Home Blog Pagina 145

‘Ze beginnen nu ook een beetje over te spelen’

Thuis oefenen in de tuin en oppassen in de keuken. Het leven van een voetbalvader gaat niet altijd over rozen. Toch geniet Christian Reuvers als trainer van de JO7 bij Noordhoek, vooral van het plezier van zijn twee voetballende dochters. “Dat vind ik mooi om te zien.”

Samen met drie andere ouders, in totaal zijn ze met zijn vieren, pakte de 35-jarige Reuvers vorig seizoen de handschoen op. En met succes. “We begonnen met een klein groepje, nu hebben we er zeventien! Een JO7-1 en een JO7-2.” Dus splitsen ze de groepen op donderdag regelmatig op. “In twee of drie groepjes, met de kleineren bij elkaar.” Ook op zaterdag, wordt er vrolijk gehusseld. “Dan gooien we iedereen door elkaar. Spelers, trainers en leiders.”

Plezier

De voormalig middenvelder van het eerste, weet als kind van de club bijna niet beter. “Ik was een jaar of zes, misschien zeven toen ik hier begon. Tot begin dit jaar, heb ik zelf nog gevoetbald. Nu ben ik leider bij het eerste.” En dus trainer van de JO7. “Vorig seizoen zijn we daarmee begonnen, toen was het nog alleen trainen. Nu spelen we ook competitie.” Gesterkt door zijn twee voetballende dochters. “Die zitten in het team. De helft bestaat uit jongens, de andere helft zijn meiden.” In de leeftijdscategorie van vijf tot en met zeven jaar, vertelt Reuvers. “Het is natuurlijk hartstikke leuk om daarmee bezig te zijn en te zien dat ze plezier hebben in het voetballen.” Ook bij zijn eigen dochters. “Thuis oefenen we ook in de tuin én soms in de keuken. Dan moeten ze de bal wel op de grond houden, anders gaan er dingen sneuvelen.” Stiekem kan hij er dus geen genoeg van krijgen. “Het leukste is dat ze buiten bezig zijn met vriendjes en vriendinnetjes. Daar haal ik voldoening uit, vind ik mooi om te zien.” Net als de ontwikkeling. “Ze beginnen nu af en toe ook een beetje over te spelen, eerst liepen ze natuurlijk vooral op een kluitje.”

Aanwas

Al gaat dat niet vanzelf. “We doen veel dribbelen met de bal, overspelen, afwerken en één tegen één met elkaar. Daarnaast sluiten we altijd af met een partijtje, dat vinden ze leuk.” Dat alles, bevalt Reuvers prima. “Om die kinderen te trainen, vind ik hartstikke leuk. Verder heb ik als trainer geen ambitie.” Daarnaast geniet hij van zijn rol als leider bij het eerste. “Nu ik vanwege fysieke problemen zelf niet meer kan voetballen, is het wel mooi om er op die manier toch bij te zijn. Met jongens waar je altijd mee hebt gevoetbald. Al blijft het spelletje zelf, altijd nog leuker hoor. Dat mis ik wel…” Gelukkig kan hij tijdens het trainen van de JO7, in ieder geval zijn ei kwijt. “Ik ga ervanuit, als ze het tenminste leuk vinden, dat ik met het team meega. Het is wel mijn plan om het de komende jaren te blijven doen.” Uit liefde voor Noordhoek, toch ook een beetje. “Je staat voor de club, waar je zelf ook altijd hebt gevoetbald. De elftalletjes hier zijn al schaars, nu komt er gelukkig weer wat aanwas aan vanuit de jeugd. Dat is mooi om te zien en goed voor de club. Het is hard nodig.” Zeker voor de toekomst. “Dat is soms best moeilijk. Dan is het alleen maar goed dat er wat aan zit te komen vanuit de JO7 in dit geval.” Met de inwoner van Noordhoek dus langs de lijn. “Ik doe het gelukkig niet alleen, krijg een hoop hulp, van ouders die willen helpen of invallen!”

Klik op V.V. Noordhoek voor de laatste artikelen over de club.
Klik op V.V. Noordhoek voor meer informatie over de club.

Middenvelder Tristan Alt: ‘Ze vinden het ongelooflijk dat wij zo laag staan’

Na de promotie van vorig jaar, had VVR het zich een stapje hoger ongetwijfeld anders voorgesteld. Maar als hekkensluiter van de derde klasse, kent de club uit Rijsbergen een moeizaam seizoen. En dus moet er volgens Tristan Alt nog flink wat gaan gebeuren. “Tegenstanders snappen niet dat wij laatste staan.”

Want volgens de 21-jarige Alt, regent het regelmatig complimenten. “We horen van hogere teams vaak dat ze het ongelooflijk vinden dat wij zo laag staan. En voetballend zijn we ook echt niet minder, alleen het geluk is niet vaak aan onze zijde.” Want één ding is voor hem duidelijk: “Ik vind dat we thuishoren in die derde klasse.” Al lukt dat voorlopig dus nog niet. “We creëren weinig kansen en maken daardoor ook weinig doelpunten. Alleen dat heeft niks met kwaliteit te maken.” Toch ziet de inwoner van Rijsbergen dat zijn ploeg het zo nu en dan moeilijk heeft. “We hebben soms wel moeite met opbouwen.”

Weer plezier

Hoe anders is dat na vorig jaar. “We gingen natuurlijk allemaal de competitie in met het idee: vorig seizoen ging het fantastisch, nu gaan we weer een topseizoen neerzetten. Eerst handhaven en dan omhoogkijken.” De goede lijn doortrekken dus. “Dan is het ook lekker als het een keer meezit, nu valt het te vaak net niet onze kant op.” Een trainerswissel, Thomas de Ridder werd ontslagen en vervangen door Marco van Dijnsen, zorgde voor een nieuw soort enthousiasme. “Vooral onderling. De trainer zorgt weer voor plezier en weet ons te stimuleren. Daardoor zie je dat het beter gaat.” Want dat was best even lastig, is Alt eerlijk. “Als je vaak verliest, is het moeilijk om gemotiveerd te blijven. Nu is het zo van: laat het maar zien! Dat geeft een boost.” En dus speelt VVR beter, worden er weer punten gepakt en voelt alles positief. Al blijft de middenvelder op zijn hoede. “We weten dat het een lastige klus wordt, maar we hebben er zeker nog vertrouwen in. Als we dat allemaal uitstralen, is er zeker nog wat mogelijk. We hebben ons er nog lang niet bij neergelegd.” Toch moesten ze bij VVR in het begin van dit seizoen best wel even wennen. “Het is ten opzichte van vorig jaar, een behoorlijk groot verschil. Met name de snelheid in het spel. Tegenstanders knallen er veel feller op, dus moet je sneller handelen. Dat is even schakelen, maar nu staat het beter.”

Actiever

Aan degradatie, wil Alt dan ook voorlopig nog niet denken. “Als we de vorm van nu vasthouden én om blijven zetten in punten… We spelen goed als team, echt één geheel, dan krijg je ook vanzelf weer plezier in het spelletje. Dat moeten we nu volhouden.” Helemaal als jongen van de club. “Vanaf de F’jes voetbal ik al bij VVR. Toen speelde ik al met gasten, waar ik nu ook mee in het eerste speel. Dat is natuurlijk wel heel leuk.” En daarnaast. “Op mijn eigen dorp, voetballen met vrienden en voor al die mensen die komen kijken. Ik moet er niet aan denken om ergens anders te spelen.” Want ook als ze verliezen, is de sfeer goed, vertelt Alt. “We kunnen elkaar overal op aanspreken en daarna drinken we in de kantine gewoon weer een pilsje.” Maar eerst moet er dus wel gepresteerd worden. “Ik speel zelf het liefste ‘op acht’. Als een soort spelverdeler. Iemand met een leuke dribbel, die hard werkt en zorgt voor rust in het spel. Lekker aanvallend voetballen en helpen in de opbouw.” Over zijn eigen seizoen, is de linkspoot dan ook wel tevreden. “Ik begon het seizoen nog als linksachter, maar sta nu weer op het middenveld. Dat is meer mijn plek. Daardoor merk ik dat het steeds beter gaat. Dan straal ik meer enthousiasme uit, heb ik het meer naar mijn zin én ben ik veel actiever tijdens de wedstrijd. Je hebt gewoon een groter aandeel.” Een klein beetje ingegeven door zijn voorbeeld. “Laatst ben ik naar Arsenal tegen West Ham United geweest, dat was genieten. Ik kijk heel graag naar Martin Ødegaard.” Of hij hem als PSV-fan achternagaat, weet Alt voorlopig nog niet. “Ambitie vind ik lastig om te zeggen, ik zit hier nu goed op mijn plek.”

Klik op VVR voor de laatste artikelen over de club.
Klik op VVR voor meer informatie over de club.

‘We zouden het nu beter doen in die derde klasse’

Een nieuw trainerskoppel en na de degradatie van vorig seizoen een frisse wind. En gelukkig één die ze bij De Fendert flink mee hebben. Want met een tweede plaats, doet de vierdeklasser het voorlopig meer dan aardig, vindt ook Joep Jongenelen. “We hebben er wel eens minder voor gestaan.”

Al komt die notering natuurlijk niet helemaal uit de lucht vallen, is Jongenelen (22) eerlijk. “Tuurlijk hadden we stiekem wel gehoopt én verwacht dat het beter zou gaan. Maar dan is het fijn als het ook zo is.” Met Ruud en Ben Winkelhof dus als nieuw trainersduo voor de groep. “Dat heeft echt gezorgd voor een positieve verandering.” Eén die dus nodig was, na het eerdere rampseizoen. “Toen zaten we ingedeeld in een andere regio, Zuid-Holland, die manier van voetballen lag ons niet. Nu zijn we voetballend en fysiek sterker, daar winnen we het toch vaak op.”

Stappen gemaakt

Hoe lastig was het, om die knop om te zetten? “Eigenlijk ging dat vrij snel! Het was natuurlijk ook wel duidelijk dat we gingen degraderen. Met de nieuwe trainers, hebben we toen meteen een doelstelling opgesteld: terug naar die derde klasse.” En met minder blessures en afwezigen, lijkt dat voorlopig voorspoedig te gaan. “In combinatie met een klasse lager, helpt dat natuurlijk wel mee. Dat is meevaller na meevaller. Nu kunnen we weer gewoon lekker voetballen.” Ook Jongenelen zelf. “Ik ben vorig seizoen veel geblesseerd geweest, een ontstoken kniepees. Dat heeft wel een half jaar geduurd. Nu ben ik weer helemaal fit en kan ik 90 minuten spelen. Maar wel nog met tape op mijn knie.” En een tweede plek op zak. “Vooraf had ik daar misschien wel voor getekend, nu heb ik het gevoel dat we er nóg beter voor hadden kunnen staan. Vol voor het kampioenschap gaan, hebben we niet meer in eigen hand.” Al geeft Jongenelen het natuurlijk nog lang niet op. “Eerst focussen op zelf winnen en dan zien we wel wat Tholense Boys doet.” Want met het vertrouwen, zit het in Fijnaart wel goed. “Ik denk dat we het nu beter zouden doen in die derde klasse. We zijn meer een team geworden, daardoor begint het ook te leven.” Op dat vlak zijn dus belangrijke stappen gezet, volgens hem. “Dan is het logisch dat je ook beter gaat voetballen.”

Gezelligheid

Met ‘zijn’ De Fendert dus. “Al zolang ik mij kan herinneren! Ik was volgens mij een jaar of zes, zeven. Heel de jeugd doorlopen en nu samen met die jongens in het eerste. Dat is heel leuk.” Dat niet alleen. “Toch ook het kleinschalige. Het zijn allemaal vrienden, je kent iedereen, zelfs nog van de basisschool.” En dus is het voor Jongenelen eigenlijk simpel: “Ik kan me niet voorstellen dat ik ooit ergens anders speel. Puur door de gezelligheid. Naar je zin hebben is voor mij het belangrijkste en veel winnen helpt, haha.” Gelukkig kan hij daar, dus weer zijn steentje aan bijdragen. “Vaak als rechtsbuiten. Redelijk wat snelheid, maar ook fysiek. Toch krijg ik de bal liever in mijn voeten, dan in de diepte.” Met goals en assists, is de aanvaller echter niet al te veel bezig. Promoveren des te meer. “Een stabiele derdeklasser worden, dat is mijn ambitie! En ik geloof echt dat dat haalbaar is”, vertelt de voetballiefhebber pur sang. “Ik volg heel veel voetbal. Spelers als Kylian Mbappé en Vinicius Junior vind ik geweldig om naar te kijken, die snelheid is gaaf om te zien.” Als Ajacied, beleeft hij echter een minder jaar. Hopelijk kan hij die pijn met De Fendert, wonend op steenworp afstand van de club, nog wat verzachten. “Tijdens trainingen kom ik altijd met de auto, op zaterdag ga ik natuurlijk met de fiets!”

Klik op De Fendert voor meer artikelen over de club.
Klik op De Fendert voor meer informatie over de club.

Delcroix is bij Zundert fitter dan ooit

Een klein jaar geleden, zette Wessel Delcroix de knop voor zichzelf om. Om echt van waarde te kunnen zijn voor het eerste van Zundert, moest er iets gebeuren. En dus is de buitenspeler van de derdeklasser nu fitter dan ooit. “Daardoor ben ik voetballen nog leuker gaan vinden.”

Want hoewel de nu 23-jarige Delcroix altijd al wel genoot van het spelletje, is dat nu dus anders. “Ik kon het nooit 90 minuten volhouden, liep altijd op mijn tandvlees. Nu kan ik volle bak blijven gaan.” Maar logischerwijs, kwam dat niet voor niks. “Na afgelopen seizoen heb ik de knop omgezet en ben ik aan mezelf gaan werken. Vijf of zes keer per week sporten en letten op mijn voeding. Daardoor ben ik ontzettend afgevallen.” Want, is de aanvaller die werkt bij de Albert Heijn eerlijk. “Ik was nooit echt fit, was misschien wel vijftien kilo te zwaar.”

Positief afsluiten

Aanvankelijk maakte Delcroix dan ook zijn minuten in het tweede, maar sinds de voorbereiding op dit seizoen is het anders. “Nu ben ik basisspeler. Puur door fitheid en intensiteit.” Bij de club waar hij vanaf zijn twaalfde voor speelt. “Ik begon op mijn vierde bij Achtmaal, maar kwam hierheen voor een hoger niveau.” Mede door Rob Gommers, één van zijn beste vrienden, vertelt Delcroix. “En ondertussen zijn het hier op de voetbal allemaal vrienden geworden. Die gezelligheid vind ik leuk.” Al moet er natuurlijk ook wel gepresteerd worden, lacht hij. “Op zich zijn we wel tevreden. In het begin deden we écht bovenin mee, daarna hebben we iets te veel gelijkgespeeld of verloren van ploegen waartegen het eigenlijk niet mag. Geen idee hoe dat komt.” Toch waagt de spits van de middenmoter een poging. “Een paar blessures en het liep gewoon even niet.” En dus staat de doelstelling van voor het seizoen, weldegelijk onder druk. “Promotie naar de tweede klasse was ons doel. Een plek bij de eerste vier geeft hopelijk recht op nacompetitie, dan kunnen we het jaar hopelijk toch nog positief afsluiten.” Want met het vertrouwen, zit het bij Delcroix wel goed. “Dat blijft nog steeds het doel! En eerlijk gezegd, heb ik het gevoel dat we het gaan halen.” Toch is dat ook een beetje afhankelijk van de tegenstander, weet hij. “We spelen beter tegen ploegen die hoger staan dan ons, teams die willen voetballen. Die geven vaak toch wat meer ruimte weg, dat ligt ons beter. In plaats van dat we er zelf doorheen moeten spelen.”

Kansen afmaken

Helemaal als je dan snel 1-0 achter komt. “Dat hebben we al vaak gehad. Dan wordt het nog lastiger.” Zeker wanneer je zelf niet scoort. “We moeten beter met onze kansen omgaan, ikzelf ook. Tegen Rimboe nog.” En minder makkelijk goals tegenkrijgen, met hem als middenvelder óf buitenspeler. “De eerste seizoenshelft speelde ik eigenlijk alles ‘op tien’, nu sta ik vaak links-of rechtsbuiten.” Nadat Delcroix dus de overstap maakte vanuit het tweede. “Het eerste jaar, begon ik daar bij de selectie. Tijdens de winterstop ging ik over, als spits.” Tegenwoordig dus fitter als ooit. “Ik geniet er nu veel meer van.” En dus legt de inwoner van Achtmaal, wonend naast het voetbalveld, de lat maar lekker hoog. “Zo snel mogelijk met Zundert promoveren! Dat lijkt mij een reële ambitie.” Ook voor zichzelf. “Mocht er op voetbalgebied ooit meer in zitten, zou ik dat wel leuk vinden. Dan sta ik er zeker voor open. Maar dat is nu nog buiten beeld.”

Klik op VV Zundert voor de laatste artikelen over de club.
Klik op VV Zundert voor meer informatie over de club.

‘Als team moeten we stappen maken’

Een hectisch seizoen. Zo kun je dit jaar van vierdeklasser DSE zonder overdrijven wel beschrijven. Want na een trainerswissel, de nodige blessures en tegenvallende resultaten, zorgt een plek in de middenmoot allesbehalve tot lachende gezichten. Ook niet bij Cas Nooren. “Met de voetballers die we hebben, is dat wel een beetje teleurstellend.”

Maar, is de 26-jarige middenvelder ook meteen eerlijk. “Als je kijkt naar hoe we spelen, is het niet onterecht.” En dus zit het behalen van de doelstelling, er eigenlijk al niet meer in. “We wilden terug naar die derde klasse. Kampioen worden of via de nacompetitie. Dat doel hebben we in ieder geval niet behaald…” Met de trainerswissel in het achterhoofd, Bas Liebregts werd nog voor de winterstop vervangen door Marcel Buijnsters, misschien ook niet zo gek. “Daardoor is het al met al een behoorlijk hectisch seizoen.”

Door het vuur

En moesten sommige jongens even zoeken, vertelt Nooren. “Eerst speelden we 532, daarna gingen we weer terug naar 433. Dan moeten bepaalde spelers toch weer worden ingepast. Eigenlijk pas na de winterstop ging het lopen.” DSE heeft het volgens hem dan ook inmiddels weer aardig op de rit. “We willen weer voor elkaar werken, dat is positief.” Mede door het instappen van Buijnsters, denkt Nooren. “Dat is een echte DSE-man, daar gaan jongens voor door het vuur.” En dat was nodig ook, herinnert hij zich. “Je zit niet echt in de flow van wedstrijden winnen, als je vaak verliest. Meestal ook met 1-0, trokken we net niet aan het langste eind.” Hoe anders hadden ze dat in Etten-Leur verwacht, na de degradatie van vorig seizoen. “Aan het einde van de competitie zeiden we nog tegen elkaar: ‘Volgend jaar moet een mooi seizoen worden’. Dat is het uiteindelijk niet geworden.” Hoe dat komt? “Door foutjes en het gebrek aan slimmigheidjes. Soms moet je juist even die bal in de ploeg houden.” Inherent aan een jonge ploeg, weet hij. “Ik ben één van de oudsten…” En dus is het iets waar ze bij DSE veel mee bezig zijn. “Daar praten we wel over met z’n allen. De bal in de ploeg houden of een wedstrijd over de streep trekken. Dat moet je ook leren. Gelukkig gaat dat al beter.” De lat ligt de komende tijd dan ook hoog. “Hopelijk kunnen we de laatste periode pakken!” Anders, gaat de focus alvast op volgend seizoen. “Dan moeten we erin blijven en volgend jaar weer voor die derde klasse gaan.”

Eilandjes

Maakt hij zich überhaupt zorgen om die nacompetitie voor degradatie? “Eigenlijk niet. Maar dan moeten we vooral als groep bij elkaar blijven. Als team voetballen, compact en samen drukzetten. Geen eilandjes. Wanneer we het met elkaar doen, kunnen we van iedereen winnen. En anders verlies je van iedereen.” Iets wat eigenlijk niet mag gebeuren, vindt Nooren. “Voor de vierde klasse, hebben we écht goede voetballers. Nu moeten we als team stappen maken, dat is ons manco.” Met hem als ‘nummer tien’. “Iemand met diepgang, die graag achter de verdediging van de tegenstander wil kruipen.” Tegenwoordig dus bij DSE. “Ik ben begonnen bij Internos, daarna heb ik in de jeugd van NAC gespeeld en later ging ik naar Unitas’30. Dit is mijn zesde seizoen hier.” Hoe dat komt? “Via school kende ik wat jongens van DSE en bij Unitas miste ik op een gegeven moment een beetje de gezelligheid. Hier gaat dat meer met presteren samen.” Een gemoedelijk clubje, zo meent Nooren. “Echt een dorpsclub! Iedereen kent elkaar en het is gezellig onderling. Vaak gaat er op zondag ook een bus met jeugd mee. Sowieso hebben we een aardige supportersgroep, dat is het leuke.” De inwoner van Etten-Leur, ziet het dan ook al helemaal voor zich. “Mijn ambitie is om het hoogst haalbare met DSE te bereiken. Ik heb het naar mijn zin, dus als ik fit blijf, speel ik hier nog lang. Eerst naar die derde klasse en dan wie weet…”

Klik op DSE voor meer artikelen over de club.
Klik op DSE voor meer informatie over de club.

‘Wernhout zit echt in mijn bloed’

Dat André Willemsen bij Wernhout een clubman is in hart en nieren, is een understatement. Want na ruim vijfenzestig jaar als lid van de vereniging en vrijwilliger in allerlei functies, loopt de voormalig voetballer er nog steeds rond. En eigenlijk, vindt hij dat zelf best wel logisch. “Het zit echt in mijn bloed.”

Dertien of veertien was Willemsen (77), toen het lang geleden allemaal voor hem begon. “Ik ben in Wernhout geboren, er was niks anders dan voetballen. Alleen de lagere school en de ambachtsschool.” Via vrienden, rolde hij er naar eigen zeggen in. “Ze hadden toen niet genoeg spelers…” Het bracht het balletje letterlijk en figuurlijk aan het rollen. “Op mijn vijftiende werd ik leider en ik heb eigenlijk een soort van de jeugd opgericht. Later ben ik bij de senioren ook nog 25 jaar leider geweest.”

Sociale contacten

Het voetballen zelf, was wat dat betreft een iets minder groot succes. “Ik ben nooit in het eerste gekomen, was een man van de lagere elftallen.” Maar wel één met een specifieke kwaliteit, lacht hij. “Voor de gezelligheid! Ik speelde als rechtsbuiten, al was ik niet echt snel. Begin dertig ben ik gestopt, vanwege mijn meniscus.” Gelukkig had Willemsen daar buiten het veld, allesbehalve last van. “Een bestuursfunctie heb ik ook jaren gedaan. Van alles een beetje. Waar ik bij kon springen, deed ik dat. Ook als scheidsrechterscoördinator, om dat soort dingen te regelen.” Net als de zondagsdienst. “Het is gewoon leuk om voor de sociale contacten met mensen om te gaan. En ik heb er nooit aan gedacht om naar een andere club te gaan, je bouwt toch wat op hè.” Bijvoorbeeld als lid van de werkploeg. “Daar ben ik op mijn 58ste bij gekomen. Lange tijd op maandag en vrijdag, nu alleen nog op de maandag.” Wat ze precies doen? “Kantine opruimen, kleedkamers schoonmaken. En soms lassen en repareren. Onze groep bestaat uit vijftien man, vol met metselaars, klusjesmannen en noem maar op. We hebben alles! Ook gezellige koffiepauzes.” En dus werd Willemsen, die vroeger ‘de Toto’ ophaalde voor de club, vijftien jaar geleden verrast met zijn benoeming tot erelid. “Dat was een prachtig cadeau van de vereniging. Daar had ik natuurlijk nooit op gerekend. De huldiging was gewoon bij mij thuis, want ik was te ziek om naar de kantine te gaan.”

Thuisfront

Ziek of niet, trots is hij maar al te goed. “Dat is het mooiste wat ik ooit heb ontvangen, echt een mooie waardering, als zoiets je wordt gegund.” Aan zijn fanatieke bijdrage als supporter bij het eerste, lag dat in ieder geval niet. “Eigenlijk is dat wel erg, want dat zit er bij mij gewoon niet in. Waarschijnlijk omdat ik altijd in lagere elftallen heb gezeten. Twintig jaar geleden ben ik voor het laatst gaan kijken…” Tot opluchting van het thuisfront, lacht hij. “Ruim 25 jaar lang was ik ieder weekend weg, dan zijn ze ook blij als je eens thuis bent. Wat dat betreft heb ik veel waardering voor mijn vrouw.” Want mede door haar, heeft de inwoner van Zundert een boek vol met mooie herinneringen. “In het eerste jaar dat we een jeugdelftal hadden, werden we meteen kampioen. En vijftien seizoenen later, ook bij de senioren.” Willemsen heeft de club in al die jaren sowieso natuurlijk wel zien veranderen. “Als je kijkt naar de materialen! Vroeger moesten we het doen met drie of vier leren balletjes, nu heb je zóveel. Misschien wel honderden. In mijn tijd was je blij met een voetbaltas, dat was heel bijzonder.” Al zorgde hij daar misschien ook zelf wel een beetje voor. “Ik heb nog een tijdje de sponsoring geregeld, ging ik de mensen thuis gewoon opzoeken. Om reclameborden te regelen.” Daarnaast is ook de mentaliteit, volgens hem tegenwoordig wel degelijk anders. “Ouders zijn meer betrokken en kinderen zijn een stuk mondiger geworden, het is toch vaak: Ja, maar…” Desondanks blijft hij het vol liefde en passie doen. “Ik kom altijd op het fietsje, ben echt een fietsman. Dus zolang de gezondheid het toelaat!”

Klik op vv Wernhout voor de laatste artikelen over de club.
Klik op vv Wernhout voor meer informatie over de club.

Van Heusen droomt als trainer van een BVO

Mindere wedstrijden, toch over de streep trekken. Het is iets waar ze bij vierdeklasser RSV dit seizoen zo nu en dan best goed in zijn. En dus kan Thijs van Heusen met een vijfde plaats voorlopig prima leven. “We hopen nog steeds op nacompetitie.”

En na een aantal belangrijke zeges, lijkt dat er voor de club uit Rucphen zomaar nog in te zitten. Maar goed ook, lacht de 21-jarige Van Heusen. “Voor het seizoen hadden we samen afgesproken dat we voor de top vijf zouden gaan.” Toch blijft hij kritisch. “We hebben eigenlijk al te veel onnodig punten laten liggen.” Hoe dat komt? “Makkelijk goals weggeven of te weinig scorend vermogen. Soms mogen we vaker op goal schieten.”

Trainerschap

Desondanks kijkt Van Heusen, net als Jaimy van Wortel, het liefste omhoog. “De sfeer is positief! Onze trainer had het er al over, dat dit onze periode gaat worden. Daar moeten we allemaal in geloven en vol voor gaan.” Letterlijk en figuurlijk. “Keihard werken, punten pakken en dan hopen op nacompetitie.” Met de club waar Van Heusen, op een uitstapje na, al een groot deel van zijn leven speelt. “Sinds de E’tjes voetbal ik bij RSV. Tot en met de JO17, daarna ben ik vier jaar naar Sprundel gegaan. Toen heb ik ook nog een half jaartje in het eerste gespeeld.” Aangemoedigd door vrienden, vertelt hij. “Die vroegen of ik daarnaartoe kwam.” Helemaal een succes, werd dat avontuur voor Van Heusen echter niet. “Ik zat in het eerste, maar veel van mijn vrienden speelden in het tweede, dus raakte ik het plezier kwijt.” Gelukkig was daar, twee seizoenen geleden, opnieuw oude liefde RSV. “En het bevalt super! Ik ben goed opgevangen, ook door de trainer. Het is fijn om weer in Rucphen te spelen. Lekker op het fietsje, een goede sfeer en we kunnen onderling over van alles praten.” Een warm bad dus. “Daarnaast ben ik ook nog jeugdtrainer, van de JO19. Voor het tweede jaar. Ik heb CIOS gedaan, zo heb ik eigenlijk kennisgemaakt met het trainerschap.” Een passie was geboren. “Ik heb mijn UEFA B en werk ook voor voetbalkampen van de KNVB. In de toekomst zou ik daar graag meer mee willen doen.”

Mooi jaar

Misschien wel door buiten de club te kijken, filosofeert hij. “Voetbal is voor mij een hobby, maar het trainerschap staat daar nog net boven. Wat dat betreft zou ik ooit heel graag naar een BVO willen.” Wat het trainer zijn voor hem zo mooi maakt? “De groei en ontwikkeling zien van een speler. Om van verschillende individuen, een team te maken.” Maar voorlopig, richt Van Heusen zich eerst nog even op zijn eigen ontwikkeling. Als voetballer. “Ik ben een centrale verdediger, met inzicht en een vrij goede trap. Ook qua inspeelpass. In het verleden heb ik ook wel als back, of als ‘wingback’ gespeeld, ook dat vind ik leuk om te doen.” En als werknemer bij een Sport BSO, is Van Heusen dus hele dagen met voetbal bezig. “Trainers als Diego Simeone, Pep Guardiola en Peter Bosz, vind ik mooi om te zien. Ik ben voor PSV, dus ik heb sowieso een mooi jaar, haha!” Aan een vertrek bij RSV, denkt hij overigens niet. “Als speler heb ik wat dat betreft geen ambities. Ik zit hier prima.” Gefocust op het trainerschap, ligt dat op dat gebied dus aanzienlijk anders. “Hopelijk kan ik ooit naar een BVO!”

Klik op RSV de laatste artikelen over de club.
Klik op RSV voor meer informatie over de club.

‘Ik vind dat we in de eerste klasse thuishoren’

Na een moeizame start, hebben ze de stijgende lijn bij Moerse Boys de laatste weken aardig te pakken. Dat is nodig ook, want voorlopig bevindt de eersteklasser zich in de gevarenzone. En dat is voor Joris Goossens na zestien jaar in het eerste, allesbehalve hoe hij het seizoen wil afsluiten. “Ik wil alles doen voor handhaving!”

Een meer dan uitdagende klus, realiseert de 32-jarige Goossens zich. “We wisten vooraf wel dat het een niveautje lager niet meteen makkelijk zou worden. Als je spelers inlevert, wordt het knokken voor ieder punt.” En dat bleek. “Onze doelstelling was handhaving. We begonnen slecht, maar de laatste weken hebben we een stijgende lijn te pakken. Goed spel, alleen doen we onszelf dan te vaak tekort. Vooral door makkelijk goals weg te geven.”

Smalle selectie

Aan vertrouwen, ontbreekt het bij Goossens echter gelukkig niet. “De groep is heel hecht en blijft alles geven. Tot het laatste moment zullen we blijven strijden.” Want, zo weet de routinier. “Als we dit doortrekken, gaan we het spel een keer omzetten in punten. Dan zie ik het nog wel positief in!” Al gaat het niet vanzelf. “We hebben een redelijk jonge ploeg. Slimmigheden en een bepaalde ervaring, moet je dan eigenlijk nog leren. Daarnaast is het ook een paar keer pech geweest.” Met een smalle selectie, is de spoeling dan ook dun. “We moeten eigenlijk elkaar fit zien te houden. Helemaal aanvallend, kunnen we weinig missen. Scoren doen we sowieso weinig.” En daar brengt ook hij, als verdediger, niet zo snel verandering in. “Ik speel nu zestien jaar in het eerste. Begon hier toen ik vijf was, heel de jeugd doorlopen en nooit ergens anders.” De club zit dan ook letterlijk en figuurlijk in zijn hart. “Alles is goed geregeld, het is heel gemoedelijk en iedereen kent elkaar. Het voelt als één grote familie, vooral omdat we allemaal uit de buurt komen. Eigenlijk zijn het in al die jaren allemaal vrienden geworden”, vertelt Goossens. “Voor mij is het gewoon fijn om hier te spelen.” Helemaal de afgelopen seizoenen, herinnert hij zich. “De twee promoties waren natuurlijk het mooiste. Van de tweede naar de eerste klasse en daarna zelfs naar de hoofdklasse. Dat is iets unieks, als je dat met je eigen club kunt doen.”

Handhaving

De clubman maakte het allemaal al een keer mee. “Op mijn zeventiende promoveerden we naar de tweede klasse. Daarna heb ik ook een degradatie meegemaakt.” Hoe lastig dat is? “Voor mezelf wil ik altijd het hoogste eruit halen, maar je moet ook realistisch zijn. Als dorpsclub, met eigen jongens, is het niet verkeerd om eerste of tweede klasse te spelen. Dat is eigenlijk al een heel mooi niveau!” Wel één waar ze zich nu dus nog op moeten zien te handhaven. “En ik vind ook dat we daar thuishoren.” Met hem als aanvoerder. “Buiten het veld ben ik heel rustig, daarbinnen sta ik mijn mannetje en probeer ik de boel aan te sturen en te helpen.” Als centrale verdediger, met het spel voor zich. “Ik ben meer een meevoetballend type, dus moet met name de opbouw verzorgen.” En dat is nodig ook, want de inwoner van Klein-Zundert, barst voorlopig nog van het fanatisme. “Zorgen dat we afsluiten met handhaving, dat is een mooi doel. Daar ga ik alles aan doen!”

Klik op Moerse Boys voor meer artikelen over de club.
Klik op Moerse Boys voor meer informatie over de club.

Frans van Dorst scoort bij RSV buiten de lijnen

Een tegelpaadje leggen, lijnen trekken of een stukje grasmaaien. Je kunt het zo gek niet bedenken, of Frans van Dorst doet het samen met zijn ‘kameraden’ bij RSV. Want als lid van de onderhoudsploeg, heeft de voormalig voetballer het er maar gezellig druk mee. “Het is leuk om te doen en voelt nooit als een verplichting.”

En vooral dat laatste, is maar goed ook. Want Van Dorst (70) is steevast iedere maandag op de club te vinden. “We zijn allemaal pensionado’s, dus dat is hartstikke gezellig onderling. Bakje koffie en een worstenbroodje, zo gaat dat.” Met een mannetje of tien. “Laatst zijn we met z’n allen uit eten geweest.” Op eigen kosten, lacht hij. “We halen met een aanhanger oud-ijzer op, dat brengen we dan weer weg.”

Waardering

Een terechte beloning, voor alles wat ze bij RSV doen. “Met een maaimachine buiten de velden maaien, reclameborden schoonmaken, kleedlokalen en de kantine onderhouden of wat hekwerk. Eigenlijk allerlei veel voorkomende werkzaamheden.” Gewoon om elkaar te helpen. “Ik zit nu al best lang bij de onderhoudsploeg, sinds 2014. Daarvoor heb ik twintig jaar de kantine gedaan.” Maar tegenwoordig gaan ze dus op maandag aan de slag. “Toen zijn we een ploegje gaan vormen, dat was natuurlijk veel makkelijker. Het is gewoon zo leuk om te doen.” Vooral het straatwerk en het maaien, vertelt hij. “Dat vind ik het leukste om te doen. Maar er zit ook geen drang of verplichting achter, hè. Soms zetten we bankjes naast het veld, of vervangen we de reclameborden. Die worden bruin van de beregening.” Gelukkig wordt hun werk, meer dan gewaardeerd, merkt Van Dorst. “Dan krijgen we complimenten: ‘Het is een mooi paadje geworden’. Of jongens van het eerste komen wat drinken brengen, als we met het klusteam bij elkaar zitten.” Niet zo gek ook, blijkt. “Ik voetbalde vanaf mijn negende bij RSV, eerder mocht toen nog niet. Pas op mijn 60ste ben ik gestopt.” Tot het eerste, schopte Van Dorst het echter niet echt. “Een half jaartje maar, voor de rest vooral in het tweede of derde.” Als spits. “Dan moet je proberen veel doelpunten te maken, hè.”

Jubileum

Scoren doet hij buiten het veld, nu in ieder geval wel. “Je zit er helemaal in gebakken, met de mensen om je heen. Zo’n club verlaat je niet.” Eveneens als voormalig kantinebeheerder dus. “Dat heb ik twintig jaar gedaan, daarna komt er altijd weer een nieuw iemand.” Maar met zijn betrokkenheid, is na al die seizoenen nog altijd niks mis. “Thuis ga ik altijd kijken bij het eerste, uit naar Zeeland vind ik tegenwoordig wat te ver. Vroeger ging ik dan wel mee.” Hopend op een kampioenschap? “Dat is natuurlijk altijd mooi, alleen promoveren naar die derde klasse hoeft voor mij niet zo. De vierde klasse is mooi voor RSV, dat vind ik een mooie competitie.” Met de inwoner van Rucphen in ieder geval langs de lijn. “Ik blijf het doen, zolang ik het kan. We hebben onlangs ons 90-jarig bestaan gevierd, nu hoop ik natuurlijk het 100-jarig jubileum ook mee te maken!”

Klik op RSV de laatste artikelen over de club.
Klik op RSV voor meer informatie over de club.

Van Wortel stopt bij RSV: ‘Straks ga je te lang door’

Na drie seizoenen als trainer van RSV, komt er na de zomer een einde aan het huwelijk tussen Jaimy van Wortel en de Rucphense vierdeklasser. Ondanks dat de spelersgroep eigenlijk wel met hem door wilde. “Voor mij voelde een vierde jaar als net iets te veel…”

Misschien wel een klein beetje ingegeven, door de resultaten, vertelt hij. “We hebben hier en daar iets te veel dure puntjes laten liggen. De doelstelling was om de top vijf te halen, dat kan nog steeds, maar we moeten toch ook te veel naar onder kijken.” Van Wortel (34) weet wel waarom. “We zijn echt een voetballende ploeg geworden, tegen fysieke tegenstanders. Daar gaan we soms te veel in mee en dan troeven ze ons af.” Daardoor krijgt RSV naar zijn zin, ook te veel doelpunten tegen. “We willen graag vooruit, met een jonge groep, alleen moet dan wel de restverdediging op orde zijn. En vaak moeten we wedstrijden ook zelf eerder afmaken.”

Voetballen

Want ook daar, zit wel een beetje de crux, volgens Van Wortel. “Je moet jezelf belonen in goede wedstrijden, door doelpunten te maken.” Zorgen maken doet de oefenmeester zich echter niet. “Het woord degraderen ga ik niet in mijn mond nemen, maar die nacompetitie zweeft toch wel een beetje in het hoofd.” Bij de club die hem drie jaar geleden, naar eigen zeggen, een mooie kans bood. “Ik kwam natuurlijk van de jeugd, dus daar ben ik RSV nog steeds heel dankbaar voor.” Overgekomen van VVR, belandde Van Wortel in het seniorenvoetbal. “Er was veel werk aan de winkel, want eigenlijk speelden ze hier altijd op de counter of de lange bal. De klik met de groep was er meteen, dus daar wilde ik destijds graag mee gaan werken!” En naar zijn hand zetten. “We hebben bewust voor ‘voetballen’ gekozen, om dat erin te slijpen. Uiteindelijk denk ik dat we iets moois hebben neergezet, als een stabiele vierdeklasser.” Want het countervoetbal, dat moest eruit. “Niet achteruitlopen, maar drukmomenten kiezen. Positiespel spelen en veel meer tactiek. We hebben echt voetbal erin gebracht. Nu willen we zelf de bal hebben.” Iets om trots op te zijn, vindt Van Wortel. “Dat ik het vanuit mijn hoofd, bij de spelers heb weten te leggen. Daardoor hebben we echt goed voetbal gespeeld, ik vind het mooi dat we dat samen hebben kunnen bereiken.”

Leerzaam

Maar genoeg voor een vierde jaar, was dat dus niet. “Een moeilijke beslissing. De groep wilde graag nog een seizoen door, maar ik vond dat net iets net te veel. Straks ga je te lang door… Nu kunnen we in ieder geval goed afsluiten.” Want dat, is natuurlijk wel de bedoeling. “Ik vind nog niet dat we er het maximale uit hebben gehaald, de resultaten zitten nog wat tegen. Toch gaan we niet anders voetballen, dan haal je het plezier uit die spelers.” En voordat Van Wortel vertrekt naar competitiegenoot en concurrent WVV’67 wil de trainer genieten van zijn laatste weken in Rucphen. “Voor mezelf moest ik een stapje zijwaarts zetten. Hun manier van voetballen sprak me aan en ook het trainen van een jonge groep is goed bevallen, maar ik ga de club en het gevoel van één team zijn straks echt wel missen. Net als de drive van die jongens. Ik ben hier altijd met open armen ontvangen.” Een meer dan leerzame periode, zo reflecteert hij. “Ik heb geleerd hoe je om moet gaan met seniorenvoetbal. Hoe je spelers moet benaderen en juist individueel met jongens bezig moet zijn. Vooral door veel te praten met elkaar.” En goed te presteren natuurlijk. “Vijfde worden zou een mooie afsluiting zijn. Helemaal na ons bekerseizoen.” Daarna slaat de inwoner van Hoeven zijn vleugels verder uit. “Mijn ambities zijn groot, maar het moet ook allemaal maar net passen. De komende drie jaar wil ik mijn UEFA B halen, daarna kijken we verder!”

Klik op RSV de laatste artikelen over de club.
Klik op RSV voor meer informatie over de club.

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Ontvang nu ook maandelijkse het laatste nieuws uit het amateurvoetbal in jouw regio.