Home Blog Pagina 10

‘Ik wist dat het aanpoten zou worden’

Van de derde klasse, naar de Vierde Divisie. Tijn van Galen wist op voorhand dat zijn overstap van Groen Wit naar Unitas’30, een flinke uitdaging zou worden. Maar wel één, die de doelpuntenmaker van beroep met beide handen aan wilde pakken. “In het begin moet je echt even wennen aan het niveau.”

Toch bevalt zijn overstap naar Etten-Leur, hem voorlopig meer dan goed, vertelt hij. “Natuurlijk is het allemaal nieuw, maar ik heb er absoluut geen spijt van. Ik speel veel, nu is het alleen nog een beetje wachten op de doelpunten.” Heel gek is dat laatste, drie niveaus hoger ten opzichte van vorig seizoen, logischerwijs ook niet. “Je merkt hier meteen dat iedereen fit is en goed kan voetballen. Het balletje gaat bijvoorbeeld tijdens een positiespelletje, een stuk sneller rond. Dat is aanpoten.” Vooral in intensiteit, legt Van Galen (25) uit. “Dan moet je ook echt aan je conditie gaan werken. Daarom heb ik ook heel de zomer doorgetraind.”

Fijn gevoel

Een behoorlijke stap in niveau dus. Een stap, die Van Galen naar eigen zeggen niet per se hoefde te maken. “We waren kampioen geworden met Groen Wit, dus eigenlijk dacht ik er niet over na. Ik wilde daar gewoon lekker in de tweede klasse gaan voetballen, samen met mijn vader (Martijn) en broertje (Jop).” Tot Unitas’30 belde en Van Galen toch besloot om op gesprek te gaan. “In die gesprekken heb ik ook aangegeven, dat ik goed op mijn plek zat bij Groen Wit, dus dat ik niet kwam om op de bank te zitten. Maar juist omdat ze hier maar weinig jongens van buitenaf halen, vertelden ze dat ik niet gehaald werd als opvulling. En ik ben nu 25, dan moet je toch een keer die stap maken.”

Een aantal dagen goed nagedacht, hakte de inwoner van Breda de knoop door. “De faciliteiten zijn hier natuurlijk net weer een stukje beter en ik kreeg een fijn gevoel van de gesprekken. Als die gesprekken minder goed waren geweest, had ik het niet gedaan.” Gelukkig stond zijn vader, nog altijd trainer van Groen Wit, vierkant achter hem, vertelt hij. “Die steunde me! Ondanks dat hij het natuurlijk wel jammer vond. Maar het is toch een niveau hoger en een mooie stap.” Zijn broertje, had er iets meer moeite mee, lacht Van Galen. “Die was minder enthousiast. Daardoor ga je toch weer twijfelen. Al is hij niet boos hoor, haha!”

Geen zorgen

En gelukkig maar. Want de spits zelf, is vooral blij dat hij de stap heeft gemaakt. “We hebben een heel leuke groep en ik wil graag op een zo hoog mogelijk niveau spelen.” Van Galen was dan ook blij, met het kampioenschap en de promotie van Unitas’30 afgelopen seizoen. “Al weet je dan wel, dat de stap nog groter wordt en het lastiger is om te scoren.” Een aantal, durft de aanvalsleider dan ook nog niet te noemen. “Eerst even wennen, dan komen de doelpunten daarna vanzelf.” Helemaal nieuw, is de Vierde Divisie voor Van Galen overigens niet. “Bij Baronie heb ik daar toen ook in gespeeld, dus ik wist wat ik kon verwachten. Ik wist dat het aanpoten zou worden.”

Individueel én als team. De resultaten, vallen op papier dan ook wat tegen, is hij eerlijk. “Maar dat komt goed. We zijn nog geen één keer echt weggespeeld en kunnen tegen iedere tegenstander punten pakken.” Met als doel: handhaven. “Ik maak me absoluut geen zorgen, dat we in de problemen gaan komen. Als we onze kansen afmaken, gaan we genoeg punten pakken.” Een mooie klus voor hem, als spits. “Mijn grootste kwaliteit is scoren. En loopacties maken in de diepte.” Loopacties, die nu nóg sneller worden gezien door teamgenoten. “Daaraan merk je hoe goed iedereen kan voetballen.” Al te ver vooruitkijken en nadenken over zijn eigen ambities doet Van Galen, die op tv graag naar Harry Kane kijkt, tot slot niet. “Ik wil nu vooral zo hoog mogelijk eindigen met Unitas’30!”

Klik op Unitas’30 voor de laatste artikelen over de club.
Klik op Unitas’30 voor meer informatie over de club.

‘Ze hadden hier een heel duidelijk plan’

0

Na een ietwat moeizaam seizoen bij WDS’19, was Shaqur de Kraaij toe aan een nieuwe omgeving. En na een aantal goede gesprekken met Erik Nijssen, streek de spits afgelopen zomer neer bij vierdeklasser Internos. “Ze hadden hier een heel duidelijk plan.”

Een plan, om zijn ontwikkelpunten verder te verbeteren, vertelt de 21-jarige De Kraaij. “Dat gaf voor mij de doorslag!” En voorlopig, bevalt het hem uitstekend, in Etten-Leur. “De club leeft enorm, er komen veel mensen kijken en je krijgt een warm gevoel. Ik ben vanaf het begin heel goed opgevangen.” In een voor hem nieuwe omgeving. “Vorig jaar was niet mijn beste seizoen, dus ik was klaar voor een nieuwe stap.” Ondanks de interesse van een andere club, werd het Internos. “Ik heb gesproken met Erik (Nijssen) en het plan was meteen heel duidelijk. Hoe hij mij zag en hoe ik in het team zou passen. Daarnaast kende ik ook al een paar jongens.”

Balvaste spits

Op de achtergrond, hield De Kraaij zijn aanstaande teamgenoten dan ook alvast nauwlettend in de gaten. “Ik heb Internos meteen bij mijn favorieten in de ‘voetbalapp’ gezet, zodat ik het kon volgen.” In de hoop dat ze zich zouden handhaven in de derde klasse. “Daar baalde ik wel van, dat ze uiteindelijk degradeerden.” Zaak om dat dit seizoen, met de komst van een aantal nieuwe spelers, recht te zetten. “Dat is in het begin altijd even wennen. En daarnaast, hebben we wat tegenslagen gehad met blessures. Maar inmiddels hebben we de stijgende lijn te pakken.” De lat legt De Kraaij, die ooit samen met zijn neef begon met voetballen in Rotterdam, behoorlijk hoog. “Met deze selectie, moeten we voor het kampioenschap kunnen gaan. Dat is realistisch.” En mocht dat niet lukken. “Dan minimaal nacompetitie.” Met de voormalig speler van onder meer The Gunners en Boeimeer, centraal in de spits. “Bij The Gunners speelde je nooit zo hoog en bij Boeimeer wel. Dus daar heb ik vanaf de E’tjes tot en met de A’s gespeeld.” Om uiteindelijk, in het shirt van Internos te belanden. Wat kunnen de supporters van hem verwachten? “Een sterke balvaste spits, die niet vies is van een steekbal en stiekem ook nog wel redelijk snel is.” En natuurlijk, iemand met een neusje voor de goal. “Ik hoop er dit seizoen twintig te maken, dat zou mooi zijn!”

Nieuwe start

Geïnspireerd, door twee bekende Europese topspitsen. “Ik kijk graag naar Haaland. Dat is qua manier van spelen, wel een beetje hetzelfde soort type spits als ik. En vroeger, was ik altijd fan van Lukaku.” Genoeg inspiratie dus, om zich de komende maanden aan op te trekken. “Dit voelt voor mij echt als een nieuwe en frisse start.” Een frisse start, die de inwoner van Breda uiteindelijk verder omhoog moet helpen. “Ik wil als voetballer graag zo hoog mogelijk proberen te komen.” Maar wel stap voor stap, en rustig aan. “Eerst hier twintig doelpunten maken en dan hopelijk naar de tweede klasse. Je moet wel realistisch zijn.” Want verbeterpunten, heeft De Kraaij nog genoeg. “Vooral mijn conditie kan nog beter. Zodat ik écht fit ben, om negentig minuten volle bak te kunnen spelen.”

Klik op Internos voor de laatste artikelen over de club.
Klik op Internos voor meer informatie over de club.

Hoe Bostdorp van rivaal om promotie basisspeler bij RBC werd

‘If you can’t beat them, join them’, moet Myron Bostdorp gedacht hebben. De 22-jarige buitenspeler stond in de finale om promotie naar de Derde Klasse op het veld als tegenstander van RBC, maar werd een week later gepresenteerd als hun nieuwste versterking.

In de finale van de play-offs trof RBC Xerxes uit Rotterdam, de toenmalige club van Bostdorp. Zoals bekend trokken de Oranjehemden aan het langste eind. Na het eerste duel in Roosendaal liep Bostdorp buiten het Atik stadion en ving hij een gesprek op: ‘Ik hoorde mensen zeggen: ‘’Die nummer 7 van Xerxes, die was echt goed’’. Dat ging over mij. Na de wedstrijd in Rotterdam kwam Jean-Paul (Nuijten, bestuurslid technische zaken, red.) naar me toe. Hij zei tegen me: ‘’Hoofd omhoog en we houden contact’’.’

Maar Bostdorp hoorde niets. Dus nam hij het heft in eigen handen: ‘Ik volgde Glaucio (Ventura Tiago, speler RBC, red.) op Instagram, dus heb ik hem gevraagd om het nummer van Jean-Paul. Toen heb ik hem zelf opgebeld. Hij vertelde me dat ze op dat moment nog met een andere speler bezig waren, maar een paar dagen later kreeg ik weer een belletje van Jean-Paul. Hij vertelde toen dat ze me zo snel mogelijk wilden vastleggen.’

Dat ging niet zonder slag of stoot. Xerxes zag hun ‘nummer 7’ liever niet gaan en wezen hem op zijn contract. Uiteindelijk bleek juist die overeenkomst niet waterdicht, waardoor Bostdorp de stap alsnog kon maken: ‘Het was lastig om Xerxes achter te laten, aangezien ik daar met veel mensen banden had opgebouwd. Maar aan de andere kant kom ik goed terecht bij RBC en ga ik hier ook weer nieuwe banden opbouwen.’

Het is niet het eerste avontuur dat Bostdorp aangaat. Zo speelde de Rotterdammer eerder al van zijn achttiende tot twintigste in de gezamenlijke opleiding van FC Twente en Heracles. Dat avontuur slaagde niet: ‘Ze vertelden mij dat er al te veel contractspelers op mijn positie rondliepen, dus moest ik verder zoeken. Dat was lastig om te horen.’

Opgeven deed Bostdorp echter niet. Hij liep stage bij Bocholt VV, dat nu uitkomt op het vierde niveau van België, en bij TOP Oss en voerde gesprekken met AEK Athene en Scandinavische clubs. Nergens bleek er plek voor de jonge aanvaller, dus nam hij contact op met zijn oude club Xerxes. ‘Ik ben daar met open armen ontvangen en heb veel geleerd in de afgelopen twee seizoenen. Ik kan beter met kritiek omgaan, daar had ik voorheen nog weleens moeite mee. Nu weet ik dat die mensen het potentieel in je zien en het beste met je voor hebben.’

Die ontwikkeling werd afgelopen zomer dus beloond met een stap naar RBC. Daar had Bostdorp eventjes de tijd nodig om te wennen, maar inmiddels voelt hij dat zijn kwaliteiten beter tot uiting komen. Een goal in de openingswedstrijd van het seizoen voelde dan ook extra lekker: ‘Ik was op het moment aan het wachten. Toen de bal over de lijn rolde, en het publiek in het stadion hoorde juichen, gaf dat een heel goed gevoel’, blikt hij terug. De linksbuiten hoopt dat er nog vele doelpunten zullen volgen: ‘Ik wil mezelf op de kaart zetten, want ik wil het liefst zo snel mogelijk weer een stap omhoog maken. Mijn droom is om ooit nog een Eredivisie-wedstrijd te spelen.’

Klik op RBC Roosendaal voor de laatste artikelen over de club.
Klik op RBC Roosendaal voor meer informatie over de club.

Hoe een Zeeuw aanvoerder werd in Bosschenhoofd: ‘Mooie waardering’

0

Bij DEVO zit de aanvoerdersband sinds vorig seizoen om de arm van een speler die zo’n twee jaar geleden nog onbekend was in Bosschenhoofd. De Zeeuwse Sander Oonk (29) was pas aan zijn tweede seizoen bezig bij de club, toen hij de eer in zijn schoot geworpen kreeg.

Een onderlinge kwestie tussen een aantal spelers resulteerde vorig jaar in het aanwijzen van een nieuwe captain bij DEVO, namelijk Oonk. Een lastige situatie, blikt hij terug: ‘Als twee mensen niet meer in dezelfde ruimte kunnen zijn, of op hetzelfde veld kunnen staan, dan moet je daar wat mee als club. Uiteindelijk werd daar – in mijn opzicht – te lang niets mee gedaan, wat uiteindelijk ook invloed gehad heeft op ons presteren.’

Het was namelijk een teleurstellend seizoen voor de equipe uit Bosschenhoofd, die op de negende plaats eindigde. En dat terwijl het jaar ervoor een topvijf-klassering bewerkstelligd werd. Oonk vertelt dat de trainerswissel hen als team ook parten speelde: ‘Toen ik bij de club kwam, was Ferry Jansen de trainer. Een goede, beginnende trainer met ambities. Hij wilde hogerop en haalde daarvoor het beste uit zichzelf – en dus ook uit ons.’

‘Hij vertrok in de zomer van 2024 en werd vervangen door Andy Wierikx’, vervolgt Oonk. ‘Dat bleek een minder goede match. Een combinatie van hoe hij erin stond als trainer en wat wij als groep nodig hadden, resulteerde in het vertrek van Andy vier wedstrijden voor het einde. Het was al te laat om het seizoen nog te kunnen redden.’

Zo maakte de speler uit het Zeeuwse Sluiskil al behoorlijk wat mee in zijn eerste twee jaar bij de Brabantse dorpsclub, waar hij bekend staat als linksback annex linker centrale met een goede indribbelactie en pass. Bij zijn vorige club moest de linkspoot het echter van zijn snelheid hebben: ‘Ik heb een jaar of acht bij Terneuzense Boys in het eerste gespeeld, waar ik de hele linkerflank over croste als back of middenvelder.’

Maar aan die kwaliteit kwam een einde na een blessure in 2022. ‘Ik ging een speler voorbij en zette mijn linkervoet neer. Gelijk schoot er een pijn in mijn knie, die ik nog nooit gevoeld had. Ik wist dat het niet goed zat. Uiteindelijk bleek mijn voorste kruisband te zijn afgescheurd en zat er een scheur in mijn meniscus. Twee maanden later ben ik onder het mes gegaan en heb daarna nog een jaar moeten revalideren.’

‘Na mijn revalidatie wist ik dat ik niet meer op hetzelfde niveau zou kunnen terugkeren, aangezien ik flink had ingeboet op mijn snelheid’, vertelt Oonk. ‘Ook had ik geen zin meer in het reizen tussen mijn woonplaats Breda en Terneuzen. Mijn broer speelde bij DEVO, dus ben ik ook hier gaan voetballen.’

Met een nieuwe trainer voor de groep, Richard Hoogkamer, merkt Oonk dat er een frisse wind waait door de selectie van DEVO: ‘Richard is erg gedreven en staat zijn mannetje. Het klikt goed. Ook zijn er een stuk of acht spelers gestopt, die vervangen zijn door jonge jongens uit het tweede. Hen probeer ik als aanvoerder te helpen – op en buiten het veld. Ze doen het erg goed en brengen een nieuwe sfeer in het team. Ons doel? We willen in het linkerrijtje eindigen en een periodetitel pakken’, besluit Oonk.

Klik op DEVO voor de laatste artikelen over de club.

Patrick Arnouts is als trainer terug bij Hoeven

VV Hoeven staat momenteel op 4 punten en heeft vertrouwen in dit seizoen. Al houdt de oefenmeester uit Sint Willebrord voor de zekerheid, nog wel een slag om de arm. “Er is veel jeugd doorgeschoven, dus het is nog even de vraag hoe die zich staande gaan houden.”

Spelers uit de JO19, die veel kwaliteit met zich meebrengen, heeft Arnouts (47) in de eerste maanden van het seizoen gemerkt. “Maar ze moeten natuurlijk nog wel de nodige ervaring opdoen.” Toch maakt hij zich daarover, voorlopig niet al te veel zorgen. “Ik heb het altijd al leuk gevonden om met jeugd te werken. Die zijn gretig, willen graag en kunnen gigantisch grote stappen maken. Dus moeten we dat soort jongens, proberen te ontwikkelen.”

Extra bijzonder

In zijn eerste seizoen als trainer van Hoeven. “In de regio zijn er een paar clubs waar ik graag voor zou willen werken, en Hoeven was er daar één van.” En als oud-speler van het eerste, natuurlijk niet voor niks. “Daardoor heb ik hier al een verleden.” De keuze was voor de voormalig middenvelder van onder meer Grenswachters, Sprundel, MOC’17 en Rood Wit, dan ook snel gemaakt. “De club zit organisatorisch goed in elkaar én het leeft. Als tegenstander ben ik hier een paar keer geweest, dan hangt er een gemoedelijke sfeer op het sportpark en is het ontvangst hartelijk.” En ook het doorschuiven van eigen jeugd, sprak hem aan. “Met jonge gasten werken blijft uiteindelijk het leukste wat er is.” Is er veel veranderd, sinds zijn eerdere periode bij de club? “De accommodatie is verbeterd en het hoofdveld, ligt nu aan de andere kant van de kantine.”

Gelukkig zijn de gezichten, nog veelal hetzelfde, lacht Arnouts. “Je komt nog altijd een hoop bekenden tegen!” Zelfs na al die jaren. “Ik was toen achttien of negentien. Wat dat betreft, is het wel extra bijzonder om nu hoofdtrainer te zijn.” Al heeft de oud-trainer van Steenbergen, NSV, Grenswachters, Sprundel en De Markiezaten daar wel een handje van, zo blijkt. “Bij Grenswachters en Sprundel heb ik dat ook meegemaakt. Dat brengt toch altijd net wat extra’s met zich mee.” Hoewel het misschien soms ook, net toeval is, weet Arnouts. “Het zijn net de momenten dat een bepaalde club vrij is.” Zoals na net vertrek van Robin Borremans, bij Hoeven het geval was. “In totaal hebben we drie gesprekken gevoerd, en je merkte meteen dat er een klik was. Onder meer ook door het vertrouwen wat ze hadden in mij.” Zijn huiswerk, had Arnouts dan ook gedaan. “Alle clubs waar je zelf hebt gezeten, volg je door de jaren heen wel. Dus Hoeven ook.”

Communicatie

Desondanks vindt de trainer, die in het bezit is van zijn VC3-diploma, het lastig om een concrete doelstelling te formuleren. “We zitten in een mooie, maar zware competitie. Met veertien ploegen en 26 wedstrijden, wordt het een zwaar seizoen.” Een seizoen, waarin ontwikkeling centraal staat. “Als we individueel én als team stappen maken en steeds beter worden, ben ik tevreden. Het doel is in ieder geval, om er meer voetbal in te krijgen.” En natuurlijk wedstrijden te winnen. “Ik ben ook wel een winnaar. Dat is uiteindelijk waar het om draait.” Hoe zou hij zichzelf verder omschrijven als trainer? “Rustig en iemand die zijn spelers betrekt in de communicatie. Dat is, zeker met deze generatie, een heel erg belangrijk aspect.”

Zijn rechtlijnigheid, komt wat dat betreft goed van pas, aldus Arnouts. “Wanneer iets niet goed gaat of een speler gaat te ver, ben ik heel duidelijk in het feit dat we met een team bezig zijn.” Want inmiddels, barst de voetballiefhebber van de trainingservaring. “Op mijn 30ste was ik al hoofdtrainer, omdat ik als voetballer veel last had van mijn achillespezen. Dan moet je keuzes maken. Ik wilde niet in een lager team gaan voetballen, op zondag om 10:00 uur…” Het werd dus het trainerschap. “Dat doe ik nog steeds met heel veel plezier! Je krijgt er veel voor terug.” Wie weet, waar die passie hem ooit nog brengt. “Er zijn nog steeds een paar clubs waar ik graag trainer zou willen worden. Sprundel blijft altijd kriebelen, maar ook Rood Wit of misschien assistent bij bijvoorbeeld een Unitas’30, zou ik mooi vinden.” Al hoeft hij daar voorlopig niet over na te denken. “Ik heb het hier uitstekend naar mijn zin!”

Klik op VV Hoeven voor meer artikelen over de club.
Klik op VV Hoeven voor meer informatie over de club.

Eindelijk weer competitievoetbal voor jeugd van FC Moerstraten

Voor het eerst sinds jaren speelt er weer een jeugdteam van FC Moerstraten in een officiële competitie. Het teampje was al langer actief bij de dorpsclub, maar gaat vanaf dit seizoen ook wedstrijden spelen. ‘Een mooie ontwikkeling, maar voor de continuïteit van de club – in de vorm van doorstroom naar de senioren – komt deze lichting te laat’, schetst bestuurslid Casper van Rijn (26), die ook op het middenveld staat bij het eerste.

Iedereen die de situatie bij FC Moerstraten kent, weet dat de club het moet doen met een zeer beperkt aantal leden. Op het moment zijn er drie seniorenteams actief – twee heren-, een damesteam – en sinds kort dus ook een ensemble van kinderen van vier tot zeven jaar. ‘We hebben blijkbaar toch genoeg kinderen in en rondom het dorp die het leuk vinden om bij ons te voetballen’, trapt Van Rijn af. ‘Het belang van het hebben van jeugd is altijd een onderwerp geweest binnen het bestuur, ongeacht of die voor doorstroom kunnen zorgen of niet. Het is in ieder geval heel fijn dat we nu weer een jeugdteam hebben.’

Het welzijn van het team krijgt dan ook veel aandacht binnen bestuursvergaderingen: ‘We doen ons best om het naar hun zin te maken. Dat is voor hen namelijk het voornaamste – dat ze vriendjes maken en lekker sportief bezig kunnen zijn.’

Maar wie realistisch is, ziet ook dat het gat tussen jeugd en senioren te groot is bij FC Moerstraten. ‘Het ledental is stabiel, maar het is niet zeker of de club over tien jaar nog door kan gaan. Daarom houden we als bestuur ook actief een thermometer in elk team: gebeuren er dingen waar we rekening mee moeten houden met het oog op volgend seizoen, gaan er mensen stoppen, moeten we mensen regelen om dat op te vangen?’

Het wordt dus van jaar tot jaar bekeken. Van Rijn hoort tegenstanders dan ook vaak gekscherend zeggen: ‘’Hoe lang houden jullie het nog vol?’’ Daarop heeft het 26-jarige bestuurslid geen uitsluitend antwoord, maar hij stipt wel de toewijding aan van de leden die er zijn: ‘Iedereen die bij Moerstraten voetbalt, vindt de continuïteit belangrijk. Mensen zullen niet zo snel zonder geldige reden stoppen en in ieder team zit een vaste kern die het bij elkaar houdt. Daarnaast staat men voor elkaar klaar – als er nood aan de man is bij een van de twee herenteams, is er altijd wel iemand bereid om in te vallen.’

Zo is het momenteel al het geval dat de helft van het team dat op zaterdag bij het eerste speelt, ook op zondag weer op het veld staat. Normaal gezien is dat niet mogelijk wegens KNVB-regels, omdat spelers die vijftien wedstrijden actief zijn in het eerste niet meer voor een ander team mogen uitkomen.

Daarvoor heeft FC Moerstraten 1 een maas in de wet gevonden, namelijk: uitkomen in de reserveklasse. En dat gebeurt nu al vier jaar: ‘We spelen inmiddels in de derde reserveklasse’, vertelt Van Rijn. ‘Vorig jaar hebben we bovenin meegedraaid en dat willen we dit jaar weer doen – met de stille hoop op de titel.’

Klik op FC Moerstraten voor de laatste artikelen over de club.
Klik op FC Moerstraten voor meer informatie over de club.

Jansen baalt van blessures: ‘Aan gedacht om te stoppen’

0

Na een goed seizoen en het behalen van de nacompetitie voor promotie, is DSE klaar voor een nieuw jaar in de vierde klasse. Want waar in de vorige competitie twee ploegen duidelijk nog te sterk bleken, gaat de 25-jarige Tom Jansen nu voor het hoogst haalbare. “We willen opnieuw bovenin meedraaien, maar eigenlijk wil ik gewoon kampioen worden.”

En die hoop, koestert Jansen absoluut niet voor niks. “Er zijn geen spelers weggegaan en onze groep bestaat nu uit veel jongens van rond de 25 en 26. Dus als we een keer op ons toppunt zitten, is het nu!” Tel daar een op het oog gunstige indeling van de competitie bij op en je snapt zijn vertrouwen. “Als het geloof er maar bij iedereen is…” En ze zichzelf wat vaker weten te belonen. “Afgelopen seizoen hebben we tegenstanders te vaak in de wedstrijd gehouden, waardoor het alsnog spannend werd. Al viel het dan meestal nog wel de goede kant op.”

Nieuwe domper

Mede daardoor, eindigde DSE uiteindelijk als derde en mocht het de nacompetitie in. “In principe hebben we gewoon een goed seizoen gehad, dus denk ik dat we tevreden kunnen zijn.” Want realistisch als Jansen is. “Waren Rood Wit en Rimboe gewoon te sterk. En ook de tegenstander in de nacompetitie, was beter dan wij. Dan zit er niet meer in en moet je jezelf erbij neerleggen. Al stegen we nog bijna boven onszelf uit.” Helemaal, aangezien de doelstelling keurig werd behaald. “We wilden graag bovenin meedoen. Dat is gelukt!” Desondanks, kijkt de inwoner van Zevenbergen zelf, met een iets minder lekker gevoel terug op afgelopen voetbaljaar. “Ik ben veel geblesseerd geweest. Vooral in de tweede seizoenshelft. Toen viel ik van de ene, in de andere blessure.” Van last van zijn hamstring, tot een kwetsuur aan zijn kuitspier. “Dat was heel erg frustrerend! Zeker ook omdat het voor mij niet de eerste keer was.” In de competitiewedstrijd tegen VVR, kwam daar een aantal weken geleden een nieuwe domper bij. Jansen kwam na een kopbal verkeerd terecht en ging door zijn knie. Onderzoek moet uitwijzen hoe groot de schade is. Toch heeft hij het gevoel, dat DSE er dit seizoen écht klaar voor is. Al komt zo’n kampioenschap, natuurlijk niet vanzelf. “We moeten wedstrijden eerder beslissen en zorgen dat we geen last krijgen van blessures. Want anders wordt de selectie wel erg dun. Als we allemaal fit blijven, is dat een groot verschil.”

Serieus oppakken

Bij de club waar de verdediger annex middenvelder al van jongs af aan komt. “Ik voetbal sinds mijn vijfde of zesde bij DSE en heb nog nooit ergens anders gespeeld.” Net als veel van zijn teamgenoten, vertelt Jansen. “Met veel jongens speel ik eigenlijk al heel mijn leven.” Wat hem betreft, de ideale combinatie. “Het is een heel gezellige club, ook tijdens de derde helft, maar we willen het wel allemaal serieus oppakken en ons best doen.” En dat is maar goed ook. Zeker als je kampioen wilt worden. Met Jansen tegenwoordig centraal achterin of op zes. “Fysiek sterk en ik kan goed verdedigen. Daarom moet ik zorgen voor de balans en de controle zien te houden.” Zonder al te veel te lopen, lacht hij. “Ik ben geen loopwonder of iemand die extreem snel is.” Maar gelukkig wel iemand, die nog altijd van het spelletje geniet. Want ook dat, had de afgelopen jaren zomaar anders kunnen zijn, zo blijkt. “Door al die blessures, heb ik er wel aan gedacht om te stoppen. Toen het steeds raak was met die hamstrings, wist ik niet of ik op mijn 25ste of 26ste nog wel zou voetballen.” Iets waar zijn broer, over mee kan praten. “Die had er ook altijd veel last van en is op zijn 21ste gestopt. Ergens heb ik er dus wel een beetje aanleg voor.” Of ligt het misschien ergens anders aan? “Ik ga ook regelmatig naar de sportschool, misschien is dat niet altijd even handig… Maar ik denk, dat het vooral gewoon pech is. En graag willen. Dan begin je net te vroeg en komt het weer terug…”

Klik op DSE voor meer artikelen over de club.
Klik op DSE voor meer informatie over de club.

‘Had veiligere keuze kunnen maken, maar wilde avontuur’

0

Na één seizoen bij SC Kruisland maakte Anwar Tarfit (31) deze zomer de overstap naar Cluzona. De ervaren buitenspeler uit Roosendaal had kunnen stoppen om zich volledig richten op zijn zaalvoetbalcarrière, maar koos bewust voor een nieuwe uitdaging op het veld.

‘Via Hidde Poppelaars (bestuurslid, red.) kwam ik in contact met Cluzona’, vertelt Tarfit. ‘Ik twijfelde wel even. Ik speel op Eredivisie-niveau in de zaal met ZVV Kroeven en had er ook voor kunnen kiezen om daar vol voor te gaan. Maar ergens begon het toch te kriebelen. Cluzona stond positief tegenover mijn combinatie met zaalvoetbal en dat gaf voor mij de doorslag.’

De voorbereiding bij de Wouwse vereniging verliep volgens Tarfit naar behoren. ‘We hebben redelijke wedstrijden gespeeld. Tegen NAC Onder-19 wonnen we met 2-1, tegen Gastel speelden we daarentegen superslecht en dat moet beter. Maar we hebben ook met 4-3 gewonnen van Kruisland; het was leuk om de bekenden daar weer te zien. Persoonlijk heb ik drie keer gescoord en een aantal assists gegeven, maar het gaat mij vooral om het team. Zo sta ik ook bekend. Het gaat om winnen en dat we goed voetbal spelen.’

Tarfit brengt de nodige ervaring mee. Hij doorliep de jeugdopleiding van BSC, maar brak daar niet door. ‘Ik kreeg daar niet echt een kans’, zegt hij. ‘Daarom ben ik rond mijn achttiende naar Alliance gegaan. Daar had ik drie goede jaren, vooral mijn tweede seizoen was top. Ik stond linkshalf in een ruit op het middenveld en we deden bovenin mee.’

Op zijn twintigste stapte hij over naar RBC, waar hij een clubicoon werd. ‘Ik wilde een stap vooruit maken, hongerig als ik was. De dag na de overschrijvingsdeadline nam RBC contact op, maar zij speelden toen vierde klasse. Dat waren dus eigenlijk twee stappen achteruit en niemand wilde toen naar RBC. Maar hun plan en de historie van de club spraken me heel erg aan. Ik had vanaf het begin het vertrouwen dat RBC kon groeien. We werden meteen kampioen en dat was een geweldig begin.’ Uiteindelijk groeide Tarfit uit tot een vaste waarde en maakte hij de opmars van RBC tot en met de Vierde Divisie mee. ‘Ik kijk er met veel trots op terug. Mijn afscheid was bijzonder, er werd een doek met mij erop onthuld. Ik ben daar als legende weggegaan. Het was tijd voor andere jongens om hun naam te maken, maar RBC blijft een speciale club voor mij.’

Een stap naar SC Kruisland volgde. Daar vond hij niet helemaal zijn draai. Een trainerswissel en een enkelblessure hielpen daar niet bij. ‘Het was geen gelukkig huwelijk, maar wel een mooie club met fijne mensen. Ik heb er alles aan gedaan om het te laten slagen.’

Cluzona bood Tarfit een kans op een frisse start. Eentje die niet zonder uitdagingen komt: ‘Cluzona is een stabiele club, speelt al acht jaar in de tweede klasse en wil de stap omhoog maken. De mensen hier zijn hongerig. Ik had een veiligere keuze kunnen maken, maar ik wilde juist een avontuur. Ik wil mijn steentje bijdragen.’

Klik op Cluzona voor de laatste artikelen over de club.
Klik op Cluzona voor meer informatie over de club.

Meer dan een leverancier: Drankenhandel Van Dorst speelt bij menig voetbalvereniging in de basis

0

‘We zijn een modern bedrijf, maar met ouderwetse service.’ Volgens Bas Manniën is dat dé reden waarom veel voetbalverenigingen in Roosendaal en omgeving vertrouwen op de diensten van Drankenhandel Van Dorst. Als lokale drankenleverancier zetten ze een stapje extra: ‘We geven altijd persoonlijke aandacht.’

Verenigingen worden – meestal – gerund door vrijwilligers. Het laagdrempelige karakter van Van Dorst sluit daar perfect op aan, zegt Manniën: ‘Als je met ons belt, hang je aan de telefoon met iemand die je kent. Je bent geen nummertje bij een grote leverancier. Als we met een nieuwe club in onderhandeling zijn, vragen we ook altijd of de inkoper of kantinebeheerder daarbij aanwezig is – en niet alleen het bestuur. Met die persoon zullen we namelijk het meest in contact staan, dus vinden we het belangrijk dat we een goed gevoel met elkaar hebben.’

Hoe ziet ‘ouderwetse service’ er dan uit? Manniën legt uit: ‘Stel je voor: dat de voorraad eerder op is dan gepland. Dan is er er last minute aanvulling nodig.

Bij een grote leverancier kan het lastig zijn om dat voor elkaar te krijgen. Ons kun je altijd bellen en we regelen het. Of stel dat een club een toernooi heeft georganiseerd op een zondag, en gedurende het toernooi gaat de voorraad er sneller doorheen dan gedacht. We kunnen dan altijd een afhaalmomentje plannen of bijleveren bij grotere bestellingen.’

En waar zet Van Dorst een stapje extra? ‘Evenementenondersteuning’, begint Manniën. ‘Neem bijvoorbeeld het Derde Helft Toernooi bij Roosendaal. In de voorbereiding gaan we samenzitten met de organisatiecommissie en kijken we wat er het vorige jaar is omgezet, wat de marktontwikkelingen zijn, etcetera. We denken mee bij het maken van een evenementen levering.

Ook denkt Van Dorst graag mee bij het professionaliseren van een voetbalkantine: ‘Waar vroeger alle elftallen na een wedstrijd een paar drankjes deden in de kantine en daarna de kroeg in gingen, blijven ze nu langer in de kantine hangen. Dat betekent meer drukte en ook meer wensen. Wij proberen te helpen om een kantine op horeca-niveau te krijgen, door mee te denken in het assortiment of de switch te maken naar kleine glazen flesjes in plaats van grote plastic flessen.’

‘Alle clubs die we bevoorraden, sponsoren we ook’, gaat Manniën verder. ‘Of dat nou in de vorm is van een reclamebord, of als shirtsponsor. Verenigingen hebben maar een gering aantal inkomstenbronnen, waarvan de grootste meestal uit de kantine komt. Daar nemen wij als leverancier natuurlijk een hap uit, dus vinden we het belangrijk om wat terug te doen voor die clubs. Dat kan ook in de vorm van een sponsor regelen uit onze sector. Onze lijntjes met grote fabrikanten zijn kort en wij kunnen voorbereidend werk treffen voor onze verenigingen. Zo tonen we commitment naar elkaar.

En dat zien we ook terug in de klandizie in de slijterij van Van Dorst: ‘Wij dragen de clubs waar we zaken mee doen een warm hart toe en dat werkt ook de andere kant op. Leden van die verenigingen zien we vaak terug in de slijterij aan de Spoorstraat 92 in Roosendaal.’

‘Het is leuk om hun spelplezier en fanatisme te zien’

0

Toen zijn zoontje begon met voetballen en hij zelf toch altijd langs de lijn stond om te kijken, zag Dirk Floren het wel zitten om jeugdtrainer te worden bij DSE. En nu, inmiddels zeven jaar later, is de voormalig selectiespeler dat als trainer van de JO14 nog steeds. Vol passie en plezier. “Het is heel leuk om de progressie te zien.”

Begonnen als vader, van een voetballende zoon. Bij de JO7. “Dat was toen eigenlijk heel logisch. Ik was er toch altijd, dus vroegen ze: wil je niet eens assisteren?” Zogezegd, zo gedaan. “Dan kun je beter iets nuttigs doen, dan alleen kijken, toch? En ik vond het echt heel erg leuk. Vooral om te zien hoe snel ze progressie maken.” De liefde voor het spelletje én DSE, zit bij Floren (46) dan ook in het bloed. “Ik ben ondertussen alweer bijna veertig jaar lid.” Onder meer als speler van de selectie. “Een jaar of tien, waarvan vier seizoenen bij het eerste. Vanaf mijn 28ste heb ik het rustig aan gedaan, bij de Zaterdag 3.”

Een geheel

De voormalig verdedigende middenvelder of ‘Ausputzer’, zoals Floren zichzelf als voetballer omschrijft, mist het zelf voetballen zo nu en dan nog wel, vertelt hij. “Ik zou het heel graag willen, maar door artrose kan het helaas niet meer.” Toch heeft de oud-linksback, bij het eerste kwam hij op die positie terecht, zijn nieuwe passie helemaal gevonden. In het training geven dus. “Het is heel leuk om met die jonge gasten bezig te zijn en hun spelplezier én fanatisme te zien. Naast de progressie die ze maken.” Want ondanks dat het plezier voorop staat, probeert Floren er samen met Jozef Koeken en Jeroen Baremans ook qua ontwikkeling, natuurlijk het beste van te maken. “Voor inzet, heb je geen talent nodig, zeggen we altijd. Ons doel is om er echt één geheel van te maken. Zeker op deze leeftijd. Dan is het heel mooi, als dat lukt.” Zoals in de JO11. “Toen speelden we hoofdklasse, dat is voor een club als DSE, echt behoorlijk hoog.” Behalve daarvan, geniet Floren vooral van de vooruitgang die de spelers boeken. “Dat is uiteindelijk het leukste!” Hoe ze dat tijdens trainingen proberen te doen? “Alles is met bal. Passen als warming-up, daarna vaak wat groter, een positiespelletje en afwerken. Partijtje is op zaterdag, dus dat doen we niet altijd.” Kortom, overal wordt over nagedacht. “Op maandag doe ik de training volledig zelf en op woensdag neem ik de keepers apart. Dat vind ik belangrijk om te doen.” Ondanks dat hij het geven van een keeperstraining niet leerde, tijdens zijn VC1-cursus van de KNVB. “Daar ben ik mezelf in gaan verdiepen. Online kom je heel veel oefeningen tegen en alle trainingen die we hebben gedaan, bewaar ik.”

Eerlijk en fanatiek

Om ze thuis, zo nu en dan nog eens na te bespreken met zijn zoon, lacht Floren. “Het gaat bij ons eigenlijk altijd over voetbal. Ook al op de fiets er naartoe. Hij is misschien nog wel meer voetbal, dan ik.” Hoe het voor hem is, om zijn eigen zoontje training te geven? “Voor hem misschien lastiger, dan voor mij. Soms ben je ongemerkt toch wat strenger. Maar ik vind het vooral mooi om hem zo bezig te zien en dit samen te hebben.” In een team, dat elkaar inmiddels al jarenlang kent. “Van de voetbal, of van school. Vaak gaan ze ook bij het eerste kijken. Het is echt één clubje.” Een clubje, waar Floren de komende jaren maar wat graag onderdeel van uit wil blijven maken. “Tot mijn zoon zegt dat hij het niet meer wil. Dan ga ik gewoon een ander team doen.” Want zonder het trainerschap, kan de inwoner van Etten-Leur inmiddels niet meer. “Het liefste ga ik lekker op deze voet door bij DSE.” Aan de randvoorwaarden, ontbreekt het dan ook niet. “De vereniging is enorm gegroeid, maar toch voelt het nog altijd als een compact, sfeervol en gemoedelijk clubje. En alles is goed geregeld! Qua spullen, maar ook begeleiding. Zo heeft iedere leeftijd, een eigen coördinator.” Welke leeftijdscategorie vond hij het leukste om training te geven? “De JO13 was heel erg leuk, omdat ze dan voor het eerst op een groot veld gaan spelen. Dat is voor die jongens een hele omschakeling. Veel meer ruimte en harder lopen.” Een uitdaging, waar Floren wel van kan genieten. “Ik ben een eerlijke én fanatieke trainer. Iemand die houdt van een lolletje, maar wel pas aan het einde van de training. Anders gaan ze ermee lopen.” Want wedstrijden winnen, blijft voor hem uiteindelijk het mooiste wat er is. “Daar krijgt iedereen een goed gevoel van, toch?”

Klik op DSE voor meer artikelen over de club.
Klik op DSE voor meer informatie over de club.

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Ontvang nu ook maandelijkse het laatste nieuws uit het amateurvoetbal in jouw regio.