zijn inmiddels een begrip. “Van vierjarigen tot zestigplussers, iedereen doet mee. Voetballen, spelletjes, muziek. Ik was altijd meer van de bandjes, tegenwoordig draait er een DJ nummers als Blikkendag of Bacardi Lemon. Dat is niets meer voor mij. Niet dat ik dat erg vind ofzo hoor, alleen door dat soort dingen realiseer je je dat de jeugd het verder moet oppakken. Daarom ben ik ook drie jaar geleden uit de supportersvereniging gestapt en het wordt geweldig opgepakt moet ik zeggen.”

Hij is apetrots op wat de supportersvereniging tegenwoordig doet. “De sfeeracties, de vlaggen, de feesten, ze doen het fantastisch. Ik hoef daar niet meer vooraan te staan. Het is tijd voor een nieuwe generatie.”

Na al die jaren kijkt Gerard met een tevreden gevoel terug. “Ik ben 67, nog steeds fit, tennis nog, ga regelmatig zeilen. En elke donderdagavond zit ik met de oud-selectiespelers aan de bar. We praten over van alles, maar Quick Boys is altijd een onderwerp. De club heeft me veel gegeven.”

Hij wordt nog geregeld gebeld om advies. “Vrijwilligers, feestcommissie, oud-spelers, ze weten me te vinden. En dat vind ik alleen maar leuk. Je blijft toch betrokken.”

Klik op Quick Boys voor de laatste artikelen over de club.
Klik op Quick Boys voor meer informatie over de club.

Voorzitter Mart Vergouwen is nu al trots op VV Katwijk foundation

0

Wie Mart Vergouwen (58) ziet rondlopen op sportpark De Krom, ziet een man die liefde heeft voor zijn club. “Ik ben een man van VV Katwijk. Voetbal is belangrijk, winnen ook, maar de club is meer dan dat. We zijn een vereniging van mensen, en die moeten we ook blijven helpen.”

Het is precies dat laatste waar Vergouwen de komende jaren zijn stempel op wil drukken. Onder zijn voorzitterschap is de VV Katwijk Foundation in oprichting. Een fonds dat leden wil ondersteunen die het moeilijk hebben.

Het idee voor de foundation ontstond niet in een vergaderkamer, maar een lid kwam met het idee: ‘Waarom doen we dit niet binnen Katwijk?’ En eigenlijk was het meteen raak. “We houden jaarlijks een VV Katwijk-gala met georganiseerd in het Huis ter Duyn. Daar kwam dit lid met het idee voor een foundation. We doen al veel voor onze eigen mensen, maar dit wordt de eerste keer dat we het echt gaan organiseren. Een fonds voor leden die hulp nodig hebben: financieel, praktisch of gewoon een duwtje in de rug.”

Hij praat er met trots over, maar ook met nuchterheid. “We spelen op topniveau in de Tweede Divisie, daar hoort prestatiedrang bij. Maar ik wil dat VV Katwijk óók een familiaire club blijft. En dat betekent dat je kijkt naar elkaar. Een baan helpen regelen doen we al jaren. Maar iemand helpen die het thuis moeilijk heeft, dat moet ook kunnen. Het kan gaan om coaching, om een bijdrage in natura, of gewoon iemand die even een steuntje nodig heeft.”

De foundation is bedoeld als vangnet binnen de vereniging. “Soms gaat het om geld, maar vaker om levensstijl of begeleiding. Iemand helpen om zijn administratie op orde te krijgen, of uitleg geven over hoe je met geld omgaat. We hebben budgetcoaches in ons netwerk die dat kunnen doen.”

De juridische kant wordt ook geregeld. “We gaan naar de notaris, er komt een aparte rekening en we willen een officiële ANBI-status zodat mensen belastingvrij kunnen schenken. De foundation gaat draaien op donaties en sponsoren. Het voordeel van zo’n foundation is de gunfactor. Stel je vraagt een sponsor om, ik noem maar wat, duizend euro en vraagt daarna of hij nog honderd extra wil geven, zal hij het niet per se zo snel geven. Als je zegt dat je het geld naar de foundation brengt, zullen bedrijven sneller bereid zijn om die honderd euro extra te geven. Bedrijven leggen steeds meer de focus op maatschappelijke betrokkenheid.”

Voorzitter sinds 2014

De wortels van Vergouwen bij Katwijk gaan diep. “Ik voetbalde vanaf de E junioren tot en met de senioren bij VV Katwijk, daarna een aantal jaren bij KRV, de voorloper van Rijnvogels,” vertelt hij. “Via een vriend ben ik in 2002 sponsor geworden bij Katwijk. In 2004 vroegen ze of ik voorzitter van de businessclub wilde worden, en in 2014 werd ik voorzitter van de hele vereniging. Dat doe ik nu elf jaar.”

Hij lacht even. “Het is een eer, maar ook een drukke baan. Katwijk is een grote club, met ambities. Soms vraagt het meer tijd dan ik van tevoren dacht. Thuis is dat weleens onderwerp van gesprek, maar mijn vrouw ziet dat ik er plezier in heb. Dat scheelt.”

Zo af en toe als het uitkomt in zijn drukke schema, staat Vergouwen friet te bakken of fluit zelfs een wedstrijdje tijdens een toernooi. Vergouwen lacht “ja dat klopt. Vroeger heb ik bij een snackbar gewerkt dus dat gaat me prima af en een wedstrijdje fluiten moet ook lukken. Dat soort dingen moeten natuurlijk geen gewoonte worden, maar het is wel leuk om af en toe te doen.”

“Samen kunnen we alles aan”

Vergouwen sluit elke brief aan de medewerkers van de onderneming waar hij leiding aan geeft af met dezelfde zin: samen, let op alleen samen, kunnen we alles aan. En dat geldt ook voor de VV Katwijk. Dat is voor hem dus geen loze kreet. “Ik geloof heilig in samenwerking. In je eentje kun je snel zijn, maar samen kom je verder. Dat geldt voor voetbal, voor het bestuur, voor alles wat we doen.”

Die gedachte vormt ook de basis van de foundation. “We hebben allemaal momenten dat het even niet mee zit. En juist dan moet de club er zijn. De één helpt met een klus, de ander met advies, een derde met geld. Als we dat kunnen bundelen in een stichting, wordt het krachtig.”

VV Katwijk is de laatste jaren sportief gezien een van de beste amateurclubs van Nederland. Kampioen van de Tweede Divisie, volle tribunes, een groeiend sponsorbestand. “Dat succes is prachtig, maar het brengt ook verantwoordelijkheid met zich mee. We hebben een voorbeeldfunctie in de regio. En ik vind dat we die moeten invullen.”

De foundation moet daarbij helpen. “Het mag niet alleen gaan om winnen of verliezen. We willen een club zijn waar mensen zich thuis voelen, waar je erbij hoort, ook als je geen voetballer bent. Sport is een middel om mensen bij elkaar te brengen. Dat geldt voor de jeugd, voor ouderen, voor iedereen.”

Hij haalt een voorbeeld aan: “We hebben hier leden die door omstandigheden hun baan verliezen. Of gezinnen die moeite hebben om contributie te betalen. Als club proberen we dat al op te vangen, maar straks kan dat via de foundation structureler. We willen niet dat iemand afhaakt omdat het financieel of mentaal even tegenzit.”

Vrijwilligers als fundament

Vergouwen benadrukt dat VV Katwijk draait op vrijwilligers. “Zonder hen is er geen club. Van de mensen die de lijnen trekken tot de dames en heren achter de bar. Die inzet is goud waard. Veel van wat we doen, komt voort uit mensen die gewoon iets willen betekenen. Dat is de kracht van Katwijk.”

Klik op VV Katwijk voor de laatste artikelen over de club.
Klik op VV Katwijk voor meer informatie over de club.

Futsal Team Bergen op Zoom wil nu richting de Eredivisie

BERGEN OP ZOOM – Het kampioenschap in de Topklasse C was voor Futsal Team Bergen op Zoom een bekroning op een memorabel jaar. En het succes zorgt voor een aanzuigende werking aan talenten en sponsoren. Maar ook aan ambitie is geen gebrek. ‘We willen bovenin meedoen en op termijn doorstoten richting de Eredivisie.’

Dat zegt speler, voorzitter en mede-eigenaar Fouad Idabdelhay over de plannen die er liggen bij de ambitieuze Bergse futsalclub. ‘Meedoen bovenin de eerste divisie is voor ons nu wel waar de prioriteiten liggen. En als ik kijk naar de ontwikkelingen moet dat zeker geen onhaalbare kaart zijn. Er zijn sterke spelers aan de selectie toegevoegd en we hebben een goede technische staf voor de groep staan. Daarnaast zijn ook de randvoorwaarden om goed te kunnen presteren gerealiseerd. De start was nog niet goed, maar inmiddels hebben we het goede gevoel wel te pakken met z’n allen.”

De staf is dus flink uitgebreid en ook hebben zich een aantal goede-, nieuwe sponsoren aan de club verbonden. “Maar ook vaste trainingsdagen, een goed en uitgebreid bestuur vormen mede ook een duidelijke stap vooruit. Het tekent onze ambities en het is ook nodig om bij de basis de zaken goed neer te zetten wil je op termijn kunnen oogsten.”

De voormalig spits van onder andere NAC Breda en RKSV Halsteren is op veld nog altijd actief bij SC Kruisland en daarnaast dus mede-eigenaar van de Futsal Club Bergen op Zoom. “Het spelletje is nog te leuk om er op het veld mee te stoppen. Maar in de zaal blijft ik sowieso nog doorgaan tot het niet meer kan. Het is prachtig om dit nu allemaal mee te maken. Ik ben voorzitter, maar ook met mijn ervaring op het veld probeer ik mijn steentje bij te dragen. We hebben een mix van talenten en ervaring. Maar ook jongens die ook op een hoger niveau dan de eerste divisie hebben gespeeld of kunnen meedoen. Ze kiezen echter bewust voor ons en geloven in onze missie. Dat zegt veel over hoe we de zaken hier hebben vormgegeven en hoe we bezig zijn.”

Het aanzien van de club is de afgelopen periode danig veranderd binnen het futsal in Nederland. “Zeker weten! We worden nu door spelers ook zelf benaderd dat ze interesse hebben om voor ons uit te komen. En daarnaast willen we meer zijn dan alleen een futsalclub. We willen maatschappelijk binnen de gemeente betrokken zijn en zijn daarom ook in gesprek met de gemeente om te kijken naar de mogelijkheden. We willen ook de jeugd inspireren en aan ons binden. Sociale impact neerzetten én sportief gezien proberen om binnen nu en enkele seizoenen de stap te maken naar het allerhoogste niveau. We komen daar steeds dichterbij in de buurt en dat is prachtig. Een bekroning voor iedereen die op wat voor manier daar een bijdrage aan levert of heeft gedaan. Als we binnen nu en drie jaar de Eredivisie halen, dan hebben we onze missie voltooid. Ik ben nu al enorm trots op wat voor impact we hebben gerealiseerd en het wordt alleen maar mooier, daar ben ik van overtuigd.”

Van Laarhoven en VVC’68 zoeken weer weg omhoog

HALSTEREN – ‘Onnodig maar niet onterecht.’ Dat zegt Youri van Laarhoven over de degradatie van VVC’68 afgelopen seizoen. Want de ploeg kan volgens de linksback zeker meekomen in de derde klasse alleen liepen ze vanaf dag één achter de feiten aan. Een aantal maanden staan de ambitieuze roodhemden afgetekend bovenaan in de 4e Klasse B.

“Het gaat nu heel erg goed inderdaad. We hebben nu vanaf de start de wind in de zeilen en dat is wel een stuk prettiger dan wanneer je een seizoen beleeft waarin alles tegenzit en onderin hangt. Nu zie je dat er vertrouwen is, de groep aardig compleet blijft en we laten zien dat we feitelijk te goed zijn voor dit niveau. Het alleen wel zaak om niet overmoedig te worden en wekelijks scherp te blijven om bovenin te blijven tot het eind van de rit.”

Vorig seizoen beleefde VVC’68 op het eind wel een betere reeks maar het bleek niet voldoende. “De slechte start heeft nog doorgewerkt tot aan de winterstop. Daarna werden we wel steeds fitter maar de lijn omhoog kwam te laat. We zijn toen nooit echt meer in de juiste vorm gekomen om de boel nog te redden. Jammer natuurlijk, maar uiteindelijk degradeer je dan wel terecht.”

Voor het elftal, dat op een paar posities na nagenoeg hetzelfde is gebleven, is volgens de linkspoot het wel goed geweest om een niveau te zakken. “Het is prettig dat we vanaf het eerste moment in de voorbereiding allemaal wél het goed gevoel hadden en dit ook in de competitie hebben vastgehouden. Nu we de resultaten wel boeken en wedstrijden winnen is dat toch lekker voor het zelfvertrouwen bij iedereen. Alles valt nu op zijn plek en dat is een prettige bijkomstigheid. Er is meer veerkracht en je merkt dat je op dit niveau eigenlijk met deze selectie verplicht bent om voor de titel mee te strijden.”

Van Laarhoven speelde in het verleden onder meer voor Klundert en competitiegenoot Kogelvangers uit Willemstad. “Ik woon ook in Willemstad en destijds kwamen we tijdens de onderlinge duels met elkaar in contact. VVC’68 wilde me graag hebben en na een gesprek zag ik de stap wel zitten. Ondanks de degradatie heb ik het hier enorm naar de zin en kom ik met veel plezier drie keer per week naar Halsteren toe. We hebben een heel goede en ook gezellige selectie en VVC’68 is een hechte, relatief kleine club. Ook ik ben hier, als speler van buitenaf, heel goed opgevangen en geaccepteerd. Dat de ambitie van de club er nog niet echt is uitgekomen is jammer maar graag zouden we toch weer wat stappen omhoog maken. Ik heb ooit met Klundert tweede klasse gespeeld en het zou gaaf zijn mocht dat ooit nog een keer lukken om misschien op dat niveau mezelf te laten zien. Ik ben negenentwintig dus heb nog tijd, maar laten we eerst met VVC’68 maar eens de derde klasse bereiken. Dat is een prima doelstelling voor dit jaar.”

In het elftal van trainer Remco van Haaren is hij sinds vorig seizoen vast terug te vinden als linksback. Maar de voormalig aanvaller en middenvelder heeft wel de vrijheid om veelvuldig op te stomen langs de zijkant. “Dat is heerlijk voetballen. Hoewel de eerste prioriteit wel ‘goed verdedigen’ blijft  heb ik heb altijd wel drang naar voor. Op dat vlak vind ik dat ik dit seizoen met assists en eventueel een paar doelpunten meer moet leveren. Als dat lukt is mooi, maar het belangrijkste is dat we uiteindelijk promoveren of kampioen worden. Dát is waar de grootste prioriteit ligt voor iedereen hier.”

Klik op VVC’68 voor de laatste artikelen over de club.
Klik op VVC’68 voor meer informatie over de club.

Sleeuwijk moet ballen tonen: ‘Dan maar lelijk winnen’

Na een lastig seizoen en een moeizame start van de nieuwe competitie, houden ze bij derdeklasser Sleeuwijk stiekem inmiddels rekening met opnieuw een uitdagend jaar. Desondanks probeert de pas achttienjarige Finn Pruijsen de moed erin te houden. “Degradatievoetbal spelen is echt verschrikkelijk.”

Toch is dat precies, wat ze vorig seizoen bij Sleeuwijk moesten doen. “We zaten een beetje in de hoek waar de klappen vielen, maar stonden op het einde wel waar we hoorden te staan.” Uiteindelijk bleek een negende plaats, zes punten boven de nacompetitiestreep, genoeg voor handhaving in de derde klasse. “Je merkt ook nu, dat we gewoon een heel jong team hebben. Dat is een terugkerend ding. We kunnen goed voetballen, alleen is het lastig om onze schouders eronder te zetten. Als je dan ook nog te maken krijgt met blessures van oudere gasten, blijft er helemaal weinig ervaring over. En dan is degradatievoetbal spelen echt verschrikkelijk.”

Stress

Gelukkig kwam het dus goed. Zaak om het dit seizoen een stuk minder spannend te maken. Toch? “Voorlopig gaat het nog niet zo lekker en hebben we opnieuw last van blessures. Al begonnen we vorig jaar ook niet zo goed, dus we hielden er ergens misschien wel rekening mee.” Zorgen, maakt Pruijsen zich echter wel, is hij eerlijk. “Je denkt meteen: dit kan zomaar weer heel lastig gaan worden.” En dat terwijl de inwoner van Sleeuwijk er een aantal seizoenen geleden bewust voor koos, om zijn club trouw te blijven. “Ik heb zeven jaar bij Brabant United en FC Den Bosch gespeeld, nadat ik hier ooit op mijn vierde was begonnen.” In de JO15, keerde hij weer terug op het oude nest. “Daarna ben ik nog gescout door NAC Breda en FC Dordrecht, maar ben ik toch hier gebleven.” Afgelopen seizoen, sloot Pruijsen definitief aan bij het eerste. “Het jaar daarvoor mocht ik er al een beetje aan ruiken.” Hoe kijkt de jongeling terug op zijn avontuur in het profwereldje? “Ik heb onder andere tegen PSG en Juventus mogen spelen, dat waren natuurlijk mooie dingen. Toch ben ik blij dat ik daar niet meer zit. Alleen maar voetbal, was niks voor mij.” Want, zo legt hij uit. “Op mijn dertiende ben ik een jaar lang geblesseerd geweest aan mijn rug, puur door de stress. Ik was aanvoerder en mocht gewoon blijven, maar toch heb ik besloten om terug te gaan. Ook omdat ik het voetballen met vrienden begon te missen.” Gescout op jonge leeftijd, keerde Pruijsen op zijn veertiende terug bij Sleeuwijk. “Ik was van jongs af aan, 24/7 bezig met voetbal. Dat vond ik een keer goed geweest. Ik ben heel blij dat ik hier weer terug ben.”

Te kritisch

Een terugkeer in de profvoetballerij, ziet Pruijsen dan ook niet voor zich. “De profwereld trekt me nu helemaal niet meer.” Ambities, heeft hij echter nog genoeg. “Uiteindelijk wil ik wel op een hoger niveau gaan spelen, maar voor nu bekijk ik per seizoen wat er komt.” Want ook voor hem, was het seniorenvoetbal in het begin wel even wennen, vertelt hij. “Mensen vragen nu niet meer hoe het was, maar zeggen gewoon dat ze het slecht vonden. Dat is wel het grootste verschil tussen de jeugd en de senioren.” Helemaal in zijn geval. “Ik ben té kritisch op mezelf.” Aan fanatisme, heeft Pruijsen dan ook nog altijd niks ingeboet. “Wat dat betreft ben ik nog net zo fanatiek. Op vrijdag zal ik nooit gek doen, zodat ik op zaterdag goed kan presteren.” En dat is nodig ook, heeft de linkspoot gemerkt. “Bij de senioren boeit het eigenlijk niet dat je leuk kunt voetballen. Stap één is hard werken en zorgen dat er gewonnen wordt.” Gelukkig, heeft Pruijsen het gevoel dat ze daar bij Sleeuwijk stappen in aan het maken zijn. Hoe jong de ploeg ook is. “We worden iedere wedstrijd beter. En met de gasten die we nu hebben, heb ik er alle vertrouwen in dat we er bovenop gaan komen.” De doelstelling, steekt hij dan ook niet al te hoog in. “Als we realistisch kijken, moeten we eerst gaan voor handhaving. Daarna zien we het wel.” Maar makkelijk, gaat dat niet worden. “We moeten meer ballen tonen. Vechten voor elkaar en wedstrijden over de streep trekken. Dan maar een keer lelijk winnen.” Met hem achterin óf op het middenveld. “Ik heb nu al op een aantal verschillende posities gespeeld. Linksback, centraal achterin, op zes en op acht. Eigenlijk heb ik niet echt een favoriete positie.” Alhoewel. “Centraal heb je het spel voor je, maar als middenvelder moet je handelingssnelheid omhoog. Dat zou ik dit seizoen graag willen ontwikkelen.” In combinatie met een goede inspeelpass en zijn bereidheid om altijd honderd procent te geven, genoeg ingrediënten om ooit nog eens een stap hogerop te maken. Misschien wel in de voetsporen van zijn opa, die ooit bij Kozakken Boys speelde, vertelt de student Sport en Bewegen aan het ROC in Utrecht. Want ook mentaal, heeft Pruijsen inmiddels de nodige stappen gezet. “Dat kritisch zijn op mezelf, is echt ontstaan in het profvoetbal. Vroeger kon het na een foute pass dan echt in mijn hoofd gaan zitten, gelukkig heb ik daar nu steeds minder last van!”

Klik op Sleeuwijk voor de laatste artikelen over de club.
Klik op Sleeuwijk voor meer informatie over de club.

Van lijnen trekken tot kantinebeheer: vrijwilligersheld Ad Dekkers aan het woord

Bij amateurclubs draait het niet alleen om de wedstrijden op het veld of de resultaten van het eerste elftal. Vaak zijn het de vrijwilligers die het kloppende hart vormen van de vereniging, mensen die achter de schermen zorgen dat alles soepel verloopt. Bij VV ONI is zo iemand Ad Dekkers, een man die al jarenlang onmisbaar is voor de club, zonder ooit zelf gevoetbald te hebben.

Ad Dekkers wordt binnenkort zeventig, maar zijn energie voor het vrijwilligerswerk bij VV ONI lijkt onuitputtelijk. “Ik ben met pensioen gegaan op mijn 63ste, en sindsdien houd ik me vooral bezig met het voetbal,” vertelt Ad. Zijn eerste contact met VV ONI was twintig jaar geleden, via een vriend en een onverwachte gebeurtenis. “Een trouwe vrijwilliger, Pieter Fagel, overleed en hij deed van alles op de velden, zoals het trekken van de lijntjes en het onderhoud. Ik ben toen ingesprongen en sindsdien eigenlijk niet meer weggegaan.”

Wat begon met het verzorgen van de lijnen op de velden, groeide snel uit tot een veelomvattende rol binnen de club. Ad is inmiddels zeven dagen per week actief: van het schoonmaken van kleedkamers, ramen wassen van de kantine, opruimen van afval en het onderhouden van de robotmaaier tot het coördineren van de bar tijdens wedstrijden. “Soms ga ik zondag al aan de slag, maar normaal begin ik dinsdag met de kleedkamers. Dan is er weer een trainer, moeten de velden op orde zijn, alles bij elkaar,” legt hij uit. Het is een druk schema, maar Ad doet het met plezier.

Ondanks dat hij zelf nooit heeft gevoetbald, voelt hij zich helemaal thuis in de wereld van VV ONI. “Voetbal was nooit echt mijn sport, ik ben meer van de brancheband,” lacht Ad. “Maar ik vond het heerlijk om sociale contacten te hebben en bezig te zijn met de club. Het houdt je jong en actief.” Voor hem gaat het vrijwilligerswerk verder dan het fysieke werk: het gaat om de verbinding, de sfeer en de mensen. “Het is een gezellige, gemoedelijke dorpsclub. Iedereen kent elkaar, jong en oud door elkaar, en dat maakt het speciaal.”

VV ONI kan niet zonder vrijwilligers, weet Ad als geen ander. “We hebben een vrijwilligerscommissie en die telt de dames in de kantine, jeugdtrainers en sponsoren mee. Voor het onderhoud van het veld en de bagage zijn we nu nog maar met z’n tweeën,” zegt hij. De zoektocht naar extra handen is vaak een uitdaging. “Vroeger had ik twaalf tot veertien vrijwilligers, nu nog maar drie. Je moet er dan echt achteraan, en dat is soms zwaar.”

Toch is het juist dat sociale aspect dat Ad drijft. “Het houdt je bezig, je komt uit huis en je hebt contact met mensen. Dat is minstens zo belangrijk als het werk zelf,” vertelt hij. Zijn betrokkenheid wordt ook gewaardeerd door de club en de leden. “Er wordt altijd even gedag gezegd, een bedankje hier en daar. Dat motiveert enorm om door te gaan.”

De rol van Ad bij VV ONI is een schoolvoorbeeld van hoe essentieel vrijwilligers zijn voor amateurclubs. Ze zorgen dat de club draaiende blijft, dat de kleedkamers schoon zijn, de velden netjes liggen en dat de kantine open is voor spelers en supporters. Zonder mensen als Ad zouden veel clubs niet kunnen bestaan zoals ze nu bestaan.

Hoewel de werkzaamheden soms zwaar en tijdrovend zijn, blijft Ad gemotiveerd door de sfeer en het contact met de clubleden. “Op zaterdag voetbal kijken met het vaste groepje supporters, dat is gezelligheid puur. En het werk? Dat hoort erbij, slecht weer of niet,” zegt hij lachend.

Ad Dekkers laat zien dat je geen speler hoeft te zijn om een onmisbare schakel in een voetbalclub te worden. Zijn jarenlange inzet voor VV ONI bewijst dat vrijwilligerswerk het fundament is waarop clubs bouwen en dat betrokkenheid en passie soms meer waarde hebben dan talent op het veld. Terwijl hij binnenkort zijn zeventigste verjaardag viert, blijft Ad actief, onvermoeibaar en vol liefde voor zijn club – een stille kracht die VV ONI draaiende houdt.

Klik op de link voor meer artikelen over vv Oni
Klik op de link voor meer informatie over vv Oni

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Ontvang nu ook maandelijkse het laatste nieuws uit het amateurvoetbal in jouw regio.