Home Blog Pagina 6

Boudewijn Pijpers (SV Hillegom): “Als ik het niet leuk vond, was ik hier niet 50 uur per week te vinden”

0

Boudewijn Pijpers (72) loopt elke dag op de club rond, meestal met zijn hond. “Ik zorg dat alles wat in het weekend nodig is reilt en zeilt. De klusjes doe ik erbij. Beheerder, vrijwilliger, manusje-van-alles, noem het maar. En ik vind het nog steeds leuk ook.”

Boudewijn is een kind van de club. “Toen ik tien was, begon ik hier met voetballen,” vertelt hij. “Ik heb tot mijn 35e in het eerste gespeeld. Altijd in de voorhoede. Er is weleens interesse geweest van andere clubs, maar ik dacht altijd: ik blijf lekker in m’n dorp. Hier zitten mijn vrienden, hier voel ik me thuis. Nooit spijt van gehad.”

Hij herinnert zich nog goed hoe het eraan toeging in die tijd. “We speelden tweede klasse, dat was toen een behoorlijk niveau. In de regio had je clubs als Lisse Boys, Noordwijk, allemaal sterke ploegen. Mooie tijd. Na m’n spelerscarrière ben ik nog jaren in de zaal actief geweest, in de Kleine Beurs, zo heette de kroeg in Hillegom. Mooie tijd hoor.”

Zijn loopbaan als speler eindigde door blessureleed. “Mijn achillespezen braken me op. Toen ben ik gestopt. Maar ik wilde wel bij het spelletje betrokken blijven. Dus ging ik het trainersvak in. Ik vond het leuk om mijn ervaring over te brengen.”

Boudewijn begon bij de jeugd. “Ik heb de leeftijdsgroepen van de 12 tot 20 jaar getraind. Later ben ik keeperstrainer geworden bij de selectie. Daar ben ik eigenlijk ingerold, ze hadden iemand nodig. Ik heb nog een cursus bij Frans Hoek gevolgd. Dat was leuk om te doen.”

Hersteltrainer van het eerste

Zijn rol veranderde daarna regelmatig. “Ik ben leider geweest van het tweede, assistent-trainer van het eerste en zelfs een tijdje hoofdtrainer. Toen ik twee jaar geleden stopte als assistent, vroeg iemand of ik de hersteltrainingen wilde doen. Eerst dacht ik: dat is niks, daar sta je maar een beetje bij. Maar dat bleek juist heel leuk. Je krijgt heel veel waardering van spelers die terugkomen van een blessure. Je ziet ze weer opkrabbelen.”

Hij bereidt de hersteltrainingen zorgvuldig voor. “Ik overleg altijd met de fysiotherapeut. Wat mag iemand doen? 40 procent, 60, 80? Het is mooi om te zien hoe spelers weer vertrouwen krijgen in hun lijf. En dat geldt niet alleen voor de selectie, hoor. Soms help ik ook jongens van twaalf of dames die geblesseerd zijn. Als ik iemand kan helpen, doe ik dat.”

Toen in 2012 de fusie tot SV Hillegom een feit werd, veranderde er veel. “Mijn werkgever stopte rond die tijd. Daardoor had ik de kans om eerder te stoppen met werken. En toen kwam dit op mijn pad: beheerder worden van het sportpark. Puur vrijwillig. En ik dacht: waarom niet? Het is een leuke hobby.”

Sindsdien is de club zijn tweede huis. “Ik ben hier zo’n 40 tot 50 uur per week. Sommige mensen verklaren me voor gek, maar ik vermaak me hier prima. Gelukkig heb ik een vrouw die het allemaal goedvindt. En mijn hond mag ik meenemen. Die loopt altijd even een rondje langs de velden.”

Zijn werk is gevarieerd. “Op maandag heb ik acht, negen man lopen die helpen met schoonmaken. Ik zorg dat alles in goede banen loopt. Als er iets stuk is, regel ik dat het gemaakt wordt. De velden moeten gelijnd zijn, de toiletten nagekeken, het clubhuis schoon. Vroeger was ik installatiemonteur, dus ik weet wel hoe je iets aanpakt.”

Hij lacht. “Soms loop ik hier door het gebouw en denk ik: hoe laten mensen het zó achter? Maar goed, ik til er niet te zwaar aan. Je doet het omdat je van de club houdt.”

Zijn dagen beginnen vroeg. “Ik ben hier meestal rond negen uur. Dan denk ik: ik ga om vier uur naar huis. Lukt bijna nooit,” zegt hij met een lach. “Er is altijd wel iets wat aandacht nodig heeft. Maar zolang ik het leuk vind, blijf ik het doen. En ik vind het nog hartstikke leuk.”

Klik op SV Hillegom voor de laatste artikelen over de club.
Klik op SV Hillegom voor meer informatie over de club.

Raynor Suurd is vooral heel realistisch over rol bij SPS

POORTVLIET – Na jaren in SPS 2 speelde Raynor Suurd (29) vorig seizoen verrassend veel wedstrijden in de basis van het eerste elftal. Dit jaar moet de aanvaller het vooral hebben van invalbeurten, maar Suurd blijft realistisch over zijn rol.

“Vorig seizoen hadden we veel blessures, waardoor ik vaak startte. Nu zijn jongens als Maurice Lindhout en Justin van der Slikke terug en is de concurrentie voorin enorm. Natuurlijk had ik graag meer gespeeld, maar die gasten zijn gewoon betere voetballers. Dan is het logisch dat zij de voorkeur krijgen.”

Suurd kan in de 1-3-4-3-formatie op alle drie de aanvallende posities terecht. “Ik wil vooral minuten maken, waar dat ook is. Ik weet dat mijn aannames en voortzetting beter moeten, maar mijn snelheid maakt me ideaal om later in de wedstrijd in te vallen. Alleen wil je als speler natuurlijk het liefst in de basis beginnen.”

Met trainer Johnny van Dijke sprak hij openlijk over zijn situatie. “Hij snapt dat het wennen is als je van vaste basisspeler naar reserve gaat. Maar het is nu eenmaal een luxeprobleem. In de afgelopen anderhalf jaar ben ik wél beter geworden en ik blijf knokken om het de andere spitsen zo lastig mogelijk te maken.”

SPS hoopte dit seizoen mee te doen om de top drie en een periodetitel, maar draait teleurstellend. “We staan veel te laag. Eerst moeten we uit de onderste regionen komen en daarna proberen alsnog een periode te pakken.”

Suurd hoopt daarin zijn bijdrage te leveren, maar sluit niet uit dat hij weer minuten gaat maken in het tweede. “Ik wil vooral voetballen. Het liefst in het eerste, maar anders net zo goed in combinatie met het tweede. Ik heb nog altijd plezier, en dát blijft het belangrijkste.”

Klik op SPS voor de laatste artikelen over de club.
Klik op SPS voor meer informatie over de club.

‘Iedereen wil graag promoveren en met Smerdiek weer hogerop ’

SINT-MAARTENSDIJK – SV Smerdiek speelt dit seizoen in de 5e Klasse B, maar als het aan verdediger Damian Hartog (21) ligt, blijft dat niet zo. “Iedereen binnen de selectie wil promoveren. We hebben de kwaliteit om hogerop te gaan en ik hoop dat we dat samen kunnen waarmaken.”

Hartog speelt al sinds zijn vijfde bij de club en werkt momenteel zijn tweede seizoen in het eerste elftal af. “Ik heb eerst twee jaar kunnen wennen in het tweede. Vorig jaar verdiende ik in de voorbereiding een basisplek, maar raakte helaas langdurig geblesseerd. Het was een blessure tussen hamstring en knie die alleen met rust kon herstellen, waardoor ik vrijwel het hele seizoen miste.”

Nu traint hij vanwege die blessure nog steeds slechts één keer per week, maar het vertrouwen van de trainer zorgt ervoor dat hij wekelijks in de basis staat – niet centraal achterin, maar als linksback. “Dat is nieuw, maar het gaat me verrassend goed af. Ik ben tevreden over mijn spel en wil dit niveau vasthouden om zo belangrijk te zijn voor het team.”

De ambitie binnen de ploeg is helder: bovenin meedraaien en strijden voor een periodetitel. “We hebben een brede selectie en genoeg kwaliteit om een klasse hoger te spelen. Maar uit de vijfde klasse kom je niet zomaar. Je moet elke week honderd procent scherp zijn.”

Hartog heeft de afgelopen jaren hard aan zichzelf gewerkt. “Ik ben dertien kilo kwijtgeraakt en voel me steeds fitter. Ik wil er nog wat kilo’s af en mijn conditie verder verbeteren. Volgend jaar wil ik een opleiding tot personal trainer en fitnesscoach starten, dus dan moet je zelf ook in topvorm zijn.”

Voor nu is hij vooral trots dat hij terug is op het veld. “De trainer gaf me vertrouwen en die plek wil ik niet meer kwijt. Na een moeilijk jaar met blessures heb ik geduld gehad en keihard gewerkt. Nu wil ik doorgroeien tot een vaste waarde in dit elftal – dat is altijd mijn droom geweest.”

Klik op SV Smerdiek voor de laatste artikelen over de club.
Klik op SV Smerdiek voor meer informatie over de club.

Dennis van Eijgen wil herkenbaarheid terugbrengen bij VV Noordwijk

0

Dennis van Eijgen begon bij Noordwijk als ouder die wat hielp bij het team van zijn zoon, maar is tegenwoordig coördinator van de bovenbouw van de jeugdopleiding én lid van het jeugdbestuur. “Als je iets kunt terugdoen voor anderen, dan moet je dat doen.”

Voetbal liep als een rode draad door zijn leven. “Ik ben begonnen bij LV Roodenburg in Leiden Noord. Ik speelde daar van de F-jes tot de B junioren. Daarna heb ik twee jaar niet gevoetbald door oa blessures.

Toen ik terug kwam, ben ik in het zaterdagteam gaan spelen. We speelden in de vijfde klasse, maar we speelden elke zaterdag alsof het de Champions League-finale was. Met ziel en zaligheid.”

Tot zijn 35e stond hij daar op het veld. “In 2010 begon mijn zoon Dean met voetballen bij Noordwijk in de bekende Super Liga. Wat begon als “af en toe helpen”, groeide snel uit tot een vaste rol. “Ik werd coach van de F9, het team van mijn zoon. Later de E1.”

Na een paar seizoenen als jeugdtrainer bleef Dennis actief als vrijwilliger en organisator.

Tegenwoordig is hij coördinator van de bovenbouw, verantwoordelijk voor de teams van de O17, O19, O23 en sinds kort ook het meidenteam MO17-1. “Dat laatste is nieuw voor Noordwijk. Voor zover ik weet hebben we nooit eerder een meidenelftal gehad bij Noordwijk gehad. Daar ben ik echt trots op.”

Zijn visie is helder: elke voetballer verdient een plek binnen de vereniging. “Ik maak onderscheid tussen twee typen spelers: de ambitieuze speler die het eerste elftal wil halen, en de verenigingsvoetballer die vooral plezier wil hebben. Beide zijn even belangrijk. De één geeft glans, de ander zorgt voor continuïteit. Zonder die mix ben je geen club.”

Mentaliteit boven talent
Voor Dennis is mentaliteit belangrijker dan talent. “Ik zeg altijd: het maakt me niet uit hoe goed je bent, als je maar de juiste mentaliteit hebt. Discipline en doorzettingsvermogen zijn het belangrijkst.”

Hij noemt Tom van Duin (19) als voorbeeld. “Tom is een ambitieuze jongen, een speler die elke training het maximale eruit wil halen. Zulke jongens wil je helpen om hogerop te komen. Dat geeft voldoening. En we hebben nu ook twee jonge talenten, Vince Alkemade en Sven Beijersbergen, die al meetrainen met het eerste. Dat is geweldig om te zien.”

Toch benadrukt hij dat niet iedereen die ambitie hoeft te hebben. “We willen ook ruimte bieden aan de spelers die gewoon lekker willen voetballen. Die jongens zorgen ervoor dat de club blijft draaien. Ze spelen misschien niet op het hoogste niveau, maar ze zijn er elke week en kunnen eventueel als vrijwilliger aan de slag.”

Binnen het jeugdbestuur werkt Dennis nauw samen met Rob Hogenhuis, Sander van Aalst, Ruud Kruithof en Johan Dongelmans. “We doen het echt samen. Ik heb de bovenbouw als takenpakket, maar we stemmen alles goed af. Vanuit het technische gedeelte werk ik veel met HJO Oscar Alkemade. We hebben één doel: zorgen dat de jeugdopleiding op orde is.”

De coronaperiode was lastig voor de club. “We hebben toen wel een tik gekregen. Sommige jongens gingen naar de sportschool of stopten helemaal. Maar inmiddels zit de jeugdafdeling weer in de lift. We groeien in ledenaantal, de organisatie staat beter, en de sfeer is goed. Dat is belangrijker dan cijfers.”

“Herkenbaarheid is belangrijk”

Voor de toekomst heeft Dennis een duidelijk doel. “Over twee jaar wil ik vijf dorpsjongens in het eerste elftal hebben,” zegt hij resoluut. “Herkenbaarheid is belangrijk. Als je iemand uit het dorp ziet spelen, iemand die je kent van school of uit het café, dan voel je meer binding met het eerste. Uiteindelijk zijn we gewoon een dorpsclub dat het belangrijkste spel speelt in het leven.”

Klik op VV Noordwijk voor de laatste artikelen over de club.
Klik op VV Noordwijk voor meer informatie over de club.

Sinteur is openhartig over zijn struggles bij Katwijk

0

De rechtsback van VV Katwijk Bart Sinteur (27) is inmiddels goed voor ruim tweehonderd wedstrijden in het oranje-zwart. “Katwijk is m’n cluppie.”

Toch komt er een moment dat zelfs een vaste waarde als Sinteur stilstaat. “Soms denk ik wel: wat nu? Ik ben hier acht jaar, speel in de Tweede Divisie, we kunnen niet promoveren, we spelen eigenlijk nooit voor degradatie. Het is allemaal stabiel. Dan vraag je jezelf af: wil ik dit nog of wordt het tijd voor iets anders?”

Sinteur begon met voetballen bij RCL in Leiderdorp, waar hij opgroeide. “Ik was vijf toen ik begon. Na drieënhalf jaar in de jeugd van RCL kwam Feyenoord. Daar heb ik gespeeld tot de A1. Het was een geweldige tijd, maar de stap naar het eerste zat er niet in. Feyenoord had toen nog geen Jong-elftal. Dat maakte het lastig.”

Hij vervolgt: “Ik ging naar Jong Utrecht, een jaar in de Keuken Kampioen Divisie. Niet veel gespeeld, dat was teleurstellend. Daarna wacht je: komt er nog iets van een andere profclub? Maar dat bleef uit. Toen Katwijk belde, was ik blij dat ik ergens weer gewoon kon voetballen.”

De overgang van prof naar amateurvoetbal was niet makkelijk. “Ik heb er echt moeite mee gehad dat het profvoetbal niet is gelukt. Twee, drie jaar lang liep ik daar mee. Dit kwam vooral door corona omdat er veel tij was om daar bij stil te staan. Je stelt jezelf die vragen: had ik meer moeten doen? Was ik goed genoeg? Op een gegeven moment besef je: het is wat het is.”

Hij kreeg hulp van mensen om zich heen, maar de grootste verandering kwam van binnenuit. “Ik ben veel gaan lezen, over zelfontwikkeling. Boeken over mindset, over hoe je ergens het beste uit kunt halen. Daardoor leerde ik trots te zijn op wat ik wél heb meegemaakt. En nog steeds blijft mijn mindset iets wat ik wil blijven ontwikkelen. Feyenoord, Jong Utrecht, Katwijk… het zijn ervaringen die niet iedereen krijgt. Soms denk ik nog steeds: jammer dat het niet gelukt is, maar ik heb het geprobeerd.”

“Katwijk is m’n club”
Inmiddels voelt Katwijk als thuis. “Ik heb hier 200 wedstrijden gespeeld, meestal als rechtsback, soms centraal. Wat ik mooi vind is dat we altijd een groep hebben die goed met elkaar kan opschieten. Natuurlijk, spelers komen en gaan, maar de kern blijft.”

“Ik ben niet gewend aan zo’n slechte start als dit seizoen. De trainer eruit, een nieuwe erin. Dat hoort bij voetbal, maar makkelijk is het niet. Jasper hoefde van mij niet weg, hoor. Hij was een fijne trainer, maar de club heeft uiteindelijk anders beslist; de trainer wordt dan toch als eindverantwoordelijk gezien.”

Sinteur vond het moeilijk om dat te zien gebeuren. “Je bouwt een band op met een trainer. En dan weet je dat het eraan zit te komen. Dan voel je je ergens ook verantwoordelijk. Jij staat tenslotte op het veld. Ik heb hem nog gebeld en een appje gestuurd.”

Een frisse wind
Ondanks de moeilijke fase ziet Sinteur positieve signalen. “De nieuwe trainer brengt een frisse wind en heeft een harde positieve aanpak in deze eerste weken.”

Sinteur is realistisch. “Dit seizoen is het kampioenschap heel ver weg, dat is duidelijk. Aan het begin van het jaar ga je er vol voor, omdat je als Katwijk altijd moet uitspreken dat je voor het kampioenschap gaat. We hebben helaas de flow nog niet te pakken, maar die kan er zomaar ineens zijn.”

Klik op VV Katwijk voor de laatste artikelen over de club.
Klik op VV Katwijk voor meer informatie over de club.

Daan Traets en Prinsenland zetten vol in op handhaving

DINTELOORD – Na meerdere seizoenen waarin het nét niet lukte, promoveerde Prinsenland afgelopen juni via de nacompetitie eindelijk naar de tweede klasse. Tot grote opluchting van Daan Traets, de 23-jarige middenvelder/aanvaller van de sterk gestarte promovendus.

“Het is ons eerste jaar op dit niveau en de start is ontzettend veelbelovend,” zegt Traets. “We hebben direct laten zien dat we een groep hebben die in de tweede klasse absoluut mee kan. Nu is het vooral zaak dit zo lang mogelijk vast te houden. Handhaving is onze hoofddoelstelling. Alles wat daarna komt, is mooi meegenomen.”

Traets speelt al zijn hele voetbalcarrière bij Prinsenland. Hij begon bij Divo en stapte later, samen met Dinteloord, over naar SJO Prinsenland. “Ik speel al jaren met vrijwel dezelfde jongens. Met een paar aanvullingen van buitenaf en verder allemaal spelers uit Dinteloord hebben we een hechte groep. We kunnen veel van elkaar hebben, zeggen elkaar de waarheid wanneer nodig en de sfeer is altijd goed. Die teamspirit is echt onze kracht.”

Hoewel Traets van nature een controlerende middenvelder is, staat hij dit seizoen regelmatig als linksbuiten in het veld. “Natalino zette mij daar een tijdje terug neer en dat ging eigenlijk meteen goed. Ik speel er nu vaak, al maak ik ook nog genoeg minuten op zes en acht. Dat past beter bij mijn kwaliteiten, maar ik speel gewoon waar het team mij nodig heeft.”

De Dinteloorder omschrijft zichzelf als technisch vaardig en handig aan de bal. “Ik zoek altijd de voetballende oplossing. Soms neem ik daarbij iets te veel risico, maar dat hoort bij mijn spel en levert ook kansen en doelpunten op. Wel moet ik oppassen dat ik voorin geen onnodige ruimtes dichtloop. Een nieuwe positie betekent soms schakelen, maar ik probeer mijn rol zo goed mogelijk te vervullen.”

Traets is inmiddels bezig aan zijn zevende seizoen in de A-selectie. Hij debuteerde als zestienjarige onder Johan Korte en speelde daarna uitsluitend onder trainer Natalino Storelli. “Natalino weet ons na zeven jaar nog altijd te raken. Hij haalt het beste in ons naar boven en heeft altijd vertrouwen gehouden in deze groep. Het is prachtig dat we weer op dit niveau spelen. We willen ons zo goed mogelijk laten zien in de tweede klasse en elke kans die we krijgen benutten. Natuurlijk krijgen we nog tegenslagen, maar we zijn mentaal sterk genoeg. Met een mix van ervaren spelers en jong talent kunnen we nog jaren vooruit.”

Klik op vv Prinsenland voor de laatste artikelen over de club.
Klik op vv Prinsenland voor meer informatie over de club.

Rudy Ridderhof keert bij Stavenisse terug op bekend terrein

STAVENISSE – Rudy Ridderhof (32) begon ooit met voetballen bij WHS, waar hij op een gegeven moment de lol in het voetbal verloor. Na een jaar zonder voetbal haalden enkele vrienden uit Stavenisse hem over om daar te komen spelen. De spits maakte de overstap en vond er het plezier in het spelletje weer terug. Op zoek naar een nieuwe sportieve uitdaging deed hem vier seizoenen geleden kiezen voor Wolfaartsdijk. Maar sinds dit seizoen is hij teruggekeerd op bekend terrein en draagt hij opnieuw het geelrood van ‘zijn’ Stavenisse.

“Ik heb een geweldige tijd gehad bij Wolfaartsdijk en er mooie sportieve momenten beleefd. Maar ik was weer terug verhuisd naar Stavenisse en had steeds meer het gevoel dat ik ook als voetballer moest ‘terugkeren’ op het oude en vertrouwde nest. Ik merkte dat ik steeds vaker vroeger vertrok na trainingen en wedstrijden om dan uiteindelijk in de Stavenisse-kantine te belanden. Dus ik heb toen voor mezelf de knoop doorgehakt dat een terugkeer naar de club uit mijn woonplaats het beste was.”

En tot op heden heeft Ridderhof het prima naar de zin. Hij voetbalt nu als nummer ‘tien’ in een andere rol dan toen hij er een aantal seizoenen geleden vertrok. Ook dat was een bewuste keuze. “Ik was altijd spits, maar ben ook bij Wolfaartsdijk op den duur op het middenveld terecht gekomen. Een positie die me goed ligt en waar ik mijn loopvermogen en energie prima kwijt kan. Voor mij is het hier bij Stavenisse ook een plek om veel aan de bal te komen en van daaruit andere voor doel te zetten of me met het aanvalsspel te kunnen bemoeien. Nee, dit is goed zoals het nu loopt.”

Altijd had de middenvelder een hekel aan verliezen, zelfs ook toen het bij momenten in de kelder van het zaterdagvoetbal niet mee zat. “Dat heeft er altijd wel ingezeten. We hebben natuurlijk bij Stavenisse een keer een seizoen meegemaakt dat we vijftig punten haalden. Maar die tijden zijn voorbij, zo realistisch moeten we zijn. Ik heb door de jaren heen wel geleerd om met verliespartijen om te gaan. Nu is het voor mij gewoon fijn om wekelijks mijn wedstrijden te spelen en te proberen om zo goed mogelijk voor de dag te komen, jongere spelers te helpen en met elkaar vooral heel veel plezier erin te houden. En ondanks dat de resultaten niet altijd geweldig zijn is het plezier altijd aanwezig gelukkig.”

Het doel voor Stavenisse en de aanvoerder is helder: het beter doen dan vorig seizoen. De vijfdeklasser speelde toen in tweeëntwintig duels acht punten bij elkaar en scoorde elf keer. “Nu hebben we na zes duels al vijf punten en hebben er tien gescoord. Dus wat dat betreft gaan we die doestelling ongetwijfeld halen. Dat is al prettig. En alles wat we dit seizoen verder nog bereiken is mooi meegenomen. Het is vooral fijn om weer terug te zijn op de plek waar ik me het meeste thuis voel, met vrienden kan voetballen en na trainingen en wedstrijden de gezelligheid van de derde helft kan beleven. Naast het voetbal ben ik ook fanatiek tennisser en ook daar haal ik heel veel voldoening uit. Nee, het is prima zo. Ik zie me hier hopelijk nog flink wat seizoenen voetballen en wie weet eindig ik wel als laatste man. Of als keeper, maar dat zal hoogstwaarschijnlijk pas zijn in mijn afscheidsduel. Maar als het aan mij ligt duurt dat nog wel even haha.”

Klik hier voor meer informatie over Stavenisse.
Klik hier voor meer artikelen over Stavenisse.

Dirk-Jan van den Oever zit bij SJC precies op de plek die hij nodig had

0

De 32-jarige Dirk-Jan van den Oever woont in Rijnsburg en speelt bij SJC. “Ik ben begonnen bij Rijnsburgse Boys. Daar heb ik de hele jeugd doorlopen, alle selectieteams gespeeld. Op een gegeven moment trainde ik mee met de A-selectie. Eerst even ruiken aan het niveau, later meer minuten maken en wedstrijden spelen.”

Toen Van den Oever de overstap maakte naar het tweede elftal van Rijnsburgse Boys, leek de deur naar het eerste open te staan. “Ik heb daar vijf jaar echt voor geknokt en bereikte het eerste. Toen kwam er een nieuwe trainer en moest alles opnieuw beginnen. Dat voelde alsof het vertrouwen ineens weg was. Toen dacht ik: ik wil gewoon elke week spelen en het tweede was ik een beetje ontgroeid dus zocht ik een andere club.”

Naar Rijnvogels

De overstap naar Rijnvogels bleek precies wat hij nodig had. “Ik wilde vast in een eerste elftal staan en niet meer dat tussenstation zijn. Rijnvogels kwam op het juiste moment. Daar heb ik echt alles bereikt wat ik wilde. Ik ben aanvoerder geworden, we zijn kampioen geworden, gepromoveerd van de vierde naar de derde divisie. Dat waren fantastische jaren.”

Dat hij ook aanbiedingen had van andere clubs, is waar. “Er was veel interesse toen ik bij Rijnsburgse Boys wegging. Maar Rijnvogels voelde goed. En ik heb er geen moment spijt van gehad. Natuurlijk, Rijnsburgse Boys blijft mijn club, en het zou gaaf zijn geweest als ik daar had kunnen doorbreken. Maar ik kijk met trots terug. Ik heb daar zes jaar gezeten, alles gegeven en genoten.”

Na die zes seizoenen was het tijd voor iets nieuws. “Ik wilde wat minder trainen, wat meer balans. Ik heb thuis een kleine meid van vijf, dus het is ook lekker om niet meer vier keer per week weg te zijn. Toen kwam SJC voorbij. Dat voelde meteen goed: een warme club, leuk team en iets dichter bij huis.”

Leider in de groep

Bij SJC speelt Van den Oever op het middenveld. “Ik was altijd rechtsback, maar hier sta ik op het middenveld. Ik vind het leuk om te coachen, jongens beter te maken. Ik ben een leiderstype.”

Over zijn huidige club is hij enthousiast. “We hebben een leuke groep, echt een hechte vriendengroep aan het worden. Er is niks uitgesproken qua doelstelling. De nieuwe trainer wil verzorgd voetbal spelen en veel intensiteit in het spel leggen. Dat vraagt even tijd, maar ik ben fan van zijn denkwijze.”

Buiten het veld werkt Van den Oever als fysiotherapeut, gespecialiseerd in psychosomatische klachten. “Dat betekent dat ik veel mensen zie met stressgerelateerde lichamelijke klachten. Het is mooi werk. Je leert veel over gedrag, over mensen, over motivatie.”

Zijn eigen energie komt nog steeds vooral uit voetbal. “Voetbal gaat bij mij voor een avondje met vrienden of wat dan ook. Dat is altijd zo geweest. Je moet denk ik niet te veel teren op talent, dus ik blijf trainen, blijf oefeningen doen.”

Na jaren bij grote amateurclubs heeft Van den Oever zijn plek gevonden. “Bij SJC heb ik het super naar m’n zin. De trainer is goed, de speelstijl past bij me, en het is gewoon leuk om met deze gasten te voetballen. Ik bekijk het nu van jaar tot jaar. Misschien blijf ik hier nog een tijdje, misschien komt er nog iets anders. Dat zie ik dan wel. Voor nu is dit precies wat ik nodig had.”

Klik op SJC voor de laatste artikelen over de club.
Klik op SJC voor meer informatie over de club.

Pim Postma wil zich terug in basis knokken bij SV Dosko

BERGEN OP ZOOM – In de voorbereiding op het huidige seizoen ging Pim Postma vol energie en vertrouwen van start. De keeper had vorig seizoen de gehele tweede seizoenshelft in de basis gestaan. Hij ging er vanuit ook nu weer grote kans te maken op een basisstek. Maar inmiddels ziet de jonge goalie zichzelf terug op de reservebank nadat concurrent Matthijs Verstrate de voorkeur kreeg.

“Dat was wel even een tegenvaller natuurlijk. Ik had er min of meer wel rekening mee gehouden dat ik gezien mijn prestaties van vorig jaar ook nu een streepje voor zou hebben. Ik begon goed in de voorbereiding  maar tegen het eind daarvan ging ik vervolgens nog op vakantie. Toen ik terugkwam had Matthijs het dermate gedaan dat de technische staf hun keuze in zijn voordeel liet uitvallen. Balen? Absoluut! Want ik ben hierheen gekomen om me te ontwikkelen als keeper en dat gaat niet als je niet speelt denk ik. Dus ik train wel hard en hoop er te staan als de kans zich voordoet, want ik ben voor de basis naar Dosko gekomen en niet om op de bank toe te kijken.”

Postma kwam twee jaar geleden over van het zaterdagteam van RKSV Halsteren.  “De contacten met Dosko waren er toen al een tijdje en ik had goede gesprekken, mede ook over de ambitie van de club en daar wilde ik graag mijn bijdrage aan leveren. Ik heb het denk ik vorig seizoen ook naar behoren gedaan maar Matthijs breng, ondanks dat hij lang geblesseerd was, wel de nodige ervaring met zich mee. Nu sluit ik ook af en toe wel bij het tweede elftal aan om zodoende toch af en toe wedstrijdminuten te kunnen maken als keeper. Want om het ritme te houden heb ik die wel nodig.”

Hij is afkomstig uit Bergen op Zoom en begon ooit bij SV Dosko met voetballen tot hij in de D-pupillen naar Halsteren vertrok om daar verder te gaan als keeper. Uiteindelijk reikte hij tot zaterdag1 maar besloot hij naar Sportpark Meilust terug te keren. “Bij het zaterdagelftal begon ik ook als eerste keeper en werd daarna reserve. Nu wilde ik graag spelen en deed dat vorig seizoen sinds de winterstop ook. Dat beviel goed en die wedstrijdspanning wil ik graag weer terug ervaren. In mijn ogen zit er weinig verschil tussen Matthijs en mijzelf als je de kwaliteiten naast elkaar legt. Voorlopig doet Matthijs het goed en zit ik dus even in de wachtkamer. Maar dat ik minimaal dit niveau aankan, dat heb ik vorig seizoen denk ik wel laten zien.”

Het doel van het elftal is om mee te strijden voor promotie in de derde klasse van het zondagvoetbal. “Daar wil ik graag mijn bijdrage aan leveren. Ik probeer op trainingen mezelf te laten zien en de concurrentiestrijd op een gezonde manier hoog te houden. Dan is het aan de trainer om keuzes te maken. En op het moment dat ik de kans krijg dan moet ik er staan en de technische staf overtuigen. Promoveren is leuk, maar als je speelt toch net even iets fijner. Dan heb je het gevoel dat je écht een actieve bijdrage hebt geleverd. Ik speel met vrienden en Dosko is een mooie club  Toch beleef je het voetbal nu anders, maar dat is logisch lijkt me. Al hoop ik dit seizoen de situatie nog wel in mijn voordeel te kunnen ombuigen.”

Klik op SV Dosko voor de laatste artikelen van de club.
Klik op SV Dosko voor meer informatie over de club.

Kuijt en Guijt: twee oude vrienden, één hokje en heel veel Quick Boys

0

“Gelukkig fluit de scheidsrechter af, want ik heb geen licht op mijn fiets.” Het is één van de uitspraken waar de speaker van Quick Boys, Jan Guijt (71), met een lach aan terugdenkt. Guijt en zijn vriend Jan Willem Kuijt (72), die de muziek verzorgt, vormen al vijftien jaar lang bij elke thuiswedstrijd het geluid van Quick Boys.

Om de week is het weer raak: de twee mannen zien elkaar in het kleine witte hokje op de tribune van Quick Boys. “Jan doet de stem, ik doe de muziek,” zegt Kuijt. “Hij is de man van de woorden, ik van de tonen.”

De vriendschap van het oude paar begon toen ze nog jongens waren, ergens in de jaren zeventig. “Ik ken Jan Willem al sinds mijn zeventiende, achttiende,” vertelt Guijt. “We zijn elkaar nooit uit het oog verloren. Toen ik later invalomroeper werd, kruisten onze paden weer.”

Guijt raakte ooit bij toeval achter de microfoon. “Er was een dame die de omroep deed, maar die had niet zo’n heldere stem. Toen vroegen ze of ik het een keer wilde proberen. Nou, dat beviel blijkbaar, want ik ben nooit meer weggegaan.”
Kuijt vult aan: “Jan heeft echt een mooie stem.”

Zo’n mooie stem dat Guijt ook niet schroomt om zijn zangkunsten te tonen. Als hij op zaterdag test of het geluid goed werkt, zingt hij het clublied van Quick Boys.

Sinds 2010 zitten de twee officieel samen in ‘het hokje’. “We hebben er een heel eigen wereldje van gemaakt. Sinds kort zit er ook nog een derde man bij, die doet de ledboarding. Maar wij zijn de vaste bezetting. Jan Willem zorgt voor de juiste muziek, ik voor de juiste woorden. Tenminste, meestal.”

“Tot vijf tellen lukt me wel, maar tot tien niet”

Guijt staat bekend om zijn enthousiasme. Soms een tikje té enthousiast. “Ik kan nog weleens uit de school klappen,” geeft hij toe. “Als er dan jongens met vuurwerk van ons langs de lijn staan, maak ik ze bijvoorbeeld uit voor ‘stelletje hersenlozen’. En als je een slechte scheidsrechter hebt, zou je soms het liefst door die microfoon zeggen dat de scheidsrechter zichzelf een gele kaart moet geven.

Eén keer was er een scheidsrechter die de wedstrijd maar niet wilde affluiten. Toen hij dat eindelijk deed, zei ik: ‘Ik heb geen licht op mijn fiets, dus ik ben blij dat de scheidsrechter eindelijk af fluit.’ Toen is de voorzitter nog naar me toegekomen; die zei dat dat echt niet kon. Het heeft me zelfs een officiële waarschuwing van de KNVB opgeleverd. Tot vijf tellen lukt me wel, maar tot tien niet. Mijn wilde haren ben ik inmiddels wel kwijt hoor, maar de passie niet.”

Tijdens thuiswedstrijden is het hokje hun domein. Alles moet kloppen: de muziek, de opkomst, de timing. “Vooraf draaien we wat uptempo nummers,” legt Kuijt uit. “Dat vinden die spelers fijn voor tijdens de warming-up. In de rust vaak een gouden ouwe. En na afloop hangt het af van de uitslag: winnen is feestmuziek, bij een nederlaag kan dat niet. Gelukkig verliezen we de laatste tijd weinig.”

Kuijt: “Jan heeft een fotografisch geheugen. Het is best knap hoe hij het altijd maar weer aan elkaar praat. Hij kent alle spelers, weet bij welke club ze hebben gezeten. Het enige wat hij vooraf nog nodig heeft, is de kleur van hun schoenen. Daar herkent hij ze aan.”

In het hokje is de sfeer gemoedelijk, maar serieus. “Het luistert allemaal best wel nauw. Je moet bijvoorbeeld zorgen dat bij de opkomst het clublied precies op tijd start. Ook moet de klok op precies het juiste moment aangaan. We nemen het best serieus hoor.”

Naast hun rol op wedstrijddagen hebben de mannen zich jarenlang ingezet om activiteiten en leuke avonden te organiseren op de club. “We zijn allebei bourgondiërs,” vertelt Guijt. “Culinaire avonden, jubilea, dat soort dingen. Bij de culinaire avonden die Jan Willem organiseert, staat er altijd een lange rij supporters voor de deur. Quick Boys is niet zomaar een voetbalclub, het is een gemeenschap.”

Kuijt knikt. “Er komen tegenwoordig 3.500 mensen bij een thuiswedstrijd. Bij Katwijk maar 1.500,” zegt hij met een knipoog. “Ze komen uit het hele land. Ook supporters uit Engeland komen regelmatig langs. Het is gewoon een belevenis.”

Guijt vult aan: “Quick Boys is meer dan het eerste elftal. Op zaterdag is iedereen op het sportpark: oud-spelers, vrijwilligers, jeugd. Dat maakt het bijzonder. Ik zeg altijd: je bent nooit belangrijker dan de club. Je moet jezelf kunnen wegcijferen voor het grotere geheel.”

De Sinterklaas van Quick Boys

Wie Guijt alleen kent van de microfoon, kent hem eigenlijk maar voor de helft. “Vanaf m’n 38e speel ik ook Sinterklaas bij de club,” vertelt hij. “Drie sessies per jaar. De kinderen, de ouders, iedereen komt. Zolang niemand anders de baard wil dragen, blijf ik het doen.”

Quick Boys telt inmiddels zo’n 3.500 leden, waarvan 1.700 spelende. “Vroeger deden we alles met veel minder,” zegt Kuijt. “Minder trainers, minder budget, maar wel dezelfde passie. De club is professioneler geworden, maar de ziel is gebleven.”

Guijt: “Ik vind het prachtig om te zien hoe de jeugd zich blijft inzetten. Jongeren die vroeger bij de mini’s speelden, zijn nu trainer of vrijwilliger. Dat is waar Quick Boys om draait.”

Toch beseffen de twee dat er een dag komt dat het hokje zonder hen zal draaien. “Je wordt een dagje ouder,” zegt Kuijt. “Soms denk ik: ik zou wat meer tijd aan het strand moeten besteden. Maar dan komt die zaterdag weer, en zit je hier toch weer.”

Guijt: “We hebben afgesproken: als we stoppen, stoppen we samen. We zijn begonnen met z’n tweeën, dan eindigen we ook zo. Maar voorlopig zitten we hier nog prima. Zolang niemand het overneemt, blijven wij lekker zitten.”

Klik op Quick Boys voor de laatste artikelen over de club.
Klik op Quick Boys voor meer informatie over de club.

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Ontvang nu ook maandelijkse het laatste nieuws uit het amateurvoetbal in jouw regio.