Home Blog Pagina 23

Teun Tempelaars over toekomst Olympia’60: “Met kunstgras en nieuwe sponsors kunnen we echt stappen zetten”

Bij Olympia’60 in Dongen wordt achter de schermen hard gewerkt aan de toekomst. Niet alleen op sportief vlak, maar ook aan de infrastructuur van de club. De vereniging hoopt volgend jaar te starten met de aanleg van kunstgrasvelden én een modernisering van de accommodatie. Volgens Teun Tempelaars, lid van de sponsorcommissie, biedt dat enorme kansen. “Het is niet alleen goed voor het voetbal, maar ook voor de uitstraling en de financiële slagkracht van de club.”

Van speler tot spil in de sponsorcommissie

Tempelaars is al jarenlang een vertrouwd gezicht bij Olympia’60. “Ik ben hier als kind begonnen met voetballen,” vertelt hij. “Vanwege knieproblemen moest ik op een gegeven moment stoppen, maar ik ben toen trainingen gaan geven aan de jeugd. Het bloed kruipt toch waar het niet gaan kan.”

Zijn achtergrond in sportmarketing bracht hem uiteindelijk bij de sponsorcommissie. “Ik studeer sportmarketing aan SPECO Tilburg. Voor mijn opleiding moest ik een verenigingsonderzoek doen, en toen dacht ik: waarom niet bij mijn eigen club? Tijdens dat onderzoek zag ik dat er binnen de sponsorcommissie veel potentie lag. Er viel gewoon meer uit te halen. Toen ben ik ingestapt, en sindsdien ben ik er actief bij betrokken.”

Daarnaast vervult hij een verbindende rol tussen de sponsorcommissie en de evenementencommissie. “Ik ben iemand die graag projecten coördineert en partijen bij elkaar brengt. Dat past goed bij wat er nu speelt binnen Olympia.”

Kunstgras als motor voor vernieuwing

De komst van kunstgras is voor de club een belangrijke stap. “De huidige velden zijn simpelweg op,” zegt Tempelaars nuchter. “We hebben bijna zevenhonderd leden, en dat betekent dat er enorm veel getraind wordt. Daardoor raken de velden overbelast. Kunstgras op het hoofdveld zorgt ervoor dat we meer ruimte krijgen en de belasting kunnen verdelen.”

De plannen gaan verder dan alleen nieuwe velden. “Als de kunstgrasvelden er komen, willen we tegelijk een deel van de accommodatie moderniseren. Denk aan de borden rondom de velden, de verlichting, de dug-outs, de uitstraling van het complex. Dat moet allemaal een frisse, moderne look krijgen. Als sponsor wil je natuurlijk zichtbaar zijn, en vanaf de kantine heb je straks perfect zicht op het veld. Dat maakt sponsoring extra aantrekkelijk.”

Hoewel nog niet alles definitief is, is de verwachting dat er in november duidelijkheid komt vanuit de gemeente. “Zodra het groen licht er is, willen we meteen doorpakken,” legt Tempelaars uit. “We bereiden nu al een groot evenement voor om dat moment te vieren en nieuwe sponsors aan te trekken. Dat wordt echt een mooi moment voor de hele club.”

“Sponsoring is cruciaal voor de toekomst”

Binnen de sponsorcommissie is het doel helder: de financiële basis van Olympia versterken. “Met de opbrengsten uit sponsoring kunnen we de investeringen deels dekken,” zegt Tempelaars. “Zo zorgen we dat de club niet alleen sportief, maar ook financieel gezond blijft. Alles wat we binnenhalen, komt uiteindelijk weer ten goede aan de vereniging.”

Hij ziet sponsoring niet alleen als geldkwestie, maar als een vorm van samenwerking. “Wij willen duurzame partnerships opbouwen. Bedrijven die zich verbinden aan Olympia’60 doen dat niet alleen voor zichtbaarheid, maar ook omdat ze zich betrokken voelen bij de gemeenschap. Dat is de kracht van een dorpsclub als de onze.”

Een club met hart en ziel

De verbondenheid binnen Olympia’60 blijkt niet alleen uit de sponsorinitiatieven, maar ook uit bijzondere gebaren. Zo prijkt dit seizoen het logo van Alzheimer Nederland op het shirt van het eerste elftal. “Dat idee kwam van onze voormalige hoofdsponsor,” legt Tempelaars uit. “Zijn moeder lijdt aan Alzheimer. Toen hij zijn bedrijf verkocht, besloot hij het shirtsponsorschap zelf te betalen, maar met het logo van Alzheimer Nederland erop. Niet omdat Alzheimer betaalt, maar puur uit betrokkenheid. Dat typeert de warmte van deze club.”

Die warmte is precies waarom Tempelaars zich bij Olympia thuis voelt. “Ik kom hier al vanaf mijn jeugd en ik zou hier nooit weggaan,” zegt hij beslist. “Olympia is een club waar iedereen elkaar kent, waar je altijd welkom bent. Natuurlijk willen we sportief presteren, maar het belangrijkste blijft dat we samen plezier hebben. Dat is waar amateurvoetbal om draait.”

Met de komst van kunstgras en een vernieuwde accommodatie kijkt Olympia’60 vol vertrouwen naar de toekomst. “We staan aan de vooravond van iets moois,” besluit Tempelaars. “Als alles op zijn plek valt, kunnen we als vereniging echt stappen zetten – sportief, financieel en sociaal. En dat is precies waar we het voor doen.”

Klik op de link voor meer artikelen over Olympia’60
Klik op de link voor meer informatie over Olympia’60

 

‘Die nacompetitie zal ik nooit meer vergeten’

Na een in het begin moeizaam seizoen én een daaropvolgende trainerswissel, slaagde Kozakken Boys er afgelopen jaar toch in om te promoveren naar de Tweede Divisie. En op dat hoogste amateurniveau, doet de club uit Werkendam het voorlopig prima, ziet ook de 22-jarige Storm Hop. “We merkten na een paar wedstrijden al dat we goed meekonden.

Ondanks dat die Tweede Divisie wel degelijk een niveautje hoger is, dan de Derde Divisie van vorig seizoen, heeft Hop gemerkt. “Vooral qua veldspel. Het gaat allemaal een tikje sneller. Dat merk je aan het baltempo. Daardoor is het ook conditioneel én fysiek, aanpoten.” Toch kunnen ze bij Kozakken Boys, met een plek in de middenmoot, voorlopig tevreden zijn, vindt de inwoner van Papendrecht. “Eigenlijk mogen we niet klagen.”

Even wennen

Want, realistisch als Hop is. “Als je promoveert, is het hoofddoel natuurlijk handhaven.” Maar, voegt hij daar snel aan toe. “We merkten na een paar wedstrijden al dat we goed meekonden en dat het wel eens iets moois kon worden.” En niet voor niks, zo blijkt. “We hebben er met een aantal nieuwe jongens, echt kwaliteit bij gekregen.” En Hop zelf, is inmiddels op een andere positie beland. “Sinds vorig seizoen, speel ik vooral als nummer zes. Terwijl ik vroeger altijd centrale verdediger was.” Een verandering, waar hij in het begin wel even aan moest wennen, vertelt de voormalig speler van Drechtstreek en SC Feyenoord. “Het is heel anders. Op het middenveld moet je continu om je heen kijken en echt alle duels winnen. Gelukkig gaat dat goed.” Mede dankzij Ruud Brood, de trainer die eind februari instapte na het ontslag van Edwin Grünholz. “Ruud is een heel goede trainer en echt een topgozer. Hij heeft meteen vanaf het begin voor sfeer en rust in de groep gezorgd.” En dat was nodig ook, herinnert Hop. “We draaiden een heel moeizaam seizoen, kenden een slechte periode en kregen daarna ook nog te maken met die trainerswissel. Ruud hamerde er continu op dat we moesten vertrouwen op onze kwaliteiten. Dat heeft ons veel kracht gegeven.”

Volwassen spelen

Kracht die de ploeg uiteindelijk een tweede plaats én een periodetitel opleverde. En uiteindelijk dus promotie naar de Tweede Divisie. “Op een gegeven moment gingen we daar echt met z’n allen in geloven. Die nacompetitie was geweldig, die zal ik nooit meer vergeten! Dat was misschien nog wel mooier dan kampioen worden.” In zijn derde seizoen bij de club, zit Hop dan ook helemaal op zijn plek. Nadat hij zes jaar lang het shirt droeg van FC Dordrecht. “Dat was een hartstikke leuke en mooie tijd. Ondanks dat het hard werken was en veel trainen.” Tot het eerste, schopte de sales medewerker het uiteindelijk dus niet. “Natuurlijk was dat heel jammer, al wist ik nadat de club een samenwerking aanging met Feyenoord, wel dat het heel lastig ging worden.” Wat heeft hij vooral geleerd in Dordrecht? “Hoe je prof moet zijn, volwassen moet spelen en hoe je omgaat met teleurstellingen.” Dingen waar hij bij Kozakken Boys nu de vruchten van plukt. Zeker als middenvelder. “Ik vind het leuker om op zes te spelen, dan centraal achterin, omdat je veel meer de bal krijgt en echt een soort spelverdeler bent. Daar komt ook meer verantwoordelijkheid bij kijken, maar dat ligt me wel.”

Bewijzen

Spijt van zijn overstap naar de club uit Werkendam, heeft Hop dan ook allerminst. “Peter Drijver had mijn moeder destijds een berichtje gestuurd. Of ik het zag zitten. Dus het was een bewuste keuze.” Eén die hem vanaf het begin, goed beviel. “Daardoor had ik meer tijd voor school, dat was wel fijn. Zeker ook omdat ik precies op dat moment stage moest lopen voor mijn opleiding Marketing & Communicatie.” Die ‘rust’ deed hem goed, ook op het veld. “Ik heb een half jaartje in de O23 gespeeld, daarna ben ik doorgeschoven naar het eerste.” Toch is Hop FC Dordrecht nog lang niet vergeten. Mede door zijn broertje Silver. “Hij speelt daar nu in de JO19, dus ik hoop dat hij het wel haalt!” Zelf, denkt de twintiger voorlopig niet na over een stap naar het betaalde voetbal. “Het zou niet heel realistisch zijn, om nu te zeggen dat ik nog steeds profvoetballer wil worden. En daarnaast, zit ik hier heel goed op mijn plek en heb ik het goed naar mijn zin.” De focus, ligt voor Hop dan ook volledig op Kozakken Boys. “Ik hoop dat we zo door kunnen blijven gaan en uiteindelijk in het linkerrijtje weten te eindigen.” Met hem, weer als basisspeler. “Voor mezelf wil ik gewoon zoveel mogelijk minuten maken, dus moet ik aan de trainer bewijzen dat hij niet om me heen kan.” Zorgen, maakt Hop zich na een paar keer op de bank te zijn begonnen in ieder geval niet. “Daar word ik niet onrustig van. Zo zit ik niet in elkaar!”

Klik op Kozakken Boys voor de laatste artikelen over de club.
Klik op Kozakken Boys voor meer informatie over de club.

Bleijenberg helpt NOAD’32 binnen en buiten het veld

Naast voetballer van het eerste elftal, maakt Sven Bleijenberg sinds iets meer dan een jaar ook onderdeel uit van het bestuur van NOAD’32. Een dubbelfunctie die, als voorzitter van de evenementencommissie, uitstekend bij hem past. “Ik doe het voornamelijk om de club te helpen.”

Als voetballer, maar dus ook als vrijwilliger. “In 2017 ben ik begonnen als lid van de evenementencommissie en sinds iets meer dan een jaar, zit ik nu ook in het bestuur.” Als een soort tussenpersoon, legt Bleijenberg (32) uit. “Voor onze voorzitter Jerry (Bouman) was het iets te veel, dus hij zit nu niet meer bij onze vergaderingen. Dat doe ik. Om vervolgens alles wat we hebben besproken, door te geven aan het bestuur.”

Goed voor de club

Een rol, die de inwoner van Wijk en Aalburg wel zag zitten. “Op het moment dat ik de vraag kreeg, bestond ons bestuur maar uit vier man. Nu zijn er daar drie bij gekomen.” Waaronder Bleijenberg dus, lid sinds hij geboren is. “Ik doe het voornamelijk om de club te helpen.” Onder meer door het organiseren van activiteiten. “Het vraagt best wel veel tijd en energie, maar het zijn natuurlijk vooral leuke dingen. En het is goed voor de club. Om geld op te halen en te zorgen dat we kunnen blijven bestaan.” De voormalig student Sport en Bewegen, weet dan ook wel hoe hij een evenement moet organiseren. “Ik was betrokken bij het 90-jarig jubileum, maar daarnaast organiseren we ook een sinterklaasintocht, bierfeesten, clubavonden, feestjes na een derby of verschillende bingo’s.” Vooral op dat laatste, krijgen ze veel positieve reacties, lacht Bleijenberg. “Tijdens corona hebben we dat voor het eerst gedaan, destijds online. Gewoon vanuit huis. En nog steeds, krijgen we vaak de vraag wanneer we het weer gaan organiseren.” Precies waarvoor het is bedoeld, legt hij uit. “Het leukste, is dat we op deze manier de club kunnen spekken. Iedere activiteit, levert wat op.”

Iets speciaals

En niet alleen geld. “Je kweekt ook een stukje goodwill bij de jeugd, zodat ze meer betrokken raken.” Want, zo vindt Bleijenberg. “NOAD’32 is meer dan alleen voetbal. Het heeft ook een sociaal karakter.” Het lid van de evenementencommissie kijkt dan ook alweer uit naar de volgende activiteiten. “We proberen steeds weer iets nieuws te verzinnen. Zo willen we op 11 december, tijdens de laatste training van het jaar, LED-voetbal gaan doen. Compleet in het donker.” Maar ook de voorbereidingen voor het 100-jarig jubileum, in 2032, zijn al in gang gezet. “Daar kijken we natuurlijk allemaal naar uit!” Net als het 50-jarig jubileum van het vrouwenvoetbal, volgend seizoen. “Dat is toch wel iets speciaals.” Kortom, tijd om stil te zitten heeft Bleijenberg voorlopig niet. En gelukkig maar. “Ik heb nu een kleine en ook met werk, is het af en toe kijken wat je kunt blijven doen. Maar ik vind het vooral heel erg leuk, dus het is wel de bedoeling dat ik nog een tijdje betrokken blijf.” Helemaal alleen, hoeft Bleijenberg het natuurlijk ook niet te doen. “Onze evenementencommissie bestaat nu uit twaalf leden, waarvan een gedeelte zich voornamelijk bezighoudt met het organiseren van activiteiten voor de jeugd. Een ander deel doet de feestavonden. We doen het echt samen.” Een mooie afleiding, voor als de verdediger annex middenvelder even niet op het veld staat. “Dat maakt het wel een heel leuke combinatie. Als speler van het eerste. Daardoor loop ik hier al heel lang rond en ken je veel mensen!”

Klik op NOAD’32 voor de laatste artikelen over de club.
Klik op NOAD’32 voor meer informatie over de club.

‘Het is een stukje hobby en ontspanning’

Een soort tweede thuis. Zo voelt Wilhelmina’26 voor Jari Colijn. En dus is het niet zo gek, dat hij zich al tijdens zijn voetbalcarrière, in begon te zetten als vrijwilliger. Om op die manier, meer dan op het veld, zijn steentje bij te kunnen dragen. “Ik was niet het allergrootste talent, maar heb wel altijd mijn best gedaan!”

Tot hij tijdens een onschuldig mixtoernooitje, zijn kruisband afscheurde. “Toen was ik begin twintig. Af en toe doe ik nu nog een training mee bij een lager elftal, maar die knie is nog steeds niet helemaal in orde.” Verder dan een invalbeurt bij het tweede elftal, kwam de inmiddels 31-jarige Colijn dan ook niet. “Ik ben in 1998 lid geworden bij de kabouters en heb daarna de complete jeugd doorlopen.” Als rechtsback of rechtshalf, vertelt hij. “Ik was niet het grootste talent, maar heb wel altijd mijn best gedaan!”

Creativiteit

Aan zijn plezier, deed dat niks af. “Vanuit ons huis, zag ik vroeger al het sportpark liggen. Wat dat betreft ben ik echt kind aan huis. Wilhelmina’26 voelt voor mij als een tweede thuis.” Dat hij zich in zou gaan zetten naast het veld, zal dan ook allesbehalve een verrassing zijn geweest. “Toen ik zelf in de A’tjes speelde, was ik al vrijwilliger. Moest ik soms een training afzeggen, omdat ik een vergadering had van één of andere commissie.” En op veertienjarige leeftijd, stond Colijn achter de bar. Net als zijn moeder. “Via haar is het echt met de paplepel ingegoten. Ook mijn vader, is al jaren betrokken.” Kortom. “Je kunt een voetbalclub zien als sportuitje, maar het is ook een sociaal gebeuren. Een ontmoetingsplek. Dat is het mooie van een vereniging.” Bekenden zien, een praatje maken en in zijn geval, nooit stilzitten. Want naast zijn rol als algemeen bestuurslid in het hoofdbestuur, waarbij hij de verantwoording draagt voor de horeca en het organiseren van feestjes, heeft Colijn het er ook op andere vlakken behoorlijk druk mee. “Ik beheer onder meer de website, organiseer de tweewekelijkse loterij, doe de social media en ben als kantinebeheerder verantwoordelijk voor de bar- en keukenplanning.” En daarnaast, zit de inwoner van Wijk en Aalburg ook nog in de jubileumcommissie. “Als het met creativiteit te maken heeft, ben ik van de partij!” Mede door zijn werk. “Ik heb sinds anderhalf jaar een eigen zaak, een boekingskantoor voor artiesten. Tussen mijn werkzaamheden door, komt Wilhelmina’26 dagelijks voorbij. Al zou ik het aantal uur niet durven te schatten.” Toch doet Colijn het met liefde. “Het is een stukje hobby en ontspanning.”

Net iets anders

Al ziet hij nog wat ruimte voor verbetering, qua vrijwilligersbestand dan tenminste. “Vrijwilligers zijn schaars, daardoor komt er veel bij dezelfde mensen terecht. Persoonlijk kan ik me daar wel eens aan irriteren. Het is een vorm van ‘struisvogelpolitiek’. Iemand anders doet het wel.” Toch is Colijn vol enthousiasme, alweer druk met de voorbereidingen voor de viering van het 100-jarig jubileum. “Dat is natuurlijk wel heel uniek! We zijn bezig met het ontwerpen van een nieuw logo, die we bekend zullen maken tijdens onze nieuwjaarsreceptie. Ontworpen door een partij, die ook werkt voor onder andere BLØF, Antoon en Susan en Freek. Het is toch wel heel eervol, dat we daar straks met ons clubje tussen staan! Dat soort dingen doen we bij Wilhelmina’26 toch altijd weer net iets anders. Daarin proberen we uniek te blijven.” Kortom. “Er is genoeg om ons op te verheugen! De lat, legt Colijn dan ook flink hoog. “We hebben Jan Smit en Geard Joling al bekendgemaakt voor de aankomende feestweek en er volgt qua activiteiten nog veel meer.” Iets om trots op te zijn. “Tijdens de viering van het 90-jarig bestaan, heb ik ook al mede de kar mogen trekken. Toen deed ik samen met één van mijn beste vrienden, Mitchell Kerkwijk, de eindredactie voor de jubileumgids. Dat ik nu weer mee mag werken aan het jubileum, vind ik heel bijzonder.” Al doet hij dat natuurlijk niet alleen. “We hebben een heel leuk team en doen het echt samen.” Aan voldoening, dan ook geen gebrek. “Ik vind het leuk om iets te verzinnen en dat tot leven te zien komen. Als je mensen daar dan van ziet genieten, geeft dat een voldaan gevoel. Daar doe je het voor.” Al kun je nooit iedereen tevreden houden, lacht Colijn. “Soms levert het gezeur op en gaat het ten koste van het plezier. Daar moet je voor waken.” Want voorlopig, zijn ze bij Wilhelmina’26 nog niet van hem af. “Vrijwilligerswerk doen geeft voldoening. Daar krijg ik een goed gevoel van. Misschien moet ik op een gegeven moment wat zaken doorschuiven, maar als het aan mij ligt, blijf ik dit tot in de lengte van dagen doen!”

Klik op Wilhelmina ’26 voor de laatste artikelen over de club.
Klik op Wilhelmina ’26 voor meer informatie over de club.

Dolion wil jeugd van TSC naar hoger niveau tillen: ‘Plezier, structuur en duidelijkheid’

TSC uit Oosterhout heeft een nieuwe man aan het roer van de jeugdopleiding: Miquel Dolion. De 37-jarige Oosterhouter kent de club door en door en keert nu, na jaren op het veld, terug in een leidinggevende rol. “TSC is een warme club met ambitie. Het is mijn doel om die lijn door te trekken naar de jeugd”, vertelt hij.
Dolion groeide zelf op binnen de Oosterhoutse voetbalcultuur en speelde jarenlang in de selectie-elftallen van TSC. De stap naar de functie van hoofd jeugdopleidingen kwam op een onverwacht moment. “Eigenlijk kwam het idee vanuit huis”, lacht hij. “Mijn vrouw zei: ‘Is dat niks voor jou?’ Toen ben ik in gesprek gegaan met de club en dat klikte meteen. Van het één kwam het ander en nu mag ik deze rol invullen. Een hele eer.”

Structuur in de opleiding

Bij veel amateurclubs wordt het jeugdbeleid grotendeels gedragen door vrijwilligers, maar bij TSC hebben ze het professioneel aangepakt. “We hebben een duidelijke structuur”, legt Dolion uit. “Er is een technische commissie die zich richt op het voetbaltechnische gedeelte – denk aan het beleid, selectie-indelingen, trainingsstof en het voetbaltechnisch plan. Daarnaast is er een algemene commissie die zorgt voor de praktische zaken: materialen, accommodatie en dat soort dingen. Zo blijft iedereen doen waar hij goed in is.”
Samen met zijn team werkt Dolion momenteel aan een vernieuwd technisch beleidsplan. “Er ligt al iets, maar het moet geactualiseerd worden. We willen een duidelijke visie uitdragen waar trainers, spelers en ouders zich in herkennen. Structuur, duidelijkheid en plezier staan daarbij centraal.”

Meer dan alleen selectievoetbal

Wat Dolion betreft is TSC niet zomaar een club die alleen naar prestaties kijkt. “TSC is een warme dorpsclub, maar wél met ambitie. Natuurlijk willen we spelers opleiden voor het eerste elftal, dat is het uiteindelijke doel. Maar ik vind het net zo belangrijk dat ook de breedtespelers met plezier naar het sportpark komen,” zegt hij stellig.
“Een speler uit de JO14-2 is voor mij net zo belangrijk als iemand uit de JO14-1. Vanuit plezier groeit ontwikkeling vanzelf. Dat geldt voor elke lichting, van de onder 7 tot de onder 23. We werken in een doorlopende cyclus waarin spelers stap voor stap klaargestoomd worden voor het vlaggenschip.”

TSC als trotse opleider

Dat beleid werpt zijn vruchten af. TSC staat bekend als een vereniging die talent opleidt en aflevert aan de top van het amateurvoetbal én daarbuiten. “We hebben de laatste jaren meerdere spelers zien vertrekken naar profclubs”, vertelt Dolion met gepaste trots. “Sander Wijs maakte bijvoorbeeld de stap van ons eerste elftal naar FC Den Bosch. En in de jeugd hebben we jongens gehad die naar PSV en NAC Breda zijn gegaan. Dat zijn successen waar we als club trots op mogen zijn.”
Volgens Dolion hoort dat bij een gezonde jeugdopleiding. “Je kunt zulke transfers niet tegenhouden, en dat moet je ook niet willen. Het laat juist zien dat we spelers goed opleiden. Bovendien blijft het onze kracht dat we veel jongens uit eigen kweek in het eerste elftal hebben.”

Grootste club van Oosterhout

TSC is met zo’n 1100 leden, waarvan zo’n 900 actief, de grootste vereniging van Oosterhout. Een club met een rijk verleden, maar ook eentje die met beide benen op de grond blijft. “Het is echt een dorpsclub in de positieve zin van het woord,” zegt Dolion. “Iedereen kent elkaar, de vrijwilligers zijn enorm betrokken en het is altijd gezellig op De Warande. Dat gevoel willen we vasthouden, ook nu we verder professionaliseren.”
De jeugdafdeling is daarbij een belangrijk speerpunt. “We hebben zo’n veertig jeugdteams, van de onder 7 tot de onder 23. Dat zegt alles over hoe groot de jeugd binnen TSC is. En met zoveel spelers komt ook verantwoordelijkheid. Wij moeten ervoor zorgen dat elk kind, op elk niveau, een plek heeft om zich te ontwikkelen.”

Blik op de toekomst

Dolion wil TSC in de komende jaren verder laten groeien — niet per se door grote woorden, maar met duidelijke stappen. “We bouwen aan een goed opleidingstraject, met een helder voetbaltechnisch plan. Duidelijkheid, structuur en plezier: dat zijn de drie pijlers waar ik me op focus. Vanuit daar komt de ontwikkeling vanzelf.”
Voor Dolion is het simpel: “TSC heeft alles in huis om een voorbeeldclub te worden in de regio. Als we dat met elkaar kunnen bereiken — bestuur, trainers, spelers en ouders — dan zijn we goed bezig. En dat is precies wat ik hier wil neerzetten.”

Klik op TSC voor de laatste artikelen over de club.
Klik op TSC voor meer informatie over de club.

RFC tilt analyses naar hoger niveau met nieuw videosysteem

Bij RFC uit Raamsdonksveer wordt dit seizoen een nieuwe stap gezet in de professionalisering van de club. Het eerste, tweede en de O19-1 beschikken sinds kort over een modern videosysteem waarmee wedstrijden en trainingen worden geanalyseerd. Volgens Remco van den Oort, die zowel secretaris als lid van de technische commissie is, is het een waardevolle toevoeging aan de ontwikkeling van de vereniging.

“Het is een investering in de toekomst,” vertelt Van den Oort. “We willen als club blijven groeien en spelers beter maken. Met videobeelden kun je spelers niet alleen corrigeren, maar ook juist laten zien wat er wél goed gaat.”

Van FC Right ‘oh naar RFC

Van den Oort kent de voetbalwereld in de regio als zijn broekzak. Hij speelde jarenlang voor FC Right ‘oh en later voor Goodluck en vanuit de fusie voor RFC zaterdag, waarmee hij zelfs promoveerde naar de derde klasse. Blessures gooiden uiteindelijk roet in het eten. “Ik scheurde mijn kruisband af en eenmaal terug viel ik vervolgens van de ene blessure in de andere. In combinatie met corona werd het steeds moeilijker om terug te komen. Ik had liever nog op het veld gestaan, maar ik heb mijn draai gevonden in deze functies bij RFC.”

Als secretaris en lid van de technische commissie selectie is Van den Oort betrokken bij het sportieve beleid van de club. Zijn aandacht ligt vooral bij de aansluiting van de jeugd op de senioren. “De overgang van de O19 naar de selectie is vaak lastig. Jongens stoppen door studie of werk, of vinden de stap te groot. Daarom laten we ze al rond de winterstop meetrainen met de senioren. Zo wennen ze sneller aan het niveau en aan de groep, en blijven ze eerder behouden voor de club.”

Een pilotjaar met grote ambities

Het videosysteem dat RFC nu gebruikt, komt van VEO, een partij die ook in het betaalde voetbal actief is. De club heeft het basispakket voor drie jaar afgenomen, met de intentie om eerst een pilotjaar te draaien. “Structureel doen we het dit seizoen met het eerste, tweede en de O19-1. Ook zullen we het systeem incidenteel bij jeugdteams en de dames inzetten’’ legt Van den Oort uit.

“De leverancier kwam langs voor een implementatieavond, waarin we uitleg kregen over de apparatuur en de software. Dat was ideaal, want je kunt zelf ook wel wat uitvogelen, maar als iemand je precies laat zien hoe je alles optimaal gebruikt, haal je er veel meer uit.”

De kracht van beelden

De eerste ervaringen met het systeem zijn positief. Tijdens trainingen en wedstrijden worden de beelden automatisch opgenomen. Vervolgens zorgt de software via kunstmatige intelligentie voor een samenvatting met hoogtepunten: schoten op doel, corners, vrije trappen en doelpunten. “Daarnaast kun je zelf momenten taggen en spelers aanwijzen,” vertelt Van den Oort enthousiast. “Stel dat een speler telkens dezelfde verkeerde keuze maakt aan de bal, dan kun je hem dat laten zien. Of je bespreekt als groep waarom de opbouw van rechts niet goed loopt. Het zorgt voor meer voetbalinhoudelijke gesprekken.”

Spelers kunnen de beelden bekijken via een eigen app. “Ze vinden het superinteressant,” zegt Van den Oort. “Toen we het systeem voor het eerst opbouwden tijdens een training, waren de reacties meteen positief. Iedereen wilde weten hoe het werkte.”

Hulpmiddel, geen doel op zich

Van den Oort benadrukt dat het systeem vooral bedoeld is als hulpmiddel, niet als controlemechanisme. “Je kunt spelers confronteren met fouten, maar het is minstens zo belangrijk om ook de goede momenten te laten zien. Anders wordt het een afrekensysteem, en dat werkt averechts. Het moet leuk en leerzaam blijven.”

Bovendien waakt hij ervoor dat het systeem niet te vaak wordt ingezet. “Zoals in het onderwijs: als je iets te vaak herhaalt, haken mensen af. We willen dus zorgvuldig bekijken wanneer het echt iets toevoegt. Het moet effect hebben op de groep of op een specifieke speler.”

‘Een club met ambitie én hart’

Na drie jaar als secretaris treedt Van den Oort binnenkort af, al blijft hij actief binnen de technische commissie. “Ik voel me in die rol echt als een vis in het water,” zegt hij. “Ik kan me bezighouden met de doorstroom van jeugd, met het beleid rond de selectie en met de sportieve lijnen binnen de club. Dat is waar mijn hart ligt.”

Met het nieuwe videosysteem heeft RFC volgens Van den Oort een mooie stap gezet. “We willen als club graag vooruit. En als dit systeem helpt om spelers beter te maken en ze nog meer bij de club te betrekken, dan is het elke investering waard.”

Klik op RFC voor de laatste artikelen over de club.
Klik op RFC voor meer informatie over de club.

Rijkers bouwt met Wilhelmina’26 aan het vertrouwen

De bal willen hebben, zoeken naar de voetballende oplossing en geloven in zichzelf. Dat zijn wat Pascal Rijkers betreft de belangrijkste dingen waar derdeklasser Wilhelmina’26 dit seizoen zoveel mogelijk stappen in moet proberen te maken. Een uitdaging, die de nieuwe trainer afgelopen zomer maar wat graag aan wilde gaan. “Soms is het goed om eens wat nieuws te doen.”

Want na drie jaar als hoofdtrainer van GVV’63 en twaalf seizoenen betrokken te zijn geweest als TC-lid en jeugdtrainer, was ook Rijkers (45) daar wel aan toe. “Ik was daar kind aan huis en had nog een contract, maar het was tijd voor een nieuwe uitdaging. Soms is iets nieuws voor allebei goed. Voor zowel de groep, als voor mij.” Met het doel om zich als trainer verder te ontwikkelen, kwam de inwoner van Gameren afgelopen zomer uit bij Wilhelmina’26. “Een speler van mij bij GVV’63, wilde hier samen met zijn neef gaan voetballen. En vroeg of ik niet als trainer met hem meewilde. Blijkbaar hadden we een heel goede connectie.”

Vechtvoetbal

Een connectie, die Rijkers ook meteen voelde met zijn nieuwe club. “Na tien minuten in het gesprek, wist ik het. Alles ademde voetbal”, herinnert hij. “De nieuwe TC had zoveel energie en wilde graag iets vernieuwends.” Ondanks de afstand, had Rijkers vervolgens niet lang nodig. “Ik duik er gelijk in, dacht ik!” Onbekend, was Wilhelmina’26 voor hem dan ook niet. “Het regiovoetbal volg ik sowieso en toen ik in november wist dat ik bij GVV’63 ging stoppen, ben ik de club natuurlijk wel intensiever gaan volgen. Je wilt toch weten waar je terecht komt.” Zo bekeek Rijkers beelden, sprak met (nieuwe) spelers en stond hij twee wedstrijden als aandachtig toeschouwer langs de lijn. “Die wonnen ze toevallig ook nog eens!” Toch werd de trainer niet helemaal enthousiast, van wat hij zag. “Het was echt vechtvoetbal. En dat is niet waar ik voor sta.” Stiekem, hield de oefenmeester dan ook wel rekening met degradatie. “De selectie was gewoon niet goed en breed genoeg voor de tweede klasse.” Ieder nadeel, heeft wat hem betreft dan ook zijn voordeel. “We moeten voetballend stappen maken en dat kan beter in de derde klasse.” Hoe Rijkers dat wil gaan doen? “Vorig jaar waren ze standaard de mindere, waardoor ze veel moesten verdedigen en snel lang gingen. Nu willen we de bal hebben én voetballen.” Al gaat dat niet vanzelf. “Je merkt en ziet, dat de koppies snel gaan hangen. Daarom moeten we vertrouwen opdoen en in onszelf gaan geloven.”

Niet zonder

De doelstelling, heeft Rijkers inmiddels dan ook bijgesteld. “Vooraf denk je dat de top drie mogelijk is, nu denk ik dat een plek bij de eerste vijf realistischer is.” In een soort overgangsjaar, legt hij uit. “Als ik rustig op de bank kan zitten en we ons tactische plan uit kunnen voeren, ben ik tevreden. Dat vind ik nu belangrijker dan de uitslagen.” Want vooral de manier waarop, geeft wat hem betreft houvast. “Als team willen we aanvallend voetbal spelen, met initiatief en vertrouwen in eigen kunnen. Opbouwen en de bal over de grond van A naar B krijgen.” Door keihard te trainen. “We doen veel pass- en trapvormen met patronen, positiespel en tactische trainingen, maar ook conditie. Dat is hard nodig. Daar hadden we wel een achterstand.” Bezig aan zijn vierde seizoen als hoofdtrainer bij de senioren, ontbreekt het bij Rijkers in ieder geval niet aan ervaring. “Ik ben hiervoor tien jaar lang actief geweest als jeugdtrainer.” Ooit begonnen, met het trainen van zijn zoontje. “Ik vind het leuk om met mensen bezig te zijn en samen een plan tot uitvoer te brengen.” Maar eigenlijk, draait het voor Rijkers vooral om het totaalplaatje. “De sociale contacten in het voetbal, zijn echt uniek.” Toch staat Rijkers het liefste, gewoon lekker op het veld. “Tactische plannen bedenken en het maximale uit een team halen, vind ik het leukste.” Zonder voetbal, kan hij dan ook niet. “Voetbal is voor mij echt een hobby. Ik mis het als ik het niet doe.” Ambitie om ooit zijn UEFA A te halen, heeft Rijkers echter niet. “Die intentie had ik altijd wel. Maar voetbal is voor mij meer dan hoog niveau. Het draait om doen waar je energie van krijgt. En zoveel tijd stoppen in een hobby, kan alleen als je er zelf veel voldoening uit haalt!”

Klik op Wilhelmina ’26 voor de laatste artikelen over de club.
Klik op Wilhelmina ’26 voor meer informatie over de club.

TSC Oosterhout voert verplicht vrijwilligersbeleid in: ‘Samen maken we de club sterker’

Bij voetbalvereniging TSC uit Oosterhout gaat sinds dit seizoen geen bal meer rollen zonder de inzet van vrijwilligers. De club heeft een nieuw beleid ingevoerd waarbij ieder actief lid verplicht is om acht uur vrijwilligerswerk per seizoen te doen. Voor spelers onder de zestien nemen de ouders die taak op zich. Secretaris Lisanne de Wit vertelt dat dit besluit niet zomaar uit de lucht is komen vallen.

“Zoals bij veel amateurclubs merkten wij dat het steeds moeilijker werd om vrijwilligers te vinden,” vertelt De Wit. “Onze vrijdagploeg – een groep gepensioneerde mannen die het terrein onderhoudt – loopt tegen de tachtig. Ze doen het fantastisch, maar die kunnen het niet eeuwig blijven doen. Jongere mensen haken niet meer aan, en ook barpersoneel vinden is een uitdaging. Meisjes die vroeger nog wel eens een bardienst draaiden, kiezen nu voor een bijbaan in de stad. Daar verdienen ze drie keer zoveel.”

Cultuurverschil en mentaliteitsverandering

Volgens De Wit speelt er bij TSC ook een cultuurverandering mee. “We hebben een heel diverse vereniging,” legt ze uit. “Ouders droppen hun kind, betalen contributie en denken dat het daarmee klaar is. Terwijl een vereniging juist draait op betrokkenheid. We zagen teams zonder trainers, zonder vlaggers, zonder ouders die vervoer konden regelen. Terwijl bij tennis en hockey het al jaren normaal is dat iedereen een steentje bijdraagt. Op een gegeven moment moesten we wel. Of we zouden met minder leden verder moeten, of iedereen doet een beetje. Wij kozen voor dat laatste.”

Acht uur per jaar

Begin dit jaar werkte TSC met de vrijwilligerscommissie een plan uit. “Ieder lid doet acht uur per seizoen vrijwilligerswerk. Dat kan van alles zijn: achter de bar staan, de keuken helpen, gastvrouw zijn, de kantine schoonmaken of helpen met het terrein. We liggen in een prachtig bosrijk gebied, maar in de herfst betekent dat vooral: bladeren ruimen,” zegt De Wit lachend.

Voorlopig draait het plan als pilot. “Er is nog geen sanctie als je je acht uur niet haalt, maar de uren worden wel bijgehouden. Volgend seizoen willen we het beleid definitief invoeren. Dan geldt: maak je je uren niet, dan wordt dat verrekend met je contributie.”

Van discussie tot samenwerking

Tijdens de ledenvergadering in mei werd het voorstel uitvoerig besproken. “Er was een meneer die zei: ‘Wat als iemand geen baan heeft en dat bedrag niet kan betalen?’ Daarop heb ik gezegd: als je geen baan hebt, heb je waarschijnlijk juist de tijd om acht uurtjes mee te helpen. Uiteindelijk hebben we een goed gesprek gehad en heb ik diezelfde meneer gevraagd om plaats te nemen in de vrijwilligerscommissie. Dat doet hij nu, en hij helpt ons enorm om ook andere ouders te bereiken. Dat is een heel mooi gevolg van deze discussie.”

De eerste resultaten zijn hoopgevend

De eerste signalen stemmen positief. “Laatst hadden we een groot jeugdtoernooi van Stichting Stolz. Dat hebben we met tientallen vrijwilligers georganiseerd. Er kwamen moeders helpen die nog nooit iets hadden gedaan, en ze gingen aan het einde van de dag met een glimlach naar huis. Sommigen zeiden zelfs: ‘Dat doen we vaker!’ En dat is precies wat we willen bereiken,” aldus De Wit.

Ook jongeren beginnen het belang te zien. “Jongens van de O19 hebben geholpen bij het fluiten en het opbouwen. Eén van de vaders vertelde me later dat zijn zoon thuiskwam en zei: ‘Pap, ik heb een superleuke dag gehad.’ Dat is toch geweldig?”

‘Samen sterk’

De Wit hoopt dat de verplichting uiteindelijk overbodig wordt. “Een verplichting is nooit leuk,” zegt ze eerlijk. “Maar hopelijk zorgt dit ervoor dat mensen weer gaan zien dat we een familieclub zijn. We willen dat leden trots zijn op TSC, dat ze het leuk vinden om iets bij te dragen. Want samen maken we de club sterker.”

Ze besluit optimistisch: “We hebben al ouders die spontaan de kantine schoonmaken, mensen die bellen om te helpen met de bladblazer. Het begint echt te leven. Dat geeft mij energie. Want als iedereen een beetje doet, kunnen we met z’n allen heel veel bereiken.”

Klik op TSC voor de laatste artikelen over de club.
Klik op TSC voor meer informatie over de club.

Home

Eyupoglu bezig aan laatste jaar: ‘Mijn liezen zijn versleten’

Nadat ze vorig seizoen goed aan de competitie begonnen en er net niet in slaagden om de eerste periodetitel voor zich op te eisen, kwam vierdeklasser Sparta’30 uiteindelijk niet verder dan een zevende plaats. En dus moet dat dit jaar anders, vindt Serhan Eyupoglu. “Hopelijk kunnen we het dit keer langer volhouden.”

Iets wat afgelopen seizoen, dus niet lukte. “We liepen de periode mis, en vanaf dat moment, werden we instabiel. Mede dankzij een aantal blessures.” Zaak om dat dit jaar, te voorkomen, vindt de 36-jarige Eyupoglu. “Er zijn wat oudere spelers gestopt of naar het derde gegaan, dus je zou denken dat we er kwalitatief op achteruit zijn gegaan, maar de jongens die van het tweede zijn gekomen, doen het hartstikke goed! En ook de jonge gasten, zijn na vorig seizoen natuurlijk ook weer beter geworden.”

In het stadion

Waar de inwoner van Waalwijk dat vooral aan merkt? “Het was bij Sparta’30 vooral veel ‘kick and rush’, terwijl ik een balvaste spits ben die graag meedoet met het spelletje. Daardoor moesten we wel even wennen aan elkaar. Dat gaat nu veel beter. Ze weten waar ik die bal wil hebben, en dus scoren we meer.” Toch kon Eyupoglu afgelopen seizoen leven, met een zevende plaats. “Al met al, was dat wel terecht en moeten we daar tevreden mee zijn. Zeker ook als je net een nieuwe trainer (Antoin van Pelt) hebt.” Of zoals in zijn geval, nieuw bent bij een club. “Ik heb al een aantal clubs gehad, maar het is me hier echt super goed bevallen!” En dat klinkt logischer, dan het daadwerkelijk is, begint Eyupoglu zelf ook al te lachen. “Samen met een vriend ga ik altijd naar Feyenoord, hij speelt bij Sparta’30. Destijds voetbalde ik in een vriendenteam bij WSC, dus vroeg hij wat ik het seizoen daarna zou gaan doen. Vervolgens hebben we samen een foto gemaakt in het stadion en is het balletje gaan rollen.” Begonnen als een geintje, maar spijt heeft Eyupoglu zeker niet. “Het is een heel gemoedelijke club en ik ben echt warm ontvangen. Al ligt dat natuurlijk ook een beetje aan jezelf. Ik voel me gewaardeerd. Het is gewoon top. Iets anders kan ik er niet van maken.” Al moest de aanvaller er in eerste instantie, wel even goed over nadenken, is hij eerlijk. “Ik was een beetje zoekende. Misschien was het wel eens een keer goed om naar een andere regio te gaan. Bijna geen bekenden en gewoon lekker gaan voetballen. En naam proberen te maken. Ook om hier in de buurt ooit trainer te kunnen worden.”

Kwakkelen

Zelfs de degradatie van de derde naar de vierde klasse, gooide voor Eyupoglu dan ook geen roet in het eten. “Daar baalde ik natuurlijk wel van, al had ik er op een gegeven moment rekening mee gehouden.” Toch wist de voormalig speler van onder meer Sliedrecht, NEO’25, SV Capelle en RWB, wel een beetje wat hij kon verwachten. “Vanaf mijn 27ste ben ik op een lager niveau gaan voetballen.” En dat niet alleen. “Ik ben eigenlijk altijd verdediger geweest, tot ik bij SC ‘t Zand pinchhitter werd en het scoren wel een beetje begon te kriebelen.” Ook in de vierde klasse. “Het is een hartstikke leuk niveau, zeker op mijn leeftijd. Dan word je toch wat minder snel.” Wat verwacht hij van dit seizoen? “We dachten allemaal dat het een lastig jaar zou worden, omdat er natuurlijk wat jongens zijn weggegaan, maar voorlopig hebben we niks te klagen. Als we ergens in het linkerrijtje eindigen, hebben we het goed gedaan.” Al komt dat niet vanzelf, weet Eyupoglu. “We moeten nog meer als team spelen en vuile meters voor elkaar maken. Als er dan ook in balbezit nog automatismen in komen, gaan we het nog beter doen. Er zit nog genoeg rek in!” Met hem nog net zo bloedfanatiek als vroeger, in de spits. “Ik speel echt in de dienst van het elftal. Verdedigend mijn arbeid leveren en in de ’16’, met mijn rug naar de goal, ben ik ijzersterk.” Toch is Eyupoglu bezig aan zijn laatste seizoen als voetballer. “Sinds vorig jaar januari, loop ik te kwakkelen met mijn liezen. Die zijn gewoon versleten. Ik speel met medicatie, anders is het niet te doen. Dat is voor mij de belangrijkste reden om te gaan stoppen.” Maar niet voordat hij er dit seizoen alles uit heeft gehaald. “Ik wil graag afsluiten met een prijs.” En dus moet Eyupoglu er flink op los gaan scoren. “Vorig jaar maakte ik er vijftien, daar ga ik nu weer voor!” Om daarna, als hoofdtrainer van zijn huidige club aan de slag te gaan. Zijn UEFA B, heeft de eigenaar van een eigen bedrijf in de horecagroothandel, dan ook al in bezit. “Ik heb altijd gekscherend geroepen dat het niet lang zal duren voordat ik trainer word van Kozakken Boys. Maar dat is uiteindelijk wel echt mijn doel, de top van het amateurvoetbal!”

Klik hier voor de gepersonaliseerde clubpagina van Sparta’30.

‘Iedereen is enthousiast en heeft plezier’

Oorspronkelijk afkomstig uit Vlijmen, kwam William van de Wal een jaar of vijf geleden bij Sparta’30 terecht. Eerst als assistent-trainer van Peter Burg bij het eerste en later samen met John Canzano bij de dames. Sinds dit seizoen, staat hij als hoofdtrainer van de vrouwen weer op eigen benen. “Daar hoefde ik niet lang over na te denken.”

Want toen de club Van de Wal (60) vroeg of hij de ambitie had om het eerste van de dames te gaan doen, wist de inwoner van Vlijmen het antwoord wel. “Ik vond het eigenlijk wel weer eens leuk om hoofdtrainer te zijn.” Een rol die de oefenmeester de laatste jaren, al even niet meer had vervuld. “Bij Vlijmense Boys ben ik jarenlang jeugdtrainer geweest en ook de JO19 van Haarsteeg heb ik nog getraind. En vanaf 2014 was ik twee seizoenen trainer bij de vrouwen van Vlijmense Boys, daarna heb ik een tijdje niks gedaan.”

Harder lopen

Tot hij vijf jaar geleden, samen met Peter Burg bij het eerste van Sparta’30 belandde. “Dat heb ik twee jaar lang als assistent-trainer gedaan, daarna ben ik naar de vrouwen gegaan.” Om sinds het begin van dit seizoen, dus op eigen benen te staan. Als hoofdtrainer van de Dames 1. “We hebben er zes jonkies bij gekregen, dus voor ons is dit eigenlijk een soort leerjaar.” En leren, doen ze genoeg, vertelt Van de Wal. “Iedere wedstrijd is volle bak, er zitten eigenlijk geen makkelijke wedstrijden tussen.” Maar gelukkig, gaat voorlopig alles naar wens. “De opkomst is uitstekend en iedereen is enthousiast en heeft plezier. En we hebben een mooie combinatie van ervaring en jonge meiden.”

Als voormalig assistent, kent Van de Wal zijn ploeg dan ook goed. “Dat is natuurlijk wel een voordeel. Ik ken die meiden en die meiden kennen mij. Ze weten precies wat ik kan en hoe ik ben. Dan lopen ze toch een stukje harder, als ze je aardig vinden.” Zijn voetbalplezier, heeft Van de Wal iedere geval weer helemaal hervonden. “Als assistent-trainer was ik er doordeweeks niet bij, omdat ik even niks meer om voetbal gaf.”

Dat fanatisme, is nu weer helemaal terug. “Als hoofdtrainer heb je natuurlijk meer verantwoordelijkheden, maar ik heb ook een heel goede assistent. Want alleen, kan je het niet. Je doet het echt samen.” Zeker als trainer van een damesteam, lacht Van de Wal. “Als je met vrouwen een discussie hebt, weten ze dat een maand later nog. Maar aan de andere kant, vrouwen zeuren niet. Die willen gewoon voetballen.”

Beter maken

Kortom, Van de Wal zit helemaal op zijn plek. “De derde helft en het enthousiasme van die dames, blijft voor mij het leukste. Naast natuurlijk het feit, dat je die jonge meiden iets wil leren.” Al doen ze dat toch vooral zelf, is hij van mening. “Je geeft ze als trainer misschien tien procent…” Toch is dat, natuurlijk niet helemaal waar. “Ik ben behoorlijk aanwezig langs de lijn. Als het goed gaat, sta ik echt te klappen.”

Maar vanzelf, gaat dat niet. “Daar trainen we veel op. Met pass- en trapvormen, positiespelletjes én conditievormen. We proberen echt te voetballen en niet te snel die bal lang te schieten. Alles draait bij mij om voetballen!” En met succes. “Zoals we het nu doen, met al die jonkies erbij, had ik niet verwacht. We trainen iedere keer keihard, dus eigenlijk ben ik nu al trots op ze.” Mede dankzij de nodige complimenten. “Ik hoor regelmatig dat mensen vinden dat we aardig voetballen. Dat zeg ik dan ook tegen die meiden. Dat vind ik mooi, dat anderen dat ook zien. Uiteindelijk doe je het daarvoor.”

Al moet Van de Wal daar stiekem ook wel een beetje aan wennen, is hij eerlijk. “Eigenlijk werk ik het liefste een beetje in de luwte, daarom vind ik het ook prettig om die dames te doen.” Hoelang is hij nog van plan om dat te blijven doen? “Ik wil tot mijn 65ste training blijven geven, dan vind ik het mooi geweest.”

Maar van afbouwen, is bij Van de Wal geen sprake. “In de komende jaren, zou ik nog wel eens een ander vrouwenteam willen trainen. Om te kijken of ik die ook beter kan maken. Bij een team dat mij nog helemaal niet kent. Soms vraag ik mezelf wel eens af of ik dat zou kunnen. Wat dat betreft, zit ik nog vol met ambitie.” Ambitie, die hij mede dankzij Jean Falkenburg en Sjef van Engelen ontwikkelde. “Van die twee trainers, heb ik heel veel geleerd. Ook hoe je met mensen om moet gaan. Daar ben ik ze nog altijd dankbaar voor!”

Klik op Sparta’30 voor de laatste artikelen over de club.
Klik op Sparta’30 voor meer informatie over de club.

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Ontvang nu ook maandelijkse het laatste nieuws uit het amateurvoetbal in jouw regio.