Home Blog Pagina 41

Bambacht en Kruining zijn onafscheidelijk

Ze komen allebei oorspronkelijk niet ‘van Dussense Boys‘, maar voelen zich inmiddels meer dan thuis in het spreekwoordelijke rood met wit. Want als trainer en assistent van de JO19, zijn Danny Bambacht en Peter Kruining onafscheidelijk. “Het klikte meteen!”

En dat terwijl ze toch allebei uit verschillende windrichtingen komen, begint Kruining (45) met vertellen. “Ik kom oorspronkelijk uit Rotterdam, maar ben drie jaar geleden voor een project in Dussen komen wonen. Toen ben ik hier fantastisch opgevangen, dat is ook één van de redenen dat ik verbonden blijf.” Begonnen als assistent van het eerste, inmiddels trainer van de JO19 en lid van de TC. Samen met Bambacht (27) dus. “Vrijwilligers zijn schaars en we hadden meteen een klik. We vullen elkaar aan. Danny staat toch wat dichter bij de groep, ik houd wat meer afstand en autoriteit. Dat is bij die pubers wel goed. Een beetje ‘good cop, bad cop’.”

Communiceren

Ook voor Bambacht begon het avontuur bij Dussense Boys, zo’n drie jaar geleden. Dankzij zijn vriendin. “Die komt hier al heel haar leven, toen ben ik gaan voetballen in het tweede”, vertelt de inwoner van Den Bosch. “Daarna zocht Peter een assistent en sindsdien ben ik aan hem verbonden. Ik zit nu ook in de TC…” Volgend jaar gaan ze samen de JO17 doen, maar dus ook zorgen voor de invulling van de jeugdselecties. “Als er problemen zijn, stappen ze in principe naar ons toe. Het is belangrijk dat mensen weten waar ze terecht kunnen, dat ontbrak een beetje. Daarom is het ook goed om af en toe je gezicht te laten zien bij de jeugd, gewoon door even te gaan kijken.” Daarnaast is het vooral veel communiceren, legt Bambacht uit. “Met trainers of ouders.” Kruining geniet van die rol, merkt hij. “Vooral het werken voor een voetbalvereniging vind ik leuk. Jongeren enthousiasmeren.” Precies wat ze bij Dussense Boys volgens hem proberen te doen. “Het is een ontzettend warme club, iedereen is loyaal naar elkaar en er heerst een sociale sfeer. Niemand voelt zich beter dan een ander, dat spreekt me aan.” Zelfs zo erg. “Dat het me niet uitmaakt wat ik hier moet doen, ik ben daar waar ze me nodig hebben!”

Familie

Voor Bambacht is het wat dat betreft precies hetzelfde verhaal. “Er wordt hier echt gewaardeerd wat je doet, ze vinden het niet zomaar normaal. Dat is misschien wel het grootste verschil tussen een dorpsclub en een stadsclub. Het voelt als familie, daardoor wordt er ook meer met je meegeleefd.” Helemaal als je net als het tweetal, toch wel regelmatig op de club bent. Kruining: “Drie of vier keer per week. En vaak op zondag nog wel even bij het eerste kijken.” Als het aan hem ligt, blijft hij dat voorlopig nog wel even zo doen. “Zolang ik tijd heb. Ik ben inmiddels aan de club én het dorp verwant.” Ook Bambacht, ziet het wel voor zich. “Ik ben bezig met mijn trainerspapieren, de pupillencursus, daarna wil ik graag door. In de toekomst zou ik trainer van het eerste willen worden, maar dan wel gratis. Zodat ze dat geld lekker in de jeugd kunnen stoppen.” Toch is Dussense Boys voor beide heren, inmiddels veel meer dan voetbal. “Je ziet mensen opgroeien, die connecties wil je houden!”

Klik hier voor de gepersonaliseerde clubpagina van Dussense Boys.

SC Elshout maakt indruk met duurzaam complex

Een compleet nieuw complex bij SC Elshout blinkt uit in duurzaamheid en comfort. De nieuwe kantine en kleedkamers, gemaakt met de huidige technieken, voldoen aan alle duurzaamheidseisen en bespaart bovendien veel geld voor de voetbalvereniging. ,,We zijn apetrots’’.

Arjan van den Hoven, bouwcoördinator van het nieuwe complex, neemt ons mee in het ontwerp en de bouw van hun nieuwe trots op de vereniging. De 66-jarige Van den Hoven zat zelf in de bouwdirectie en beschikt de basiskennis van de bouw vanwege een bouwopleiding in zijn jongere jaren. ,,We zijn ontzettend trots op dit gebouw’’, begint hij. Er is een nieuw gebouw gemaakt in Elshout. Het oude gebouw is eerst een stukje verkleind. Elshout kon het blijven gebruiken als kantine en ook de kleedkamers konden in gebruik blijven worden genomen. Nu staat er een nieuw complex met nieuwe kleedkamers en een nieuwe kantine. Alles is gemaakt met de technieken van vandaag. Het is duurzaam en heeft de juiste isolatie. De muren zijn van houtwol en ook de rest van alle materialen zijn herbruikbaar.

Duurzaamheidstournee

De buitengevel is volledig gemaakt van houten delen. Het is een zachte houtsoort die wel vijftig jaar mee gaat. Ook in de houten spanten zit een duurzaamheidsgedachte en in de installaties gaat SC Elshout ook op de ‘duurzaamheidstournee’. SC Elshout gebruikt vanaf nu geen gas meer en maakt volledig gebruik van warmtepompen om het water en de vloerverwarming te voorzien van warmte. Met negentig zonnepanelen kan de voetbalvereniging bijna alle energie die nodig is, zelf opwekken.

Daarnaast is de luchtbehandeling opgesplitst in twee delen. Eén voor de kleedkamers en één voor de bestuurlijke delen en kantine. De lucht wordt verwerkt om te verwarmen of te koelen en zo kan de voetbalvereniging de warmte zelf terug winnen. De lucht die wordt afgezogen verplaatst zich naar het warmtewiel en komt vervolgens in de ruimte.

Kostenbesparend

Het nieuwe complex past in deze tijd. Duurzaam en slim bezig zijn is kosten besparend. Na de coronatijd en de oorlog in Oekraïne zijn de energiekosten natuurlijk flink gestegen. Kosten te besparen op je complex, is een goed idee voor vele voetbalclubs. SC Elshout heeft nu grip op hun eigen kosten. Hierdoor heeft de vereniging belangrijke beslissingen moeten maken. De vereniging wilde namelijk circulair wat meer stappen ondernamen, maar kwam er niet uit. Het was al duur genoeg volgens de bouwdirectie. ,,Dit complex is duurzaam en passend in de huidige tijdsgeest’’, aldus Van den Hoven.

Trots

,,Er staat echt een mooi gebouw’’, vervolgt Van den Hoven. Het gebouw is gemaakt voor en door Elshoutenaren. Iedereen die heeft meegewerkt aan het nieuwe gebouw is ook actief bij de vereniging. Het ontwerp is bijvoorbeeld gemaakt door Hans de Jong, voetballer bij Elshout. Ook de technisch tekenaar, Rik de Kort, is actief bij de vereniging. Hij heeft alles zo getekend dat het realistisch en haalbaar was om te bouwen. De gemeente verdient ook een grote dank, want dankzij hen kregen we toestemming om het allemaal zelf te maken. SC Elshout heeft het geluk dat veel mensen binnen de vereniging in de bouw werken en verstand van zaken hebben. Ook veel grote clubsponsors waren bereid om te helpen. Elshout stond bij geen enkele sponsor voor een dichte deur. En door ondernemers en bewoners te betrekken bij het project heeft Elshout hiermee ook de lokale betrokkenheid vergroot. Op deze manier heeft de vereniging veel kosten bespaard bij de bouw en het ontwerp. En nogmaals, SC Elshout is trots op het nieuwe complex en verwelkomd iedereen die het wil aanschouwen.

Klik hier voor de gepersonaliseerde clubpagina van SC Elshout

Woudrichem doet wat niemand had verwacht

Na een moeizame eerste seizoenshelft, had waarschijnlijk niemand verwacht dat Woudrichem nu zo hoog zou staan. Was getekend, Floris Kieboom. Toch is dat de realiteit en dus doet de derdeklasser ineens mee aan de nacompetitie voor promotie. “Als je dan een paar keer wint, kom je in een flow.”

Iets wat de twintigjarige Kieboom tot voor de winterstop, zelf toch ook niet helemaal had verwacht. “Het was eigenlijk een teleurstellend seizoen, zeker na de degradatie van vorig jaar.” Al had de jonge middenvelder daar in eerste instantie wel een verklaring voor. “Het eerste en tweede waren samengevoegd, dus we hadden een heel grote groep. Veel concurrentie, keuzes maken, maar te weinig echte teamspirit.” In combinatie met het vertrek van een aantal dragende spelers, zorgde dat dus voor een lastig begin. “Na de eerste seizoenshelft, had niemand verwacht dat we nu zo hoog zouden staan.”

Even wennen

Ook Kieboom zelf eigenlijk niet. “Het doel was eigenlijk handhaven en stiekem hopen op nacompetitie of een periode. Op een gegeven moment, gingen we wel steeds meer omhoogkijken.” Een directe terugkeer in de tweede klasse, behoort dan ook nog altijd tot de mogelijkheden. “Maar als dat niet lukt, kijken we volgend jaar gewoon weer!” Met hem er in ieder geval bij. “Ik voetbal al heel mijn leven bij Woudrichem. Op mijn vijfde begonnen en nooit ergens anders.” Toch scheelde dat niet veel, lacht hij. “In de JO15 was er even sprake van om naar Sleeuwijk te gaan, maar toen ben ik lekker gebleven. Daar heb ik geen moment spijt van gehad.” Sinds dit seizoen maakt Kieboom onderdeel uit van het eerste. En dat was best even wennen, vertelt de middenvelder. “Je begint bij de senioren eigenlijk weer helemaal onderaan. Alles gaat veel sneller en ook fysiek kom je tekort.” Andere posities, andere spelers en dus een hoger tempo. “Vooral de snelheid van het spel, is een enorm verschil. Plus tegenstanders zijn natuurlijk slimmer, die hebben veel meer ervaring.” Tegenwoordig gaat dat beter, merkt hij. “In het drukzetten, hoe je moet lopen en welke keuzes je moet maken. Weten wanneer je wel of niet een balletje uit moet halen.” Met zijn vertrouwen, zit het inmiddels dan ook wel goed. “In het begin weet je niet waar je het moet zoeken, nu gelukkig wel.” Misschien wel mede door zijn teamgenoten. “Veel jongens waar ik in de jeugd ook al mee speelde, dat is natuurlijk wel leuk!”

Meer durven

Een droom is daarmee in vervulling gegaan. “Spelen in het eerste, was als jeugdspeler natuurlijk wel het doel. Ik ging ook altijd kijken. Eerst zelf voetballen en daarna de hele dag op de club blijven. In de hoop daar zelf ooit te staan. Daarom ben ik nu ook trots dat het gelukt is.” Helemaal als echte Woudrichemmer. “Ik kan het veld zien liggen vanuit mijn huis! Je kent iedereen, het is een fijne club, met heel veel spelers van hier. Dat is denk ik wel uniek én voor mij ook het leukste.” Genoeg reden om zich iedere week vol passie in te zetten voor ‘zijn club’. “Ik ben een harde werker, maak veel meters, loop gaten dicht en moet het hebben van de duels.” Toch was dat in de jeugd wel ietsje anders, herinnert hij. “Dan kwam ik echt de bal opeisen, dat moet ik nu ook weer meer gaan doen.” Een wijze les voor de toekomst. “Meer rust aan de bal en dingen durven, schieten of acties maken.” Zowel aanvallend als verdedigend dus. “Het leukste vind ik om ballen op te halen en van daaruit het spel te maken. Maar ik kan ook aanvallend de ruimtes induiken.” Genoeg tijd nog, om dat verder te ontwikkelen. Bij Woudrichem, denkt Kieboom. “Ik zit er natuurlijk nog maar kort bij en ik heb het hartstikke naar mijn zin. Als ooit die kans om hogerop te gaan komt? Dan blijf ik waarschijnlijk toch hier!”

Klik hier voor de gepersonaliseerde clubpagina van Woudrichem.

Maarten van Drunen is ervaren kracht in jonge selectie

De 25-jarige Van Drunen is al op jonge leeftijd een ervaren kracht binnen de selectie van WSC. Dit seizoen is linker centrale verdediger al voor het tweede jaar de reserve-aanvoerder van de vereniging en vult deze rol met veel plezier in. ,,Er wordt wat meer naar je geluisterd’’.

De verdediger is met 25 jaar een spil in de groep bij WSC. Als voetballer is hij binnen het veld belangrijk en buiten het veld is hij als tweede aanvoerder belangrijk. De linkspoot speelt heel zijn leven al bij WSC, wat zijn betrokkenheid bij de vereniging tekent. Stijn van der Put is al een tijdje de aanvoerder van de eerste selectie en zal dat voorlopig ook nog even blijven. Van Drunen voelt zich prima in zijn rol als tweede aanvoerder. ,,Het is een lekkere rol. Als tweede aanvoerder hoef je je niet overal mee te bemoeien. Veel gaat veel via de eerste aanvoerder en de trainer, dat is prima voor mij’’, aldus de verdediger.

Allemansvriend

Binnen de lijnen sta ik links centraal in het centrum van WSC. Op Sportpark Eikendonk verzorgt de linksbenige verdediger een groot deel van de opbouw. ,,Ik ben geen typische verdediger, maar voetballend sterk, met een goede pass en een gevoel voor het kiezen van positie. Buiten de lijnen probeert Van Drunen zijn rol als reserve-aanvoerder in te vullen door één op één te praten met de selectiespelers. In een ploeg met jonge spelers is dat nodig volgens de betrokken WSC’er. ,,Ik spreek de jongens één op één op persoonlijk vlak. We hebben het over voetbal en andere dingen. Ik denk dat ik wel een allemansvriend ben en met iedereen een gezellig praatje kan maken’’.

Sinds hij reserve-aanvoerder is geworden is zijn rol een klein beetje veranderd in de groep. ,,Er wordt wat meer naar je geluisterd’’, meent Van Drunen. ,,Als je er lekker in zit kun je altijd wel wat meer zeggen, maar nu mag ik altijd wel mijn zegje doen in deze rol. Ik probeer mezelf eerst te focussen op mijn eigen spel, want als ervaren speler kijken mensen wat meer naar je’’, weet hij. De aanvoerdersband heeft hij nu regelmatig mogen dragen, want als Van der Put er niet is of naar de kant is gehaald, is het aan Van Drunen om de band dicht bij zijn hart te dragen. ,,Stijn is nog weleens geschorst’’, grapt hij. ,,Stijn is heel explosief en dus is de tank nog weleens leeg’’. De rol als vice-aanvoerder mag hij zoals gezegd nu twee jaar invullen. Dat is zo gekomen, omdat er veel jongens stopten. Hierdoor werd Van Drunen op jonge leeftijd al gezien als één van de meest ervaren spelers binnen de WSC-formatie. ,,In verhouding tot de rest waren Stijn en ik best ervaren’’, benadrukt Van Drunen.

Clubman

Dit seizoen draaien de mannen van WSC wat minder. Bijzonder, volgens Van Drunen, want het heeft een sterke, talentvolle ploeg. ,,Al kunnen we ook echt door de ondergrens zakken’’, zegt hij. ,,De laatste weken zijn we op de goede weg en weten we veel energie in onze wedstrijden te leggen. We winnen onze duels en zijn scherp voor de goal. Maar goed, als het slecht gaat is het ook 180 graden anders’’, vertelt de WSC’er. ,,Dan heb je weleens minder zin om naar de training te gaan, want als je wint is het allemaal wat leuker’’.

Maar, over het algemeen heeft de 25-jarige verdediger het wel naar zijn zin bij zijn club. De club waar hij al twintig jaar voetbalt en nooit van plan is om weg te gaan. ,,Ik zal nooit vertrekken’’, weet hij zeker. ,,We hebben het er met vrienden weleens over: wat nou als die club zou bellen? Wat zou je dan doen? Mijn antwoord is dan; ik hoef dat helemaal niet, ik voetbal hier en heb het heel erg naar mijn zin’’, aldus de clubman.

Dat maakt het ook wel mooi. Ik zal ook nooit weg gaan. Woensdag middag kanjer voetbal. 20 jaar al hier aan het voetballen. Dat zou ik echt niet willen en niet kunnen. We hebben het er weleens over gehad. Wat als die of die zou bellen. Ik hoef dat niet. Ik voetbal hier en vind het leuk’’.

Klik hier voor de gepersonaliseerde clubpagina van WSC Waalwijk

De Bekker is in andere rol terug bij NOAD’32

Hij begint officieel pas volgend seizoen, maar is op de achtergrond al druk bezig met het voeren van gesprekken en het in kaart brengen van de algehele lijn. Want als voorzitter van de Technische Commissie, heeft Mathieu de Bekker straks een belangrijke rol binnen NOAD’32. “We willen de club voetbalinhoudelijk neerzetten.”

En dus is er geen tijd te verliezen, vertelt De Bekker (32). “Het begint nu al wel een beetje te komen. Gesprekken voeren met trainers, met leden en natuurlijk Wilhelmina’26. Vanuit onze samenwerking.” De belangrijkste vraag: “Waar willen we qua beleid naartoe?” Op alle gebieden. “Het is de bedoeling dat ik de algehele lijn ga oppakken. Dat wil zeggen de jeugd, maar ook bemoeien met de selecties.” Een nieuwe rol voor de inwoner van Den Bosch, die volgend seizoen terugkeert en eveneens actief zal zijn voor het vlaggenschip van NOAD’32. “Het is leuk én leerzaam, om voetbal eens vanuit een andere invalshoek te bekijken.”

Behouden

Ingegeven door een werkgroep binnen de club: Toekomst van NOAD. “Daar zijn verschillende thema’s in besproken, zoals het langer behouden van spelers. Dat is toch wel een beetje de insteek nu.” Hoe willen ze dat in Wijk en Aalburg gaan doen? “Bijvoorbeeld door middel van extra techniektraining en keeperstraining. Leden meer bieden. Dan gaat automatisch ook het niveau van de jeugd omhoog.” Al gaat dat natuurlijk niet vanzelf. “Het belangrijkste doel voor nu, is het ondersteunen van de trainers.” Mede door te kijken naar het technische beleid. “Dat was vrij algemeen, dus daar kunnen we inhoudelijk nog wel wat stappen maken. Uiteindelijk wil je gericht trainen, zodat je daar in de toekomst profijt van hebt.” De Bekker heeft dan ook wel een idee hoe hij dat voor zich ziet. “Met bepaalde vormen of cyclussen. Alleen maar dribbelen en passen, dat blijft toch de basis. Door leden dat soort dingen aan te bieden, probeer je ze te stimuleren én te behouden.”

Uitdaging

Bij de vereniging die De Bekker naar eigen zeggen ziet als ‘zijn club’. “De afgelopen vier jaar heb ik bij Nivo Sparta gezeten, onder meer als jeugdtrainer en assistent bij het tweede, maar toch heb ik altijd contact gehouden met gasten van NOAD’32. Daar zijn vriendschappen ontstaan.” Aan hem de eer, om er samen wat moois van te maken. “Werken met mensen, dat is hier wel een beetje de clubcultuur. Daar komen veel zaken bij kijken, dus daar zit ook direct de uitdaging. Om van al die verschillende ideeën, met elkaar iets te creëren waar iedereen zich goed bij voelt. Voor de toekomst van de club.” Ook met het eerste. “We willen na de degradatie weer zo snel mogelijk richting die vierde klasse. Het zou mooi zijn als we op de langere termijn een stabiele derdeklasser kunnen worden. Daar moeten we met z’n allen naar toewerken. Of dat nou in twee of drie jaar is.” Want als het aan De Bekker ligt, blijft hij dit nog veel langer doen. “Dat is wel mijn idee! Stiekem gaat er nu al veel tijd in zitten, maar ik vind het hartstikke leuk!”

Klik hier voor de gepersonaliseerde clubpagina van NOAD’32.

De Welpjes van RKDVC zoeken nieuwe trainers

Het zijn de eerste stapjes op het voetbalveld. Voetballen kun je het nog niet echt noemen, maar wat een plezier wordt er beleefd op het sportpark van RKDVC. Kinderen van drie tot en met vijf jaar leren het spelletje iedere week beter kennen en vieren achteraf een groot feestje bij de kantine. ,,Er wordt gedanst en ranja gedronken’’.

Voor trainers en organisatoren Elroy Kivits, Nick Tiemissen, Yavuz Coskun en John van Beveren is het ook een feest om te doen. Iedere zaterdag proberen de levendige trainers de kinderen te enthousiasmeren om te voetballen. Er staan elke week weer 22 kindjes op het veld om te scoren, schieten en slalommen. ,,We merken dat de kinderen en de ouders het heel erg leuk vinden, want ze komen iedere week weer opdagen’’, zegt Elroy, een van de trainers van de welpjes van RKDVC. ,,Het is geweldig om te zien dat de kinderen het naar hun zin hebben en steeds handiger worden met de bal’’.
De welpjes zijn in het leven gebracht, omdat ze op deze manier al kennismaken met voetbal op een spelende wijze. ,,Omdat ze al op driejarige leeftijd mogen starten hebben ze een kleine voorsprong. Hoe jonger je begint met voetballen, hoe meer je jezelf kan ontwikkelen. Op de trainingen leren ze om over te passen naar elkaar en te dribbelen naar het goal. Het lijkt nog niet echt op voetbal, maar ze zijn lekker bezig met de bal en vinden het allemaal heel erg leuk om met hun vriendjes en vriendinnetjes te spelen op het voetbalveld’’, aldus Elroy, die de kids ook wil laten wennen aan het spelen van wedstrijden. De welpjes van RKDVC speelde laatst een oefenwedstrijdje. Het was de eerste die ze ooit speelden en verloren met 16-0. ,,Dan zie je wel dat ze daar nog niet klaar voor zijn’’, grapt Elroy. Clubs uit de buurt hebben ook een jonge jeugd die zich moet ontwikkelen in het creëren van wedstrijdgevoel doordat we wedstrijdjes tegen elkaar kunnen spelen ontwikkelen we op dat gebied ook steeds meer met de jonge spelertjes.

Ranja, dansen en springen

Na afloop van de voetbalochtend drinken de voetballertjes ranja en dansen en springen ze op muziek. Ook krijgen ze een koekje na afloop. Ze krijgen er zelfs twee als ze extra goed hun best hebben gedaan en dat is eigenlijk altijd zo, dus de koekjes gaan hard aldus Elroy. Een training van de welpjes duurt maar driekwartier. In deze 45 minuten is het volgens de trainers belangrijk dat de kinderen ook echt goed luisteren. ,,Het kan soms een grote chaos zijn’’, vertelt Elroy, die de kinderen ook op dat gebied dingen mee wil geven tijdens deze trainingen. Ze leren ook samen spelen, rustig doen en luisteren, dat is soms moeilijk in alle enthousiasme.
De kinderen van Elroy, Brenn (4) en Lizz (6), gaan ook iedere week mee naar de voetbal. Als de welpjes de leeftijd van 5 jaar hebben bereikt en ze het qua voetbal ook kunnen gaan ze door naar de 4×4. Het ligt er ook aan hoe snel ze zich ontwikkelen wanneer ze naar de 4×4 gaan. Dan komen ze voor het eerst in een teampje’’, zegt Elroy. Het vier tegen vier voetbal is het onderdeel waar Elroy naartoe gaat. Hij groeit mee met de leeftijdscategorie van zijn eigen kinderen en blijft daarbij betrokken. Betrokken is hij ook bij de voetbalvereniging, als shirtsponsor.

Liefhebbers gezocht

Als laatste doen de trainers een oproep naar nieuwe liefhebbers om trainer te worden van de welpjes. Het betreft iedere zaterdagochtend om 10:00 uur een training van 45 minuten met enthousiaste kinderen die graag willen leren voetballen. Stuur een mailtje naar de vereniging of klop op zaterdag even op de deur van de bestuurskamer als jou dit leuk lijkt.

Klik op RKDVC voor de gepersonaliseerde clubpagina.

Wilhelmina’26 is precies op tijd bij de les

Dat het in de voetbalwereld snel kan veranderen, weten ze bij tweedeklasser Wilhelmina’26 inmiddels wel. Want waar de ploeg leek af te stevenen op een onbezorgde plek in de middenmoot, moest het tot de laatste wedstrijd vechten voor een veilige plaats. Iets wat Siebe Quik ook niet helemaal aan zag komen. “In de winterstop dacht ik zelf aan het linkerrijtje.”

Drie wedstrijden voor het einde, leek er eigenlijk niet zo heel veel aan de hand. Wilhelmina’26 stond op een keurige zevende plaats en leek de gestelde doelstelling ruimschoots te gaan behalen. Het werd vervolgens toch nog even spannend, maar lukte uiteindelijk dus wel. Dankzij een allesbepalende zege in het laatste duel. “Met directe handhaving, hebben we het niet slecht gedaan. Dat was ook eigenlijk altijd het idee al.” Al zag het er voor de winterstop dus rooskleuriger uit, vertelt de 22-jarige Quik. “Toen stonden we er nog beter voor. In de eerste seizoenshelft zat het ook wel een paar keer mee, dat we wonnen in de laatste minuut. Zo eerlijk moeten we ook zijn.” In het vervolg zat het een stuk minder mee. Mede dankzij een aantal blessures. “Zelf lag ik er ook drie maanden uit, met een verrekking aan de binnenband van mijn knie. Ik bleef haken bij een sliding.”

Basisspeler

Inmiddels weer zo goed als fit, zag Quik het de laatste weken allemaal precies goed vallen. “We moesten nog tegen ploegen die onder ons stonden, maar het was naïef om te denken dat we al veilig waren. Verre van. Gelukkig hebben we ons rechtstreeks weten te handhaven.” Met het vertrouwen zat het bij Quik als die tijd sowieso wel goed, vertelt hij. “Ik vind dat we thuishoren in de tweede klasse. Als we een fitte selectie hebben, zijn we zeker goed genoeg.” Met hem er sinds dit seizoen eigenlijk voor het eerst ieder duel bij. “Vorig jaar stond ik een wedstrijdje of vier, vijf in de basis, daarna kwam ik op de bank. Nu ben ik echt basisspeler.” Die tijd had hij dan ook nodig, herinnert Quik. “Ik ging al vroeg naar de senioren, op mijn zestiende zat ik voor het eerst bij het eerste. Daarna vier jaar niet, dat was best lastig.” Na drie seizoenen bij het tweede, maakte de inwoner van Wijk en Aalburg, dus alsnog de overstap. “Vooral tactisch was het heel erg wennen, waar je precies moet lopen.” Heel gek is dat na achttien jaar Wilhelmina’26, dan ook eigenlijk niet. “In de jeugd speel je hier vaak toch wat minder hoog, is het meer recht toe, recht aan. Mannetje uitschakelen, dan heb je een goede wedstrijd gespeeld. Dat is nu wel anders.”

Inleveren

Gelukkig heeft hij het na al die jaren, nog altijd net zo goed naar zijn zin. “Het is een heel gezellige club, met veel supporters van alle leeftijden. Mensen die echt wat voor de club willen doen.” Inmiddels kent Quik dan ook zo’n beetje iedereen. “In al die tijd, heb ik hier enorm veel vrienden gemaakt.” Zowel binnen, als buiten het veld, lacht de rechtsback. “Ik ben een simpele voetballer. Van mij moet je geen technische hoogstandjes verwachten. Mannetje uitschakelen en de bal inleveren bij iemand die dat wel kan.” Een belangrijke eigenschap, zo realiseert hij. “Je moet weten wat je wel of niet kunt.” Al kan je daar natuurlijk altijd aan werken. “Soms zoek ik nog te vaak de niet-voetballende oplossing, ben ik een beetje onrustig aan de bal. Daar moet ik beter in worden.” Eventueel om ooit nog een transfer te kunnen maken. “Als dat echt een duidelijke stap omhoog is, zou ik misschien willen kijken, maar het is niet per se mijn ambitie. Op dit niveau, wil ik gewoon het liefste bij Wilhelmina’26 blijven!”

Klik op Wilhelmina’26 voor de gepersonaliseerde clubpagina

‘Op die manier zorgen we voor aanwas’

Toen ze twee jaar geleden bij Sparta’30 een trainer voor het damesteam zochten, voelde John Canzano zich wel geroepen. Inmiddels is de inwoner van Zaltbommel ook verantwoordelijk voor de MO15 en richt hij zich volledig op de toekomst van de club. “Als het aan mij ligt blijf ik hier voor een langere tijd.”

Het zorgt sinds dit seizoen voor goedgevulde avonden, vertelt de 61-jarige Canzano. “Ik train eerst de MO15, daarna ga ik door naar de dames. Op zaterdag kan ik er bij de jeugd helaas niet bij zijn.” Toch maakt dat voor zijn beleving gelukkig niks uit. “Het is een geweldige club! De mensen zijn eerlijk en iedereen praat tegen je. Echt een dorpsclub.” Eén waarmee hij in zijn eerste jaar meteen kampioen werd. Iets wat de oefenmeester na het kennismakingsgesprek al had gezien. “Dat klikte meteen goed!”

Gezelliger

En niet voor niks, legt Canzano uit. “In het verleden heb ik vaker dames getraind. Het is heel anders, maar ik vind het persoonlijk leuker.” Waarom? “Je kunt ze meer leren, ze reageren op een andere manier en het is gezelliger.” De voormalig voetballer van GVV’63 zit dan ook helemaal op zijn plek in Andel. “Het is een hechte groep. De leeftijden liggen een beetje tussen de twintig en 33 jaar.” Al kunnen er altijd wel een paar bij, vindt hij. “Als we meer meiden hebben, kunnen we straks een tweede elftal maken. Dat zou ik wel prettig vinden!” Want soms, is het best lastig om er genoeg te hebben, volgens Canzano. “Je moet vijftien jaar oud zijn, anders mag je niet bij Dames 1 spelen.” Mede daarom, riep Sparta’30 dit seizoen een MO15 in het leven. “Om te zorgen voor aanwas. Die groep moet over twee jaar eigenlijk naar het eerste gaan.” Met de populariteit zit het wat hem betreft gelukkig dan ook wel goed. “We zijn daar eerst begonnen met een negental, nu hebben we er in totaal al zestien.”

Toekomst

Een mooi aantal, om lekker te kunnen trainen. “Op dinsdag doen we vaak eerst iets van conditie, daarna afwerken, positiespel en partij. Donderdag is meestal een wat langere partij, gericht op zaterdag.” Met Canzano voorlopig aan het roer. “Ik blijf volgend seizoen het eerste én de MO15 doen. Als het aan mij ligt, blijf ik voor een langere tijd.” Alles gericht op de toekomst. “De club wil ook een Vrouwen 30+ beginnen. Het zou mooi zijn als we van de MO15 straks het eerste kunnen maken. En misschien krijgen we ook wel ooit een tweede!”

Klik op Sparta’30 voor de clubpagina.

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Ontvang nu ook maandelijkse het laatste nieuws uit het amateurvoetbal in jouw regio.