Wesley de Leeuw geniet als SPV’81 2 de nul houdt

0
103

Hij wijst naar zijn rechterknie. “Dat is de boosdoener”, zegt Wesley de Leeuw. De 24-jarige inwoner van Polsbroek heeft er inmiddels mee leren leven dat hij nooit meer zal voetballen. In het leiderschap van het tweede elftal van SPV’81 heeft hij een nieuw tijdverdrijf gevonden. “Ik geniet ook langs de lijn.”

De Leeuw, die bezig is om accountant te worden, moet een beetje gniffelen als hem wordt gevraagd naar de tactiek van zijn ploeg. “Dit seizoen ligt de nadruk op het houden van de nul. Veel ploegen gaan uit van de aanval, wij niet. Ik vind dat wel mooi.”

Ik ben twee seizoenen samen met Leon Oskam leider geweest van het tweede. Dit seizoen hebben we aanvulling gekregen van Jaap Kok. Jaap is helemaal wild van het Italiaanse voetbal, die zweert bij catenaccio. Hij zegt altijd: ik win liever met 1-0 dan 3-1. Als voormalig verdediger kan ik dat alleen maar ondersteunen. Hoe minder goals je tegen krijgt, hoe minder je er ook hoeft te maken. Sinds de komst van de Jaap is de nul dus heilig.”

Die Italiaanse tactiek legt SPV’81 2 geen windeieren, want op tweederde van de competitie heeft het van alle ploegen in de reserve zesde klasse de minste verliespunten. “Voor wat het waard is”, haalt De Leeuw quasinonchalant zijn schouders op. “De stand geeft een heel vertekend beeld. Oudewater 6 staat eerste. Wij hebben tien punten minder, maar ook zes wedstrijden minder. Eerst zullen we er een paar moeten winnen om maar enigszins in de buurt van Oudewater te komen. Op dit moment kan het nog alle kanten op.”

Hij geniet ervan om onderdeel te zijn van een groepsproces. Dat miste hij toen hij een periode niet voetbalde. “Dat sociale gebeuren om het voetbal is heel belangrijk. Zeker in Polsbroek, waar SPV een belangrijke functie vertolkt.”

Het liefst had hij natuurlijk als voetballer op het veld gestaan. “Dat heb ik inmiddels een plaats kunnen geven.” Hij gruwelt als hij moet terugdenken aan zijn revalidatieperiodes. “Dat was geen pretje om mee te maken. Ik gun zoiets niemand.” De eerste keer dat hij zijn kniebanden van zijn rechterknie afscheurde, was hij pas achttien jaar. “Ik speelde nog bij de A1, maar mocht meedoen met het eerste. Uit bij SVS in Capelle. Ik ben geopereerd en daarbij hebben ze een stukje uit mijn hamstring gebruikt om mijn afgescheurde kruisband te vervangen. Bij de tweede operatie hebben ze een stuk uit mijn bovenbeenspier gehaald.”

Tussen die twee blessures speelde hij geen wedstrijd. “Bij de eerste training ging ik weer door mijn knie.”

De Leeuw twijfelde over een terugkeer en een nieuwe revalidatieperiode. “Bij een potje voetbal met vrienden ging het weer mis. Dat was zeg maar de druppel.”

Zijn spelersoutfit heeft hij ingeruild voor een kostuum dat bij zijn functie als leider hoort. “We maken met zijn drieën de opstelling. Onze vaste krachten, de steunpilaren, vullen we blind in. Dan kijken we per positie wie er het beste tot zijn recht komt. De verdedigers spelen bijna altijd, want daar is de spoeling dun. Daarentegen hebben we weer heel veel vleugelspelers. Het komt wel voor dat we er net genoeg hebben. We hebben drie seniorenelftallen en bij blessures in het eerste zijn wij gedwongen om spelers af te staan. Daar moet je niet over zeuren, want bij een kleine club weet je dat het zo werkt.”