Home Blog Pagina 10

Madese Boys leidt eigen scheidsrechters op

Inleiding

Waar scheidsrechters in het amateurvoetbal vaak onderbelicht blijven, zorgt Patrick Lapien bij Madese Boys voor een ware ommekeer. Met zijn inzet als scheidsrechter, coördinator én begeleider van jonge talenten heeft hij niet alleen het imago van de arbitrage binnen de club verbeterd, maar bouwt hij aan een duurzaam en gewaardeerd scheidsrechterskorps.

Een nieuw gezicht binnen de club

Acht jaar geleden verhuisde Lapien naar Made en sloot hij zich aan bij Madese Boys. Hoewel zijn actieve voetbalcarrière erop zat, bleef zijn passie voor de sport. “Ik wilde mensen leren kennen en iets doen binnen de vereniging,” vertelt hij. Toen hij een oproep voor nieuwe scheidsrechters zag, twijfelde hij geen moment.

Zijn motivatie was helder: “Ik wil het beter doen dan anderen en zo min mogelijk kritiek krijgen.” Dat groeide al snel uit tot veel meer dan alleen fluiten op zaterdagen.

Streng maar rechtvaardig

Op het veld staat Lapien bekend als zichtbaar, duidelijk en consequent. Hij probeert overal bij te zijn, houdt het overzicht en straalt rust uit. Deze aanpak levert hem veel complimenten op van spelers én ouders. Zijn manier van fluiten heeft niet alleen wedstrijden beter laten verlopen, maar ook het respect voor arbitrage binnen de club vergroot.

Een rol met verantwoordelijkheid

Sinds september vorig jaar is Lapien ook scheidsrechterscoördinator. Toen zijn voorganger stopte en niemand zich meldde, wees alles richting hem. Het bleek een schot in de roos. Hij regelt de planning, begeleidt nieuwe scheidsrechters en bewaakt de kwaliteit binnen het korps.

Daarnaast werkt hij actief aan verjonging: inmiddels begeleidt hij vijftien jeugdspelers uit JO15 en JO17 die pupillenwedstrijden fluiten. Daarbij leren ze dezelfde principes: dichtbij het spel blijven, eerlijk zijn en vooral plezier maken. Dankzij een samenwerking met lokale scholen kunnen jongeren hun maatschappelijke stage volbrengen via het scheidsrechterswerk — een slimme zet die enthousiasme stimuleert.

Hartelijke clubcultuur als fundament

Volgens Lapien onderscheidt Madese Boys zich door zijn warme, toegankelijke cultuur. Commissies, bestuur en vrijwilligers werken goed samen. Daardoor is het mogelijk om nieuwe initiatieven te ontplooien, zoals de opleidingstrajecten voor jeugdige scheidsrechters. Het resultaat: meer waardering, meer begrip én meer opgeleide vrijwilligers.

Het arbitragekorps herrijst

De impact van Lapien is inmiddels duidelijk zichtbaar. Nieuwe scheidsrechters melden zich geregeld aan, de sfeer rondom wedstrijden is verbeterd en het respect voor de arbitrage binnen de club is sterker dan ooit. “De leiders van teams zijn super blij, en de scheidsrechters zelf merken dat ze gewaardeerd worden,” zegt hij trots.

Zijn missie is helder: het scheidsrechtersvak aantrekkelijk houden en blijven bouwen aan een groep die met plezier fluit. Met zijn toewijding, organisatorisch vermogen en passie voor het spel is hij uitgegroeid tot een onmisbare kracht binnen Madese Boys.

Slot

In een voetbalwereld waar scheidsrechters vaak onder vuur liggen, bewijst Patrick Lapien dat positieve begeleiding en waardering het verschil kunnen maken. Bij Madese Boys is het arbitragekorps dankzij hem weer springlevend — en klaar voor de toekomst.

Klik op de link voor meer artikelen over Madese Boys!
Klik op de link voor meer informatie over Madese Boys!

Finn Legius: ‘We moeten met dit team meedoen om het kampioenschap’

Nadat hij afgelopen seizoen te horen kreeg dat er een einde zou komen aan zijn avontuur in de jeugdopleiding van FC Den Bosch, besloot Finn Legius mee te gaan trainen bij vierdedivisionist Achilles Veen. En met succes. “Binnen twee weken was iedereen enthousiast.”

Waaronder ook hijzelf, natuurlijk. Blijkt wel uit het contract dat de pas zeventienjarige Legius uiteindelijk tekende. “Ik heb bewust voor drie seizoenen getekend, om mezelf wat tijd te geven.” Tijd, die ze hem ook bij de club, zeker bereid zijn te geven. “Als je een contract krijgt voor drie jaar, spreekt daar natuurlijk wel vertrouwen uit. Ondanks dat ik nog jong ben.” Een aantal maanden later, is de inwoner van Waalwijk dan ook nog altijd blij met zijn keuze. “Ik probeer zoveel mogelijk te luisteren naar de ervaren jongens in het team, en iets te doen met wat ze zeggen. Daar word je alleen maar slimmer van. Vooral tactisch.”

Samen winnen

En voorlopig, werpt dat zijn vruchten af. “We zijn heel goed begonnen aan het seizoen, nu is het zaak om dat vast te houden.” Want de lat, die legt Legius behoorlijk hoog. “Met dit team, moeten we gewoon meedoen om het kampioenschap.” Ook zijn eigen plekje, heeft de boomlange aanvaller inmiddels gevonden. “Het is heel gezellig. Vorig seizoen heb ik al een half jaar meegetraind, dus dat helpt wel.” Wedstrijden spelen mocht Legius toen nog niet, maar hoe is hij uiteindelijk bij Achilles Veen terechtgekomen? “Mijn schoonvader kende de fysio van de club, die heeft geregeld dat ik op proeftraining mocht komen.” Heel lang, duurde het vervolgens niet. “Binnen twee weken was iedereen enthousiast.”

Met een driejarig contract en een overstap naar het seniorenvoetbal tot gevolg. “Dat was best wel even een switch. Van leeftijdsgenoten, naar tegenstanders die veel ouder zijn.” En dat was niet het enige, waar Legius aan moest wennen, vertelt hij. “Bij FC Den Bosch trainde je iedere dag en ook in de kleedkamer is het heel anders. Nu wil je écht samen winnen en is iedereen blij, terwijl het bij een profclub vooral om jezelf draait.”

Inmiddels begint hij ook in Veen, zijn draai steeds meer en meer te vinden. “Het is met name wennen aan bepaalde slimmigheidjes. Even aan je shirtje trekken of net een duwtje geven. Daarnaast, zijn tegenstanders ook groter en een stuk zwaarder. Maar gelukkig ben ik zelf ook niet klein en wel behoorlijk sterk.” De teller van de spits, is dan ook al gaan lopen. “Ik heb er al een paar in liggen!”

Sterk en balvast

Hoe kijkt hij terug op zijn periode in de opleiding van FC Den Bosch? “In totaal heb ik daar, vanaf mijn dertiende, vijf jaar lang gespeeld. Je traint veel en krijgt goede trainingen, dus ik heb er heel veel geleerd.” Tot hij last kreeg van groeipijnen in zijn knie. “Daardoor heb ik er dertien maanden uitgelegen.” Heel gek, was dat overigens niet. “Ik was in één jaar, 22 centimeter gegroeid. Terwijl ik daarvoor altijd één van de kleinsten was.” Ook mentaal én als mens leerde Legius, die in Rosmalen op school zat, een hoop, zo vertelt hij. “Bij een BVO is het ieder jaar weer spannend of je door mag. En iedereen in zo’n team, heeft wat te zeggen. Daardoor leer je hoe je jezelf op moet stellen in een groep.”

Ooit begonnen bij RWB in Waalwijk, nu dus beland bij Achilles Veen. Wat kunnen de supporters van hem verwachten? “Vroeger speelde ik nog wel eens aan de buitenkant of op tien, maar nu ben ik een echte spits.” Sterk en balvast, zoals hij zichzelf omschrijft. “Ik ben iemand die zich vaak terug laat zakken, de bal in de voeten wil en helpt bij de opbouw. Vaak om daarna zelf weer diep te gaan of voor de goal te komen.” Eenmaal daar, is het raak, lacht Legius. “Ik schiet alles binnen!”

Toch ziet de jongeling nog genoeg ruimte voor verbetering. “Zeker nu, moet ik leren om mijn lichaam beter te gebruiken.” En ook conditioneel, kan er nog wel een schepje bovenop. “Je gaat van zes keer trainen per week, naar twee keer. Dat is toch heel anders.” Zoals wel meer in het amateurvoetbal anders is, heeft hij gemerkt. “Ik werd al op mijn dertiende gescout, dus heb in de jeugd alleen maar meegemaakt dat je alles won. Dan was het zelf voetballen, een snoepzakje halen en bij het eerste kijken. Verder wist ik niet wat amateurvoetbal was.” Sterker nog. “Om eerlijk te zijn, kende ik Achilles Veen ook niet. Dat heb ik moeten ‘Googlen’.”

Gelukkig weet Legius dat inmiddels wel. “Met z’n allen de kantine in, dat clubgevoel of teamgevoel, heb je bij een profclub niet. Dat maakt het amateurvoetbal wel heel leuk.” Toch heeft hij de profwereld, nog niet helemaal uit zijn hoofd gezet. “Tuurlijk wil ik nog proberen om profvoetballer te worden of door te stromen naar een hoger niveau. Voor mijn gevoel, zit er nog veel rek in.” Al heeft Legius ook in Veen, zijn plekje gevonden. “Het was niet fijn dat ik weg moest bij FC Den Bosch, omdat ik vond dat ik er nog bij hoorde. Maar daar moet je jezelf overheen zetten…”

Klik op Achilles Veen voor de laatste artikelen over de club.
Klik op Achilles Veen voor meer informatie over de club.

Gerben van Herwijnen stopt na acht jaar als voorzitter van RFC: “Mijn taak zit erop, de club is klaar voor een nieuwe fase”

Na ruim acht jaar geeft Gerben van Herwijnen het stokje door als voorzitter van RFC. De club uit Raamsdonksveer, ontstaan uit de fusie tussen Veerse Boys en Good Luck, staat er volgens hem beter voor dan ooit. “We hebben samen iets moois opgebouwd. Financieel gezond, sportief gegroeid en bovenal een club die leeft in het dorp. Dan is het ook goed om te zeggen: het is mooi geweest.”

Van politiek naar de voetbalwereld

Van Herwijnen was geen oud-speler van Veerse Boys of Good Luck toen hij in beeld kwam als voorzitter. Zijn achtergrond lag elders. “Ik was politiek actief in de gemeente Geertruidenberg en voorzitter van de grootste lokale partij,” vertelt hij. “Toen die partij fuseerde met een andere, vond ik het wel mooi geweest. In diezelfde periode was RFC net bezig met de fusie tussen de twee voetbalclubs. Ze zochten iemand die neutraal was, met bestuurlijke ervaring én affiniteit met voetbal. Toen kwamen ze bij mij uit.”

De keuze bleek een schot in de roos. Als buitenstaander kon Van Herwijnen met een frisse blik kijken naar de uitdagingen waar de fusieclub voor stond. “Er moest een nieuwe accommodatie komen, er waren emoties rond de fusie en er moesten keuzes gemaakt worden over bijvoorbeeld zaterdag- of zondagvoetbal. Dan helpt het als je niet uit één van de oude kampen komt.”

“Het was bouwen vanaf nul”

RFC werd officieel opgericht in 2017, maar het proces begon al jaren eerder. Van Herwijnen stond vanaf het eerste moment aan het roer. “Het was echt bouwen. Twee clubs met hun eigen cultuur, vrijwilligers en achterban moesten één vereniging worden. Dat gaat niet vanzelf. We hebben bewust de tijd genomen om verbinding te zoeken.”

Onder zijn voorzitterschap groeide RFC uit tot de grootste sportvereniging van de gemeente. “We hebben nu rond de 850 leden, en het aantal groeit weer. Na de fusie haakten er natuurlijk mensen af die zich niet meer thuis voelden, maar de laatste jaren zit de club weer in de lift. Dat zegt veel over de sfeer en de richting die we hebben gekozen.”

Financieel staat RFC er sterk voor. “Beide clubs hadden weinig eigen vermogen toen we begonnen,” blikt Van Herwijnen terug. “We hebben er met z’n allen voor gezorgd dat we nu een gezonde buffer hebben. Dat geeft rust en ruimte om te investeren, bijvoorbeeld in duurzaamheid en onze accommodatie.”

Lastige keuzes horen erbij

Een belangrijk moment in zijn voorzitterschap was de keuze om alleen nog op zaterdag te voetballen. “Dat was niet makkelijk,” geeft hij toe. “Er was jarenlang discussie tussen de zaterdag- en zondagafdeling. In 2018 koos al zeventig procent van de leden voor zaterdag, maar er was nog veel weerstand. We hebben toen bewust gewacht. In 2022 hebben we de knoop doorgehakt. Achteraf ben ik blij dat we dat zo hebben gedaan, want nu staat iedereen erachter.”

De beslissing bleek de juiste. “Onze jeugd speelt al jaren samen en kent geen verschil tussen de oude clubs. Dat is het bewijs dat RFC echt één vereniging is geworden.”

“Het is tijd voor nieuw bloed”

Na 8,5 jaar vindt Van Herwijnen het moment gekomen om ruimte te maken voor anderen. “Ik heb altijd gezegd: twee termijnen van drie jaar, en dan is het klaar. Het is iets langer geworden, maar het voelt goed om nu te stoppen. Ik wil weer meer tijd besteden aan mijn gezin en mijn hobby’s. Bovendien is mijn taak volbracht: de fusie is afgerond, de basis staat.”

Hij blijft wel actief binnen de club, maar dan op de achtergrond. “Ik blijf betrokken bij de sponsorcommissie. Dat vind ik leuk om te doen, maar ik hoef niet meer overal eindverantwoordelijk voor te zijn.”

Zijn opvolger is al bekend: Carlos van der Kuijl wordt door het bestuur voorgedragen als nieuwe voorzitter. “Carlos is een capabele vent en bekend binnen de vereniging. Ik heb er alle vertrouwen in dat hij met frisse energie verder bouwt aan RFC.”

De kracht van verbinding

Wat Van Herwijnen het meest zal missen, zijn de contacten. “Met bestuursleden, met de gemeente, met andere verenigingen – dat sociale aspect vond ik het mooiste. Wat ik niet ga missen, zijn de brandjes die je af en toe moet blussen. In elke club zijn er spanningen, dat hoort erbij. Maar dat kost soms wel energie.”

Over de toekomst is hij optimistisch. “RFC is financieel gezond, sportief ambitieus en sociaal sterk. Er loopt veel jeugd rond met kwaliteit. En wat ik het mooiste vind: voetbal brengt hier echt mensen samen. Jong en oud, rijk en arm, iedereen hoort erbij. Dat is de kracht van onze club – en precies waarom ik trots ben dat ik hier acht jaar lang iets aan heb mogen bijdragen.”

Klik op RFC voor de laatste artikelen over de club.
Klik op RFC voor meer informatie over de club.

‘We zijn tevreden met hoe we er nu voor staan’

Een goed begin, is het halve werk. En dus kunnen ze bij vijfdeklasser NOAD’32 over de start van het seizoen voorlopig behoorlijk tevreden zijn. Heel stiekem, durft aanvaller Joël Strijbis dan ook alvast naar boven te kijken. “We hopen eigenlijk mee te kunnen doen voor een periode.”

Om vervolgens, weer terug naar die vierde klasse te promoveren. “Het zou mooi zijn als we heel het seizoen bovenin kunnen spelen.” Met het vertrouwen, zit het bij de twintigjarige Strijbis in ieder geval wel goed. “Vorig jaar was het probleem dat we weinig kansen creëerden en dus lastig tot scoren kwamen. Dat gaat nu een stuk beter.” Voorlopig, is het dan ook tevredenheid troef bij de club uit Wijk en Aalburg. “We zijn zeker tevreden met hoe we er nu voor staan!”

Minder fouten

Hoe anders was dat vorig seizoen, toen NOAD’32 als degradant niet verder kwam dan een zevende plaats. “Ik had wel het gevoel dat er meer in had gezeten, zeker gezien het spel dat we speelden.” Toch lukte dat dus niet. Een verklaring, heeft Strijbis daar na enig nadenken wel voor. “We moeten minder fouten maken. Vooral in bepaalde keuzes, ook als team. En net een stukje slimmer zijn.” Gezien de overtuigende start, lijkt dat aardig gelukt. “Als we dit door kunnen zetten, gaat het de goede kant op! Dan weet ik zeker dat we bovenin mee kunnen doen.”

Misschien wel mede door de komst van Mathijs, zijn oudere broer. “Hij zat eerst altijd bij het tweede en derde, maar we hadden wat problemen op bepaalde posities, dus sinds dit seizoen spelen we samen.” Hoe dat is? “In het begin wel even wennen. Je merkt toch dat je extra kritisch bent op elkaar.” Tot op zekere hoogte, lacht Strijbis. “Dat hoort er ook een beetje bij. Vaak duurt het twee minuten en daarna is het weer over. Ruzie is een groot woord, haha.” Want, zo vertelt de inwoner van het dorp toch vooral trots. “Hij scoort en doet het goed! Daar ben ik natuurlijk wel blij mee.” Ook uit eigenbelang, als rechtsbuiten. “Mathijs speelt op tien, dus ik moet de ballen van hem krijgen! Dat was even wennen.”

Familieclub

Aan de club, hoeft Strijbis dat gelukkig al een aantal jaar niet meer. “Ik voetbal sinds mijn vijfde bij NOAD’32 en heb nog nooit ergens anders gespeeld.” De voetbal voelt voor hem dan ook als een warm bad. “Ondertussen ken ik iedereen hier. En in de kantine is het altijd gezellig, het is echt een soort familieclub.” Letterlijk en figuurlijk, in zijn geval. “Mijn vader is inmiddels hoofdsponsor.”

Vertrekken, zal Strijbis dan ook niet zo snel doen. “Ik zou het heel mooi vinden om een keer kampioen te worden met NOAD’32!” Aan hem de taak, om daar als linksbenige rechtsbuiten zijn steentje aan bij te dragen. “Acties maken, naar binnen komen en mijn snelheid gebruiken.” Nu alleen nog leren koppen. “Onze linksbuiten geeft geweldige voorzetten, maar ik ben niet zo groot, dus kan eigenlijk niet zo goed koppen. Dat is best wel zonde.” Liever, ontvangt de timmerman van beroep, de bal dan ook in zijn voeten óf in de diepte. “Hoge ballen ben ik niet zo van!”

Klik op NOAD’32 voor de laatste artikelen over de club.
Klik op NOAD’32 voor meer informatie over de club.

Teun Tempelaars over toekomst Olympia’60: “Met kunstgras en nieuwe sponsors kunnen we echt stappen zetten”

Bij Olympia’60 in Dongen wordt achter de schermen hard gewerkt aan de toekomst. Niet alleen op sportief vlak, maar ook aan de infrastructuur van de club. De vereniging hoopt volgend jaar te starten met de aanleg van kunstgrasvelden én een modernisering van de accommodatie. Volgens Teun Tempelaars, lid van de sponsorcommissie, biedt dat enorme kansen. “Het is niet alleen goed voor het voetbal, maar ook voor de uitstraling en de financiële slagkracht van de club.”

Van speler tot spil in de sponsorcommissie

Tempelaars is al jarenlang een vertrouwd gezicht bij Olympia’60. “Ik ben hier als kind begonnen met voetballen,” vertelt hij. “Vanwege knieproblemen moest ik op een gegeven moment stoppen, maar ik ben toen trainingen gaan geven aan de jeugd. Het bloed kruipt toch waar het niet gaan kan.”

Zijn achtergrond in sportmarketing bracht hem uiteindelijk bij de sponsorcommissie. “Ik studeer sportmarketing aan SPECO Tilburg. Voor mijn opleiding moest ik een verenigingsonderzoek doen, en toen dacht ik: waarom niet bij mijn eigen club? Tijdens dat onderzoek zag ik dat er binnen de sponsorcommissie veel potentie lag. Er viel gewoon meer uit te halen. Toen ben ik ingestapt, en sindsdien ben ik er actief bij betrokken.”

Daarnaast vervult hij een verbindende rol tussen de sponsorcommissie en de evenementencommissie. “Ik ben iemand die graag projecten coördineert en partijen bij elkaar brengt. Dat past goed bij wat er nu speelt binnen Olympia.”

Kunstgras als motor voor vernieuwing

De komst van kunstgras is voor de club een belangrijke stap. “De huidige velden zijn simpelweg op,” zegt Tempelaars nuchter. “We hebben bijna zevenhonderd leden, en dat betekent dat er enorm veel getraind wordt. Daardoor raken de velden overbelast. Kunstgras op het hoofdveld zorgt ervoor dat we meer ruimte krijgen en de belasting kunnen verdelen.”

De plannen gaan verder dan alleen nieuwe velden. “Als de kunstgrasvelden er komen, willen we tegelijk een deel van de accommodatie moderniseren. Denk aan de borden rondom de velden, de verlichting, de dug-outs, de uitstraling van het complex. Dat moet allemaal een frisse, moderne look krijgen. Als sponsor wil je natuurlijk zichtbaar zijn, en vanaf de kantine heb je straks perfect zicht op het veld. Dat maakt sponsoring extra aantrekkelijk.”

Hoewel nog niet alles definitief is, is de verwachting dat er in november duidelijkheid komt vanuit de gemeente. “Zodra het groen licht er is, willen we meteen doorpakken,” legt Tempelaars uit. “We bereiden nu al een groot evenement voor om dat moment te vieren en nieuwe sponsors aan te trekken. Dat wordt echt een mooi moment voor de hele club.”

“Sponsoring is cruciaal voor de toekomst”

Binnen de sponsorcommissie is het doel helder: de financiële basis van Olympia versterken. “Met de opbrengsten uit sponsoring kunnen we de investeringen deels dekken,” zegt Tempelaars. “Zo zorgen we dat de club niet alleen sportief, maar ook financieel gezond blijft. Alles wat we binnenhalen, komt uiteindelijk weer ten goede aan de vereniging.”

Hij ziet sponsoring niet alleen als geldkwestie, maar als een vorm van samenwerking. “Wij willen duurzame partnerships opbouwen. Bedrijven die zich verbinden aan Olympia’60 doen dat niet alleen voor zichtbaarheid, maar ook omdat ze zich betrokken voelen bij de gemeenschap. Dat is de kracht van een dorpsclub als de onze.”

Een club met hart en ziel

De verbondenheid binnen Olympia’60 blijkt niet alleen uit de sponsorinitiatieven, maar ook uit bijzondere gebaren. Zo prijkt dit seizoen het logo van Alzheimer Nederland op het shirt van het eerste elftal. “Dat idee kwam van onze voormalige hoofdsponsor,” legt Tempelaars uit. “Zijn moeder lijdt aan Alzheimer. Toen hij zijn bedrijf verkocht, besloot hij het shirtsponsorschap zelf te betalen, maar met het logo van Alzheimer Nederland erop. Niet omdat Alzheimer betaalt, maar puur uit betrokkenheid. Dat typeert de warmte van deze club.”

Die warmte is precies waarom Tempelaars zich bij Olympia thuis voelt. “Ik kom hier al vanaf mijn jeugd en ik zou hier nooit weggaan,” zegt hij beslist. “Olympia is een club waar iedereen elkaar kent, waar je altijd welkom bent. Natuurlijk willen we sportief presteren, maar het belangrijkste blijft dat we samen plezier hebben. Dat is waar amateurvoetbal om draait.”

Met de komst van kunstgras en een vernieuwde accommodatie kijkt Olympia’60 vol vertrouwen naar de toekomst. “We staan aan de vooravond van iets moois,” besluit Tempelaars. “Als alles op zijn plek valt, kunnen we als vereniging echt stappen zetten – sportief, financieel en sociaal. En dat is precies waar we het voor doen.”

Klik op de link voor meer artikelen over Olympia’60
Klik op de link voor meer informatie over Olympia’60

 

‘Die nacompetitie zal ik nooit meer vergeten’

Na een in het begin moeizaam seizoen én een daaropvolgende trainerswissel, slaagde Kozakken Boys er afgelopen jaar toch in om te promoveren naar de Tweede Divisie. En op dat hoogste amateurniveau, doet de club uit Werkendam het voorlopig prima, ziet ook de 22-jarige Storm Hop. “We merkten na een paar wedstrijden al dat we goed meekonden.

Ondanks dat die Tweede Divisie wel degelijk een niveautje hoger is, dan de Derde Divisie van vorig seizoen, heeft Hop gemerkt. “Vooral qua veldspel. Het gaat allemaal een tikje sneller. Dat merk je aan het baltempo. Daardoor is het ook conditioneel én fysiek, aanpoten.” Toch kunnen ze bij Kozakken Boys, met een plek in de middenmoot, voorlopig tevreden zijn, vindt de inwoner van Papendrecht. “Eigenlijk mogen we niet klagen.”

Even wennen

Want, realistisch als Hop is. “Als je promoveert, is het hoofddoel natuurlijk handhaven.” Maar, voegt hij daar snel aan toe. “We merkten na een paar wedstrijden al dat we goed meekonden en dat het wel eens iets moois kon worden.” En niet voor niks, zo blijkt. “We hebben er met een aantal nieuwe jongens, echt kwaliteit bij gekregen.” En Hop zelf, is inmiddels op een andere positie beland. “Sinds vorig seizoen, speel ik vooral als nummer zes. Terwijl ik vroeger altijd centrale verdediger was.” Een verandering, waar hij in het begin wel even aan moest wennen, vertelt de voormalig speler van Drechtstreek en SC Feyenoord. “Het is heel anders. Op het middenveld moet je continu om je heen kijken en echt alle duels winnen. Gelukkig gaat dat goed.” Mede dankzij Ruud Brood, de trainer die eind februari instapte na het ontslag van Edwin Grünholz. “Ruud is een heel goede trainer en echt een topgozer. Hij heeft meteen vanaf het begin voor sfeer en rust in de groep gezorgd.” En dat was nodig ook, herinnert Hop. “We draaiden een heel moeizaam seizoen, kenden een slechte periode en kregen daarna ook nog te maken met die trainerswissel. Ruud hamerde er continu op dat we moesten vertrouwen op onze kwaliteiten. Dat heeft ons veel kracht gegeven.”

Volwassen spelen

Kracht die de ploeg uiteindelijk een tweede plaats én een periodetitel opleverde. En uiteindelijk dus promotie naar de Tweede Divisie. “Op een gegeven moment gingen we daar echt met z’n allen in geloven. Die nacompetitie was geweldig, die zal ik nooit meer vergeten! Dat was misschien nog wel mooier dan kampioen worden.” In zijn derde seizoen bij de club, zit Hop dan ook helemaal op zijn plek. Nadat hij zes jaar lang het shirt droeg van FC Dordrecht. “Dat was een hartstikke leuke en mooie tijd. Ondanks dat het hard werken was en veel trainen.” Tot het eerste, schopte de sales medewerker het uiteindelijk dus niet. “Natuurlijk was dat heel jammer, al wist ik nadat de club een samenwerking aanging met Feyenoord, wel dat het heel lastig ging worden.” Wat heeft hij vooral geleerd in Dordrecht? “Hoe je prof moet zijn, volwassen moet spelen en hoe je omgaat met teleurstellingen.” Dingen waar hij bij Kozakken Boys nu de vruchten van plukt. Zeker als middenvelder. “Ik vind het leuker om op zes te spelen, dan centraal achterin, omdat je veel meer de bal krijgt en echt een soort spelverdeler bent. Daar komt ook meer verantwoordelijkheid bij kijken, maar dat ligt me wel.”

Bewijzen

Spijt van zijn overstap naar de club uit Werkendam, heeft Hop dan ook allerminst. “Peter Drijver had mijn moeder destijds een berichtje gestuurd. Of ik het zag zitten. Dus het was een bewuste keuze.” Eén die hem vanaf het begin, goed beviel. “Daardoor had ik meer tijd voor school, dat was wel fijn. Zeker ook omdat ik precies op dat moment stage moest lopen voor mijn opleiding Marketing & Communicatie.” Die ‘rust’ deed hem goed, ook op het veld. “Ik heb een half jaartje in de O23 gespeeld, daarna ben ik doorgeschoven naar het eerste.” Toch is Hop FC Dordrecht nog lang niet vergeten. Mede door zijn broertje Silver. “Hij speelt daar nu in de JO19, dus ik hoop dat hij het wel haalt!” Zelf, denkt de twintiger voorlopig niet na over een stap naar het betaalde voetbal. “Het zou niet heel realistisch zijn, om nu te zeggen dat ik nog steeds profvoetballer wil worden. En daarnaast, zit ik hier heel goed op mijn plek en heb ik het goed naar mijn zin.” De focus, ligt voor Hop dan ook volledig op Kozakken Boys. “Ik hoop dat we zo door kunnen blijven gaan en uiteindelijk in het linkerrijtje weten te eindigen.” Met hem, weer als basisspeler. “Voor mezelf wil ik gewoon zoveel mogelijk minuten maken, dus moet ik aan de trainer bewijzen dat hij niet om me heen kan.” Zorgen, maakt Hop zich na een paar keer op de bank te zijn begonnen in ieder geval niet. “Daar word ik niet onrustig van. Zo zit ik niet in elkaar!”

Klik op Kozakken Boys voor de laatste artikelen over de club.
Klik op Kozakken Boys voor meer informatie over de club.

Bleijenberg helpt NOAD’32 binnen en buiten het veld

Naast voetballer van het eerste elftal, maakt Sven Bleijenberg sinds iets meer dan een jaar ook onderdeel uit van het bestuur van NOAD’32. Een dubbelfunctie die, als voorzitter van de evenementencommissie, uitstekend bij hem past. “Ik doe het voornamelijk om de club te helpen.”

Als voetballer, maar dus ook als vrijwilliger. “In 2017 ben ik begonnen als lid van de evenementencommissie en sinds iets meer dan een jaar, zit ik nu ook in het bestuur.” Als een soort tussenpersoon, legt Bleijenberg (32) uit. “Voor onze voorzitter Jerry (Bouman) was het iets te veel, dus hij zit nu niet meer bij onze vergaderingen. Dat doe ik. Om vervolgens alles wat we hebben besproken, door te geven aan het bestuur.”

Goed voor de club

Een rol, die de inwoner van Wijk en Aalburg wel zag zitten. “Op het moment dat ik de vraag kreeg, bestond ons bestuur maar uit vier man. Nu zijn er daar drie bij gekomen.” Waaronder Bleijenberg dus, lid sinds hij geboren is. “Ik doe het voornamelijk om de club te helpen.” Onder meer door het organiseren van activiteiten. “Het vraagt best wel veel tijd en energie, maar het zijn natuurlijk vooral leuke dingen. En het is goed voor de club. Om geld op te halen en te zorgen dat we kunnen blijven bestaan.” De voormalig student Sport en Bewegen, weet dan ook wel hoe hij een evenement moet organiseren. “Ik was betrokken bij het 90-jarig jubileum, maar daarnaast organiseren we ook een sinterklaasintocht, bierfeesten, clubavonden, feestjes na een derby of verschillende bingo’s.” Vooral op dat laatste, krijgen ze veel positieve reacties, lacht Bleijenberg. “Tijdens corona hebben we dat voor het eerst gedaan, destijds online. Gewoon vanuit huis. En nog steeds, krijgen we vaak de vraag wanneer we het weer gaan organiseren.” Precies waarvoor het is bedoeld, legt hij uit. “Het leukste, is dat we op deze manier de club kunnen spekken. Iedere activiteit, levert wat op.”

Iets speciaals

En niet alleen geld. “Je kweekt ook een stukje goodwill bij de jeugd, zodat ze meer betrokken raken.” Want, zo vindt Bleijenberg. “NOAD’32 is meer dan alleen voetbal. Het heeft ook een sociaal karakter.” Het lid van de evenementencommissie kijkt dan ook alweer uit naar de volgende activiteiten. “We proberen steeds weer iets nieuws te verzinnen. Zo willen we op 11 december, tijdens de laatste training van het jaar, LED-voetbal gaan doen. Compleet in het donker.” Maar ook de voorbereidingen voor het 100-jarig jubileum, in 2032, zijn al in gang gezet. “Daar kijken we natuurlijk allemaal naar uit!” Net als het 50-jarig jubileum van het vrouwenvoetbal, volgend seizoen. “Dat is toch wel iets speciaals.” Kortom, tijd om stil te zitten heeft Bleijenberg voorlopig niet. En gelukkig maar. “Ik heb nu een kleine en ook met werk, is het af en toe kijken wat je kunt blijven doen. Maar ik vind het vooral heel erg leuk, dus het is wel de bedoeling dat ik nog een tijdje betrokken blijf.” Helemaal alleen, hoeft Bleijenberg het natuurlijk ook niet te doen. “Onze evenementencommissie bestaat nu uit twaalf leden, waarvan een gedeelte zich voornamelijk bezighoudt met het organiseren van activiteiten voor de jeugd. Een ander deel doet de feestavonden. We doen het echt samen.” Een mooie afleiding, voor als de verdediger annex middenvelder even niet op het veld staat. “Dat maakt het wel een heel leuke combinatie. Als speler van het eerste. Daardoor loop ik hier al heel lang rond en ken je veel mensen!”

Klik op NOAD’32 voor de laatste artikelen over de club.
Klik op NOAD’32 voor meer informatie over de club.

‘Het is een stukje hobby en ontspanning’

Een soort tweede thuis. Zo voelt Wilhelmina’26 voor Jari Colijn. En dus is het niet zo gek, dat hij zich al tijdens zijn voetbalcarrière, in begon te zetten als vrijwilliger. Om op die manier, meer dan op het veld, zijn steentje bij te kunnen dragen. “Ik was niet het allergrootste talent, maar heb wel altijd mijn best gedaan!”

Tot hij tijdens een onschuldig mixtoernooitje, zijn kruisband afscheurde. “Toen was ik begin twintig. Af en toe doe ik nu nog een training mee bij een lager elftal, maar die knie is nog steeds niet helemaal in orde.” Verder dan een invalbeurt bij het tweede elftal, kwam de inmiddels 31-jarige Colijn dan ook niet. “Ik ben in 1998 lid geworden bij de kabouters en heb daarna de complete jeugd doorlopen.” Als rechtsback of rechtshalf, vertelt hij. “Ik was niet het grootste talent, maar heb wel altijd mijn best gedaan!”

Creativiteit

Aan zijn plezier, deed dat niks af. “Vanuit ons huis, zag ik vroeger al het sportpark liggen. Wat dat betreft ben ik echt kind aan huis. Wilhelmina’26 voelt voor mij als een tweede thuis.” Dat hij zich in zou gaan zetten naast het veld, zal dan ook allesbehalve een verrassing zijn geweest. “Toen ik zelf in de A’tjes speelde, was ik al vrijwilliger. Moest ik soms een training afzeggen, omdat ik een vergadering had van één of andere commissie.” En op veertienjarige leeftijd, stond Colijn achter de bar. Net als zijn moeder. “Via haar is het echt met de paplepel ingegoten. Ook mijn vader, is al jaren betrokken.” Kortom. “Je kunt een voetbalclub zien als sportuitje, maar het is ook een sociaal gebeuren. Een ontmoetingsplek. Dat is het mooie van een vereniging.” Bekenden zien, een praatje maken en in zijn geval, nooit stilzitten. Want naast zijn rol als algemeen bestuurslid in het hoofdbestuur, waarbij hij de verantwoording draagt voor de horeca en het organiseren van feestjes, heeft Colijn het er ook op andere vlakken behoorlijk druk mee. “Ik beheer onder meer de website, organiseer de tweewekelijkse loterij, doe de social media en ben als kantinebeheerder verantwoordelijk voor de bar- en keukenplanning.” En daarnaast, zit de inwoner van Wijk en Aalburg ook nog in de jubileumcommissie. “Als het met creativiteit te maken heeft, ben ik van de partij!” Mede door zijn werk. “Ik heb sinds anderhalf jaar een eigen zaak, een boekingskantoor voor artiesten. Tussen mijn werkzaamheden door, komt Wilhelmina’26 dagelijks voorbij. Al zou ik het aantal uur niet durven te schatten.” Toch doet Colijn het met liefde. “Het is een stukje hobby en ontspanning.”

Net iets anders

Al ziet hij nog wat ruimte voor verbetering, qua vrijwilligersbestand dan tenminste. “Vrijwilligers zijn schaars, daardoor komt er veel bij dezelfde mensen terecht. Persoonlijk kan ik me daar wel eens aan irriteren. Het is een vorm van ‘struisvogelpolitiek’. Iemand anders doet het wel.” Toch is Colijn vol enthousiasme, alweer druk met de voorbereidingen voor de viering van het 100-jarig jubileum. “Dat is natuurlijk wel heel uniek! We zijn bezig met het ontwerpen van een nieuw logo, die we bekend zullen maken tijdens onze nieuwjaarsreceptie. Ontworpen door een partij, die ook werkt voor onder andere BLØF, Antoon en Susan en Freek. Het is toch wel heel eervol, dat we daar straks met ons clubje tussen staan! Dat soort dingen doen we bij Wilhelmina’26 toch altijd weer net iets anders. Daarin proberen we uniek te blijven.” Kortom. “Er is genoeg om ons op te verheugen! De lat, legt Colijn dan ook flink hoog. “We hebben Jan Smit en Geard Joling al bekendgemaakt voor de aankomende feestweek en er volgt qua activiteiten nog veel meer.” Iets om trots op te zijn. “Tijdens de viering van het 90-jarig bestaan, heb ik ook al mede de kar mogen trekken. Toen deed ik samen met één van mijn beste vrienden, Mitchell Kerkwijk, de eindredactie voor de jubileumgids. Dat ik nu weer mee mag werken aan het jubileum, vind ik heel bijzonder.” Al doet hij dat natuurlijk niet alleen. “We hebben een heel leuk team en doen het echt samen.” Aan voldoening, dan ook geen gebrek. “Ik vind het leuk om iets te verzinnen en dat tot leven te zien komen. Als je mensen daar dan van ziet genieten, geeft dat een voldaan gevoel. Daar doe je het voor.” Al kun je nooit iedereen tevreden houden, lacht Colijn. “Soms levert het gezeur op en gaat het ten koste van het plezier. Daar moet je voor waken.” Want voorlopig, zijn ze bij Wilhelmina’26 nog niet van hem af. “Vrijwilligerswerk doen geeft voldoening. Daar krijg ik een goed gevoel van. Misschien moet ik op een gegeven moment wat zaken doorschuiven, maar als het aan mij ligt, blijf ik dit tot in de lengte van dagen doen!”

Klik op Wilhelmina ’26 voor de laatste artikelen over de club.
Klik op Wilhelmina ’26 voor meer informatie over de club.

Dolion wil jeugd van TSC naar hoger niveau tillen: ‘Plezier, structuur en duidelijkheid’

TSC uit Oosterhout heeft een nieuwe man aan het roer van de jeugdopleiding: Miquel Dolion. De 37-jarige Oosterhouter kent de club door en door en keert nu, na jaren op het veld, terug in een leidinggevende rol. “TSC is een warme club met ambitie. Het is mijn doel om die lijn door te trekken naar de jeugd”, vertelt hij.
Dolion groeide zelf op binnen de Oosterhoutse voetbalcultuur en speelde jarenlang in de selectie-elftallen van TSC. De stap naar de functie van hoofd jeugdopleidingen kwam op een onverwacht moment. “Eigenlijk kwam het idee vanuit huis”, lacht hij. “Mijn vrouw zei: ‘Is dat niks voor jou?’ Toen ben ik in gesprek gegaan met de club en dat klikte meteen. Van het één kwam het ander en nu mag ik deze rol invullen. Een hele eer.”

Structuur in de opleiding

Bij veel amateurclubs wordt het jeugdbeleid grotendeels gedragen door vrijwilligers, maar bij TSC hebben ze het professioneel aangepakt. “We hebben een duidelijke structuur”, legt Dolion uit. “Er is een technische commissie die zich richt op het voetbaltechnische gedeelte – denk aan het beleid, selectie-indelingen, trainingsstof en het voetbaltechnisch plan. Daarnaast is er een algemene commissie die zorgt voor de praktische zaken: materialen, accommodatie en dat soort dingen. Zo blijft iedereen doen waar hij goed in is.”
Samen met zijn team werkt Dolion momenteel aan een vernieuwd technisch beleidsplan. “Er ligt al iets, maar het moet geactualiseerd worden. We willen een duidelijke visie uitdragen waar trainers, spelers en ouders zich in herkennen. Structuur, duidelijkheid en plezier staan daarbij centraal.”

Meer dan alleen selectievoetbal

Wat Dolion betreft is TSC niet zomaar een club die alleen naar prestaties kijkt. “TSC is een warme dorpsclub, maar wél met ambitie. Natuurlijk willen we spelers opleiden voor het eerste elftal, dat is het uiteindelijke doel. Maar ik vind het net zo belangrijk dat ook de breedtespelers met plezier naar het sportpark komen,” zegt hij stellig.
“Een speler uit de JO14-2 is voor mij net zo belangrijk als iemand uit de JO14-1. Vanuit plezier groeit ontwikkeling vanzelf. Dat geldt voor elke lichting, van de onder 7 tot de onder 23. We werken in een doorlopende cyclus waarin spelers stap voor stap klaargestoomd worden voor het vlaggenschip.”

TSC als trotse opleider

Dat beleid werpt zijn vruchten af. TSC staat bekend als een vereniging die talent opleidt en aflevert aan de top van het amateurvoetbal én daarbuiten. “We hebben de laatste jaren meerdere spelers zien vertrekken naar profclubs”, vertelt Dolion met gepaste trots. “Sander Wijs maakte bijvoorbeeld de stap van ons eerste elftal naar FC Den Bosch. En in de jeugd hebben we jongens gehad die naar PSV en NAC Breda zijn gegaan. Dat zijn successen waar we als club trots op mogen zijn.”
Volgens Dolion hoort dat bij een gezonde jeugdopleiding. “Je kunt zulke transfers niet tegenhouden, en dat moet je ook niet willen. Het laat juist zien dat we spelers goed opleiden. Bovendien blijft het onze kracht dat we veel jongens uit eigen kweek in het eerste elftal hebben.”

Grootste club van Oosterhout

TSC is met zo’n 1100 leden, waarvan zo’n 900 actief, de grootste vereniging van Oosterhout. Een club met een rijk verleden, maar ook eentje die met beide benen op de grond blijft. “Het is echt een dorpsclub in de positieve zin van het woord,” zegt Dolion. “Iedereen kent elkaar, de vrijwilligers zijn enorm betrokken en het is altijd gezellig op De Warande. Dat gevoel willen we vasthouden, ook nu we verder professionaliseren.”
De jeugdafdeling is daarbij een belangrijk speerpunt. “We hebben zo’n veertig jeugdteams, van de onder 7 tot de onder 23. Dat zegt alles over hoe groot de jeugd binnen TSC is. En met zoveel spelers komt ook verantwoordelijkheid. Wij moeten ervoor zorgen dat elk kind, op elk niveau, een plek heeft om zich te ontwikkelen.”

Blik op de toekomst

Dolion wil TSC in de komende jaren verder laten groeien — niet per se door grote woorden, maar met duidelijke stappen. “We bouwen aan een goed opleidingstraject, met een helder voetbaltechnisch plan. Duidelijkheid, structuur en plezier: dat zijn de drie pijlers waar ik me op focus. Vanuit daar komt de ontwikkeling vanzelf.”
Voor Dolion is het simpel: “TSC heeft alles in huis om een voorbeeldclub te worden in de regio. Als we dat met elkaar kunnen bereiken — bestuur, trainers, spelers en ouders — dan zijn we goed bezig. En dat is precies wat ik hier wil neerzetten.”

Klik op TSC voor de laatste artikelen over de club.
Klik op TSC voor meer informatie over de club.

RFC tilt analyses naar hoger niveau met nieuw videosysteem

Bij RFC uit Raamsdonksveer wordt dit seizoen een nieuwe stap gezet in de professionalisering van de club. Het eerste, tweede en de O19-1 beschikken sinds kort over een modern videosysteem waarmee wedstrijden en trainingen worden geanalyseerd. Volgens Remco van den Oort, die zowel secretaris als lid van de technische commissie is, is het een waardevolle toevoeging aan de ontwikkeling van de vereniging.

“Het is een investering in de toekomst,” vertelt Van den Oort. “We willen als club blijven groeien en spelers beter maken. Met videobeelden kun je spelers niet alleen corrigeren, maar ook juist laten zien wat er wél goed gaat.”

Van FC Right ‘oh naar RFC

Van den Oort kent de voetbalwereld in de regio als zijn broekzak. Hij speelde jarenlang voor FC Right ‘oh en later voor Goodluck en vanuit de fusie voor RFC zaterdag, waarmee hij zelfs promoveerde naar de derde klasse. Blessures gooiden uiteindelijk roet in het eten. “Ik scheurde mijn kruisband af en eenmaal terug viel ik vervolgens van de ene blessure in de andere. In combinatie met corona werd het steeds moeilijker om terug te komen. Ik had liever nog op het veld gestaan, maar ik heb mijn draai gevonden in deze functies bij RFC.”

Als secretaris en lid van de technische commissie selectie is Van den Oort betrokken bij het sportieve beleid van de club. Zijn aandacht ligt vooral bij de aansluiting van de jeugd op de senioren. “De overgang van de O19 naar de selectie is vaak lastig. Jongens stoppen door studie of werk, of vinden de stap te groot. Daarom laten we ze al rond de winterstop meetrainen met de senioren. Zo wennen ze sneller aan het niveau en aan de groep, en blijven ze eerder behouden voor de club.”

Een pilotjaar met grote ambities

Het videosysteem dat RFC nu gebruikt, komt van VEO, een partij die ook in het betaalde voetbal actief is. De club heeft het basispakket voor drie jaar afgenomen, met de intentie om eerst een pilotjaar te draaien. “Structureel doen we het dit seizoen met het eerste, tweede en de O19-1. Ook zullen we het systeem incidenteel bij jeugdteams en de dames inzetten’’ legt Van den Oort uit.

“De leverancier kwam langs voor een implementatieavond, waarin we uitleg kregen over de apparatuur en de software. Dat was ideaal, want je kunt zelf ook wel wat uitvogelen, maar als iemand je precies laat zien hoe je alles optimaal gebruikt, haal je er veel meer uit.”

De kracht van beelden

De eerste ervaringen met het systeem zijn positief. Tijdens trainingen en wedstrijden worden de beelden automatisch opgenomen. Vervolgens zorgt de software via kunstmatige intelligentie voor een samenvatting met hoogtepunten: schoten op doel, corners, vrije trappen en doelpunten. “Daarnaast kun je zelf momenten taggen en spelers aanwijzen,” vertelt Van den Oort enthousiast. “Stel dat een speler telkens dezelfde verkeerde keuze maakt aan de bal, dan kun je hem dat laten zien. Of je bespreekt als groep waarom de opbouw van rechts niet goed loopt. Het zorgt voor meer voetbalinhoudelijke gesprekken.”

Spelers kunnen de beelden bekijken via een eigen app. “Ze vinden het superinteressant,” zegt Van den Oort. “Toen we het systeem voor het eerst opbouwden tijdens een training, waren de reacties meteen positief. Iedereen wilde weten hoe het werkte.”

Hulpmiddel, geen doel op zich

Van den Oort benadrukt dat het systeem vooral bedoeld is als hulpmiddel, niet als controlemechanisme. “Je kunt spelers confronteren met fouten, maar het is minstens zo belangrijk om ook de goede momenten te laten zien. Anders wordt het een afrekensysteem, en dat werkt averechts. Het moet leuk en leerzaam blijven.”

Bovendien waakt hij ervoor dat het systeem niet te vaak wordt ingezet. “Zoals in het onderwijs: als je iets te vaak herhaalt, haken mensen af. We willen dus zorgvuldig bekijken wanneer het echt iets toevoegt. Het moet effect hebben op de groep of op een specifieke speler.”

‘Een club met ambitie én hart’

Na drie jaar als secretaris treedt Van den Oort binnenkort af, al blijft hij actief binnen de technische commissie. “Ik voel me in die rol echt als een vis in het water,” zegt hij. “Ik kan me bezighouden met de doorstroom van jeugd, met het beleid rond de selectie en met de sportieve lijnen binnen de club. Dat is waar mijn hart ligt.”

Met het nieuwe videosysteem heeft RFC volgens Van den Oort een mooie stap gezet. “We willen als club graag vooruit. En als dit systeem helpt om spelers beter te maken en ze nog meer bij de club te betrekken, dan is het elke investering waard.”

Klik op RFC voor de laatste artikelen over de club.
Klik op RFC voor meer informatie over de club.

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Ontvang nu ook maandelijkse het laatste nieuws uit het amateurvoetbal in jouw regio.