Home Blog Pagina 11

‘Je moet een beetje door het niveau heen kijken’

0

Twee oud-profvoetballers met een flinke staat van dienst voor de groep: een garantie voor succes, zou je denken. Toch verloopt de start van vijfdeklasser Berkdijk anders dan Ad van de Wiel en Theo de Jong vooraf hadden verwacht. “We hadden een iets hoger niveau verwacht,” zegt de 66-jarige Van de Wiel eerlijk.

Hij bekeek vorig seizoen meerdere wedstrijden van de O23 en dacht toen voldoende potentie te zien. “Maar in de praktijk blijkt dat die jongens nog heel veel moeten leren. Inspelen, meedoen, niet stilstaan — gewoon het spelletje beheersen.”

Helemaal verrast is het duo echter niet. Met negen gestopte spelers, blessures en rode kaarten moest een groot deel van de O23 doorstromen. Soms stonden er zelfs spelers uit de JO17 in het veld. Ondanks dat heeft Van de Wiel het uitstekend naar zijn zin in Kaatsheuvel. “De club past bij mij. De mentaliteit, de gemoedelijkheid. Er wordt eten gemaakt, de kantine zit na afloop vol. De sfeer is goed en de spelers blijven positief.”

Nu is het vooral zaak om die mentaliteit om te zetten in resultaten. “Berkdijk stond altijd bekend als een lastige uitwedstrijd. Hier gebeurde van alles. Maar na afloop zat je samen in de kantine en was het weer goed.” Het is één van de redenen waarom Van de Wiel, samen met De Jong, ja zei tegen deze uitdaging. “We werken al jaren samen. Die klik is er gewoon.”

Beleving speelt een grote rol bij de club. “Tijdens de bekerwedstrijd tegen DESK stonden er meer dan 600 man langs de lijn. Fantastisch.” Maar prestaties blijven belangrijk. “Als we achtste of negende worden, zijn we tevreden. We proberen de jongens vooral voetbalgogme bij te brengen. Na een inspeelbal doorbewegen en weer meedoen — dát is de grootste stap.”

Volgens Van de Wiel moet je in de vijfde klasse simpel voetballen en de beleving centraal zetten. De toekomst ziet hij positief tegemoet. “Er komt veel jeugd aan, maar dat heeft tijd nodig. Ik hoop dat de ommekeer snel komt, want deze club past echt bij me.”

Met bijna dertig jaar trainerservaring blijft hij vooral doen wat hij het liefste doet: “Ik ben een voetbaldier en een gezelschapsmens. Het moet gezellig zijn. En dat is het bij Berkdijk. Het is mooi dat wij als trainers hier op het veld iets mogen neerzetten.”

Klik op RKVV Berkdijk voor de laatste artikelen over de club.
Klik op RKVV Berkdijk voor meer informatie over de club.

RWB wil een stabiele derdeklasser worden: ‘Stukje slimmer zijn’

0

Na een prachtig jaar met promotie via de nacompetitie speelt RWB dit seizoen, voor het eerst in drie jaar, weer in de derde klasse. De jonge ploeg van trainer Alfons van der Pluijm moet duidelijk nog wennen aan het hogere tempo. “Het gaat allemaal wat sneller, maar we maken stappen,” zegt de oefenmeester. De uitdaging zit vooral in het een hele wedstrijd constant kunnen volhouden. “We moeten nu wekelijks pieken. Tegen ervaren tegenstanders is dat lastig.”

De resultaten vallen dan ook wat tegen. “Ik had op meer punten gehoopt,” erkent Van der Pluijm, “maar onze doelstelling is handhaven. We wisten dat het zwaar zou worden.” Blessures, gestopte spelers en minder ruimte om te voetballen maken het lastiger. “Vorig jaar creëerden we veel kansen, nu moet je ze meteen afmaken.”

Herinneringen aan het successeizoen

De trainer denkt nog vaak terug aan de promotie van vorig seizoen. “Ons doel was promoveren, en dat is gelukt. Dan heb je een prachtig jaar achter de rug.” RWB begon sterk, kende een dip, maar eindigde als tweede en won de tweede periode. Via de nacompetitie maakte de ploeg het af. “De club was toe aan deze stap.”

Sinds zijn aanstelling drie jaar geleden zet Van der Pluijm in op jeugd. “We hebben een jonge groep. Soms staan er vier jongens van negentien in de basis.” Het doel: een stabiele derdeklasser met een herkenbare speelstijl. “We willen altijd opbouwen en voetballen, ook als dat moeilijker is. Lef tonen, fouten durven maken—daar praten we veel over.”

Groeien in beleving en volwassenheid

Het niveau vraagt meer. “Sneller handelen, doorbewegen, soms een tikkie uitdelen—dat hoort bij seniorenvoetbal.” Zijn eigen ervaring, jarenlang als speler van RWB, helpt hem daarin. Als echte clubman is hij trots dat hij hoofdtrainer is. “Ik ken hier iedereen. Ik kan lekker op de fiets naar de club. Waarom zou ik ergens anders heen gaan?”

Naast zijn werk als directeur van een sport- en gezondheidscentrum ziet hij het voetbal veranderen. “Deze generatie staat anders in het leven. Plezier staat voorop, niet alleen voetbal.” Daarom zoekt hij naar verbinding. “Door ze te triggeren, gedreven te zijn én verantwoordelijkheden bij spelers neer te leggen.”

Van der Pluijm heeft vertrouwen in lijfsbehoud. Vertrekken? Dat ziet hij niet gebeuren. “Mijn zoon voetbalt bij de JO19. Op zaterdag kijk ik eerst bij hem en daarna ga ik met het eerste aan de slag. Dat is toch perfect?”

Klik op RWB voor meer informatie over de club.
Klik op RWB voor meer artikelen over de club.

Nino Voorn een echte Poortugaaler: ‘Ik wil altijd winnen’

Bij sv Poortugaal loopt één speler rond die de club door en door kent. Nino Voorn (22) speelt er al sinds zijn eerste voetbalstappen en is de enige speler in de huidige selectie die écht uit de eigen jeugd komt. Geen jongen van buiten, geen late binnenkomer, maar een eigen product, gevormd op de velden langs de Albrandswaardsedijk. “Ik heb eigenlijk altijd bij Poortugaal gevoetbald,” zegt hij. “Ik woon hier mijn hele leven al. Het was vanzelfsprekend dat ik hier ook ging voetballen.”

Van de jongste jeugd naar het eerste elftal

Voorn begon op jonge leeftijd bij de club en doorliep sindsdien álle jeugdteams. “Ik was denk ik een jaar of zeven toen ik begon,” vertelt hij. “Vanaf de jeugd ben ik steeds doorgegroeid richting de selectie-elftallen.” Maar bezig zijn met het eerste? Dat was hij eigenlijk nooit. “Ik dacht altijd: ik zie later wel of ik doorga. Ik was echt niet bezig met het halen van het eerste elftal.”

Toch kwam dat moment vanzelf dichterbij toen hij ouder werd. Na de fusie tussen PSV Poortugaal en OVV werd hij belangrijker in de hogere jeugdteams. “Op een gegeven moment werd ik aanvoerder van het tweede elftal. Toen kwam ik in de TOG, de talentontwikkelingsgroep.”

In die TOG maken spelers uit het tweede, Onder 23 en soms de A-junioren de stap naar het eerste door structureel mee te trainen. “Het is een groep waarvan ze denken: deze jongens kunnen het eerste halen. Je traint altijd mee, zodat je aan het niveau went.”

Peter Klomp, destijds trainer van Poortugaal, zette Voorn bij die groep. “Er viel een keer iemand weg door een blessure en toen kreeg ik mijn kans. Sinds dat moment ben ik eigenlijk nooit meer uit de selectie – en bijna nooit meer uit de basis – verdwenen.”

Twijfels en mentaliteit

Hoewel Voorn al jaren in het vlaggenschip staat, heeft hij zichzelf nooit als toptalent gezien. “Ik heb niet de beste techniek,” zegt hij nuchter. “Ik hoor niet bij de allerbesten. Maar ik kan wel goed verdedigen, ik ben agressief, en ik wil altijd winnen. Dat heeft mij denk ik ver gebracht.”

In zijn jeugd hoorde hij weleens dat anderen beter konden voetballen. Voorn haalt zijn schouders op. “Dat weet ik ook van mezelf, dus dat heb ik geaccepteerd. Ik hoef niet de beste te zijn, zolang ik maar belangrijk kan zijn voor het team.”

Hij omschrijft zichzelf als een speler die doet wat nodig is. “Technisch laat het me soms in de steek, maar qua mentaliteit zit het goed. Ik ga altijd vol.”

Een vriendenteam dat presteert

Volgens Voorn is de kracht van Poortugaal vooral de groep. “Ik zeg weleens dat het voelt alsof ik in een vriendenteam speel,” zegt hij. “We kunnen het buiten het veld supergoed met elkaar vinden. Dat helpt enorm. Niemand staat boven de ander.”

Dat groepsgevoel gaat verder dan de trainingen en wedstrijden. “Als er een festival is, gaan we met een groepje. Het is gewoon gezellig. En misschien komt daardoor het succes ook.”

Resultaat of niet, de sfeer blijft hetzelfde, benadrukt hij. “We stonden vorig jaar en het jaar ervoor middenmoot en toen was het óók gezellig. Ik zit vooral op voetbal omdat ik het zo leuk heb met die gasten.”

Kampioenskansen? ‘Als wij elke week leveren, kan het absoluut’

Poortugaal staat momenteel drie punten voor op de concurrentie en dus valt het woord ‘kampioenschap’ al voorzichtig in de kleedkamer. “Het kan zomaar,” zegt Voorn. “Maar we hebben in het verleden weleens onnodig punten laten liggen tegen kleintjes. Dat moeten we nu voorkomen.”

Of hij vertrouwen heeft in een titel? Hij twijfelt even, maar zegt dan: “Als wij het wekelijks laten zien, zijn we goed genoeg om kampioen te worden.”

Het past precies bij wie hij is: nuchter, eerlijk en volledig in dienst van het team. Geen man van grote woorden, maar van hard werken. En misschien vooral: de meest Poortugaalse speler van allemaal.

Klik op SV Poortugaal voor de laatste artikelen over de club.
Klik op SV Poortugaal voor meer informatie over de club.

‘Een heel leven SV Slikkerveer..

Bij SV Slikkerveer draait het al meer dan honderd jaar om verbondenheid, inzet en liefde voor het spel. Een van de mensen die dat als geen ander belichaamt, is Ron Noorlander. Hij is niet alleen bestuurslid commerciële zaken, maar ook gezamenlijk met zijn broer Danny Hoofdsponsor met zijn bedrijf Frenoflex. Daarnaast kent hij de club door en door: hij voetbalde er meer dan 10 seizoenen in het eerste elftal en zijn hele familie is er nog altijd nauw bij betrokken. “Slikkerveer is voor mij niet zomaar een club, het is een deel van mijn leven,” zegt Noorlander.

Van speler tot sponsor

Noorlander raakte als kleine jongen betrokken bij de club via zijn ouders. “Ik ben er letterlijk opgegroeid,” vertelt hij. “Mijn vader en moeder waren actief betrokken, dus het was vanzelfsprekend dat ik ook bij Slikkerveer ging voetballen.” Hij schopte het tot het eerste elftal, waar hij maar liefst meer dan 10 jaar lang actief bleef. “We hebben altijd op een aardig niveau gespeeld — meestal tweede, derde of vierde klasse. Dat past bij een vereniging als de onze: we betalen niemand, dus je speelt echt voor het plezier en voor de club.”

Na zijn actieve carrière bleef Noorlander betrokken. Eerst als vrijwilliger, later in het bestuur. “Ik ben zelfs even een periode voorzitter geweest,” legt hij uit. “Samen met mijn maatje Fred Vlasblom, de huidige voorzitter, hebben we met onze overige bestuursleden een duidelijke structuur aangebracht binnen de club. Door drukte in ons bedrijf heb ik een stapje terug gedaan en ben ik me gaan richten op de commerciële kant. Iemand moet tenslotte zorgen dat er voldoende sponsoren zijn en dat de club financieel gezond blijft.”

De kracht van lokaal ondernemerschap

Als eigenaar van Frenoflex besloot Noorlander ook zelf de portemonnee te trekken. “We hebben een goedlopend bedrijf, dus ik vind het logisch dat ik iets terugdoe voor de club die me zoveel heeft gegeven,” zegt hij nuchter. “Het is eigenlijk vanzelf gegaan. Je wilt dat de vereniging blijft bestaan, groeit en een mooie toekomst heeft. Sponsoring hoort daar gewoon bij.”

Die betrokkenheid gaat verder dan geld alleen. “Ik kijk graag mee hoe we de commerciële structuur kunnen verbeteren. Dat gaat niet alleen over borden langs het veld, maar ook over binding met lokale ondernemers. Slikkerveer is een club van de gemeenschap, en dat moeten we zo houden.”Met onze bussinesclub de Vrienden van Slikkerveer waarbij Fred en ik in het bestuur zitten doen we het ook harstikke goed.We zitten momenteel al op 60 leden.

Een echte familieclub

Dat gemeenschapsgevoel zit diep bij de Noorlanders. “Mijn kinderen hebben hier gevoetbald, eentje speelt er nog steeds,” vertelt hij trots. “Mijn broer zorgt met een mooie club mensen voor het onderhoud van het sportpark. Afgelopen jaar zijn er nieuwe kleedkamers gebouwd, met heel veel vrijwilligers, daar zijn we heel trots op.

Het familiegevoel zie je volgens Noorlander ook terug in de sfeer op de club. “Het is gemoedelijk, iedereen kent elkaar. Er lopen generaties rond die allemaal hun steentje bijdragen. Dat maakt het mooi. En wat ik echt bijzonder vind: de jeugdafdeling is de laatste jaren enorm gegroeid. We zitten inmiddels bijna aan de duizend leden, waarvan het grootste deel jeugd is. Dat zegt wel iets over de aantrekkingskracht van Slikkerveer.”

Jeugd als levensader

Noorlander benadrukt dat het succes van de jeugdopleiding de toekomst van de club bepaalt. “We vinden het belangrijk dat zoveel mogelijk eigen jeugd doorstroomt naar de selectie. Dat is ook echt de visie van de vereniging. We betalen niet, dus spelers die uitzonderlijk goed zijn, stromen vaak door naar een hoger niveau. Dat is prima, die gun je dat. Het mooie is dat sommigen na verloop van tijd weer terugkomen om met vrienden te voetballen. Dat zegt veel over de sfeer hier.”

Volgens Noorlander is de jeugdafdeling inmiddels goed georganiseerd. “Er lopen veel vrijwilligers rond en een aantal toppers die daar de kar trekken, ondersteund door meerdere jeugdcoördinatoren. De structuur staat stevig. Dat moet ook, want met zoveel leden komt er veel bij kijken.”

Groei en toekomst

Slikkerveer blijft zich ontwikkelen. “We zijn bezig met een nieuw kunstgrasveld op veld 3,” vertelt Noorlander. “En als de groei zo doorgaat, hebben we misschien binnenkort nog een extra veld nodig. We groeien echt een beetje uit ons jasje, maar dat is natuurlijk een luxeprobleem.”

Toch ziet hij ook uitdagingen. “Zoals bij veel verenigingen is het lastig om voldoende vrijwilligers te vinden. Achter de bar, in de kantine, bij de jeugd — het blijft een puzzel. We vragen veel van een kleine groep mensen. Dat is iets waar we als bestuur constant mee bezig zijn.”

‘Dit blijft altijd mijn club’

Ondanks die uitdagingen ziet Noorlander de toekomst positief tegemoet. “De club leeft, we zijn financieel gezond, de jeugd stroomt door en er heerst een gezonde, positieve sfeer. Zolang we die kernwaarden vasthouden — samen plezier hebben, respect tonen en betrokken blijven — dan komt het goed met Slikkerveer.”

Klik op SV Slikkerveer voor de laatste artikelen over de club.
Klik op SV Slikkerveer voor meer informatie over de club.

Acht seizoenen trouw aan SV Bolnes: verzorger John is niet meer weg te denken

Voor de meeste mensen is het een vanzelfsprekendheid: even de tape pakken, een speler intapen en daarna het veld oplopen om te kijken of alles goed gaat. Voor John Stoop, verzorger van het eerste elftal van SV Bolnes, is dat nét iets anders. John ziet nog maar twee procent. Toch is hij al acht seizoenen lang een vaste waarde binnen de club. “Ik doe wat ik kan — en wat ik niet kan, lossen we samen op.”

Wie John over het sportpark aan de Kievitsweg ziet lopen, merkt het niet meteen. Hij beweegt rustig, praat met iedereen en kent elke speler bij naam. “Ik woon praktisch naast de club,” vertelt hij met een glimlach. “Toen ik mijn sportmassageopleiding afrondde op het Blindeninstituut in Apeldoorn, wilde ik graag aan de slag in het voetbal. Bij mijn eerste club, VVOL, vonden spelers het lastig om behandeld te worden door iemand die slechtziend is. Dat begrijp ik ergens ook wel, maar het deed pijn. Toen ben ik gestopt — tot ik bij Bolnes terechtkwam. Daar stond de deur meteen open.”

Warm welkom bij Bolnes

De voorzitter van toen, Soeres, wilde hem graag een kans geven. “Hij heeft mijn verhaal aangehoord en het met de trainer en selectie besproken. Iedereen stond erachter. En kijk — acht jaar later ben ik er nog steeds. Bolnes voelde vanaf dag één als familie.”
Inmiddels kent iedereen John binnen de vereniging. Spelers weten dat ze bij hem terecht kunnen voor een massage, tape of een luisterend oor. “Ik doe de blessurebehandelingen, masseer stijve spieren en zorg dat iedereen goed aan de aftrap verschijnt. Soms helpen ze me even als het donker wordt of als ik niet goed kan zien waar iemand staat. We hebben daar onze eigen routine in gevonden.”

2 procent zicht, 100 procent inzet

Johns zichtverlies kwam plots. “Ik kreeg trombose in mijn ogen. Eerst in mijn rechter, een half jaar later in mijn linker. De bloedvaten raakten afgesloten, waardoor mijn netvlies grotendeels is afgestorven. Ik zie in het midden eigenlijk niets meer. Alles is wazig. Ik heb nog een procent of twee over.”
Toch weigert hij om thuis te gaan zitten. “Dat past niet bij me. Ik heb altijd in de zorg gewerkt. Dit werk houdt me onder de mensen. Je moet iets blijven doen, zeker als je beperkt bent. En hier voel ik me nuttig. Dat is belangrijk.”

De kracht van een warm clubhart

SV Bolnes betekent veel voor hem — en andersom. “De club is als een warme deken. Toen mijn vrouw onverwacht overleed in mijn eerste seizoen, hebben ze me geweldig opgevangen. Iedereen leefde mee. Zoiets vergeet je nooit. Daarom kom ik er nog altijd met plezier. Het zijn lieve mensen. We helpen elkaar, op en buiten het veld.”

De spelersgroep van Bolnes is een bonte mix van leeftijden en achtergronden. “We hebben jongens van twintig, maar ook dertigers met ervaring. Nederlandse, Marokkaanse, Turkse gasten — het gaat allemaal prima samen. Het is een leuke groep, sportief en respectvol. Een paar seizoenen terug was het lastig toen bijna het hele team en de trainer vertrokken. Dat waren twee zware jaren, maar inmiddels is de rust terug. De sfeer is weer top.”

Meer dan voetbal alleen

Wat John vooral bezighoudt, is hoe belangrijk vrijwilligers zijn. “Ik zie het overal: het wordt steeds moeilijker om mensen te vinden die iets voor de club willen doen. Dat is zonde, want zonder vrijwilligers bestaat geen enkele vereniging. Bij Bolnes draait het nog steeds om die saamhorigheid, maar ik hoop dat jongeren zich ook wat vaker willen inzetten. We doen het tenslotte samen.”

Zelf is John naast zijn werk bij Bolnes ook actief als voorzitter van de Hartstichting voor Blinden en Slechtzienden, een organisatie die hij zelf oprichtte. “We hebben inmiddels veertien afdelingen, zelfs in Suriname en België. Daar werken we ook met vrijwilligers, dus ik weet hoe lastig het is om genoeg mensen te vinden. Maar als je ziet wat je samen kunt bereiken, krijg je daar zóveel voor terug.”

Onmisbaar

Zijn beperking weerhoudt hem niet van wat hij het liefst doet. “Soms is het lastig, vooral bij avondwedstrijden. Dan moet ik me extra concentreren. Maar als ik de muziek hoor, de jongens hoor lachen en de geur van het veld ruik, weet ik weer waarom ik het doe. Dit is mijn plek.”

Bij SV Bolnes is iedereen het daar roerend mee eens. Want of hij nou een blessure behandelt, een speler tape aanreikt of gewoon even een grap maakt langs de lijn — John Stoop ziet misschien maar twee procent, maar hij brengt honderd procent warmte, kracht en clubliefde mee.

Klik op SV Bolnes voor de laatste artikelen over de club.
Klik op SV Bolnes voor meer informatie over de club.

Leon Roos houdt de zaalcompetitie van BVV Barendrecht draaiende: ‘Je doet het omdat de club jou ook veel geeft’

Bij BVV Barendrecht is hij een bekend gezicht: Leon Roos, de scheidsrechter die al jarenlang de recreatieve zaalcompetitie in goede banen leidt. Geen fluiter die op de voorgrond wil treden, maar iemand die het simpel omschrijft: “Je moet gewoon af en toe wat terugdoen voor een club die jou zoveel gebracht heeft.” En zo staat hij wekelijks in de sporthal, tussen fanatieke teams en een sfeer waar plezier en prestatiedrang hand in hand gaan.

Van 35+ naar de zaal

Dat Leon überhaupt in de zaal terechtkwam, had hij zelf ook niet meteen verwacht. “Mijn voorganger kreeg te maken met MS,” zegt hij. “Ik kende hem nog van de 35+-competitie. Toen ik hoorde dat hij uitviel, wilde ik hem eigenlijk gewoon beterschap wensen. Maar toen zei hij: ‘Nu ik je tóch spreek… is het niks voor jou om dit over te nemen?’”

Leon besloot een keer te komen kijken. “En eigenlijk dacht ik meteen: waarom ook niet? Het is gezellig, er gebeurt altijd wat en zo help je de club weer verder.”

50 jaar rood-wit

Het vrijwilligerswerk zat er bij hem al vroeg in. Afgelopen vrijdag werd hij gehuldigd vanwege zijn 50-jarig lidmaatschap — een uitzonderlijk jubileum. “Maar weet je,” zegt hij nuchter, “dat vind ik zelf niet eens zo’n prestatie. Je blijft ergens alleen zo lang hangen als een vereniging jóu ook iets brengt.”

En dat deed Barendrecht. Jarenlang speelde hij in verschillende elftallen, was jeugdleider, jeugdtrainer, bestuurslid en stond hij achter de bar. “Op een gegeven moment zat ik overal in. Als ze iemand nodig hadden, wisten ze me wel te vinden. Dat kende je vroeger misschien als ‘overal voor paaien’, maar ach… je doet het omdat je het leuk vindt.”

Zijn vrijwilligersloopbaan begon al tijdens zijn studietijd aan de Erasmus Universiteit. “Ik had maar drie ochtenden college per week. De rest was zelfstudie, en je kunt niet de hele dag in die boeken hangen. Dan word je gek. Dus zocht ik er iets leuks naast — en toen ben ik het jeugdvoetbal ingerold.” Het bleek een blijvertje.

In de zaal wint iedereen fanatiek

De recreatieve zaalcompetitie klinkt misschien als een gezellige onderbreking van de week, maar vergis je niet: “Iedereen wil gewoon winnen,” glimlacht Leon. “Sommigen doen dat met verstand en sportiviteit. Anderen… die willen écht winnen. Dan moet je soms even op de rem trappen.”

Het lastige in de zaal is de regeldruk. “Eigenlijk moet je elk lichamelijk contact affluiten,” legt hij uit. “Maar als ik dat in veertig minuten tachtig keer moet doen, dan is de lol er voor iedereen snel af. Dus ik zoek de middenweg. En eerlijk is eerlijk: bij de meeste teams gaat dat prima.”

Dat neemt niet weg dat hij soms even moet schakelen. “Er zijn teams die moeten wennen. Je hebt groepjes die puur voor het plezier komen, en je hebt teams die echt op scherp staan. Maar meestal loopt het sportief, en dat maakt het leuk om te doen.”

Vrijwilligers tekort? Niet als het aan Leon ligt

Terwijl veel amateurclubs kampen met een gebrek aan vrijwilligers, voelt Leon die drempel niet. “Ik weet hoe hard je die extra handen nodig hebt,” zegt hij. “Als je zelf jarenlang plezier, vriendschap en mooie momenten hebt gehad, dan is het logisch dat je iets terugdoet.”

Hij ziet dat tegenwoordig niet iedereen dat gevoel heeft. “Je merkt dat het moeilijker wordt om mensen te vinden. Maar als je eenmaal begint, rolt het vanzelf. Dan weet de club je te vinden en groei je erin door.”

‘Zolang het leuk blijft, blijf ik fluiten’

De zaalavonden bij Barendrecht zijn voor veel deelnemers een hoogtepunt, en ook voor Leon voelt het vertrouwd. “Het is gezellig, er gebeurt altijd wat en er zit leven in,” zegt hij. “Zolang ik het leuk vind, blijf ik dit doen.”

Een actieve foto van Leon is lastig te vinden, maar één ding is duidelijk: zonder vrijwilligers zoals hij zou de recreatieve zaalcompetitie bij BVV Barendrecht simpelweg niet bestaan.

En zo stapt Leon Roos wekelijks de zaal binnen met zijn fluit in de hand, klaar voor nóg een avond vol strijd, plezier en sportieve chaos. Precies zoals het hoort bij een echte clubman.

Klik op BVV Barendrecht voor de laatste artikelen over de club.
Klik op BVV Barendrecht voor meer informatie over de club.

Wout Messemaker: ‘VV Rhoon is een deel van mijn leven’

Bij vv Rhoon lopen heel wat vrijwilligers rond, maar weinig mensen kennen het complex zó goed als Wout Messemaker. Hij is al sinds zijn jeugd bij de club te vinden en heeft in de loop der jaren ongeveer elke denkbare vrijwilligersrol uitgevoerd. Of het nu gaat om bestuurswerk, onderhoud, contact met de gemeente of het trekken van de lijnen op donderdagavond: Messemaker draait er zijn hand niet voor om. “Het is gewoon een stukje van je leven geworden”, zegt hij.

Messemaker is ooit begonnen als speler bij 5-0 – een team in de lagere senioren – en rolde daarna als vanzelf het vrijwilligerswerk in. “De rest liep er al rond. En toen mijn zoon ook bij de club ging voetballen, ben ik langzaam de jeugdcommissie ingerold”, vertelt hij. Het was de opmaat naar een lange reeks functies binnen vv Rhoon.

In 1994 trad hij officieel toe tot het bestuur. Zijn eerste taak: scheidsrechtercoördinator. “Daarna heb ik de functie wedstrijdsecretaris gedaan, en tussendoor kwam ik steeds vaker in het onderhoud terecht.” Het ging zoals dat bij veel vrijwilligers gaat: een keer meekijken, een keer bijspringen, en voor je het weet word je onderdeel van het fundament van de club. “Uit nieuwsgierigheid ben ik ooit eens gaan kijken bij de toenmalige veldenbeheerder, Maarten Mellaert. Ik was wel benieuwd hoe dat allemaal werkte. En van het een komt het ander.”

Tegenwoordig is Messemaker onder meer verantwoordelijk voor de veldkeuringen – een taak die hij al 23 jaar vervult namens de gemeente. “Dan kijk je wat er gedaan moet worden, wat genoteerd moet worden, wat er gerepareerd moet worden”, legt hij uit. Gelukkig hoeft hij het niet allemaal alleen te doen. “We hebben een mooi onderhoudsteam dat heel veel oppakt.”

Het huidige clubgebouw stamt uit 1973 en begint zo langzamerhand zijn leeftijd te tonen. Ook dat vraagt extra inzet. “Het is inmiddels 52 jaar oud. Dan kun je je voorstellen dat er genoeg onderhoud blijft liggen.” Bovendien staat vv Rhoon aan de vooravond van een grote verandering: de verplaatsing van de club naar een nieuw complex. “We zijn nu bezig met de gemeente over de verhuizing. Die moet binnen drie, vier jaar plaatsvinden. Dan kijk je: wat pak je nog aan, en wat laat je liggen?”

Die vragen spelen al jarenlang door zijn hoofd, want Messemaker draait al decennia mee. Hij heeft van alles gedaan: bestuurszaken, onderhoudscoördinatie, contacten met bedrijven en de gemeente, reparaties laten uitvoeren… noem het op en Wout heeft het gedaan. “Je bent er altijd mee bezig. Maar dat geeft ook structuur, gezelligheid en voldoening.”

Is het vrijwilligerswerk door de jaren heen veranderd? Volgens Messemaker wel. “De tijden zijn veranderd. Jongeren studeren meer, hebben andere dingen aan hun hoofd, een andere kijk op de wereld. En als je tegenwoordig je nek uitsteekt, loop je soms risico dat je wordt afgemaakt. Het is vrijwillig, maar soms voelt het niet meer vrijwillig.” Hij zegt het zonder cynisme, maar met realisme. “Dat speelt bij veel clubs.”

Toch staat hij er nog elke week. Samen met het onderhoudsteam trekt hij de lijnen op de velden: een klus waar ze gemiddeld twee tot tweeënhalf uur mee bezig zijn. “Het is een leuke activiteit. Je bent buiten, je bent lekker bezig.” Ook al is het soms wat drukker geworden op en rond het complex – “Het is een plek geworden waar veel jongeren rondhangen, dat geeft soms gedoe” – Messemaker blijft nuchter. “Dat hoort erbij.”

Over de toekomst van vv Rhoon maakt hij zich geen zorgen. “De jeugd groeit weer, dus we moeten ruimte creëren voor al die teams. Maar de club zit goed, daar maak ik me echt geen zorgen over.”

Of Wout zelf nog lang doorgaat? Hij hoeft er niet eens over na te denken. “Als ik gezond blijf, doe ik het belangrijkste werk gewoon door. Het is een deel van je leven.”

Klik op VV Rhoon voor de laatste artikelen over de club.
Klik op VV Rhoon voor meer informatie over de club.

‘Het is echt het succes van een collectieve groep’

0

Vierde worden én een periode pakken. Bij Nieuwkuijk kunnen ze terugkijken op een uitstekend debuutseizoen in de tweede klasse. Maar garanties voor dit seizoen, biedt dat natuurlijk niet, weet ook trainer Ronny Everaerts. “Het tweede jaar na een promotie is altijd lastiger.”

Een soort gouden regel, of zit zoiets gewoon tussen de oren? Everaerts (52) weet het antwoord zelf ook niet zo goed. “In het eerste jaar wil je jezelf altijd extreem bewezen. Maar daarnaast, moet je ook niet vergeten dat we tegen clubs spelen die drie keer zo groot zijn als Nieuwkuijk.” Toch heeft de tweedeklasser na een stroeve start, inmiddels zijn draai aardig gevonden. “Dat zie je direct terug in de resultaten. Onze kracht is dat we er in de laatste jaren in de breedte op vooruit zijn gegaan.”

In geslaagd

Maar ondanks de successen, Everaerts werd in zijn eerste seizoen direct kampioen met de club, blijft hij met beide benen op de grond staan. “We zijn een heel kleine club, die vorig jaar voor het eerst in de tweede klasse speelde…” Al was daar weinig van te merken, met een vierde plek én nacompetitie. “Dat is echt uniek. Voor een club als Nieuwkuijk is dat ongekend.” Hoe kijkt hij terug op dat seizoen? “In het begin moesten we echt wel wennen aan het niveau. Aan de snelheid, maar ook dat ieder foutje wordt afgestraft. Die ervaring hadden we nog helemaal niet.” Toch duurde dat niet lang, memoreert Everaerts. “Op een gegeven moment werden we een ploeg die heel moeilijk te verslaan was.” Zaak om die lijn, dit jaar door te trekken. “Deze competitie is meer fysiek, terwijl er in ‘West’ meer voetbal zit.” Is dat een nadeel voor zijn ploeg? “Dat fysieke kunnen we zelf ook wel, maar we hebben meer een voetballend idee.” Een ontwikkeling die Nieuwkuijk onder zijn leiding, in de afgelopen drie jaar heeft doorgemaakt. “Het is echt het succes van een collectieve groep. We hebben vooral stappen gemaakt in het voetballen. Overal zit een idee achter en we gaan altijd op zoek naar de voetballende oplossing.” En dat niet alleen. “Spelers zijn individueel beter geworden. Samen met mijn stafleden, hebben we ze naar een hoger niveau kunnen krijgen. Daar ben ik heel trots op.” Aan de randvoorwaarden, ligt het wat Everaerts betreft dan ook niet. “De club past goed bij me! Ik ben een trainer die het beste rendeert bij dorpsclubs. Juist omdat je daar kunt werken met eigen jongens. Dat is voor mij het mooiste wat je kunt hebben. Dat is toch een soort eigen visitekaartje.” Zeker als je daar, het maximale uit weten te halen. “Daar zijn we de afgelopen drie jaar denk ik aardig in geslaagd!”

Het maximale

Al blijft Everaerts realistisch. “Ons eerste doel is om er dit seizoen drie onder ons te houden en daarna te kijken wat er mogelijk is. Zo hebben we het vorig jaar ook gedaan.” Met uiteindelijk dus een vierde plaats tot gevolg. “Daarmee hebben we onszelf echt op de kaart gezet! Daarom was het ook geen teleurstelling dat we niet promoveerden.” Aan promoveren, denkt de inwoner van Best nu voorlopig sowieso niet. “Het moet bij ons allemaal een beetje heel blijven.” Zo min mogelijk blessures én wat geluk hebben. “Er zijn weinig ploegen waarvan we hoeven te verliezen, maar dan moet het wel een beetje meezitten. Anders is het gewoon keihard werken.” En dingen beter doen. “Vooral in het lezen van een wedstrijd. Wat moet ik nu doen?” Hoe dan ook. “Voorlopig ben ik trots op het feit dat we de hoogst spelende club in de regio zijn.” Aan fanatisme, dan ook geen gebrek. “Ik ben een échte voetbaltrainer. Iemand die er het maximale uit wil halen.” Ook na 25 jaar als hoofdtrainer. “Ik vind het nog steeds mooi om dingen waar je op traint, terug te zien in een wedstrijd. Dat geeft veel voldoening, zeker met deze groep. Het zijn allemaal vrienden van elkaar. Daarom werk ik zo graag bij een dorpsclub.” Toch komt daar na dit seizoen, een einde aan. Bij Nieuwkuijk dan tenminste. “Ik heb het altijd uitstekend naar mijn zin gehad en ben trots dat ik hier trainer ben geweest, maar je weet ook dat je niet eeuwig kunt blijven…”

Klik op Nieuwkuijk voor het laatste artikel over de club.

Bart Driesse schuift door bij vv Rhoon: van topscorer naar penningmeester

Bij vv Rhoon staat een bekend gezicht op uit een onverwachte hoek op. Niet als spits, niet als afmaker pur sang, maar als dé man die voortaan over de centen gaat waken: Bart Driesse. De 35-jarige clubman, jarenlang een vertrouwde naam op het wedstrijdformulier én ooit topscorer van de club, is vanaf 1 juli begonnen als penningmeester. Was het een logische stap? “Nou… ik ben er een beetje ingeduwd”, lacht hij.

Toch klinkt er weinig twijfel bij Driesse, die inmiddels al vijftien jaar in het shirt van Rhoon speelt. Het bestuur wilde weer compleet zijn – zeker met de fusie in aantocht – en met de aanstelling van de vader van teamgenoot Stanley in het bestuur, voelde de routinier het juiste moment om zelf ook door te schuiven. “Ik speel hier al zo lang. Dan wil je ook een keer wat terugdoen. En ja, de functie stond toevallig nog open.”

Financiële achtergrond? “Tja…”

Of hij dan misschien uit de wereld van spreadsheets en balansen komt? “Ik weet niet hoe je het zegt, maar… dank u wel mevrouw”, klinkt het lachend. Een financieel expert is hij niet, wel iemand die verantwoordelijkheid wil nemen. Bovendien wacht niemand een chaos: “De club staat er meer dan gezond voor. We betalen geen spelers, er wordt al jaren zuinig beleid gevoerd en daardoor hebben we een hele ruime buffer.”

Die financiële rust is volgens Driesse een bewuste keuze. Niet strooien met geld, geen gekke avonturen, en vooral bouwen op de eigen jeugd. “We spelen met veel gasten die samen in de F’jes zijn begonnen. Dat scheelt enorm. Het is een hechte groep en er is nooit paniek geweest vanuit het bestuur.”

Oude kleedkamers, nieuwe toekomst

Toch is het niet alleen rozengeur en maneschijn. Het huidige complex is verouderd en hier en daar zelfs nostalgisch te noemen. “Als je het dak open zaagt, komt er denk ik nog asbest uit”, grapt Driesse. “Maar dat hoort een beetje bij de charme. Ik vind dat mooi. Alleen ja, de jeugd kijkt anders: die wil gewoon moderne accommodaties.”

En daar komt de fusie met onder meer Poortugaal en Meeuwenplaat om de hoek kijken. Het nieuwe sportcomplex moet binnen twee jaar verrijzen, en dat biedt enorme kansen. “Dan kan er een echte businessclub komen, kunnen we sponsoren beter ontvangen, en wordt het makkelijker om als vereniging door te groeien. Nu hebben we daar gewoon de ruimte niet voor.”

Sponsoring als grootste groeipunt

Waar vv Rhoon nog flinke slagen kan maken, is volgens Driesse op het vlak van sponsoring. Ondanks de gezonde financiële situatie, liggen er volop kansen. “Veel clubs hebben tegenwoordig een grote businessclub, organiseren avonden voor sponsoren. Dat missen wij nu. Gelukkig hebben we sinds een jaar weer een actieve sponsorcommissie. Maar met een nieuw complex kun je veel meer.”

Klik op VV Rhoon voor de laatste artikelen over de club.
Klik op VV Rhoon voor meer informatie over de club.

Ton Habermehl benoemd tot erelid van Smitshoek

Bij voetbalvereniging Smitshoek worden mensen die jarenlang van onschatbare waarde zijn geweest niet zomaar vergeten. Tijdens de algemene ledenvergadering werd Ton Habermehl (74) volledig onverwacht benoemd tot erelid van de club. Een onderscheiding die hij zelf absoluut niet zag aankomen. “Ik wist van niks. Normaal word ik bij dit soort dingen betrokken, maar dit hadden ze knap geheimgehouden.”

Van Feyenoord naar Smitshoek

Habermehl kwam op jonge leeftijd bij de Barendrechtse club terecht. “Ik was 24 en speelde nog bij Feyenoord,” blikt hij terug. “Een collega van mij – destijds de wedstrijdsecretaris van Smitshoek – vroeg of ik niet eens daar wilde komen voetballen. De club kende ik eigenlijk helemaal niet, maar ik dacht: waarom ook niet? Zo ben ik hier terechtgekomen, en ik ben eigenlijk nooit meer weggegaan.”

Wat begon met voetballen, groeide uit tot een leven lang betrokkenheid. “Ik ben vrij snel ook trainer geworden van verschillende elftallen. Daarna ben ik in het bestuur gegaan, heb ik de technische commissie mede opgericht en was ik betrokken bij de oprichting van de stichting SOS, die de spelersvergoedingen regelde. En de laatste zestien jaar werk ik als verenigingsmanager. Eigenlijk heb ik alles wel gedaan bij deze club.”

“Je doet wat voor je club, dat hoort zo”

De drang om iets terug te doen, zit diep. “Dat heb ik van huis uit meegekregen,” zegt Habermehl nuchter. “Mijn vader was ook zo. Als je ergens lid van bent, dan doe je wat voor die vereniging. Je zit er niet alleen om te halen, je moet ook brengen. Dat vind ik nog steeds. En dat probeer ik ook mijn kinderen mee te geven – en die doen dat ook.”

Die houding verklaart ook waarom hij nog altijd dagelijks op het complex te vinden is. “Ik ben eigenlijk altijd bezig. Er is altijd wel wat te regelen, te fixen of te organiseren. En dat doe ik graag. Zolang ik kan bijdragen aan een nette, goed draaiende club, dan ben ik tevreden.”

Een avond vol verrassingen

Dat hij erelid zou worden, had Habermehl niet zien aankomen. “Ik was die dag gewoon aan het werk. Ik had de stoelen klaargezet, de microfoon getest, gezorgd dat alles in orde was voor de vergadering. Dat soort dingen doe ik al jaren. En toen kwam het onderdeel ‘ereleden en jubilarissen’ aan bod. Ik dacht nog: we hebben toch helemaal niemand dit jaar? Tot ik ineens mijn eigen naam hoorde.”

Hij lacht. “Ik was echt verrast. En ik ben niet zo van de grote emoties, hoor. Ik vond het gewoon leuk, hartstikke leuk dat ze dat gedaan hebben. Je wordt niet zomaar erelid, dus dat is wel bijzonder. En dat ze het helemaal buiten mij om hebben geregeld, dat is knap gedaan.”

Na afloop kreeg hij veel reacties, ook van buiten de club. “Mensen kwamen naar me toe, stuurden berichtjes, ook van andere verenigingen. Ik zit natuurlijk veel in de wedstrijdzaken, dus dan ken je een hoop mensen. Dat was allemaal hartverwarmend om te lezen.”

“Een grote club, maar nog altijd warm”

In de tientallen jaren dat hij rondloopt bij Smitshoek, zag Habermehl de vereniging enorm groeien. “We zijn nu een club met zo’n 1800 leden en meer dan 90 teams. Toch is het nog steeds een warme vereniging,” benadrukt hij. “Dat komt misschien ook omdat ik bijna iedereen ken, maar het voelt gewoon goed. Mensen groeten elkaar, maken een praatje, en het is altijd netjes en opgeruimd. Dat zegt veel over de cultuur die hier heerst.”

Ondanks de groei en professionalisering blijft Smitshoek volgens hem een echte familieclub. “Het maakt hier niet uit wat je achtergrond is, of hoe oud je bent. Iedereen hoort erbij. Dat vind ik misschien nog wel het mooiste van allemaal.”

Erenlid met beide benen op de grond

Bescheiden als hij is, ziet Habermehl zijn benoeming vooral als iets gezamenlijks. “Ik zie het niet als iets wat alleen over mij gaat,” zegt hij. “Ik heb altijd samen met anderen gewerkt. Besturen, trainers, vrijwilligers – zonder hen lukt het niet. Je doet het gewoon, omdat het bij de club hoort. En dat zal ik blijven doen, zolang ik het kan.”

Klik op Smitshoek voor de laatste artikelen over de club.
Klik op Smitshoek voor meer informatie over de club.

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Ontvang nu ook maandelijkse het laatste nieuws uit het amateurvoetbal in jouw regio.