Home Blog Pagina 20

Blankers is terug bij het eerste: ‘Begon te kriebelen’

In een competitie met veel onbekende tegenstanders, is het voor eersteklasser Almkerk dit seizoen lastig om een concrete doelstelling te formuleren. Maar nadat de club afgelopen jaar net naast promotie greep, durft Thomas Blankers de lat opnieuw hoog te leggen. “Het zou leuk zijn als we weer voor de top drie mee kunnen spelen.”

En waarom ook niet? Vraagt de 31-jarig Blankers zich hardop af. “De mogelijkheden zijn er!” Helemaal nadat de formatie uit Almkerk vorig seizoen lang op weg leek naar het kampioenschap in de eerste klasse. “Dat was ongekend! Rond de winterstop stonden we bovenaan. Helaas hebben we het daarna laten liggen en moesten we ons focussen op de nacompetitie.” Een tweede plaats, kon uiteindelijk niet verzilverd worden. “Tot aan de finale was het leuk, toen troffen we met Mierlo-Hout een tegenstander die gewoon beter was dan wij. Dan moet je er ook vrede mee hebben.”

Padel

Een avontuur, waarvan Blankers eigenlijk niet meer had verwacht dat hij het mee zou maken. Als speler van het eerste elftal dan tenminste. “Twee seizoenen geleden had ik besloten om lager te gaan voetballen, dus ik speelde in het derde.” Zijn focus, lag lange tijd vooral op padel, vertelt hij. “Dat deed ik op een gegeven moment heel fanatiek, wel tien keer per week. Ik wilde graag kijken wat ik daarmee kon bereiken. Maar het begon toch wel weer te kriebelen om bij het eerste aan te sluiten.” En zo geschiedde. “Vorig seizoen november, ben ik weer aangehaakt. Ik had de voorbereiding al meegedaan en ik voelde mezelf best wel fit. Het ging lekker.” Heel lang nodig om na te denken, had Blankers dan ook niet. “Ik had voor een gedeelte, zes weken, toch al ‘ja’ gezegd. Als het dan goed gaat, je kunt de club helpen én het is leuk met de trainer, waarom niet?” Misschien wel vanwege fysieke problemen. “Voordat ik lager ging spelen, had ik veel last van blessures. Vooral aan mijn kuit en enkels. Dus zeker in het begin, was het wel weer even schakelen.” Gelukkig, barst hij van de ervaring. “Dit is mijn twaalfde seizoen bij het eerste.” Ingedeeld in de eerste klasse C. “Het is lang geleden dat we in deze klasse hebben gezeten. Daardoor is de competitie voor ons wat onbekender. Ik ben benieuwd naar het niveau van de andere ploegen.” Een doelstelling, is voor Blankers daardoor lastig om te formuleren. “Het zou leuk zijn als we weer voor de top drie mee kunnen spelen.”

Ideale combinatie

Want stiekem begint de inwoner van Almkerk, praktisch wonend naast het veld, al een beetje verder te dromen. “Het zou heel mooi zijn, als we hier ooit Vierde Divisie zouden kunnen spelen. Die ambitie is er wel, maar of dat haalbaar is?” Blankers heeft zo zijn twijfels. “Als je dan iedere keer dat soort wedstrijden zoals in de finale van de nacompetitie moet spelen…” Wie weet maakt de verdediger het, als kind van de club, ooit nog eens mee. “Ik woonde vroeger in Genderen, dus ben ooit begonnen met voetballen bij GDC. Vanaf mijn dertiende, voetbal ik bij Almkerk.” Met veel plezier. “Ik ken hier iedereen, het is gezellig en we spelen op een leuk niveau.” Wat Blankers betreft, de ideale combinatie. “Van gezelligheid en ambities.” Ambities, die het vlaggenschip ook dit seizoen weer hoopt waar te maken. “Verdedigend staat het tot nu toe goed en geven we over het algemeen weinig weg, nu moeten de doelpunten ook een keer gaan vallen. Dat is soms ook een beetje het geluk zoeken.” Al kan hij daar centraal achterin, natuurlijk maar weinig aan bijdragen. “Ik doe veel op routine. Positioneel goed proberen te staan. Geen kaartenpakker, maar iemand die fair de bal afpakt. Om hem vervolgens aan teamgenoten te geven die het verschil kunnen maken.” Ook na twaalf jaar in het eerste. “Ik heb het altijd heel goed naar mijn zin gehad hier, dus heb er eigenlijk nooit over nagedacht om ergens anders te gaan spelen. Zeker ook gezien mijn blessures. Dan kies je er niet zo snel voor om een stap te maken.” Want blessures, spelen Blankers met enige regelmaat parten. “Ik denk dat ik in totaal maar in drie of vier seizoenen alles heb gespeeld. Dan is het wel fijn om steeds dezelfde medische staf te hebben, haha!” Hoe ziet hij dat de komende jaren voor zich? “Padellen doe ik nu een stuk minder, dus als het gaat, wil ik zo lang mogelijk doorgaan.” Maar niet té lang. “Je wilt wel positief terug kunnen blijven kijken. Niet dat je straks over je piek heen bent…”

Klik hier voor de gepersonaliseerde clubpagina van Almkerk.

‘Het is één van de mooiste clubs in de regio’

Nadat hij al twee jaar lang in gesprek was met de club, besloot Dani Ermstrang afgelopen zomer dan toch eindelijk, de overstap naar tweedeklasser GRC 14 daadwerkelijk te maken. Een uitdaging waar de spits naar eigen zeggen aan toe was. “Dit voelde voor mij als het goede moment!”

En niet alleen, omdat hij een jaar in de basis had gespeeld bij BZC’14 uit Brakel. “We hebben veel nieuwe spelers én een nieuwe trainer, dus dan liggen er kansen.” Want naast het feit dat Frans Ceton werd aangetrokken als vervanger van de naar Venray vertrokken Mark Kroese, kende ook de selectie een flinke metamorfose. “In totaal zijn er iets van zeven jongens gestopt. Daardoor moeten we behoorlijk aan elkaar wennen en zijn we nog niet zo lekker aan het seizoen begonnen.”

Fanatieke supporters

Spijt van zijn overstap, heeft de twintigjarige Ermstrang desondanks niet. “Ik heb het heel goed naar mijn zin! Ik kende al wat jongens, dus ben met open armen opgevangen. Dat is als nieuwe speler, natuurlijk wel lekker.” Helemaal uit de lucht vallen, deed zijn overstap naar de club uit Giessen dan ook niet. “Eigenlijk was ik al twee jaar aan het praten met GRC 14, maar dit voelde voor mij als het goede moment.” Nadat hij een jaar in de basis had gespeeld, bij derdeklasser BZC’14. “We degradeerden en ik had het gevoel dat ik klaar was voor een stap hogerop.” Dat werd uiteindelijk dus de tweede klasse. “Ik heb altijd wel een oogje gehad op GRC 14. Wat mij betreft is het één van de mooiste clubs in de regio, met een fanatieke en grote supportersgroep. Daar wil je toch graag voor spelen?” En dan het liefste, natuurlijk zo goed mogelijk. “Het gaat allemaal een tandje sneller. Je moet sneller handelen én sneller spelen. En presteren. Als je dat niet doet, sta je de volgende keer gewoon wissel. Je moet er niet te makkelijk over denken.” Gelukkig heeft Ermstrang dat in zijn periode in de jeugdopleiding van FC Den Bosch, al een beetje kunnen leren. “Ik ben ooit begonnen met voetballen bij Brakel, daarna heb ik vanaf mijn tiende vijf of zes jaar in de jeugd van Den Bosch gespeeld.” Op zijn vijftiende, vertrok hij vervolgens naar Nivo Sparta. “Misschien was ik nog wel iets te jong om toen naar een profclub te gaan, maar het was wel heel leerzaam. Ik heb daar echt een mooie tijd gehad. Als je tegen Ajax en PSV mag spelen, zijn dat dingen waar je vroeger als klein kind van droomde.” Zo deelde Ermstrang onder meer het veld met Julian Rijkhoff, spits van Almere City. “Ik heb daar vooral geleerd om brutaler te zijn en van je af te bijten. Dat was ik helemaal niet gewend, als iemand uit een boerendorpje.”

Met vrienden

Toch schopte hij het uiteindelijk dus niet tot het profvoetbal. “In eerste instantie was ik natuurlijk wel teleurgesteld, maar daarna heb ik eigenlijk meer plezier gehaald uit het voetballen.” Want als Ermstrang heel eerlijk is. “Paste pure topsport ook niet echt bij me. Ik ga bijvoorbeeld liever wat met vrienden doen.” Het amateurvoetbal, bevalt hem voorlopig dan ook prima. “Vooral de gezelligheid.” Zijn ambities, staan wat dat betreft even in de ijskast. “Op dit moment zou ik niet veel hoger willen spelen. Als het aan mij ligt, blijf ik zo lang mogelijk bij GRC 14!” En dat is niet voor niks, legt Ermstrang uit. “Het is een heel hechte groep en ik kan hier gewoon echt mezelf zijn.” Al vallen de resultaten dus wat tegen. “Onze start is teleurstellend, maar we hebben ook wel een lastig programma gehad. Uiteindelijk is ons doel handhaven.” Aan de trainer, zal het in ieder geval niet liggen. “Frans (Ceton) is tactisch sterk en heeft een duidelijk idee van hoe hij wil voetballen.” Toch is het nog even zoeken naar de juiste formatie. “GRC 14 speelde de afgelopen jaren eigenlijk altijd 4-3-3, maar aan het begin van het seizoen wilde de trainer met vijf man achterin spelen.” Inmiddels weer terug bij het vertrouwde recept, ziet de jongeling nog genoeg ruimte voor verbetering. “Soms laten we ons te gemakkelijk aftroeven. Dan kan de inzet nog wel wat beter. En we moeten onze kansen af gaan maken.” Zorgen maken, doet Ermstrang zich echter nog lang niet. “Als we zo voetballen, heb ik alle vertrouwen in handhaving. Dan moet het goed komen!” Zeker, als hij zelf voor de nodige doelpunten weet te zorgen. “Ik ben een echte afmaker. Vaak als spits, maar ik kan ook op tien spelen.” Een aantal, heeft de aanvalsleider nog niet echt in zijn hoofd. “Laten we beginnen met negen of tien, daar zou ik heel tevreden mee zijn!”

Klik op GRC 14 voor meer informatie over de club.
Klik op GRC 14 voor meer artikelen over de club.

‘Spelers die acties maken, dat mis ik wel eens’

Trainers begeleiden, trainingen bekijken en teams indelen. Dat is wat Gerard van Helden als jeugdcoördinator bij Achilles Veen sinds dit seizoen doet. En gezien zijn contractverlenging, bevalt dat van beide kanten uitstekend. “Dit wordt waarschijnlijk mijn laatste club.”

En dat terwijl Van Helden (54) naar eigen zeggen oorspronkelijk toch eigenlijk meer een Wilhelmina’26-man is. “Daar heb ik zelf altijd gevoetbald, ben ik jeugdtrainer geweest en was ik zes jaar lang jeugdcoördinator.” Een tijdje, vervulde hij zelfs de rol van interim-trainer. Toch heeft de inwoner van Wijk en Aalburg een flinke rits aan clubs achter zijn naam staan. Van LRC, Altena, Sleeuwijk en Almkerk, tot aan Achilles Veen. De club waar de voormalig rechtsback nu dus opnieuw actief is. Als jeugdcoördinator. “Vorig jaar hadden ze ook al gebeld en nu weer.”

Begeleiden

Dit keer, besloot Van Helden om het wél te doen. “Ik had het heel goed naar mijn zin bij Almkerk en Altena, dus moest er wel even goed over nadenken. Toch besloot ik de knoop door te hakken.” Niet zonder reden. “Hier heb je alles op één complex, dat is bij Almkerk door de samenwerking met Altena niet het geval.” Want verder, voegt Van Helden daaraan toe. “Qua jeugd lijkt het hier in de regio allemaal wel een beetje op elkaar. Al is de stap naar het eerste, in de Vierde Divisie, natuurlijk een stuk groter.” Een overstap naar Veen, die Van Helden voorlopig maar al te goed bevalt. “Daarom heb ik ook al heel snel mijn contract verlengd. We hebben hier toch ook een prachtig sportpark?” Eén waar hij, als jeugdcoördinator, verantwoordelijk is voor het ontwikkelen van alle jeugdteams. En hun trainers. “Het is trainers begeleiden, trainingen bekijken en teams indelen. In principe ben ik iedere avond aanwezig, om de boel te kunnen evalueren.” Zonder er al te veel druk op te leggen, vertelt Van Helden. “Spelers moeten gewoon lekker voetballen en zichzelf ontwikkelen. Je moet het ook niet te moeilijk maken.”

Niveau omhoog

Ruimte voor verbetering, ziet het voetbaldier echter genoeg. “We willen gaan starten met ‘Feeton’, dat is een programma vol met oefeningen. Om trainers te helpen en te ondersteunen. Maar ook zodat we allemaal op dezelfde manier kunnen trainen én spelen.” Gewoon 4-3-3, 3-4-3 of eventueel 4-4-2. “Jeugd wordt tegenwoordig vaak te veel een ‘systeemspeler’. Terwijl iedereen toch gewoon leuk voetbal wil zien? Spelers die acties maken, dat mis ik wel eens.” Al komt daar natuurlijk meer bij kijken, weet ook Van Helden als geen ander. “We willen het kader wat versterken, onder andere door meer gediplomeerde trainers aan te stellen. Die bieden we dan ook cursussen aan.” Zelf, ziet de coördinator zichzelf in ieder geval niet meer langs de lijn staan. Als trainer dan tenminste. “Ik was altijd best wel druk, met coachen. Maar nu vind ik dit heel leuk om te doen, dus ik ga niet meer het veld op.” Sterker nog. “Dit wordt waarschijnlijk mijn laatste club.” Maar niet voordat hij daadwerkelijk iets heeft neergezet. “Het zou leuk zijn als er jongens door kunnen stromen richting het eerste elftal. Dat ze aan kunnen haken en we de stap minder groot hebben kunnen maken. Dat zou ik mooi vinden.” Kortom, werk aan de winkel. “Dan zal het niveau van de jeugd omhoog moeten. Maar ik weet zeker, dat daar nog veel meer uit te halen valt. Dus we kunnen aan de bak!”

Klik op Achilles Veen voor de laatste artikelen over de club.
Klik op Achilles Veen voor meer informatie over de club.

Assistent Sven Kerst geniet van zijn eerste maanden bij Madese Boys

Sven Kerst brengt frisse energie en nieuwe inzichten bij Madese Boys

Voor Sven Kerst is zijn eerste seizoen bij Madese Boys er één vol nieuwe indrukken, ontwikkeling en enthousiasme. De 28-jarige trainer maakt sinds deze zomer deel uit van de technische staf als assistent van hoofdtrainer Dennis Marijnissen, en voelt zich vanaf het eerste moment thuis binnen de club.

Warm welkom in Made

“Vanaf dag één voelde het fantastisch,” vertelt Kerst. De hechte en behulpzame verenigingscultuur maakte diepe indruk. “Hier wordt niet gevraagd om een stapje extra te doen – mensen dóen het gewoon. Dat geeft enorm veel energie.”

Van speler tot trainer

Door meerdere knieblessures moest Kerst al vroeg stoppen met voetballen, maar zijn passie voor het spel bleef. Bij VV Raamsdonk ontdekte hij het trainersvak en besloot hij zich volledig op coaching te richten. Via SCO, RFC en Dongen bouwde hij zijn loopbaan op, waarna hij als assistent bij TSC samenwerkte met Dennis Marijnissen. Die samenwerking bleek een schot in de roos.

Succesvolle samenwerking met Marijnissen

Toen Marijnissen naar Madese Boys verkaste, twijfelde Kerst geen moment om mee te gaan. “We vullen elkaar perfect aan. We hebben dezelfde visie en rollen die elkaar versterken.”

Moderne aanpak en vernieuwende ideeën

Kerst staat bekend om zijn moderne werkwijze: video-analyses, aandacht voor details en het stapsgewijs integreren van professionele aanpak binnen de selectie. “Je bouwt voorzichtig op. Maar de groep staat er erg voor open.”

Toekomst als hoofdtrainer

Hoewel Kerst ambitie heeft om vóór zijn 30e een eerste elftal te leiden, geniet hij nu vooral van zijn rol binnen Madese Boys. “Ik leer veel, we hebben een hechte staf en een fijne spelersgroep.”

Met Kerst en Marijnissen heeft Madese Boys twee energieke trainers in huis die bouwen aan een duidelijke visie én plezier binnen de club.

Klik op de link voor meer artikelen over Madese Boys!
Klik op de link voor meer informatie over Madese Boys!

Madese Boys leidt eigen scheidsrechters op

Inleiding

Waar scheidsrechters in het amateurvoetbal vaak onderbelicht blijven, zorgt Patrick Lapien bij Madese Boys voor een ware ommekeer. Met zijn inzet als scheidsrechter, coördinator én begeleider van jonge talenten heeft hij niet alleen het imago van de arbitrage binnen de club verbeterd, maar bouwt hij aan een duurzaam en gewaardeerd scheidsrechterskorps.

Een nieuw gezicht binnen de club

Acht jaar geleden verhuisde Lapien naar Made en sloot hij zich aan bij Madese Boys. Hoewel zijn actieve voetbalcarrière erop zat, bleef zijn passie voor de sport. “Ik wilde mensen leren kennen en iets doen binnen de vereniging,” vertelt hij. Toen hij een oproep voor nieuwe scheidsrechters zag, twijfelde hij geen moment.

Zijn motivatie was helder: “Ik wil het beter doen dan anderen en zo min mogelijk kritiek krijgen.” Dat groeide al snel uit tot veel meer dan alleen fluiten op zaterdagen.

Streng maar rechtvaardig

Op het veld staat Lapien bekend als zichtbaar, duidelijk en consequent. Hij probeert overal bij te zijn, houdt het overzicht en straalt rust uit. Deze aanpak levert hem veel complimenten op van spelers én ouders. Zijn manier van fluiten heeft niet alleen wedstrijden beter laten verlopen, maar ook het respect voor arbitrage binnen de club vergroot.

Een rol met verantwoordelijkheid

Sinds september vorig jaar is Lapien ook scheidsrechterscoördinator. Toen zijn voorganger stopte en niemand zich meldde, wees alles richting hem. Het bleek een schot in de roos. Hij regelt de planning, begeleidt nieuwe scheidsrechters en bewaakt de kwaliteit binnen het korps.

Daarnaast werkt hij actief aan verjonging: inmiddels begeleidt hij vijftien jeugdspelers uit JO15 en JO17 die pupillenwedstrijden fluiten. Daarbij leren ze dezelfde principes: dichtbij het spel blijven, eerlijk zijn en vooral plezier maken. Dankzij een samenwerking met lokale scholen kunnen jongeren hun maatschappelijke stage volbrengen via het scheidsrechterswerk — een slimme zet die enthousiasme stimuleert.

Hartelijke clubcultuur als fundament

Volgens Lapien onderscheidt Madese Boys zich door zijn warme, toegankelijke cultuur. Commissies, bestuur en vrijwilligers werken goed samen. Daardoor is het mogelijk om nieuwe initiatieven te ontplooien, zoals de opleidingstrajecten voor jeugdige scheidsrechters. Het resultaat: meer waardering, meer begrip én meer opgeleide vrijwilligers.

Het arbitragekorps herrijst

De impact van Lapien is inmiddels duidelijk zichtbaar. Nieuwe scheidsrechters melden zich geregeld aan, de sfeer rondom wedstrijden is verbeterd en het respect voor de arbitrage binnen de club is sterker dan ooit. “De leiders van teams zijn super blij, en de scheidsrechters zelf merken dat ze gewaardeerd worden,” zegt hij trots.

Zijn missie is helder: het scheidsrechtersvak aantrekkelijk houden en blijven bouwen aan een groep die met plezier fluit. Met zijn toewijding, organisatorisch vermogen en passie voor het spel is hij uitgegroeid tot een onmisbare kracht binnen Madese Boys.

Slot

In een voetbalwereld waar scheidsrechters vaak onder vuur liggen, bewijst Patrick Lapien dat positieve begeleiding en waardering het verschil kunnen maken. Bij Madese Boys is het arbitragekorps dankzij hem weer springlevend — en klaar voor de toekomst.

Klik op de link voor meer artikelen over Madese Boys!
Klik op de link voor meer informatie over Madese Boys!

Finn Legius: ‘We moeten met dit team meedoen om het kampioenschap’

Nadat hij afgelopen seizoen te horen kreeg dat er een einde zou komen aan zijn avontuur in de jeugdopleiding van FC Den Bosch, besloot Finn Legius mee te gaan trainen bij vierdedivisionist Achilles Veen. En met succes. “Binnen twee weken was iedereen enthousiast.”

Waaronder ook hijzelf, natuurlijk. Blijkt wel uit het contract dat de pas zeventienjarige Legius uiteindelijk tekende. “Ik heb bewust voor drie seizoenen getekend, om mezelf wat tijd te geven.” Tijd, die ze hem ook bij de club, zeker bereid zijn te geven. “Als je een contract krijgt voor drie jaar, spreekt daar natuurlijk wel vertrouwen uit. Ondanks dat ik nog jong ben.” Een aantal maanden later, is de inwoner van Waalwijk dan ook nog altijd blij met zijn keuze. “Ik probeer zoveel mogelijk te luisteren naar de ervaren jongens in het team, en iets te doen met wat ze zeggen. Daar word je alleen maar slimmer van. Vooral tactisch.”

Samen winnen

En voorlopig, werpt dat zijn vruchten af. “We zijn heel goed begonnen aan het seizoen, nu is het zaak om dat vast te houden.” Want de lat, die legt Legius behoorlijk hoog. “Met dit team, moeten we gewoon meedoen om het kampioenschap.” Ook zijn eigen plekje, heeft de boomlange aanvaller inmiddels gevonden. “Het is heel gezellig. Vorig seizoen heb ik al een half jaar meegetraind, dus dat helpt wel.” Wedstrijden spelen mocht Legius toen nog niet, maar hoe is hij uiteindelijk bij Achilles Veen terechtgekomen? “Mijn schoonvader kende de fysio van de club, die heeft geregeld dat ik op proeftraining mocht komen.” Heel lang, duurde het vervolgens niet. “Binnen twee weken was iedereen enthousiast.”

Met een driejarig contract en een overstap naar het seniorenvoetbal tot gevolg. “Dat was best wel even een switch. Van leeftijdsgenoten, naar tegenstanders die veel ouder zijn.” En dat was niet het enige, waar Legius aan moest wennen, vertelt hij. “Bij FC Den Bosch trainde je iedere dag en ook in de kleedkamer is het heel anders. Nu wil je écht samen winnen en is iedereen blij, terwijl het bij een profclub vooral om jezelf draait.”

Inmiddels begint hij ook in Veen, zijn draai steeds meer en meer te vinden. “Het is met name wennen aan bepaalde slimmigheidjes. Even aan je shirtje trekken of net een duwtje geven. Daarnaast, zijn tegenstanders ook groter en een stuk zwaarder. Maar gelukkig ben ik zelf ook niet klein en wel behoorlijk sterk.” De teller van de spits, is dan ook al gaan lopen. “Ik heb er al een paar in liggen!”

Sterk en balvast

Hoe kijkt hij terug op zijn periode in de opleiding van FC Den Bosch? “In totaal heb ik daar, vanaf mijn dertiende, vijf jaar lang gespeeld. Je traint veel en krijgt goede trainingen, dus ik heb er heel veel geleerd.” Tot hij last kreeg van groeipijnen in zijn knie. “Daardoor heb ik er dertien maanden uitgelegen.” Heel gek, was dat overigens niet. “Ik was in één jaar, 22 centimeter gegroeid. Terwijl ik daarvoor altijd één van de kleinsten was.” Ook mentaal én als mens leerde Legius, die in Rosmalen op school zat, een hoop, zo vertelt hij. “Bij een BVO is het ieder jaar weer spannend of je door mag. En iedereen in zo’n team, heeft wat te zeggen. Daardoor leer je hoe je jezelf op moet stellen in een groep.”

Ooit begonnen bij RWB in Waalwijk, nu dus beland bij Achilles Veen. Wat kunnen de supporters van hem verwachten? “Vroeger speelde ik nog wel eens aan de buitenkant of op tien, maar nu ben ik een echte spits.” Sterk en balvast, zoals hij zichzelf omschrijft. “Ik ben iemand die zich vaak terug laat zakken, de bal in de voeten wil en helpt bij de opbouw. Vaak om daarna zelf weer diep te gaan of voor de goal te komen.” Eenmaal daar, is het raak, lacht Legius. “Ik schiet alles binnen!”

Toch ziet de jongeling nog genoeg ruimte voor verbetering. “Zeker nu, moet ik leren om mijn lichaam beter te gebruiken.” En ook conditioneel, kan er nog wel een schepje bovenop. “Je gaat van zes keer trainen per week, naar twee keer. Dat is toch heel anders.” Zoals wel meer in het amateurvoetbal anders is, heeft hij gemerkt. “Ik werd al op mijn dertiende gescout, dus heb in de jeugd alleen maar meegemaakt dat je alles won. Dan was het zelf voetballen, een snoepzakje halen en bij het eerste kijken. Verder wist ik niet wat amateurvoetbal was.” Sterker nog. “Om eerlijk te zijn, kende ik Achilles Veen ook niet. Dat heb ik moeten ‘Googlen’.”

Gelukkig weet Legius dat inmiddels wel. “Met z’n allen de kantine in, dat clubgevoel of teamgevoel, heb je bij een profclub niet. Dat maakt het amateurvoetbal wel heel leuk.” Toch heeft hij de profwereld, nog niet helemaal uit zijn hoofd gezet. “Tuurlijk wil ik nog proberen om profvoetballer te worden of door te stromen naar een hoger niveau. Voor mijn gevoel, zit er nog veel rek in.” Al heeft Legius ook in Veen, zijn plekje gevonden. “Het was niet fijn dat ik weg moest bij FC Den Bosch, omdat ik vond dat ik er nog bij hoorde. Maar daar moet je jezelf overheen zetten…”

Klik op Achilles Veen voor de laatste artikelen over de club.
Klik op Achilles Veen voor meer informatie over de club.

Gerben van Herwijnen stopt na acht jaar als voorzitter van RFC: “Mijn taak zit erop, de club is klaar voor een nieuwe fase”

Na ruim acht jaar geeft Gerben van Herwijnen het stokje door als voorzitter van RFC. De club uit Raamsdonksveer, ontstaan uit de fusie tussen Veerse Boys en Good Luck, staat er volgens hem beter voor dan ooit. “We hebben samen iets moois opgebouwd. Financieel gezond, sportief gegroeid en bovenal een club die leeft in het dorp. Dan is het ook goed om te zeggen: het is mooi geweest.”

Van politiek naar de voetbalwereld

Van Herwijnen was geen oud-speler van Veerse Boys of Good Luck toen hij in beeld kwam als voorzitter. Zijn achtergrond lag elders. “Ik was politiek actief in de gemeente Geertruidenberg en voorzitter van de grootste lokale partij,” vertelt hij. “Toen die partij fuseerde met een andere, vond ik het wel mooi geweest. In diezelfde periode was RFC net bezig met de fusie tussen de twee voetbalclubs. Ze zochten iemand die neutraal was, met bestuurlijke ervaring én affiniteit met voetbal. Toen kwamen ze bij mij uit.”

De keuze bleek een schot in de roos. Als buitenstaander kon Van Herwijnen met een frisse blik kijken naar de uitdagingen waar de fusieclub voor stond. “Er moest een nieuwe accommodatie komen, er waren emoties rond de fusie en er moesten keuzes gemaakt worden over bijvoorbeeld zaterdag- of zondagvoetbal. Dan helpt het als je niet uit één van de oude kampen komt.”

“Het was bouwen vanaf nul”

RFC werd officieel opgericht in 2017, maar het proces begon al jaren eerder. Van Herwijnen stond vanaf het eerste moment aan het roer. “Het was echt bouwen. Twee clubs met hun eigen cultuur, vrijwilligers en achterban moesten één vereniging worden. Dat gaat niet vanzelf. We hebben bewust de tijd genomen om verbinding te zoeken.”

Onder zijn voorzitterschap groeide RFC uit tot de grootste sportvereniging van de gemeente. “We hebben nu rond de 850 leden, en het aantal groeit weer. Na de fusie haakten er natuurlijk mensen af die zich niet meer thuis voelden, maar de laatste jaren zit de club weer in de lift. Dat zegt veel over de sfeer en de richting die we hebben gekozen.”

Financieel staat RFC er sterk voor. “Beide clubs hadden weinig eigen vermogen toen we begonnen,” blikt Van Herwijnen terug. “We hebben er met z’n allen voor gezorgd dat we nu een gezonde buffer hebben. Dat geeft rust en ruimte om te investeren, bijvoorbeeld in duurzaamheid en onze accommodatie.”

Lastige keuzes horen erbij

Een belangrijk moment in zijn voorzitterschap was de keuze om alleen nog op zaterdag te voetballen. “Dat was niet makkelijk,” geeft hij toe. “Er was jarenlang discussie tussen de zaterdag- en zondagafdeling. In 2018 koos al zeventig procent van de leden voor zaterdag, maar er was nog veel weerstand. We hebben toen bewust gewacht. In 2022 hebben we de knoop doorgehakt. Achteraf ben ik blij dat we dat zo hebben gedaan, want nu staat iedereen erachter.”

De beslissing bleek de juiste. “Onze jeugd speelt al jaren samen en kent geen verschil tussen de oude clubs. Dat is het bewijs dat RFC echt één vereniging is geworden.”

“Het is tijd voor nieuw bloed”

Na 8,5 jaar vindt Van Herwijnen het moment gekomen om ruimte te maken voor anderen. “Ik heb altijd gezegd: twee termijnen van drie jaar, en dan is het klaar. Het is iets langer geworden, maar het voelt goed om nu te stoppen. Ik wil weer meer tijd besteden aan mijn gezin en mijn hobby’s. Bovendien is mijn taak volbracht: de fusie is afgerond, de basis staat.”

Hij blijft wel actief binnen de club, maar dan op de achtergrond. “Ik blijf betrokken bij de sponsorcommissie. Dat vind ik leuk om te doen, maar ik hoef niet meer overal eindverantwoordelijk voor te zijn.”

Zijn opvolger is al bekend: Carlos van der Kuijl wordt door het bestuur voorgedragen als nieuwe voorzitter. “Carlos is een capabele vent en bekend binnen de vereniging. Ik heb er alle vertrouwen in dat hij met frisse energie verder bouwt aan RFC.”

De kracht van verbinding

Wat Van Herwijnen het meest zal missen, zijn de contacten. “Met bestuursleden, met de gemeente, met andere verenigingen – dat sociale aspect vond ik het mooiste. Wat ik niet ga missen, zijn de brandjes die je af en toe moet blussen. In elke club zijn er spanningen, dat hoort erbij. Maar dat kost soms wel energie.”

Over de toekomst is hij optimistisch. “RFC is financieel gezond, sportief ambitieus en sociaal sterk. Er loopt veel jeugd rond met kwaliteit. En wat ik het mooiste vind: voetbal brengt hier echt mensen samen. Jong en oud, rijk en arm, iedereen hoort erbij. Dat is de kracht van onze club – en precies waarom ik trots ben dat ik hier acht jaar lang iets aan heb mogen bijdragen.”

Klik op RFC voor de laatste artikelen over de club.
Klik op RFC voor meer informatie over de club.

‘We zijn tevreden met hoe we er nu voor staan’

Een goed begin, is het halve werk. En dus kunnen ze bij vijfdeklasser NOAD’32 over de start van het seizoen voorlopig behoorlijk tevreden zijn. Heel stiekem, durft aanvaller Joël Strijbis dan ook alvast naar boven te kijken. “We hopen eigenlijk mee te kunnen doen voor een periode.”

Om vervolgens, weer terug naar die vierde klasse te promoveren. “Het zou mooi zijn als we heel het seizoen bovenin kunnen spelen.” Met het vertrouwen, zit het bij de twintigjarige Strijbis in ieder geval wel goed. “Vorig jaar was het probleem dat we weinig kansen creëerden en dus lastig tot scoren kwamen. Dat gaat nu een stuk beter.” Voorlopig, is het dan ook tevredenheid troef bij de club uit Wijk en Aalburg. “We zijn zeker tevreden met hoe we er nu voor staan!”

Minder fouten

Hoe anders was dat vorig seizoen, toen NOAD’32 als degradant niet verder kwam dan een zevende plaats. “Ik had wel het gevoel dat er meer in had gezeten, zeker gezien het spel dat we speelden.” Toch lukte dat dus niet. Een verklaring, heeft Strijbis daar na enig nadenken wel voor. “We moeten minder fouten maken. Vooral in bepaalde keuzes, ook als team. En net een stukje slimmer zijn.” Gezien de overtuigende start, lijkt dat aardig gelukt. “Als we dit door kunnen zetten, gaat het de goede kant op! Dan weet ik zeker dat we bovenin mee kunnen doen.”

Misschien wel mede door de komst van Mathijs, zijn oudere broer. “Hij zat eerst altijd bij het tweede en derde, maar we hadden wat problemen op bepaalde posities, dus sinds dit seizoen spelen we samen.” Hoe dat is? “In het begin wel even wennen. Je merkt toch dat je extra kritisch bent op elkaar.” Tot op zekere hoogte, lacht Strijbis. “Dat hoort er ook een beetje bij. Vaak duurt het twee minuten en daarna is het weer over. Ruzie is een groot woord, haha.” Want, zo vertelt de inwoner van het dorp toch vooral trots. “Hij scoort en doet het goed! Daar ben ik natuurlijk wel blij mee.” Ook uit eigenbelang, als rechtsbuiten. “Mathijs speelt op tien, dus ik moet de ballen van hem krijgen! Dat was even wennen.”

Familieclub

Aan de club, hoeft Strijbis dat gelukkig al een aantal jaar niet meer. “Ik voetbal sinds mijn vijfde bij NOAD’32 en heb nog nooit ergens anders gespeeld.” De voetbal voelt voor hem dan ook als een warm bad. “Ondertussen ken ik iedereen hier. En in de kantine is het altijd gezellig, het is echt een soort familieclub.” Letterlijk en figuurlijk, in zijn geval. “Mijn vader is inmiddels hoofdsponsor.”

Vertrekken, zal Strijbis dan ook niet zo snel doen. “Ik zou het heel mooi vinden om een keer kampioen te worden met NOAD’32!” Aan hem de taak, om daar als linksbenige rechtsbuiten zijn steentje aan bij te dragen. “Acties maken, naar binnen komen en mijn snelheid gebruiken.” Nu alleen nog leren koppen. “Onze linksbuiten geeft geweldige voorzetten, maar ik ben niet zo groot, dus kan eigenlijk niet zo goed koppen. Dat is best wel zonde.” Liever, ontvangt de timmerman van beroep, de bal dan ook in zijn voeten óf in de diepte. “Hoge ballen ben ik niet zo van!”

Klik op NOAD’32 voor de laatste artikelen over de club.
Klik op NOAD’32 voor meer informatie over de club.

Teun Tempelaars over toekomst Olympia’60: “Met kunstgras en nieuwe sponsors kunnen we echt stappen zetten”

Bij Olympia’60 in Dongen wordt achter de schermen hard gewerkt aan de toekomst. Niet alleen op sportief vlak, maar ook aan de infrastructuur van de club. De vereniging hoopt volgend jaar te starten met de aanleg van kunstgrasvelden én een modernisering van de accommodatie. Volgens Teun Tempelaars, lid van de sponsorcommissie, biedt dat enorme kansen. “Het is niet alleen goed voor het voetbal, maar ook voor de uitstraling en de financiële slagkracht van de club.”

Van speler tot spil in de sponsorcommissie

Tempelaars is al jarenlang een vertrouwd gezicht bij Olympia’60. “Ik ben hier als kind begonnen met voetballen,” vertelt hij. “Vanwege knieproblemen moest ik op een gegeven moment stoppen, maar ik ben toen trainingen gaan geven aan de jeugd. Het bloed kruipt toch waar het niet gaan kan.”

Zijn achtergrond in sportmarketing bracht hem uiteindelijk bij de sponsorcommissie. “Ik studeer sportmarketing aan SPECO Tilburg. Voor mijn opleiding moest ik een verenigingsonderzoek doen, en toen dacht ik: waarom niet bij mijn eigen club? Tijdens dat onderzoek zag ik dat er binnen de sponsorcommissie veel potentie lag. Er viel gewoon meer uit te halen. Toen ben ik ingestapt, en sindsdien ben ik er actief bij betrokken.”

Daarnaast vervult hij een verbindende rol tussen de sponsorcommissie en de evenementencommissie. “Ik ben iemand die graag projecten coördineert en partijen bij elkaar brengt. Dat past goed bij wat er nu speelt binnen Olympia.”

Kunstgras als motor voor vernieuwing

De komst van kunstgras is voor de club een belangrijke stap. “De huidige velden zijn simpelweg op,” zegt Tempelaars nuchter. “We hebben bijna zevenhonderd leden, en dat betekent dat er enorm veel getraind wordt. Daardoor raken de velden overbelast. Kunstgras op het hoofdveld zorgt ervoor dat we meer ruimte krijgen en de belasting kunnen verdelen.”

De plannen gaan verder dan alleen nieuwe velden. “Als de kunstgrasvelden er komen, willen we tegelijk een deel van de accommodatie moderniseren. Denk aan de borden rondom de velden, de verlichting, de dug-outs, de uitstraling van het complex. Dat moet allemaal een frisse, moderne look krijgen. Als sponsor wil je natuurlijk zichtbaar zijn, en vanaf de kantine heb je straks perfect zicht op het veld. Dat maakt sponsoring extra aantrekkelijk.”

Hoewel nog niet alles definitief is, is de verwachting dat er in november duidelijkheid komt vanuit de gemeente. “Zodra het groen licht er is, willen we meteen doorpakken,” legt Tempelaars uit. “We bereiden nu al een groot evenement voor om dat moment te vieren en nieuwe sponsors aan te trekken. Dat wordt echt een mooi moment voor de hele club.”

“Sponsoring is cruciaal voor de toekomst”

Binnen de sponsorcommissie is het doel helder: de financiële basis van Olympia versterken. “Met de opbrengsten uit sponsoring kunnen we de investeringen deels dekken,” zegt Tempelaars. “Zo zorgen we dat de club niet alleen sportief, maar ook financieel gezond blijft. Alles wat we binnenhalen, komt uiteindelijk weer ten goede aan de vereniging.”

Hij ziet sponsoring niet alleen als geldkwestie, maar als een vorm van samenwerking. “Wij willen duurzame partnerships opbouwen. Bedrijven die zich verbinden aan Olympia’60 doen dat niet alleen voor zichtbaarheid, maar ook omdat ze zich betrokken voelen bij de gemeenschap. Dat is de kracht van een dorpsclub als de onze.”

Een club met hart en ziel

De verbondenheid binnen Olympia’60 blijkt niet alleen uit de sponsorinitiatieven, maar ook uit bijzondere gebaren. Zo prijkt dit seizoen het logo van Alzheimer Nederland op het shirt van het eerste elftal. “Dat idee kwam van onze voormalige hoofdsponsor,” legt Tempelaars uit. “Zijn moeder lijdt aan Alzheimer. Toen hij zijn bedrijf verkocht, besloot hij het shirtsponsorschap zelf te betalen, maar met het logo van Alzheimer Nederland erop. Niet omdat Alzheimer betaalt, maar puur uit betrokkenheid. Dat typeert de warmte van deze club.”

Die warmte is precies waarom Tempelaars zich bij Olympia thuis voelt. “Ik kom hier al vanaf mijn jeugd en ik zou hier nooit weggaan,” zegt hij beslist. “Olympia is een club waar iedereen elkaar kent, waar je altijd welkom bent. Natuurlijk willen we sportief presteren, maar het belangrijkste blijft dat we samen plezier hebben. Dat is waar amateurvoetbal om draait.”

Met de komst van kunstgras en een vernieuwde accommodatie kijkt Olympia’60 vol vertrouwen naar de toekomst. “We staan aan de vooravond van iets moois,” besluit Tempelaars. “Als alles op zijn plek valt, kunnen we als vereniging echt stappen zetten – sportief, financieel en sociaal. En dat is precies waar we het voor doen.”

Klik op de link voor meer artikelen over Olympia’60
Klik op de link voor meer informatie over Olympia’60

 

‘Die nacompetitie zal ik nooit meer vergeten’

Na een in het begin moeizaam seizoen én een daaropvolgende trainerswissel, slaagde Kozakken Boys er afgelopen jaar toch in om te promoveren naar de Tweede Divisie. En op dat hoogste amateurniveau, doet de club uit Werkendam het voorlopig prima, ziet ook de 22-jarige Storm Hop. “We merkten na een paar wedstrijden al dat we goed meekonden.

Ondanks dat die Tweede Divisie wel degelijk een niveautje hoger is, dan de Derde Divisie van vorig seizoen, heeft Hop gemerkt. “Vooral qua veldspel. Het gaat allemaal een tikje sneller. Dat merk je aan het baltempo. Daardoor is het ook conditioneel én fysiek, aanpoten.” Toch kunnen ze bij Kozakken Boys, met een plek in de middenmoot, voorlopig tevreden zijn, vindt de inwoner van Papendrecht. “Eigenlijk mogen we niet klagen.”

Even wennen

Want, realistisch als Hop is. “Als je promoveert, is het hoofddoel natuurlijk handhaven.” Maar, voegt hij daar snel aan toe. “We merkten na een paar wedstrijden al dat we goed meekonden en dat het wel eens iets moois kon worden.” En niet voor niks, zo blijkt. “We hebben er met een aantal nieuwe jongens, echt kwaliteit bij gekregen.” En Hop zelf, is inmiddels op een andere positie beland. “Sinds vorig seizoen, speel ik vooral als nummer zes. Terwijl ik vroeger altijd centrale verdediger was.” Een verandering, waar hij in het begin wel even aan moest wennen, vertelt de voormalig speler van Drechtstreek en SC Feyenoord. “Het is heel anders. Op het middenveld moet je continu om je heen kijken en echt alle duels winnen. Gelukkig gaat dat goed.” Mede dankzij Ruud Brood, de trainer die eind februari instapte na het ontslag van Edwin Grünholz. “Ruud is een heel goede trainer en echt een topgozer. Hij heeft meteen vanaf het begin voor sfeer en rust in de groep gezorgd.” En dat was nodig ook, herinnert Hop. “We draaiden een heel moeizaam seizoen, kenden een slechte periode en kregen daarna ook nog te maken met die trainerswissel. Ruud hamerde er continu op dat we moesten vertrouwen op onze kwaliteiten. Dat heeft ons veel kracht gegeven.”

Volwassen spelen

Kracht die de ploeg uiteindelijk een tweede plaats én een periodetitel opleverde. En uiteindelijk dus promotie naar de Tweede Divisie. “Op een gegeven moment gingen we daar echt met z’n allen in geloven. Die nacompetitie was geweldig, die zal ik nooit meer vergeten! Dat was misschien nog wel mooier dan kampioen worden.” In zijn derde seizoen bij de club, zit Hop dan ook helemaal op zijn plek. Nadat hij zes jaar lang het shirt droeg van FC Dordrecht. “Dat was een hartstikke leuke en mooie tijd. Ondanks dat het hard werken was en veel trainen.” Tot het eerste, schopte de sales medewerker het uiteindelijk dus niet. “Natuurlijk was dat heel jammer, al wist ik nadat de club een samenwerking aanging met Feyenoord, wel dat het heel lastig ging worden.” Wat heeft hij vooral geleerd in Dordrecht? “Hoe je prof moet zijn, volwassen moet spelen en hoe je omgaat met teleurstellingen.” Dingen waar hij bij Kozakken Boys nu de vruchten van plukt. Zeker als middenvelder. “Ik vind het leuker om op zes te spelen, dan centraal achterin, omdat je veel meer de bal krijgt en echt een soort spelverdeler bent. Daar komt ook meer verantwoordelijkheid bij kijken, maar dat ligt me wel.”

Bewijzen

Spijt van zijn overstap naar de club uit Werkendam, heeft Hop dan ook allerminst. “Peter Drijver had mijn moeder destijds een berichtje gestuurd. Of ik het zag zitten. Dus het was een bewuste keuze.” Eén die hem vanaf het begin, goed beviel. “Daardoor had ik meer tijd voor school, dat was wel fijn. Zeker ook omdat ik precies op dat moment stage moest lopen voor mijn opleiding Marketing & Communicatie.” Die ‘rust’ deed hem goed, ook op het veld. “Ik heb een half jaartje in de O23 gespeeld, daarna ben ik doorgeschoven naar het eerste.” Toch is Hop FC Dordrecht nog lang niet vergeten. Mede door zijn broertje Silver. “Hij speelt daar nu in de JO19, dus ik hoop dat hij het wel haalt!” Zelf, denkt de twintiger voorlopig niet na over een stap naar het betaalde voetbal. “Het zou niet heel realistisch zijn, om nu te zeggen dat ik nog steeds profvoetballer wil worden. En daarnaast, zit ik hier heel goed op mijn plek en heb ik het goed naar mijn zin.” De focus, ligt voor Hop dan ook volledig op Kozakken Boys. “Ik hoop dat we zo door kunnen blijven gaan en uiteindelijk in het linkerrijtje weten te eindigen.” Met hem, weer als basisspeler. “Voor mezelf wil ik gewoon zoveel mogelijk minuten maken, dus moet ik aan de trainer bewijzen dat hij niet om me heen kan.” Zorgen, maakt Hop zich na een paar keer op de bank te zijn begonnen in ieder geval niet. “Daar word ik niet onrustig van. Zo zit ik niet in elkaar!”

Klik op Kozakken Boys voor de laatste artikelen over de club.
Klik op Kozakken Boys voor meer informatie over de club.

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Ontvang nu ook maandelijkse het laatste nieuws uit het amateurvoetbal in jouw regio.