Home Blog Pagina 10

Gido Drewes pendelt tussen het eerste en tweede van Foreholte

0

Gido Drewes (27) speelt en traint de ene week met het eerste, de andere week speelt hij met het tweede. “Ik pendel al jaren tussen die twee elftallen. Inmiddels vind ik dat niet meer erg.”

Drewes speelt inmiddels zijn negende seizoen in de selectie van Foreholte. “Ik ben begonnen toen ik vijf, zes jaar oud was. Op m’n negentiende kwam ik bij het eerste en sindsdien ben ik gebleven.”

Nooit heeft hij serieus nagedacht over een overstap. “Er zijn wel clubs geweest die hebben geïnformeerd, ASC en Warmunda bijvoorbeeld. Maar ik heb er nooit lang over getwijfeld. Foreholte voelt als thuis. Ik ken hier iedereen: van de vrijwilligers achter de bar tot de trainers van de jeugd. En het is gewoon een warme club. Zo’n sfeer vind je niet overal.”

De linksback die ook centraal achterin uit de voeten kan pendelt dus al jaren tussen het eerste en tweede elftal. “Het liefst speel je natuurlijk altijd in het eerste. Maar als je ouder wordt, leer je relativeren. Ik help waar ik helpen kan. We hebben bij het tweede een goede trainer en een leuke groep, dus ik sta sowieso met plezier op het veld. Daarbij: het niveau bij Foreholte 2 is gewoon hoog. We spelen reserve hoofdklasse. Dat is niet niks.”

Dat de club over een brede selectie beschikt, blijkt wel uit de onderlinge concurrentie. “Het eerste speelt tweede klasse, maar ik durf wel te zeggen dat een aantal teams uit de reserve hoofdklasse prima mee zouden kunnen in de tweede of derde klasse.”

Hoewel hij de ambitie niet heeft opgegeven, is Drewes realistisch. “Zou ik nog eens een vaste plek in het eerste willen veroveren? Natuurlijk. Dat blijft het doel. Dit seizoen begon ik in de basis en toen viel ik eruit. Dat is jammer, maar zo gaat het. Als dat moment zich weer aandient, dan wil ik er staan.”

De rol van een oudere speler

Met zijn 27 jaar is Gido inmiddels één van de ouderen in de selectie. “Dat voelt gek om te zeggen,” lacht hij. “Maar het is wel zo. Het is een jonge groep. In het tweede probeer ik wat meer de leidende rol te pakken en bij het eerste geef ik soms advies of probeer ik de jonge gasten wat bij te sturen.”

De doelstellingen van beide teams liggen helder. “Voor het eerste zou het mooi zijn als we om een periodetitel mee kunnen doen. We hebben genoeg kwaliteit, maar we zijn nog niet constant genoeg om echt bovenin mee te doen. Dat is een stukje jeugdigheid. Een stabiele tweede klasser worden, dat is het belangrijkste. Voor het tweede is handhaving het doel. We hebben wat kwaliteit verloren, dus het zou mooi zijn als we op dat niveau kunnen blijven acteren.”

Meer dan een speler

Naast voetballer zet Drewes zich ook in als vrijwilliger. Zo is hij actief binnen de technische commissie van de club. “Ik ben betrokken bij de jeugdafdeling, vooral rond de O11 en O12. We regelen trainers, begeleiden ze, en proberen beleid te vormen. Als er iets speelt, ben ik meestal wel betrokken. Ik ben er vorig jaar een beetje ingerold, maar het is echt leuk om te doen. Een goeie vriend van mij, Dylan Kooi, richt zich op de jongere leeftijden en samen proberen we de jeugdafdeling sterker te maken.”

Foreholte is volgens Drewes een echte ‘ons-kent-ons’-vereniging. “Iedereen kent elkaar hier. Dat maakt het bijzonder. En de vrijwilligers zijn echt cruciaal. Zonder hen draait de club niet. Je kunt ze niet vaak genoeg bedanken. Ik vind het mooi dat ik op mijn manier ook iets kan terugdoen.”

Klik op Foreholte voor de laatste artikelen over de club.
Klik op Foreholte voor meer informatie over de club.

“We gingen de polonaise in vlak vóór de kampioenswedstrijd”

0

Op donderdagavond, tussen negen en elf, schuift Gerard Zuijderduijn (67) standaard aan bij zijn vaste groep in de lounge van Quick Boys. Een biertje, wat oude verhalen, een paar grappen “wij zijn de wijze mannen,” zegt hij met een brede lach. “We lossen de wereldproblemen op en nemen daarna de week door. Af en toe komt er een selectie-trainer bij zitten. Hartstikke gezellig.”

Gerard is al ruim zeven jaar met pensioen, maar nog altijd een markant figuur op Nieuw Zuid. Iedereen kent hem, en hij kent iedereen. “Ik kan bij wijze van spreken elke deur van het sportpark nog openen.”

Van de jeugd tot het tweede

Hij begon als achtjarig jongetje in de jeugd van Quick Boys. “Toen trainde je eerst een paar jaar voordat je wedstrijden speelde. Pas op mijn tiende mocht ik meedoen in de competitie. In mijn eerste wedstrijd maakte ik meteen drie of vier doelpunten. Toen ging het snel.”

Hij groeide op in een andere tijd, maar het spelletje was hetzelfde. “Je ging gewoon trainen, voetballen, plezier maken. Van de C1 naar de B2, B1, A2 en A1, steeds een stapje hoger. Uiteindelijk kwam ik in de A-selectie terecht. Ik heb daar elf jaar ingezeten. We trainden daar met 25 man in. Die A-selectie bestond dus uit zowel het tweede als het eerste elftal. Negentig procent van die tijd speelde ik in het tweede. Dat kwam mede omdat ik ook ander dingen belangrijk vond. Ik studeerde in Leiden en zat op kamers. Dat bevordert niet altijd je gezondheid, laat ik het zo zeggen. Daarnaast had ik hobby’s zoals zeilen of tennissen.”

Gerard had, naast voetbal, een hele reeks interesses. “Ik speelde in bandjes, ook in het buitenland. Het was niet zo dat dat grote concerten waren, maar we hebben bijvoorbeeld op een camping in Frankrijk gestaan. Muziek was m’n andere passie. Martin Haasnoot, een goede vriend van me die helaas is overleden, was onze zanger. Met hem heb ik altijd gevoetbald. Zowel in de jeugd als in de senioren.”

“Ik had vrienden die op vrijdagavond om half tien naar bed gingen omdat ze de volgende dag moesten voetballen. Ik ging dan de kroeg in en dronk met mate wat biertjes. En ik nam m’n petje af voor die gasten, hoor. Ze deden het goed. Maar ik keek er gewoon anders naar. Ik hield van muziek, zeilen, tennis, gewoon het leven. Toch heb ik voor mijn gevoel alles uit voetbal gehaald.”

Dat blijkt wel. Met het tweede elftal van Quick Boys werd hij drie keer landskampioen. “Dat vergeet je nooit meer. We hadden een geweldig team en een prachtige tijd. We hebben gelachen.”

Drie keer landskampioen en een polonaise

Over één kampioenschap kan hij nog steeds smakelijk vertellen. “Nadat we districtskampioen waren geworden en daarna landelijk kampioen van de zaterdag, speel je een laatste wedstrijd tegen de kampioen van de zondag. Als je die wint, zou je dus landskampioen zijn. Voor de wedstrijd zitten we met z’n allen in de kleedkamer en leveren we onze horloges in. Die gingen in zo’n tasje weet je wel. Nadat de trainer zijn laatste bespreking (dat was overigens nooit langer dan vijf minuten) had gedaan, ging één van die horloges af. Er speelde een soortement polonaise-achtig nummer. Ik stond op en begon de polonaise te lopen en vrijwel iedereen deed mee. Eén minuut voor die wedstrijd om het landskampioenschap. En natuurlijk: we werden kampioen.”

De man van de lange trap

Gerard speelde als centrale middenvelder, technisch sterk, met een goede trap. “Ik had een goeie pass en kon hard werken. In de senioren heb ik elf keer vanuit de aftrap gescoord. Eentje kan ik me nog goed herinneren. Dat was tegen Noordwijk 2. Arie Haasnoot was die dag trainer en hij zei nog in de kleedkamer: ‘geen gekke dingen doen met die aftrap vandaag.’ Eenmaal op het veld aangekomen, was hij zijn waterzak vergeten en liep even heen en weer naar de kleedkamer en terug. Toen hij terug was lag de bal in het doel van de tegenpartij. Arie geloofde het bijna niet.”

Tot zijn 45e heeft Gerard gevoetbald, daarna werd hij zeventien jaar lang jeugd-/senioren-trainer “Ik heb nooit het gevoel gehad dat ik iets miste toen ik stopte. Ik verveel me niet snel. Ik ben twee jaar bezig geweest met het opknappen van een oud huis voor mijn dochter, ik ben mantelzorger voor mijn oudere zus en ik heb kleinkinderen. Daar geniet ik enorm van.”

Maar Quick Boys bleef altijd zijn tweede huis. “Ik ben nog steeds lid. En ik ben trots op wat ik voor de club heb mogen doen.”

De supportersvereniging

Gerard zijn naam is onlosmakelijk verbonden met de supportersvereniging van Quick Boys, die hij dertig jaar diende. “Ik was medeoprichter. Samen met drie vrienden zaten we te brainstormen: we moeten iets doen voor de supporters. Zo is het ontstaan, bij Arie de Vreugd thuis. Hij was degene die de papieren regelde. Arie kreeg later de ziekte van Huntington. Hij is helaas overleden, maar hij hoort bij het fundament van onze vereniging.”

Gerard was tien jaar penningmeester en hielp met het organiseren van talloze activiteiten. “We begonnen klein. Met een budget van vijfhonderd gulden organiseerden we de eerste familiedagen. Nu gaat er twintig tot vijfentwintigduizend euro in om. Het is allemaal veel groter geworden, maar de gedachte is hetzelfde gebleven: gezelligheid en saamhorigheid.”

De familiedagen zijn inmiddels een begrip. “Van vierjarigen tot zestigplussers, iedereen doet mee. Voetballen, spelletjes, muziek. Ik was altijd meer van de bandjes, tegenwoordig draait er een DJ nummers als Blikkendag of Bacardi Lemon. Dat is niets meer voor mij. Niet dat ik dat erg vind ofzo hoor, alleen door dat soort dingen realiseer je je dat de jeugd het verder moet oppakken. Daarom ben ik ook drie jaar geleden uit de supportersvereniging gestapt en het wordt geweldig opgepakt moet ik zeggen.”

Hij is apetrots op wat de supportersvereniging tegenwoordig doet. “De sfeeracties, de vlaggen, de feesten, ze doen het fantastisch. Ik hoef daar niet meer vooraan te staan. Het is tijd voor een nieuwe generatie.”

Na al die jaren kijkt Gerard met een tevreden gevoel terug. “Ik ben 67, nog steeds fit, tennis nog, ga regelmatig zeilen. En elke donderdagavond zit ik met de oud-selectiespelers aan de bar. We praten over van alles, maar Quick Boys is altijd een onderwerp. De club heeft me veel gegeven.”

Hij wordt nog geregeld gebeld om advies. “Vrijwilligers, feestcommissie, oud-spelers, ze weten me te vinden. En dat vind ik alleen maar leuk. Je blijft toch betrokken.”

Klik op Quick Boys voor de laatste artikelen over de club.
Klik op Quick Boys voor meer informatie over de club.

Voorzitter Mart Vergouwen is nu al trots op VV Katwijk foundation

0

Wie Mart Vergouwen (58) ziet rondlopen op sportpark De Krom, ziet een man die liefde heeft voor zijn club. “Ik ben een man van VV Katwijk. Voetbal is belangrijk, winnen ook, maar de club is meer dan dat. We zijn een vereniging van mensen, en die moeten we ook blijven helpen.”

Het is precies dat laatste waar Vergouwen de komende jaren zijn stempel op wil drukken. Onder zijn voorzitterschap is de VV Katwijk Foundation in oprichting. Een fonds dat leden wil ondersteunen die het moeilijk hebben.

Het idee voor de foundation ontstond niet in een vergaderkamer, maar een lid kwam met het idee: ‘Waarom doen we dit niet binnen Katwijk?’ En eigenlijk was het meteen raak. “We houden jaarlijks een VV Katwijk-gala met georganiseerd in het Huis ter Duyn. Daar kwam dit lid met het idee voor een foundation. We doen al veel voor onze eigen mensen, maar dit wordt de eerste keer dat we het echt gaan organiseren. Een fonds voor leden die hulp nodig hebben: financieel, praktisch of gewoon een duwtje in de rug.”

Hij praat er met trots over, maar ook met nuchterheid. “We spelen op topniveau in de Tweede Divisie, daar hoort prestatiedrang bij. Maar ik wil dat VV Katwijk óók een familiaire club blijft. En dat betekent dat je kijkt naar elkaar. Een baan helpen regelen doen we al jaren. Maar iemand helpen die het thuis moeilijk heeft, dat moet ook kunnen. Het kan gaan om coaching, om een bijdrage in natura, of gewoon iemand die even een steuntje nodig heeft.”

De foundation is bedoeld als vangnet binnen de vereniging. “Soms gaat het om geld, maar vaker om levensstijl of begeleiding. Iemand helpen om zijn administratie op orde te krijgen, of uitleg geven over hoe je met geld omgaat. We hebben budgetcoaches in ons netwerk die dat kunnen doen.”

De juridische kant wordt ook geregeld. “We gaan naar de notaris, er komt een aparte rekening en we willen een officiële ANBI-status zodat mensen belastingvrij kunnen schenken. De foundation gaat draaien op donaties en sponsoren. Het voordeel van zo’n foundation is de gunfactor. Stel je vraagt een sponsor om, ik noem maar wat, duizend euro en vraagt daarna of hij nog honderd extra wil geven, zal hij het niet per se zo snel geven. Als je zegt dat je het geld naar de foundation brengt, zullen bedrijven sneller bereid zijn om die honderd euro extra te geven. Bedrijven leggen steeds meer de focus op maatschappelijke betrokkenheid.”

Voorzitter sinds 2014

De wortels van Vergouwen bij Katwijk gaan diep. “Ik voetbalde vanaf de E junioren tot en met de senioren bij VV Katwijk, daarna een aantal jaren bij KRV, de voorloper van Rijnvogels,” vertelt hij. “Via een vriend ben ik in 2002 sponsor geworden bij Katwijk. In 2004 vroegen ze of ik voorzitter van de businessclub wilde worden, en in 2014 werd ik voorzitter van de hele vereniging. Dat doe ik nu elf jaar.”

Hij lacht even. “Het is een eer, maar ook een drukke baan. Katwijk is een grote club, met ambities. Soms vraagt het meer tijd dan ik van tevoren dacht. Thuis is dat weleens onderwerp van gesprek, maar mijn vrouw ziet dat ik er plezier in heb. Dat scheelt.”

Zo af en toe als het uitkomt in zijn drukke schema, staat Vergouwen friet te bakken of fluit zelfs een wedstrijdje tijdens een toernooi. Vergouwen lacht “ja dat klopt. Vroeger heb ik bij een snackbar gewerkt dus dat gaat me prima af en een wedstrijdje fluiten moet ook lukken. Dat soort dingen moeten natuurlijk geen gewoonte worden, maar het is wel leuk om af en toe te doen.”

“Samen kunnen we alles aan”

Vergouwen sluit elke brief aan de medewerkers van de onderneming waar hij leiding aan geeft af met dezelfde zin: samen, let op alleen samen, kunnen we alles aan. En dat geldt ook voor de VV Katwijk. Dat is voor hem dus geen loze kreet. “Ik geloof heilig in samenwerking. In je eentje kun je snel zijn, maar samen kom je verder. Dat geldt voor voetbal, voor het bestuur, voor alles wat we doen.”

Die gedachte vormt ook de basis van de foundation. “We hebben allemaal momenten dat het even niet mee zit. En juist dan moet de club er zijn. De één helpt met een klus, de ander met advies, een derde met geld. Als we dat kunnen bundelen in een stichting, wordt het krachtig.”

VV Katwijk is de laatste jaren sportief gezien een van de beste amateurclubs van Nederland. Kampioen van de Tweede Divisie, volle tribunes, een groeiend sponsorbestand. “Dat succes is prachtig, maar het brengt ook verantwoordelijkheid met zich mee. We hebben een voorbeeldfunctie in de regio. En ik vind dat we die moeten invullen.”

De foundation moet daarbij helpen. “Het mag niet alleen gaan om winnen of verliezen. We willen een club zijn waar mensen zich thuis voelen, waar je erbij hoort, ook als je geen voetballer bent. Sport is een middel om mensen bij elkaar te brengen. Dat geldt voor de jeugd, voor ouderen, voor iedereen.”

Hij haalt een voorbeeld aan: “We hebben hier leden die door omstandigheden hun baan verliezen. Of gezinnen die moeite hebben om contributie te betalen. Als club proberen we dat al op te vangen, maar straks kan dat via de foundation structureler. We willen niet dat iemand afhaakt omdat het financieel of mentaal even tegenzit.”

Vrijwilligers als fundament

Vergouwen benadrukt dat VV Katwijk draait op vrijwilligers. “Zonder hen is er geen club. Van de mensen die de lijnen trekken tot de dames en heren achter de bar. Die inzet is goud waard. Veel van wat we doen, komt voort uit mensen die gewoon iets willen betekenen. Dat is de kracht van Katwijk.”

Klik op VV Katwijk voor de laatste artikelen over de club.
Klik op VV Katwijk voor meer informatie over de club.

Futsal Team Bergen op Zoom wil nu richting de Eredivisie

BERGEN OP ZOOM – Het kampioenschap in de Topklasse C was voor Futsal Team Bergen op Zoom een bekroning op een memorabel jaar. En het succes zorgt voor een aanzuigende werking aan talenten en sponsoren. Maar ook aan ambitie is geen gebrek. ‘We willen bovenin meedoen en op termijn doorstoten richting de Eredivisie.’

Dat zegt speler, voorzitter en mede-eigenaar Fouad Idabdelhay over de plannen die er liggen bij de ambitieuze Bergse futsalclub. ‘Meedoen bovenin de eerste divisie is voor ons nu wel waar de prioriteiten liggen. En als ik kijk naar de ontwikkelingen moet dat zeker geen onhaalbare kaart zijn. Er zijn sterke spelers aan de selectie toegevoegd en we hebben een goede technische staf voor de groep staan. Daarnaast zijn ook de randvoorwaarden om goed te kunnen presteren gerealiseerd. De start was nog niet goed, maar inmiddels hebben we het goede gevoel wel te pakken met z’n allen.”

De staf is dus flink uitgebreid en ook hebben zich een aantal goede-, nieuwe sponsoren aan de club verbonden. “Maar ook vaste trainingsdagen, een goed en uitgebreid bestuur vormen mede ook een duidelijke stap vooruit. Het tekent onze ambities en het is ook nodig om bij de basis de zaken goed neer te zetten wil je op termijn kunnen oogsten.”

De voormalig spits van onder andere NAC Breda en RKSV Halsteren is op veld nog altijd actief bij SC Kruisland en daarnaast dus mede-eigenaar van de Futsal Club Bergen op Zoom. “Het spelletje is nog te leuk om er op het veld mee te stoppen. Maar in de zaal blijft ik sowieso nog doorgaan tot het niet meer kan. Het is prachtig om dit nu allemaal mee te maken. Ik ben voorzitter, maar ook met mijn ervaring op het veld probeer ik mijn steentje bij te dragen. We hebben een mix van talenten en ervaring. Maar ook jongens die ook op een hoger niveau dan de eerste divisie hebben gespeeld of kunnen meedoen. Ze kiezen echter bewust voor ons en geloven in onze missie. Dat zegt veel over hoe we de zaken hier hebben vormgegeven en hoe we bezig zijn.”

Het aanzien van de club is de afgelopen periode danig veranderd binnen het futsal in Nederland. “Zeker weten! We worden nu door spelers ook zelf benaderd dat ze interesse hebben om voor ons uit te komen. En daarnaast willen we meer zijn dan alleen een futsalclub. We willen maatschappelijk binnen de gemeente betrokken zijn en zijn daarom ook in gesprek met de gemeente om te kijken naar de mogelijkheden. We willen ook de jeugd inspireren en aan ons binden. Sociale impact neerzetten én sportief gezien proberen om binnen nu en enkele seizoenen de stap te maken naar het allerhoogste niveau. We komen daar steeds dichterbij in de buurt en dat is prachtig. Een bekroning voor iedereen die op wat voor manier daar een bijdrage aan levert of heeft gedaan. Als we binnen nu en drie jaar de Eredivisie halen, dan hebben we onze missie voltooid. Ik ben nu al enorm trots op wat voor impact we hebben gerealiseerd en het wordt alleen maar mooier, daar ben ik van overtuigd.”

Van Laarhoven en VVC’68 zoeken weer weg omhoog

HALSTEREN – ‘Onnodig maar niet onterecht.’ Dat zegt Youri van Laarhoven over de degradatie van VVC’68 afgelopen seizoen. Want de ploeg kan volgens de linksback zeker meekomen in de derde klasse alleen liepen ze vanaf dag één achter de feiten aan. Een aantal maanden staan de ambitieuze roodhemden afgetekend bovenaan in de 4e Klasse B.

“Het gaat nu heel erg goed inderdaad. We hebben nu vanaf de start de wind in de zeilen en dat is wel een stuk prettiger dan wanneer je een seizoen beleeft waarin alles tegenzit en onderin hangt. Nu zie je dat er vertrouwen is, de groep aardig compleet blijft en we laten zien dat we feitelijk te goed zijn voor dit niveau. Het alleen wel zaak om niet overmoedig te worden en wekelijks scherp te blijven om bovenin te blijven tot het eind van de rit.”

Vorig seizoen beleefde VVC’68 op het eind wel een betere reeks maar het bleek niet voldoende. “De slechte start heeft nog doorgewerkt tot aan de winterstop. Daarna werden we wel steeds fitter maar de lijn omhoog kwam te laat. We zijn toen nooit echt meer in de juiste vorm gekomen om de boel nog te redden. Jammer natuurlijk, maar uiteindelijk degradeer je dan wel terecht.”

Voor het elftal, dat op een paar posities na nagenoeg hetzelfde is gebleven, is volgens de linkspoot het wel goed geweest om een niveau te zakken. “Het is prettig dat we vanaf het eerste moment in de voorbereiding allemaal wél het goed gevoel hadden en dit ook in de competitie hebben vastgehouden. Nu we de resultaten wel boeken en wedstrijden winnen is dat toch lekker voor het zelfvertrouwen bij iedereen. Alles valt nu op zijn plek en dat is een prettige bijkomstigheid. Er is meer veerkracht en je merkt dat je op dit niveau eigenlijk met deze selectie verplicht bent om voor de titel mee te strijden.”

Van Laarhoven speelde in het verleden onder meer voor Klundert en competitiegenoot Kogelvangers uit Willemstad. “Ik woon ook in Willemstad en destijds kwamen we tijdens de onderlinge duels met elkaar in contact. VVC’68 wilde me graag hebben en na een gesprek zag ik de stap wel zitten. Ondanks de degradatie heb ik het hier enorm naar de zin en kom ik met veel plezier drie keer per week naar Halsteren toe. We hebben een heel goede en ook gezellige selectie en VVC’68 is een hechte, relatief kleine club. Ook ik ben hier, als speler van buitenaf, heel goed opgevangen en geaccepteerd. Dat de ambitie van de club er nog niet echt is uitgekomen is jammer maar graag zouden we toch weer wat stappen omhoog maken. Ik heb ooit met Klundert tweede klasse gespeeld en het zou gaaf zijn mocht dat ooit nog een keer lukken om misschien op dat niveau mezelf te laten zien. Ik ben negenentwintig dus heb nog tijd, maar laten we eerst met VVC’68 maar eens de derde klasse bereiken. Dat is een prima doelstelling voor dit jaar.”

In het elftal van trainer Remco van Haaren is hij sinds vorig seizoen vast terug te vinden als linksback. Maar de voormalig aanvaller en middenvelder heeft wel de vrijheid om veelvuldig op te stomen langs de zijkant. “Dat is heerlijk voetballen. Hoewel de eerste prioriteit wel ‘goed verdedigen’ blijft  heb ik heb altijd wel drang naar voor. Op dat vlak vind ik dat ik dit seizoen met assists en eventueel een paar doelpunten meer moet leveren. Als dat lukt is mooi, maar het belangrijkste is dat we uiteindelijk promoveren of kampioen worden. Dát is waar de grootste prioriteit ligt voor iedereen hier.”

Klik op VVC’68 voor de laatste artikelen over de club.
Klik op VVC’68 voor meer informatie over de club.

Sleeuwijk moet ballen tonen: ‘Dan maar lelijk winnen’

Na een lastig seizoen en een moeizame start van de nieuwe competitie, houden ze bij derdeklasser Sleeuwijk stiekem inmiddels rekening met opnieuw een uitdagend jaar. Desondanks probeert de pas achttienjarige Finn Pruijsen de moed erin te houden. “Degradatievoetbal spelen is echt verschrikkelijk.”

Toch is dat precies, wat ze vorig seizoen bij Sleeuwijk moesten doen. “We zaten een beetje in de hoek waar de klappen vielen, maar stonden op het einde wel waar we hoorden te staan.” Uiteindelijk bleek een negende plaats, zes punten boven de nacompetitiestreep, genoeg voor handhaving in de derde klasse. “Je merkt ook nu, dat we gewoon een heel jong team hebben. Dat is een terugkerend ding. We kunnen goed voetballen, alleen is het lastig om onze schouders eronder te zetten. Als je dan ook nog te maken krijgt met blessures van oudere gasten, blijft er helemaal weinig ervaring over. En dan is degradatievoetbal spelen echt verschrikkelijk.”

Stress

Gelukkig kwam het dus goed. Zaak om het dit seizoen een stuk minder spannend te maken. Toch? “Voorlopig gaat het nog niet zo lekker en hebben we opnieuw last van blessures. Al begonnen we vorig jaar ook niet zo goed, dus we hielden er ergens misschien wel rekening mee.” Zorgen, maakt Pruijsen zich echter wel, is hij eerlijk. “Je denkt meteen: dit kan zomaar weer heel lastig gaan worden.” En dat terwijl de inwoner van Sleeuwijk er een aantal seizoenen geleden bewust voor koos, om zijn club trouw te blijven. “Ik heb zeven jaar bij Brabant United en FC Den Bosch gespeeld, nadat ik hier ooit op mijn vierde was begonnen.” In de JO15, keerde hij weer terug op het oude nest. “Daarna ben ik nog gescout door NAC Breda en FC Dordrecht, maar ben ik toch hier gebleven.” Afgelopen seizoen, sloot Pruijsen definitief aan bij het eerste. “Het jaar daarvoor mocht ik er al een beetje aan ruiken.” Hoe kijkt de jongeling terug op zijn avontuur in het profwereldje? “Ik heb onder andere tegen PSG en Juventus mogen spelen, dat waren natuurlijk mooie dingen. Toch ben ik blij dat ik daar niet meer zit. Alleen maar voetbal, was niks voor mij.” Want, zo legt hij uit. “Op mijn dertiende ben ik een jaar lang geblesseerd geweest aan mijn rug, puur door de stress. Ik was aanvoerder en mocht gewoon blijven, maar toch heb ik besloten om terug te gaan. Ook omdat ik het voetballen met vrienden begon te missen.” Gescout op jonge leeftijd, keerde Pruijsen op zijn veertiende terug bij Sleeuwijk. “Ik was van jongs af aan, 24/7 bezig met voetbal. Dat vond ik een keer goed geweest. Ik ben heel blij dat ik hier weer terug ben.”

Te kritisch

Een terugkeer in de profvoetballerij, ziet Pruijsen dan ook niet voor zich. “De profwereld trekt me nu helemaal niet meer.” Ambities, heeft hij echter nog genoeg. “Uiteindelijk wil ik wel op een hoger niveau gaan spelen, maar voor nu bekijk ik per seizoen wat er komt.” Want ook voor hem, was het seniorenvoetbal in het begin wel even wennen, vertelt hij. “Mensen vragen nu niet meer hoe het was, maar zeggen gewoon dat ze het slecht vonden. Dat is wel het grootste verschil tussen de jeugd en de senioren.” Helemaal in zijn geval. “Ik ben té kritisch op mezelf.” Aan fanatisme, heeft Pruijsen dan ook nog altijd niks ingeboet. “Wat dat betreft ben ik nog net zo fanatiek. Op vrijdag zal ik nooit gek doen, zodat ik op zaterdag goed kan presteren.” En dat is nodig ook, heeft de linkspoot gemerkt. “Bij de senioren boeit het eigenlijk niet dat je leuk kunt voetballen. Stap één is hard werken en zorgen dat er gewonnen wordt.” Gelukkig, heeft Pruijsen het gevoel dat ze daar bij Sleeuwijk stappen in aan het maken zijn. Hoe jong de ploeg ook is. “We worden iedere wedstrijd beter. En met de gasten die we nu hebben, heb ik er alle vertrouwen in dat we er bovenop gaan komen.” De doelstelling, steekt hij dan ook niet al te hoog in. “Als we realistisch kijken, moeten we eerst gaan voor handhaving. Daarna zien we het wel.” Maar makkelijk, gaat dat niet worden. “We moeten meer ballen tonen. Vechten voor elkaar en wedstrijden over de streep trekken. Dan maar een keer lelijk winnen.” Met hem achterin óf op het middenveld. “Ik heb nu al op een aantal verschillende posities gespeeld. Linksback, centraal achterin, op zes en op acht. Eigenlijk heb ik niet echt een favoriete positie.” Alhoewel. “Centraal heb je het spel voor je, maar als middenvelder moet je handelingssnelheid omhoog. Dat zou ik dit seizoen graag willen ontwikkelen.” In combinatie met een goede inspeelpass en zijn bereidheid om altijd honderd procent te geven, genoeg ingrediënten om ooit nog eens een stap hogerop te maken. Misschien wel in de voetsporen van zijn opa, die ooit bij Kozakken Boys speelde, vertelt de student Sport en Bewegen aan het ROC in Utrecht. Want ook mentaal, heeft Pruijsen inmiddels de nodige stappen gezet. “Dat kritisch zijn op mezelf, is echt ontstaan in het profvoetbal. Vroeger kon het na een foute pass dan echt in mijn hoofd gaan zitten, gelukkig heb ik daar nu steeds minder last van!”

Klik op Sleeuwijk voor de laatste artikelen over de club.
Klik op Sleeuwijk voor meer informatie over de club.

Van lijnen trekken tot kantinebeheer: vrijwilligersheld Ad Dekkers aan het woord

Bij amateurclubs draait het niet alleen om de wedstrijden op het veld of de resultaten van het eerste elftal. Vaak zijn het de vrijwilligers die het kloppende hart vormen van de vereniging, mensen die achter de schermen zorgen dat alles soepel verloopt. Bij VV ONI is zo iemand Ad Dekkers, een man die al jarenlang onmisbaar is voor de club, zonder ooit zelf gevoetbald te hebben.

Ad Dekkers wordt binnenkort zeventig, maar zijn energie voor het vrijwilligerswerk bij VV ONI lijkt onuitputtelijk. “Ik ben met pensioen gegaan op mijn 63ste, en sindsdien houd ik me vooral bezig met het voetbal,” vertelt Ad. Zijn eerste contact met VV ONI was twintig jaar geleden, via een vriend en een onverwachte gebeurtenis. “Een trouwe vrijwilliger, Pieter Fagel, overleed en hij deed van alles op de velden, zoals het trekken van de lijntjes en het onderhoud. Ik ben toen ingesprongen en sindsdien eigenlijk niet meer weggegaan.”

Wat begon met het verzorgen van de lijnen op de velden, groeide snel uit tot een veelomvattende rol binnen de club. Ad is inmiddels zeven dagen per week actief: van het schoonmaken van kleedkamers, ramen wassen van de kantine, opruimen van afval en het onderhouden van de robotmaaier tot het coördineren van de bar tijdens wedstrijden. “Soms ga ik zondag al aan de slag, maar normaal begin ik dinsdag met de kleedkamers. Dan is er weer een trainer, moeten de velden op orde zijn, alles bij elkaar,” legt hij uit. Het is een druk schema, maar Ad doet het met plezier.

Ondanks dat hij zelf nooit heeft gevoetbald, voelt hij zich helemaal thuis in de wereld van VV ONI. “Voetbal was nooit echt mijn sport, ik ben meer van de brancheband,” lacht Ad. “Maar ik vond het heerlijk om sociale contacten te hebben en bezig te zijn met de club. Het houdt je jong en actief.” Voor hem gaat het vrijwilligerswerk verder dan het fysieke werk: het gaat om de verbinding, de sfeer en de mensen. “Het is een gezellige, gemoedelijke dorpsclub. Iedereen kent elkaar, jong en oud door elkaar, en dat maakt het speciaal.”

VV ONI kan niet zonder vrijwilligers, weet Ad als geen ander. “We hebben een vrijwilligerscommissie en die telt de dames in de kantine, jeugdtrainers en sponsoren mee. Voor het onderhoud van het veld en de bagage zijn we nu nog maar met z’n tweeën,” zegt hij. De zoektocht naar extra handen is vaak een uitdaging. “Vroeger had ik twaalf tot veertien vrijwilligers, nu nog maar drie. Je moet er dan echt achteraan, en dat is soms zwaar.”

Toch is het juist dat sociale aspect dat Ad drijft. “Het houdt je bezig, je komt uit huis en je hebt contact met mensen. Dat is minstens zo belangrijk als het werk zelf,” vertelt hij. Zijn betrokkenheid wordt ook gewaardeerd door de club en de leden. “Er wordt altijd even gedag gezegd, een bedankje hier en daar. Dat motiveert enorm om door te gaan.”

De rol van Ad bij VV ONI is een schoolvoorbeeld van hoe essentieel vrijwilligers zijn voor amateurclubs. Ze zorgen dat de club draaiende blijft, dat de kleedkamers schoon zijn, de velden netjes liggen en dat de kantine open is voor spelers en supporters. Zonder mensen als Ad zouden veel clubs niet kunnen bestaan zoals ze nu bestaan.

Hoewel de werkzaamheden soms zwaar en tijdrovend zijn, blijft Ad gemotiveerd door de sfeer en het contact met de clubleden. “Op zaterdag voetbal kijken met het vaste groepje supporters, dat is gezelligheid puur. En het werk? Dat hoort erbij, slecht weer of niet,” zegt hij lachend.

Ad Dekkers laat zien dat je geen speler hoeft te zijn om een onmisbare schakel in een voetbalclub te worden. Zijn jarenlange inzet voor VV ONI bewijst dat vrijwilligerswerk het fundament is waarop clubs bouwen en dat betrokkenheid en passie soms meer waarde hebben dan talent op het veld. Terwijl hij binnenkort zijn zeventigste verjaardag viert, blijft Ad actief, onvermoeibaar en vol liefde voor zijn club – een stille kracht die VV ONI draaiende houdt.

Klik op de link voor meer artikelen over vv Oni
Klik op de link voor meer informatie over vv Oni

‘Ik ga eerst leren en kijken hoe het bevalt’

Het begon als een grapje, maar werd al snel serieus. En dus staat oud-speler Thomas Vergunst sinds dit seizoen als trainer voor de groep van het tweede van Be Ready. Iets wat hij zelf eigenlijk ook nooit had verwacht. “De voetbal kriebelde ergens toch nog een soort van.”

Voetbal waar Vergunst (35), na jaren bij SCO, VVO én Be Ready, een seizoen of drie geleden mee was gestopt. “Je krijgt op een gegeven moment kinderen en andere dingen aan je hoofd.” Maar helemaal afscheid nemen van het spelletje, kon hij dus niet. “Ik voetbal van kleins af aan, dan blijft het kriebelen. Op deze manier, kan ik toch mijn passie in leven houden.” Als trainer van het tweede elftal dus. “Eigenlijk is dat spontaan ontstaan, tijdens een wedstrijd van de Be Ready Legends. Ze zochten nog een trainer en ik ben best wel een grappenmaker, dus zei: misschien krijg ik ze wel aan het voetballen.”

Nieuwe wereld

Grapje of niet, het balletje begon te rollen. “Ik had er tot op dat moment nog nooit zo over nagedacht, maar toen zijn we in gesprek gegaan. Met de TC en Jurgen (Havermans), trainer van het eerste.” En met succes. “Be Ready is wat dat betreft een nieuwe weg ingeslagen, met veel jongens van de club. Daar wil ik mijn steentje aan bijdragen.” Zeker nu zijn oudste naar school gaat en Vergunst iets meer tijd over heeft. Tijd, om dingen te leren, legt hij uit. “Ik heb helemaal geen ervaring als trainer, dus die hoop ik op deze manier op te doen.” In samenwerking met Havermans dus. “Op dinsdag trainen we samen en ben ik assistent van Jurgen. Op donderdag trainen we apart, maar helpt hij mij soms wel met uitzetten. En bij het eerste, neem ik de spitsen voor mijn rekening.”

Kortom, er gaat een compleet nieuwe wereld voor Vergunst open. “Ik heb geen papieren, alleen ervaring van het zelf voetballen. Verder ga ik mee onder de vleugels van Jurgen. Wie weet wat daaruit kan komen.” Voorlopig, bevalt het hem in ieder geval goed. “Het is heel erg leuk! Maar dat komt ook door de groep. Het zijn veel jonge gasten, die voor elkaar willen werken en genoeg potentie hebben. Dat stimuleert natuurlijk. Daarnaast is het echt een team.” Aan de onderlinge gezelligheid, ligt het dan ook niet. Nu nog presteren op het veld. “Er zit veel voetbal in, nu is het zaak om op elkaar ingespeeld te raken. Dan gaat het lopen. Scoren doen we altijd, het zit hem alleen in de omschakeling.” Want uiteindelijk, heeft Vergunst één doel: “Jongens van het tweede, moeten een meerwaarde worden voor het eerste.”

Een mening

Hoe hij dat voor elkaar gaat krijgen? “Met veel pass- en trapvormen en positiespelletjes. Ik ben een zeer fanatieke trainer, echt een voetbaldier in hart en nieren. Dat probeer ik op een ludieke en grappige manier over te brengen. En volgens mij, werkt dat.” Toch heeft Vergunst over zijn verdere ambities in het trainersvak, nog niet al te veel nagedacht. “Ik laat het allemaal een beetje op me af komen en ga eerst kijken hoe het bevalt. Stap voor stap.” Want, zo lacht de voormalig jeugdspeler van Willem II en NAC.

“Als speler zat dat totaal niet in me. Ik was niet op mijn mondje gevallen, dus had altijd over alles een mening. Daardoor was ik het vaak niet eens met de trainer.” Een eigenschap die de oud-spits stiekem toch een beetje over probeert te brengen op zijn spelers. “Je moet overtuigd zijn van je eigen kwaliteit. Ik wist voor een wedstrijd altijd honderd procent zeker dat ik zou gaan scoren.” Of de inwoner van Oosterhout dat ook ooit als trainer bij een andere club wil gaan doen, weet hij nog niet. “Die jongens nemen hier nu echt wat van me aan, omdat je toch een soort clubicoon bent. Na jaren in het eerste, kijken ze tegen je op. Dat maakt het voor mij wel leuker. Ik weet niet hoe dat bij een nieuwe groep zou zijn. En ik ben natuurlijk best wel een typetje…”

Klik op Be Ready voor de laatste artikelen over de club.
Klik op Be Ready voor meer informatie over de club.

Veteranen bouwen af bij Dongen 2: “Ze spelen niet graag tegen ons”

Bij VV Dongen draait het al ruim een eeuw om saamhorigheid, dorpstrots en herkenbare gezichten. Dat geldt niet alleen voor het vlaggenschip in de Vierde Divisie, maar zeker ook voor het tweede elftal. Daar voetbalt een mix van ervaren spelers en oud selectieleden die het spelletje nog lang niet kunnen laten. “We zijn begonnen als een vriendenteam,” vertelt Rens Evers, speler van Dongen 2 en lid van de technische commissie. “Maar inmiddels zijn we een van de sterkste teams in onze klasse.”

DORPSCLUB MET KARAKTER

Evers kent de club door en door. “VV Dongen is en blijft een echte dorpsclub,” zegt hij. “Iedereen kent elkaar, veel jongens komen hier al van jongs af aan over het terrein. De club heeft een tijd gehad waarin het wat minder liep, maar dat trekt gelukkig weer aan. Je merkt dat de prestaties van het eerste elftal en de betrokkenheid van de jeugd weer groeien.” Die betrokkenheid zit diep in het DNA van de club. “Vroeger was VV Dongen hét ontmoetingspunt van het dorp, dat leeft nog steeds. Veel kinderen van oud-spelers voetballen hier nu zelf weer. Dat geeft continuïteit en zorgt voor een herkenbaar gezicht.”

ERVARING IN OVERVLOED

Dongen 2 is een ploeg met een flinke bak ervaring. “Als we ergens komen, hoor je vaak: ‘Moeten we tegen díé mannen spelen?’” lacht Evers. “We hebben veel jongens die op hoog niveau hebben gevoetbald. Namen als Rémon Koenen en Sander de Bont zeggen hier genoeg. Dat zijn spelers die jarenlang in het eerste hebben gespeeld en nog steeds fanatiek zijn.” Het niveau is dus hoog, maar de sfeer blijft gemoedelijk. “We zijn nog steeds een vriendenteam. Iedereen doet zijn beurt als grensrechter, iedereen wisselt op zijn tijd – ook de beste spelers. Het gaat bij ons om het samen voetballen, niet om prestatiedrang. Maar als het fluitje gaat, wil niemand verliezen. Dat zit er bij ons allemaal nog in.”

Toch is Dongen 2 geen opleidingsteam voor het eerste elftal. “Nee, absoluut niet,” zegt
Evers resoluut. “We zijn echt een losstaand team. Jongens die nog de ambitie hebben om
naar het eerste te gaan, komen niet bij ons terecht. We trainen misschien één keer in de twee weken, als het uitkomt. We hebben allemaal gezinnen, banen, verplichtingen. Dat maakt het ook zo mooi: we doen dit puur uit plezier.” De balans tussen gezelligheid en prestatie is volgens Evers precies wat Dongen 2 bijzonder maakt. “We spelen in de eerste klasse en doen daar goed mee. Als iedereen fit is, kunnen we gewoon kampioen worden. Maar als er een paar geblesseerd zijn of weekendjes weg, dan merk je dat meteen. We zijn afhankelijk van wie er op zondag kan.”

HECHTE GROEP

De selectie van Dongen 2 blijft grotendeels stabiel. “We selecteren zelf,” legt Evers uit. “We kijken elk jaar wie stopt, en dan zoeken we er één of twee bij die goed passen in de groep. Dat zijn vaak jongens die we al kennen uit de club of het dorp. Het moet klikken, dat is belangrijker dan of iemand vroeger in het eerste heeft gespeeld.” De chemie binnen de groep blijkt ook buiten het veld. “We hebben paar vaste vriendengroepen binnen het team. Soms zijn er op zaterdagavond vijf of zes op vriendenweekend, dan staan we de dag erna met tien man. Maar dat hoort erbij. De sfeer is altijd goed.” ‘We spelen om te winnen, maar niet om koste wat kost kampioen te worden’.

Ambities zijn er zeker, maar niet ten koste van alles. “We willen graag winnen, natuurlijk,” zegt Evers. “Maar we wisselen bewust door, iedereen speelt. We hoeven niet per se kampioen te worden, want dan zouden we richting de hoofdklasse moeten. Dat levert vooral langere reizen op, daar zitten we niet echt op te wachten.” Het is precies die nuchtere houding die VV Dongen typeert. Een club waar prestaties belangrijk zijn, maar plezier nog altijd de boventoon voert. “We hebben allemaal al onze kilometers gemaakt,” besluit Evers. “Nu genieten we van het spelletje, van elkaar en van die zondagmiddag. Dat is waar het uiteindelijk allemaal om draait.”

Klik hier voor meer artikelen over VV Dongen
Klik hier voor meer informatie over VV Dongen

‘Ik probeer er als trainer voor iedereen te zijn’

Een nieuwe uitdaging, andere tegenstanders en een hoger niveau. Na een seizoen als hoofdtrainer van de JO17, is Stijn Visser dit jaar bij Kozakken Boys actief als assistent-trainer van de JO19. En dat was een bewuste keuze, zo legt hij uit. “Je staat wat makkelijker tussen de spelers.”

Een rol die hem naar eigen zeggen goed ligt. “Ik ben heel erg van de verbinding. Mijn kracht zit hem vooral in het sociale.” Als assistent-trainer van de JO19, voelt Visser (25) zich voorlopig dan ook als een vis in het water. “Spelers kijken anders tegen je aan en je kunt wat vrijer in de groep staan.” De samenwerking met hoofdtrainer Corjan Vos, verloopt dan ook voorspoedig. “Het is heel fijn om assistent te zijn, als dat samen met een goede trainer die tactisch sterk is.”

Beter zien worden

Toch beschikt ook Visser zelf, inmiddels over aardig wat ervaring. Een jaar of tien, om precies te zijn. “Ik ben ooit bij de JO12 van Kozakken Boys begonnen en heb daarna alle teams op groot veld gehad.” Waaronder dus vorig seizoen de JO17. Als hoofdtrainer. “Twee jaar geleden was ik assistent-trainer van de JO15, maar het jaar daarna, hadden ze geen trainer bij de JO17. Toen ben ik dat gaan doen.” Wat is het grootste verschil met zijn huidige rol? “Ik hoef me nu niet met alle randzaken bezig te houden, dat is wel lekker. En het kost toch iets minder tijd, ook dat vind ik wel prettig.” Al scheelt dat misschien ook weer niet al te veel, lacht Visser. “Corjan en ik doen heel veel samen. We bespreken eigenlijk alles.” Een passie, die vrij toevallig ooit eens begon. “Een broertje van een vriend van mij had geen trainer, toen vroeg hij of ik het niet wilde doen.” En zo geschiedde. “Ik vind het mooi om die gasten beter te zien worden én om ze plezier te zien hebben.” Bijvoorbeeld door allerlei trainingen te bedenken. “Dat vind ik leuk om te doen! Als ze daar dan ook wat van opsteken, geeft dat veel voldoening.” Zeker als er op zaterdag wordt gewonnen. “Uiteindelijk wil je samen resultaat halen. Op het moment dat dat lukt als team, is het niet erg om er veel tijd in te steken.” Want assistent of niet, dat doet Visser met liefde. “Ik vind het vooral heel leuk om training te geven en op het veld te staan.” Iets minder autoritair dan voorheen, lacht de inwoner van Werkendam. “Als hoofdtrainer had ik dat meer, nu ben ik een stuk rustiger!”

Gevoelsmens

Bij de club waar Visser al bijna zijn hele leven komt. “Ik moest eerst mijn zwemdiploma halen, maar ik had een bloedhekel aan zwemmen. Dus ben ik hier uiteindelijk op mijn zesde begonnen met voetballen.” De verdediger doorliep vervolgens alle standaardteams en kwam uiteindelijk via de JO19-2, in een vriendenteam terecht. “Eerst het vijfde en het vierde, nu het derde. Als rechtsback of centrale verdediger.” Kozakken Boys is voor Visser dan ook meer dan alleen het spelletje. “De waardering, het tussen de mensen, daarom vind ik het zo’n fijne club. Ik ben een gevoelsmens en houd van gezelligheid. In de kantine, tijdens de derde helft of even een praatje maken. Je kent ondertussen iedereen.” Heel gek, is dat zeker in zijn geval ook niet. “Ik ben als bestuurslid ook actief voor de ‘Club van 50’ en ik zit in het bestuur van de supportersvereniging.” Maar naast het organiseren van verschillende activiteiten, staat Visser uiteindelijk toch het liefste lekker op het veld. “Ik probeer als trainer een verbinder te zijn, er te zijn voor iedereen en te zorgen voor een goede sfeer. Al kan ik soms wat te direct zijn.” Hoe zit het met zijn verdere ambities? “Ik heb nu nog niet echt de ambitie om een eerste elftal te gaan doen, maar misschien komt dat geleidelijk. Mijn UEFA B zou ik wel graag willen halen, dus we zien het wel met de tijd.” Aan fanatisme, in ieder geval geen gebrek. “Vroeger schreef ik oefeningen op, die ik deed als speler. En tegenwoordig kijk ik ook naar trainingen van het eerste. Ik vind het echt heel knap van Ruud Brood, hoe hij hier de rust heeft teruggebracht.” Maar ook standaardsituaties, volgt hij op tv met extra aandacht. “Hoe doen profclubs dat? Dat vind ik interessant om te zien.” Kortom, genoeg om bij Kozakken Boys in de praktijk te brengen. “Ik woon op vijf minuten lopen van het veld, dus voorlopig zit ik hier goed!”

Klik op Kozakken Boys voor de laatste artikelen over de club.
Klik op Kozakken Boys voor meer informatie over de club.

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Ontvang nu ook maandelijkse het laatste nieuws uit het amateurvoetbal in jouw regio.