Home Blog Pagina 12

‘Voer een gesprek en je merkt vanzelf hoeveel kennis er rondloopt’

“Er zit zoveel kennis in de club Rockanje waar we geen weet van hebben,” zegt Patrick Warbout enthousiast. De 42-jarige Rockanjenaar is sinds februari voorzitter van de Voetbal Technische Commissie van zijn dorpsclub. “We draaien volledig op vrijwilligers, maar dat betekent niet dat we geen ambitie hebben. We willen juist stappen zetten richting meer professionaliteit.”

Waar het allemaal om draait? Voetbalplezier. “Dat is echt het allerbelangrijkste. Iedereen die zich bij Rockanje aanmeldt, moet met een glimlach het veld op stappen. Dáár begint het mee. En dat bereik je door saamhorigheid, samen ergens voor gaan. Leuke activiteiten, een fijne sfeer, en natuurlijk ook goede begeleiding op het veld. Trainers die begrijpen hoe je kinderen in hun ontwikkeling meeneemt.”

Zelf voetbalde hij jarenlang bij Rockanje. “Maar op m’n 25ste moest ik stoppen na een nare blessure; ik scheurde mijn enkelbanden af. Dat was echt balen, ik miste het voetbal daarna wel degelijk. Toen mijn zoontje begon te voetballen, stond ik weer regelmatig op het veld. En toen begon het weer te kriebelen.”

Pittige combinatie

Sinds begin dit jaar is Warbout actief binnen het bestuur. “Ik vind het super om mee te helpen bij het coördineren van de jeugdafdeling. In het dagelijks leven ben ik werkzaam op het Helinium in Hellevoetsluis. Niet meer voor de klas, maar leidinggeven zit wel in mijn systeem. Maar ik geef toe: het is pittig in combinatie met werk. Elke dag ben ik wel met de club bezig. Er komt veel bij kijken.”

Naast zijn bestuurswerk traint hij het team van zijn zoon. “Twee keer per week training, op zaterdag een wedstrijd, en af en toe doe ik zelf mee met de veteranen. En eerlijk is eerlijk: dat gaat wonderbaarlijk goed, zelfs met die enkel.”

Maar daar stopt het niet. “Ik kijk trainingen, zit in vergaderingen, en denk mee over de toekomst van Rockanje.” En die toekomst ziet hij positief tegemoet. “Onze jeugdafdeling groeit, ook bij de meisjes. Het schoolvoetbal van vorig jaar heeft ons echt veel nieuwe leden gebracht.”

Direct contact

Vrijwilligers zijn daarbij onmisbaar. “Ze zijn niet altijd makkelijk te vinden, maar ik geloof in de kracht van direct contact. Gewoon iemand aanspreken op de club, langs het veld. Niet via een oproep op de website. Als je een goed gesprek voert, merk je vanzelf hoeveel kennis er eigenlijk rondloopt. En dat is precies de kennis waar we als club zoveel aan hebben.”

De jeugdafdeling telt inmiddels zeventien teams. “Dat is best veel. Voor corona waren het er een stuk minder. Rockanje is echt gegroeid, maar je moet wél actief blijven. Je gezicht laten zien. Bijvoorbeeld bij het schoolvoetbal, of bij het Oranjefestival dat we organiseerden. Dat is een initiatief van de KNVB. Superleuk. Mensen proeven dan wat van het verenigingsleven. En vergeet niet: de meeste kinderen zitten hier op dezelfde school. Zo groot is Rockanje nou ook weer niet.”

Warbout zelf is een echte Rockanjenaar. “Ik woon hier al m’n hele leven, in precies twee huizen: mijn ouderlijk huis en mijn huidige woning. Wat ik mooi vind, is dat mijn vader sinds kort ook actief is bij de club. Hij zit bij de maandagploeg. Dat zijn de mensen die zorgen dat alles er piekfijn uitziet. Echte clubmensen, vaak al tientallen jaren betrokken. Daar heb ik bewondering voor.”

Naast zijn zoontje, gaat ook de dochter van Warbout binnenkort kijken of voetbal wat voor haar is. “Ik hoop het echt, dat zou ik zo leuk vinden. Maar goed, als ze iets anders gaat doen is dat ook goed natuurlijk. Ze traint in ieder geval binnenkort mee.”

Klik op vv Rockanje voor de laatste artikelen over de club.
Klik op vv Rockanje voor meer informatie over de club.

Eugunio Leerdam: ‘Ik zoek altijd de voetballende oplossing’

Eugunio Leerdam is de stille kracht van Nieuwenhoorn. Zo omschrijft zijn trainer Rody van Hemert hem. De 25-jarige voetballer is bezig aan zijn tweede seizoen bij de club en de komst van zijn broertje hield hem afgelopen zomer ook in Hellevoetsluis. “Ik twijfelde wel eventjes, vanwege de afstand, maar dat is het nu helemaal waard!”

Want Leerdam woont in Rotterdam en heeft inmiddels al een indrukwekkend aantal clubs achter zijn naam staan. XerxesDZB is de vereniging waar hij het langst actief is geweest. “Ik heb het erg naar mijn zin bij Nieuwenhoorn, maar mijn mooiste tijd heb ik wel bij XerxesDZB gehad. In totaal heb ik daar twaalf jaar gespeeld. Dat is mijn thuis. En het is ook daadwerkelijk bij mij om de hoek.”

Over thuis gesproken: Leerdam had weinig tijd nodig om zich ook bij Nieuwenhoorn thuis te voelen. “In de randstad is het wat zakelijker, de blik is vaak gericht op het eerste team. Bij Nieuwenhoorn telt iedereen mee. Dat spreekt me enorm aan. Niet alleen het eerste elftal is belangrijk, ook de overige teams. Dus ook twee, ook drie, en ga zo maar door. Zo hoort het ook, vind ik!”

Grote stap

Toch, geeft hij toe, was het een grote stap voor hem om in de zomer van 2023 de stap te wagen naar Nieuwenhoorn. Hij speelde als Rotterdamse jongen bij Swift Boys, XerxesDZB, Sparta, SC Feyenoord en Alexandria ’66. Allemaal clubs uit de stad. “Ja, dan is Nieuwenhoorn wel totaal iets anders”, lacht hij.

Spijt heeft hij nooit gehad van zijn keuze. “Maar ik geef wel toe dat ik het reizen wel vervelend vond. Met de nieuwe tolweg is het nu 45 minuten, dat scheelt wel, maar in de wintermaanden was het soms best pittig. Inmiddels heb ik er al minder moeite mee.”

Broertje

Daar speelt de komst van zijn broertje, Dyrell Drenthe, dit seizoen zeker een rol in. “Het is ontzettend leuk om met mijn broertje samen te spelen en te trainen. Hij is pas 21 jaar, we hebben nooit eerder samengespeeld. Voor mijn broertje was dit een wens, en voor mij ook. ‘Ik ga het proberen te regelen’, zei ik. Dat is gelukt.”

“Voor onze ouders is dit ook geweldig natuurlijk. Ze kunnen ons nu altijd aan het werk zien, ze hoeven niet meer te kiezen. Dit is de perfecte oplossing. Ik zeg eerlijk dat ik vorig seizoen wel even dacht aan een vertrek, vanwege de reistijd, maar het is het nu helemaal waard.”

De broers lijken totaal niet op elkaar, zegt Leerdam. “Ha ha, nee! Ik ben meer een dynamische speler, hij is tactisch iets verder vind ik. Hij leest het spel heel goed, heeft ook een heel andere bouw, en speelt centraal achterin. Ik ben een middenvelder, speel het liefst met de punt naar achteren op zes. Ik hou ervan om de opbouw te verzorgen, om snel in de volgende fase te belanden en de aanvallers aan het werk te zetten. Ik ben een verbindingsspeler met veel energie.”

Droom

Even droomde Leerdam van een carrière in het betaald voetbal toen hij bij Sparta speelde. “Van mijn lichting zijn wel wat spelers doorgebroken. Ik niet. Die ambities heb ik al best wat jaren terug laten varen, ik vind het wel goed zoals het nu gaat. Natuurlijk droomde je er vroeger van, maar met Nieuwenhoorn speel ik ook op een behoorlijk amateurniveau. Ook ontzettend leuk. En er zijn niet zoveel mensen die kunnen zeggen dat ze op hoog amateurniveau samenspelen met hun broertje. Ik wel! Dat is me hartstikke veel waard.”

Leerdam is ook onder de indruk van Rody van Hemert, zijn trainer bij Nieuwenhoorn. “Tactisch is hij heel ver. En hij houdt echt van voetbal. Hij wijst me ook op mijn verbeterpunten. Ik wil altijd de voetballende oplossing zoeken, maar dat kan niet altijd. Dat leert hij me wel.”

Klik op VV Nieuwenhoorn voor de laatste artikelen over de club.
Klik op VV Nieuwenhoorn voor meer informatie over de club.

Competitieve Milan Fraanje ontwikkelt zich bij Kruiningen stormachtig

KRUININGEN – In de eigen achtertuin pakte Milan Fraanje (21) steevast de rol op van keeper wanneer hij met zijn oudere broer ging voetballen. Later ging hij bij v.v. Kruiningen eveneens keepen. In de JO15 besloot hij echter te kiezen voor het voetballen en inmiddels is hij al zo’n twee jaar de vaste linksback van het eerste elftal.

“Het is op zich best een opmerkelijk verhaal natuurlijk. Ik keepte graag en had het mezelf allemaal eigenlijk aangeleerd. In de mini’s heb ik nog op het middenveld gespeeld en in de JO13 keepte ik, tot ieders tevredenheid, een aantal goede wedstrijden. Dat ben ik toen blijven doen en soms wisselde ik wel eens van rol. Tot de trainer van de JO15 aangaf dat ik beter een definitieve keus kon maken. Op die manier kon ik me makkelijker doorontwikkelen. Dat werd toen voetbal, al had ik toen niet verwacht dat ik als linksback vast het eerste elftal zou halen.”

Hoewel hij het keepen erg leuk vond is hij blij met de keuze die hij heeft gemaakt. “Absoluut! Ik had alleen een verdedigende positie in het eerste niet direct omcirkeld. Maar ik merk dat ik elke training en wedstrijd nog beter word en dingen bijleer. Zo heb ik nu als verdediger veel meer rust in mijn spel dan ik voorheen had. Dus dat is wel een belangrijk winstpunt qua ontwikkeling. Dat ik in het verleden ook veelvuldig in een aanvallende rol heb gespeeld, daar doe ik nu in wedstrijden geregeld ook mijn voordeel mee. Mijn vuurdoop beleefde ik in een oefenpot tegen Yerseke. Daar stond in linksback en maakte ik ook nog minuten als linksback.”

Viel hij vorig seizoen met Kruiningen nog nipt buiten de prijzen met een vierde plek, daar is het dit seizoen een échte middenmoter. “Nacompetitie voor degradatie hebben we ontlopen, maar we willen als het even kan nog wel volop gaan voor de derde periode. In het begin ging het moeizaam, maar zeker na de winter spelen we prima voetbal en hebben we ook de nodige punten gehaald. Ik ben ook echt van mening dat wij met ons spel prima moeten kunnen handhaven op een niveau hoger. Het voetballend vermogen hebben we ervoor, al komt er vaak dan ook iets meer bij kijken.”

Fraanje stroomde uiteindelijk een aantal seizoenen geleden door vanuit de JO19 richting de selectie, samen met nog zes medespelers. Niet allemaal zijn ze nu basiskracht in het elftal van de vertrekkende trainer Marvin Paauwe, maar de rechtsbenige linkerverdediger werd dat wel. “Gelukkig wel. Ik wil zoveel mogelijk spelen en mezelf ontwikkelen. Dat gaat nu goed en hoop ik ook volgend seizoen door te trekken. Zeker verdedigend maak ik wekelijks nog stappen en probeer ik van waarde te  zijn voor het team”, zegt de student aan de Pabo.

Voor zijn opleiding geeft hij les IN Wemeldinge aan IKC ’t Wereldje. “Toen we tegen Wemeldinge moesten spelen waren er ook kinderen uit mijn klas aanwezig. Die kijken dan toch een soort van tegen je op en dat was wel een heel grappige ervaring moet ik zeggen. Net zoals ik geniet van de ervaringen en kansen die ik de afgelopen seizoenen heb gekregen en heb opgedaan. Als je maar je best doet, dan kom je er uiteindelijk wel. En ik ben bloedfanatiek, tijdens de wedstrijden en de trainingen.

Zo hebben ze bij Kruiningen ze het fenomeen fototraining. “Dat is elke dinsdag. De ploeg die wint gaat op de foto. En per seizoenshelft rolt er een winnaar uit.. Voor de winter had ik de meeste foto’s. Na de winter heb ik nog wat in te halen, maar ook daar wil ik tot de laatste training gaan voor de winst. Zo competitief ben ik dan wel en daarin probeer ik mijn teamgenoten mee te krijgen. Als we allemaal dezelfde spirit tonen, dan denk ik dat er de komende jaren bij Kruiningen nog veel meer uit te halen valt.”

Klik op vv Kruiningen voor de laatste artikelen over de club.
Klik op vv Kruiningen voor meer informatie over de club.

Yannick van der Wacht: ‘Doelpunten maken geeft me een kick!’

0

Yannick van der Wacht geniet bij GHVV’13 in zijn eerste jaar. “Ondanks een blessure aan het begin van het seizoen heb ik me goed ontwikkeld. Ik ben steviger geworden, balvaster ook, en ik heb plezier gevonden.”

Maar, zo vertelt de aanvaller, GHVV ’13 is een tussenstap voor hem. Van der Wacht is een Zuidlander en bij die club wil hij vroeg of laat ook terugkeren. “Dat is wel het doel. Om ooit bij Zuidland in het eerste elftal te spelen. Daar wil ik een vaste waarde worden. Het lijkt me leuk om terug te keren bij de club waar het begon en waar ik iedereen ken.”

Dat is voor later, want Van der Wacht maakt stappen bij GHVV ’13, en dat is hem ook veel waard. “Ik begin te wennen aan het mannenvoetbal. Ik ben pas 20 jaar, de keuze om naar GHVV ’13 te gaan is wel de juiste geweest. Bij Zuidland viel ik tussen het onder 23 elftal en het eerste team in. Op zaterdag had ik nooit een vast elftal. Dat gaf me geen energie, geen houvast. Ik kwam net iets te kort.”

Tom Larssen

Dat Tom Larssen trainer is bij GHVV ’13 speelde zeker een rol in de keuze van Van der Wacht. “Hij heeft natuurlijk een lang verleden bij Zuidland. En ik vind het bijzonder om een trainer te hebben die serieus weet waar hij over praat. In de jeugd had ik vroeger vooral vaders die een team trainden, niets mis mee natuurlijk, maar je merkt wel verschil met een trainer die al jarenlang meeloopt. En ook persoonlijk met je bezig is om je te verbeteren. Dat zoek ik.”

Wat ook helpt voor Van der Wacht is dat hij met een aantal vrienden bij GHVV ’13 speelt. “Ruben Speelpenning kende ik al van Zuidland, Bjorn van Zon ook, dat maakte de keuze ook makkelijker. Ik ken die jongens door en door. Maar ja, het was wel moeilijk om Zuidland te verlaten.”

Goed opgevangen

Van der Wacht paste zich snel aan in Geervliet. “Ook GHVV ’13 is echt een dorpse club. Dat gevoel dat iedereen elkaar kent. Het was even wennen, een nieuwe kantine, nieuwe mensen, maar ik ben hier zo goed opgevangen. Ik blijf na dit seizoen ook zeker nog bij GHVV ’13, want ik voel me gewoon thuis. We hebben een leuke groep, het niveau zie je wekelijks beter worden, we kunnen echt wel wat bijzonders neerzetten met elkaar.”

Zo won GHVV ’13 dit seizoen de tweede periodetitel. “Die hebben we wel uitgebreid gevierd. Er barstte wel een klein feestje los op het veld en in en rond de kleedkamer. Prijzen moet je vieren. Het gaat ook lekker op het veld. We spelen 4-4-2, met Ruben en ik voorin. Wij hebben een goede wisselwerking. Ik vind het fijn om in de gaten te duiken. Dat is wel een sterk punt, denk ik. Ik heb diepte en snelheid. En ik voel dat het steeds beter gaat sinds ik hier speel.”

Jeff Duijnstee

Van der Wacht keek als kleine jongen altijd met bewondering naar Jeff Duijnstee, een speler die in deze regio veel naam maakte in het amateurvoetbal. Ook bij Zuidland. “Echt een clubicoon ook. Ik vond Duijnstee altijd een geweldige speler. Hij scoorde zo makkelijk altijd. ‘Zo wil ik ook worden’, dacht ik dan altijd. Doelpunten maken geeft mij ook een kik. Daarom wil ik nog effectiever worden dan ik nu ben. Daar ben ik echt mee bezig. Ik wil een complete spits worden. Dat is mijn doel! Eerst bij GHVV ’13, daarna bij Zuidland, en dan zien we wel verder. Ik heb geen idee waar mijn plafond ligt. We gaan het zien!”

Klik op GHVV’13 voor de laatste artikelen over de club.
Klik op GHVV’13 voor meer informatie over de club.

Van vriendenteam tot titelkandidaat: Elshout 4 op jacht naar het kampioenschap

ELSHOUT – Wat begon als een gezellig team met een paar vrienden, is inmiddels uitgegroeid tot een kampioen in de reserveklasse. SC Elshout 4, met Dennis van Venrooij (41) als speler én trainer, is zondag 18 mei kampioen geworden. “We kwamen hier om lekker te ballen, maar ja… als je dan toch op dat veld staat, wil je ook winnen.”

Van Venrooij is al zijn hele leven verbonden aan SC Elshout. Als vijfjarig jongetje begon hij met trainen, één jaar voordat hij officieel wedstrijden mocht spelen. “Mijn vader is lid sinds de oprichting, dus het was logisch dat ik hier zou gaan voetballen. En dat ben ik blijven doen – inmiddels al 36 jaar.”

Hij schopte het tot het eerste elftal, waar hij op jonge leeftijd al mocht aansluiten. Op zijn zestiende veroverde hij een basisplaats. “We speelden toen nog in de vijfde klasse. Het laagste niveau, dus ik redde me wel.” Rond zijn 29e stopte zijn loopbaan in het eerste abrupt door onenigheid met de trainer. “Achteraf had ik dat anders moeten aanpakken. Maar goed, ik kwam uiteindelijk in het tweede terecht, waar we ook een prachtige tijd hebben gehad – kampioen geworden, beker gewonnen, mooie herinneringen.”

Na een paar jaar besloten Dennis en nog zes spelers samen door te gaan in het vierde elftal. “Voor de gezelligheid. Maar doordat we een flinke kwaliteitsimpuls meebrachten, begonnen we ineens wedstrijden te winnen. En dan merk je: voetbal is hartstikke leuk, maar winnen is leuker.”

Sinds drie seizoenen is Van Venrooij speler-trainer van het vierde. “We hebben een groep van 24 man. De jongste is 28, ik ben de oudste. We trainen serieus, maar met humor. Veel positiespellen, af en toe een loopoefening met bal – want lopen zonder bal vind ik zelf niks aan,” grapt hij. “We trainen meestal met twaalf tot zestien man. Niet verkeerd voor een vriendenteam.”

Vorig seizoen draaide Elshout 4 al bovenin mee. Dit seizoen werd de start zelfs indrukwekkend: acht overwinningen in de eerste tien wedstrijden. “De eerste verliespartij was uit bij Haarsteeg, toen misten we wat mensen. Maar die nederlaag heeft ons wakker geschud.” In de return tegen Haarsteeg stond er druk op, maar het team wist wat het moest doen. “We zeiden tegen elkaar: we moeten deze pakken als we kampioen willen worden. En dat deden we. We speelden de beste wedstrijd van het seizoen.’’

Opvallend is hoe de groep met niveauverschillen omgaat. “We hebben een paar hele goede spelers, een hoop gemiddelde en ook een paar onderaan de kwaliteitsladder,” zegt Dennis met een knipoog. “Maar iedereen kent zijn rol en eigen kwaliteit, en dat vind ik mooi. We doen het echt als team. Ook onze leiders René, Paul en Mike hebben een belangrijke rol, zie maar eens elke week achttien spelers tevreden te houden.’’

Op het moment van spreken is er nog één wedstrijd te gaan en is Elshout 4 kampioen geworden. In de kampioenswedstrijd werd Nieuwkuijk 4 met 5-0 verslagen. “Bij een overwinning of gelijkspel, was het binnen. Verloren we, dan hadden we nog een kans – maar dan zijn een paar van ons op vakantie, inclusief ikzelf. Dus ik ben blij dat het zondag is gebeurd.”

Na afloop volgt een feestmiddag op het sportpark. “Een mooi moment om het seizoen af te sluiten én hopelijk te bekronen met het kampioenschap.”

Klik hier voor de gepersonaliseerde clubpagina van SC Elshout.

Samen in rood-wit-blauw: de opmars van broers Clijsen bij RWB

WAALWIJK – Als broers samen in het eerste elftal van je club spelen: voor Jonne (21) en Jesper Clijsen (18) is het inmiddels de normaalste zaak van de wereld bij RWB. “We staan samen op het veld én zetten ons in naast het veld. RWB voelt echt als onze club.”

Beide broers begonnen ooit bij DESK, maar via een vriendschappelijk toernooi kwamen ze in aanraking met RWB. Jesper maakte als eerste de overstap. “Ik speelde dat toernooi met wat vrienden die al bij RWB zaten. Het beviel direct. Het voelde als een warme club, met fijne vrijwilligers en alles goed geregeld.” Jonne volgde een paar jaar later. “Bij DESK was het plezier wat minder geworden. Toen Jesper overstapte, ben ik uiteindelijk ook gegaan.”

Inmiddels maken ze allebei deel uit van het vlaggenschip van de zaterdagvierdeklasser. “Ik ben begonnen als spits,” vertelt Jesper. “Daarna via het middenveld naar de backpositie, waar ik nu meestal speel. Eerst dacht ik: dit is niks voor mij. Maar inmiddels vind ik het leuk – vooral het verdedigen. En ik probeer nu ook aanvallend bij te dragen. Laatst heb ik mijn eerste doelpunt gemaakt, dus dat smaakt naar meer.”

Jonne speelt op het middenveld, meestal op tien. “Ik hou van steekpasses en het verdelen van het spel. Een speler als Ødegaard vind ik daarin sterk: die ziet openingen die anderen niet zien. Zelf heb ik daar dit seizoen stappen in gezet. Ik ben doelgerichter geworden en maak meer goals dan voorheen.”

Jesper kwam op zijn zeventiende bij het eerste terecht, Jonne via het tweede. “We werden kampioen met het tweede,” blikt Jonne terug. “Dat seizoen was top. Helaas brak ik mijn arm, en ben ik er lang uit geweest. Dit seizoen voel ik me voor het eerst weer écht volwaardig basisspeler.” Jesper: “Toen ik net in het eerste zat, kreeg ik weinig minuten. De trainer koos voor ervaring. Nu speel ik vrijwel altijd.”

RWB begon het seizoen uitstekend, maar staat nu vierde op de ranglijst. “We hebben in de tweede periode de periodetitel gepakt en staan op het moment in de finale van de nacompetitie,” legt Jonne uit. “We willen promoveren. En hebben daar nu een mooie kans op. Daar gaan we vol voor.” Jesper vult aan: “Dat zou mooi zijn. Zeker nu ik mijn eerste goal te pakken heb.”

Ook buiten het veld zijn de broers actief. Jesper is al vier jaar jeugd­scheidsrechter bij RWB en liep stage als jeugdtrainer. “Je leert anders naar het spel kijken. En je krijgt meer respect voor de rol van de scheids.” Jonne hielp onlangs bij een clinic voor de jongste jeugd. “We proberen als selectie iets terug te doen. Onze opa is trouwens ook betrokken: hij maakt foto’s bij wedstrijden. Het is echt een familieclub.”

Voorlopig willen de broers vooral plezier blijven maken en doorgroeien bij RWB. “We hebben het naar ons zin, leren veel en willen gewoon winnen,” zegt Jonne. Jesper sluit af: “Zolang we samen op het veld kunnen staan én ons steentje kunnen bijdragen, is het goed.”

Klik op RWB voor meer informatie over de club.
Klik op RWB voor meer artikelen over de club.

Sparta’30 viert jubileum: ‘G-voetbal hoort bij de club’

Donderdagavond trainen en op zaterdag lekker weg met ‘die mannen’. Cees Krauweel weet als trainer én leider van het G-team van Sparta’30 niet beter. En dat is na al die jaren, nog steeds veel te leuk om te doen, vertelt hij. “Het is een voorrecht om met ze te mogen werken.”

Letterlijk en figuurlijk, zo blijkt. “Het is voor mij eigenlijk een verlengstuk van mijn dagelijkse bezigheden. Sinds mijn achttiende werk ik in de zorg, onder meer met mensen met een beperking.” Inmiddels met een eigen bedrijf én dus op het voetbalveld. “Je probeert iedereen in te zetten op hun kracht. En het mooiste is, als je ze kunt laten sporten zonder dat ze doorhebben dat ze een beperking hebben.” Bijvoorbeeld op donderdag, tijdens de training. “We beginnen altijd met een warming-up, vervolgens gaan we rekken en strekken en afwerken. Tot slot doen we partijtje. Dat is altijd de kers op de taart!” Maar ook daarna, is het feest nog niet voorbij, lacht Krauweel (56). “Dan gaan we de kantine in. We proberen heel erg in te zetten op de gezelligheid.”

Door het vuur

Gezelligheid, die er bij Sparta’30 alweer 35 jaar lang heerst, wat betreft het G-voetbal dan tenminste. “Volgens mij zijn we één van de weinige clubs die het al zo lang hebben. Wat dat betreft hebben we altijd continuïteit kunnen bieden.” Al scheelde dat niet veel, vertelt Krauweel. “Een paar jaar geleden, hadden we echt een spelerstekort. Toen heb ik mezelf erin vastgebeten, omdat ik vind dat G-voetbal hoort bij Sparta’30. Gelukkig hebben we sindsdien weer wat meer aanwas.” Want als iemand weet hoe belangrijk het hebben van een G-team is, dan is het de inwoner van Andel wel. “Mensen met een beperking, moeten ook gewoon hun favoriete sport kunnen beoefenen. En bewegen, is sowieso natuurlijk goed.” Voor Krauweel, bestaat er dan ook niets leukers om te doen. “Qua leeftijden loopt onze groep enorm uit elkaar, dus het is leuk om daar een team van te maken.” Iets wat hem, samen met onder meer verzorger Harold Viveen, aardig is gelukt. “Ze zijn ontzettend leergierig en bereid, dus je kunt ze heel veel leren. Wat dat betreft gaan ze echt voor Sparta’30 door het vuur.” De teleurstelling na een nederlaag, is dan ook groot. Al duurt dat vaak maar even. “Meestal is het tien minuten erg, daarna sta je weer snel met je voeten op de aarde en pakken we de leukste dingen van het leven weer op.” Juist die combinatie, maakt het voor Krauweel zo mooi om te doen. “Dit is gewoon echt mijn ding. Je leert ook de achterban van een speler kennen, iemands ouders of broer. Dat is een mooie samenhang.”

Feestje

Een samenhang die Krauweel als geen ander kent, als voormalig voetballer van Sparta’30. “Mijn vader is vroeger voorzitter geweest, dus dat heb ik van thuis uit wel een beetje meegekregen. Vervolgens werd ik scheidsrechter en ging ik op jonge leeftijd werken in de zorg, zo is mijn interesse gewekt. Als er dan een G-team wordt opgericht, raak je vanzelf betrokken.” Zelf voetballen, hield Krauweel iets minder lang vol. “Ik heb alle jeugdelftallen doorlopen en vervolgens vanaf mijn zeventiende tot mijn 25ste in het eerste gespeeld. Daarna ben ik gestopt.” Mede door een gebrek aan intrinsieke motivatie, is hij eerlijk. “Over het algemeen had ik het niet zo met trainers. Een beetje gezag ondermijnend, denk ik.” Aan zijn multi-inzetbaarheid, lag het in ieder geval niet. “Ik was overal inzetbaar. Dat kon in drie weken zomaar weer ergens anders zijn.” Als trainer van het G-team, is Krauweel wat dat betreft dus een stuk meer honkvast. Net als de club. “Ter ere van het 35-jarig jubileum van het G-voetbal, spelen we op 14 juni bij Sparta’30 het Jan Viveen toernooi en wordt er een feestje gevierd.” Na hopelijk een aantal overwinningen. “Sport en competitie, zijn onderdeel van het leven. Alleen winnen we niet zoveel, dus proberen we in ieder geval te scoren, zodat we alsnog met een goed gevoel naar huis gaan.” Ook volgend seizoen? “Ik kijk altijd aan het einde van het jaar, wat we gaan doen en waar het balletje heen rolt. Dan weeg je alles af. De club loopt met ons weg, maar er komt vooral op een zaterdag, natuurlijk meer bij kijken.” Toch ziet Krauweel het zichzelf, en zeker komend jaar, voorlopig nog wel blijven doen. “Het is nog veel te leuk!”

Klik hier voor de gepersonaliseerde clubpagina van Sparta’30.

‘Ik mag trots zijn op waar ik vandaan kom’

Waar voor veel spelers van Wilhelmina’26 het seizoen met degradatie naar de derde klasse zal aanvoelen als een grote teleurstelling, is dat voor Koen van der Maaden op persoonlijk vlak een stuk minder het geval. De aanvaller verbrijzelde vijf jaar geleden bij een scooterongeluk zijn voet, ging vier keer onder het mes, brak daarna nog een keer zijn kuitbeen, maar staat sinds een aantal maanden weer pijnvrij op het veld. “Ik probeerde altijd wel vooruit te kijken.”

Hoe lastig dat na die beruchte kerstnacht, inmiddels vijf jaar geleden, soms ook was. “Het stormde heel hard, ik gleed uit en kreeg mijn scooter boven op me.” Behalve dat het veel pijn deed, weet Van der Maaden (23) er verder niet al te veel meer van, vertelt hij. “Mijn voet was verbrijzeld en was er niet goed aan toe. Gelukkig was het mijn linker, dat is mijn slechte been.” Desondanks, bleek de schade groot. “Ze hebben bij mijn teen een stukje bot bijgezet en ik moest een huidtransplantatie ondergaan.” Maar klaar, was de inwoner van Wijk en Aalburg daarmee nog lang niet. “Mijn botten zijn niet goed terug gegroeid, dus moest ik opnieuw geopereerd worden. En door corona, duurde dat allemaal ook nog eens extra lang.”

Tegenvaller

Toch besloot Van der Maaden het een jaar na zijn ongeval, te proberen. “Toen ben ik weer gaan voetballen, maar dat voelde niet goed.” Een nieuwe operatie bleek noodzakelijk. “De plaatjes die ze in mijn been hadden geplaatst, moesten er weer uit.” Aangesloten bij het tweede, kreeg de buitenspeler een nieuwe tegenslag te verwerken. “Ik ging meteen door mijn enkel. Dan vraag je jezelf wel af: moet ik nog blijven voetballen?” Het antwoord daarop, was al vrij snel ‘ja’, zo blijkt. “Ik was nog jong en miste het veel te veel.” En dus sloot Van der Maaden drie jaar geleden bij het vierde aan. “Een half uurtje voetballen was toen wel echt de max.” Een promotie naar het tweede, in het seizoen 2022/2023, volgde. “Destijds twijfelde ik wel of ik niet bij het vierde moest blijven, maar ook Ömer Kaya, trainer van het eerste, zag het wel in me zitten. Al moest ik natuurlijk heel voorzichtig zijn.” Meegedaan bij het eerste én aanvoerder van het tweede, lachte het voetballeven Van der Maaden weer toe. Zo leek het. “Ik kon het seizoen daarna ook eindelijk weer hele wedstrijden spelen, tot ik in december mijn kuitbeen brak. Dat was een flinke tegenvaller, het ging net lekker…” Opnieuw stond hij negen maanden buitenspel. “Mijn enkel was uit de kom, mijn enkelbanden waren kapot en mijn kuitbeen was versplinterd.” Bij de pakken neerzitten, deed Van der Maaden echter niet. “Ik wist, door mijn vorige blessure, beter hoe ik ermee om moest gaan.”

Leerzame periode

Dit seizoen, begon hij dan ook vol vertrouwen bij het tweede. “Toen vroeg Ömer al een paar keer: wanneer kunnen we Koen weer een keer gebruiken?” Dat moment kwam, uit tegen Dongen, in de eerste wedstrijd na de winterstop. “Dat beviel goed! Daarna ben ik ook mee gaan trainen met het eerste, waardoor het steeds beter ging.” Een mooie beloning, voor al zijn harde werk. “Ik ben denk ik goed met alle tegenslagen omgegaan en probeerde altijd weer vooruit te kijken.” Mede dankzij de hulp van zijn fysio en de verschillende trainers. “Die bleven mij er altijd bij betrekken.” Inmiddels, kijkt Van der Maaden dan ook terug op een leerzame periode. “Ik heb écht geleerd om door te blijven gaan en niet op te geven. Ook in het veld. Voetballend ben ik misschien niet super goed, maar ik blijf wel altijd gaan. Dat is mijn kracht.” Bij de club, waar hij al heel zijn leven speelt. “Sinds de kabouters. En op mijn zeventiende, zat ik bij het eerste.” Angst, kent Van der Maaden gelukkig niet. Behalve laatst tegen Vlijmense Boys. De tegenstander waartegen hij zijn been brak. “Daar had ik het wel even lastig mee. Verder heb ik dat nooit, dan is het gewoon blind gaan.” Ondanks, dat hij altijd nog wel een beetje last heeft. “Zeker na een wedstrijd, is mijn been nog wel opgezet. Dat komt omdat er natuurlijk nog een plaatje in zit.” Mede vanwege die tweede breuk. “Misschien is dat achteraf wel goed geweest en heb ik daardoor nu minder pijn.” Pijn die Van der Maaden toch ook wel een beetje voelt, door de degradatie naar de derde klasse. Al voelde hij die ergens wel aankomen. “Je moet ook realistisch zijn. Door de vele blessures en wisselingen, is het niet gek dat we een niveautje lager gaan spelen.” Met hem er volgend jaar, opnieuw weer bij. “Mijn ambitie is nu vooral om fit te blijven én hopelijk, kunnen we in ons jubileumjaar dan bovenin meespelen.” Aan zijn inzet, zal het in ieder geval niet liggen. “Ik praat eigenlijk nooit over wat er allemaal is gebeurd, maar ik mag trots zijn op waar ik vandaan kom!”

Klik op Wilhelmina ’26 voor de laatste artikelen over de club.
Klik op Wilhelmina ’26 voor meer informatie over de club.

 

Fluit in de hand, diploma op zak: SSC’55 viert jonge scheidsrechterstalenten

0

SPRANG-CAPELLE – Ze floten al wekelijks jeugdwedstrijden op Sportpark Van Wijlen, maar sinds kort doen Lotte van Loon en Rik van de Griendt dat met een officieel KNVB-diploma op zak. De twee jonge leden van SSC’55 slaagden onlangs voor de landelijke scheidsrechterscursus – en bevestigen daarmee een trend binnen de club: investeren in je eigen mensen loont.

“Ze doen dit met plezier en op een manier die bij ze past,” zegt jeugdvoorzitter Ronald Korver. “We hopen dat hun enthousiasme aanstekelijk werkt voor anderen – want zonder scheidsrechter, geen voetbal.”

Lotte en Rik zijn al jaren vertrouwde gezichten op de zaterdag. Ze begonnen met fluiten toen ze zelf nog in de jeugd speelden. De liefde voor het spel én het scheidsrechtersvak groeide gaandeweg. Toen SSC’55 hen de mogelijkheid bood om via de club een officiële KNVB-opleiding te volgen, twijfelden ze geen moment.

De cursus bestond uit spelregelavonden, praktijkwedstrijden en reflectiemomenten. Beide slaagden met overtuiging voor de spelregeltoets – het schriftelijke examen waarmee ze hun kennis op papier moesten aantonen. Tijdens de feestelijke diploma-uitreiking, in aanwezigheid van praktijkbegeleiders Albert-Jan en Marcel, familieleden en jeugdvoorzitter Ronald, ontvingen ze niet alleen hun certificaat, maar ook een nieuw scheidsrechterstenue én een bioscooppakketje als blijk van waardering.

De ontwikkeling van Lotte en Rik staat niet op zichzelf. Eerder behaalde ook Jelle Rozenbrand zijn KNVB-diploma – opnieuw een jeugdspeler van SSC’55 die zich verder wilde ontwikkelen binnen zijn eigen vereniging. Ondertussen fluiten meerdere jonge clubleden elke week wedstrijden in de onderbouw. Als wedstrijdbegeleiders zorgen zij ervoor dat ook de allerkleinsten op een sportieve en eerlijke manier het voetbalspel leren kennen.

“Mooi om te zien dat deze trend zich voortzet,” zegt Korver. “We begeleiden ze goed, nemen ze serieus, en laten zien dat we hun inzet waarderen. Dat werkt – voor henzelf én voor de club.”

Die opleidingslijn binnen SSC’55 beperkt zich bovendien niet tot scheidsrechters. De club investeert al jaren in het opleiden van trainers. De afgelopen twee seizoenen behaalden zeven SSC’ers hun VC1-certificaat via de KNVB. Twee andere trainers zijn momenteel bezig met VC2. Daarmee zet SSC’55 stevig in op kwaliteit en continuïteit binnen de jeugdopleiding.

“We willen dat onze trainers groeien, zodat onze jeugd beter wordt opgeleid. Uiteindelijk plukt de hele club daar de vruchten van,” aldus Korver.

Voor Lotte en Rik smaakt het scheidsrechtersdiploma in elk geval naar meer. Ze blijven fluiten – en inspireren hopelijk anderen om ook die stap te zetten. Want SSC’55 gelooft: wie de jeugd vertrouwen én kansen geeft, bouwt aan de toekomst.

SSC’55 feliciteert Lotte en Rik van harte met hun diploma. De club kijkt uit naar nog vele sportieve en faire wedstrijden onder hun leiding – fluit, vlag en tenue liggen al klaar.

Klik hier voor meer artikelen over SSC’55

Altena bestaat 80 jaar: ‘Dat is ook de kracht van het dorp’

Een mooie leeftijd en iets om even bij stil te staan. Ook voor voorzitter Cor Geelhoedt is het 80-jarig jubileum van Altena iets om trots op te zijn. En niet alleen als voetbalclub. “Dat is ook de kracht van het dorp.”

De 59-jarige Geelhoedt weet het dan ook nog goed, toen hij in 2014 begon als voorzitter. “Destijds ben ik echt wel een beetje geschrokken.” Van de financiën, dan welteverstaan. “Dat zag er niet goed uit. En dus hebben we in die periode puur zakelijk gekeken naar onze inkomsten én uitgaven. Loopt de sponsoring goed? Maken we gebruik van alles subsidies?” Met een gezonde buffer tot gevolg. “Uiteindelijk hebben we dat om weten te vormen.” Maar ze zijn er in Nieuwendijk nog niet, beseft ook de inwoner van Hank. “De bomen groeien nog steeds niet tot in de hemel, dus aandacht voor de financiën blijft belangrijk.”

Samen

Toch bestaat Altena nu dus 80 jaar. Geelhoedt weet wel waarom. “Dat is niet alleen de kracht van de club, maar ook de kracht van het dorp. Met de voetbal willen we graag de verzamelplaats zijn voor mensen.” En dat lukt aardig, ziet hij. “Het is eigenlijk altijd wel druk, ook in de kantine.” Een plek dus om elkaar te ontmoeten én te voetballen. Iets wat hij zelf nooit heeft kunnen doen. “Toen ik zeven was, ben ik getorpedeerd door een brommer. Het was al een wonder dat ze alles nog konden herstellen, alleen voetballen was mij niet gegund. In het dagelijkse leven heb ik er geen last van, maar een tik tegen mijn been kan niet.” Voorzitter zijn gelukkig wel. “Ze zochten een nieuw bestuur, dus toen werd ik gevraagd.” Heel gek, was die keuze vanuit de club overigens niet. “Ik zat op dat moment al in meer besturen.” Onder andere bij Be Ready. “Daar ben ik in het verleden vijftien jaar jeugdvoorzitter geweest.” Een aantal seizoenen gestopt, wisten ze hem bij Altena snel genoeg te vinden. “Mijn zoon Julian voetbalde net een jaar bij Altena, dus dat zag ik wel zitten.” Want voetbal, is beleving, weet Geelhoedt. “En niet alleen ratio. Je bent dan misschien wel een passant, toch moet je er samen voor zorgen dat er continuïteit blijft en dat er een bodem ligt, om jarenlang op door te kunnen blijven gaan.” Hoe ze dat in Nieuwendijk doen? “Door te zorgen dat iedereen een plaats vindt binnen de vereniging. Jongens, meiden, vutters óf veteranen. Ieder lid moet zich thuis voelen. En het liefste ook nog wat bijdragen aan de club.” Al is vooral dat laatste, een steeds grotere uitdaging, vertelt Geelhoedt. “Ouders vertonen vaak consumentengedrag. Ze vinden het fijn dat we op hun kinderen passen, maar steken zelf minder graag hun handen uit de mouwen.” Het is zo nu en dan, dan ook lastig om alle functies goed in te vullen. “Een vereniging is met elkaar zorgen dat het floreert. Je doet het samen.”

Vierde klasse

Wat dat betreft zit het qua ledenaantal wel goed, merkt Geelhoedt. “De laatste jaren zijn we groeiende.” En dat is maar beter ook. “We moeten blijven bestaan. Altena is veel te belangrijk voor het dorp.” Samenwerken, is soms dan ook de enige optie. “Dat doen we op het gebied van de jeugd, inmiddels alweer tien jaar met Almkerk.” De reden? “Aantallen en het creëren van een werkbare situatie.” Met uiteindelijk als doel, om ook op voetballend gebied stappen te maken. “In het verleden hebben we natuurlijk hoger gespeeld, tot in de top van het amateurvoetbal. Dat is nu niet meer mogelijk, maar we horen niet thuis in de vierde klasse. Dat moet veel beter.” Zaak om daar dus keihard aan te gaan werken de komende jaren. “Sportief moeten we verbeteren. Dat is een samenspel tussen selectie, staf, technische commissie en eigenlijk de hele vereniging. Om samen een team met een lokale identiteit neer te zetten.” Want Geelhoedt, in 2023 koninklijk onderscheiden voor zijn nodige vrijwilligerswerk, weet als geen ander hoe mooi het kan zijn. “We hebben met Altena de nodige promoties meegemaakt, dat soort prestaties blijven altijd hoogtepunten.” Degradaties daarentegen, voelen voor de voetballiefhebber dan weer als dieptepunten. “Net als het coronajaar. Toen stonden we bovenaan, gingen we richting de eerste klasse, maar werd het seizoen niet uitgespeeld.” Wie weet, wat de toekomst brengt. “Mijn zoon komt opnieuw bij Altena voetballen, dus dat geeft voor mij toch weer een extra dimensie!”

Klik op Altena voor de laatste artikelen over de club.
Klik op Altena voor meer informatie over de club.

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Ontvang nu ook maandelijkse het laatste nieuws uit het amateurvoetbal in jouw regio.