Wim Sam-Sin nooit spijt gehad van overstap
Toen VV Vianen zich afsplitste van VV Brederodes keek Wim Sam-Sin (62) eerst nog even een jaartje aan waarna hij besloot om zijn vrienden te volgen. Door een enkeling werd die keuze niet gerespecteerd, maar Wim heeft er nooit spijt van gehad. Nog steeds ziet de zestiger zijn oude vrienden van Vianen geregeld.
Wim is niet één van de eersten die de overstap maakte naar Vianen. In 1983 werd de club opgericht, maar dat ging niet zonder slag of stoot. Dat zat namelijk zo. Tot 1983 was er in het stadje Vianen maar één voetbalclub, VV Brederodes. Echter, dit was een zondag/zaterdagclub waar de zaterdagafdeling altijd op de tweede plek stond.
Een aantal leden van de zaterdagafdeling, met Bob Heerkens als initiator, wilden dat deze afdeling dezelfde aandacht kreeg en vonden dat het tijd werd voor een zaterdagclub. En zo werd nog geen honderd meter naast Brederodes, VV Vianen opgericht. Wim bleef eerst nog bij Brederodes voetballen, maar maakte later toch de overstap. “Mijn vrienden gingen naar Vianen, maar ik bleef nog een jaartje bij Brederodes. Ik wilde liever eerst de kat uit de boom kijken voordat ik een beslissing maakte. Na een jaar koos ik er dan toch voor om met mijn vrienden te voetballen en vertrok dus naar Vianen. Nu werd dat niet door iedereen gewaardeerd. Door sommigen werd de overstap denk ik als ontrouw ervaren. Gelukkig is het inmiddels genormaliseerd en gaan we als goede buren met elkaar om.”
Op zijn 22e verruilde Wim Brederodes voor Vianen. Daar heeft de zestiger prachtige tijden beleefd. Er heerste, vooral in de beginjaren, een bijzondere sfeer. Zowel op sportief als op sociaal gebied. De generatie na mij voetbalde ooit zelfs in de tweede klasse.” De tweede klasse heet inmiddels de vierde divisie. Het feit dat Vianen daarin speelde was zeer bijzonder voor een club met slechts twee velden. “Wij zeggen nu wel eens: Dat was het dreamteam. We waren, om het zo maar te zeggen, het lelijke eendje in die tweede klasse. Onze spelers reisden met eigen auto’s naar de andere clubs. Zij kwamen altijd in een grote bus naar ons toe.”
“Vianen is nooit een grote club geweest, maar het ledental is, zoals bij veel andere verenigingen, behoorlijk teruggelopen.” Maar dat mag de pret niet drukken voor Wim. Hij is nog steeds betrokken bij Vianen Momenteel verzorgt hij de ledenadministratie, ondersteunt hij het bestuur en zit hij in de kascontrolecommissie.”
Ten opzichte van de tijd dat Wim voor de club speelde, is het niveau van Vianen achteruitgegaan. Tot 2021 kwamen de Utrechters uit in de vierde klasse. Daarna viel het eerste elftal weg. “We hebben nu een 18+ team dat zeven tegen zeven speelt. Ik hoop en verwacht dat daar in de toekomst meer teams van zullen komen. Dat er geen eerste elftal meer is, zie je niet graag. Maar tijden veranderen nou eenmaal.”
Met de mannen die in de jaren tachtig ook al te vinden waren bij Vianen is Wim nog steeds bevriend. “Eén van de oud-spelers is helaas overleden.” Eens in de zoveel tijd hebben we een reünie waarbij de meesten van de partij zijn. Het is een groep van meer dan achttien mannen met wie we dan altijd een weekendje weg gaan. Dit jaar gaan we naar Friesland.”
Klik hier voor meer informatie over Vianen
Klik hier voor meer artikelen over Vianen
Ben Camp gaat concurrentiestrijd aan
Ben Camp (19) keept als tweede doelman bij SC Everstein. Hij moet daar de concurrentiestrijd van de ervaren doelman Ricardo de Keizer zien te winnen. Naast het keepen geeft Camp training aan de JO15-1 en is hij al zes jaar lang keeperstrainer.
Waar veel Nederlanders hun idolen zien in Arjen Robben, Wesley Sneijder of Robin van Persie was dat voor Ben Camp niet zo. Hij zag in de kwartfinale op het WK 2010 hoe Maarten Stekelenburg een schot van Kaká uit zijn doel tikte en was verkocht. Hij zou keeper worden. “Sowieso was ik Ajax-fan dus dat gaf me nog een extra reden om ook fan van Stekelenburg te zijn. Hij was wel echt mijn voorbeeld toen ik klein was.”
Inmiddels is Camp negentien jaar en speelt hij zijn wedstrijden in het tweede elftal van SC Everstein. Hij wil dat daar verandering in komt. Hij traint mee met het eerste maar mag daar nog niet spelen. Hij heeft namelijk één man voor zich: Ricardo de Keizer. “In de voorbereiding van dit seizoen heb ik de kans gekregen” vertelt Camp. “Ik heb mijn best gedaan, maar was wel nog wat onzeker moet ik eerlijk zeggen. Rico deed het beter en is op dit moment gewoon nog de betere keeper. Het is een beetje pech voor mij dat hij zo goed is. Als ik om me heen kijk naar kwalitatief vergelijkbare teams dan zie ik dat er bij die teams mindere keepers dan Rico onder de lat staan. Keepers die ook ik wel had kunnen pakken.”
Ricardo de Keizer is nu 30 jaar. Met de wetenschap dat doelmannen lang mee gaan, kan het nog wel eens een flinke tijd duren voordat Camp zijn entree kan gaan maken. De jonge doelman denkt dat het nog meevalt hoe lang dat gaat duren. “Mijn taak is om hem te verslaan en ik ben ervan overtuigd dat dat gaat lukken. Op een gegeven moment zal hij toch plaats moeten maken. Het voelt aan de ene kant ook raar voor mij om met hem te concurreren want op de keeperstrainingen en naast het veld kunnen we erg goed met elkaar overweg. Ik gun hem het beste en ik denk dat dat wederzijds is. Maar goed, ik ga hem wel een keer verslaan” lacht Camp. “Ik hoop dat het lukt binnen twee jaar. Wat ik denk nog moet verbeteren is een stukje onzekerheid. In de voorbereiding stond ik op doel en was soms bang om fouten te maken. Dat moet je niet hebben.”
Naast de concurrentiestrijd die Camp dit seizoen voert, is hij ook actief als trainer bij SC Everstein. “Samen met twee vrienden van mij (Jesse Peeters en Thom Kooiman) trainen we de JO15-1. “Je leert daar om voor een groep te staan en het is leuk om die jongens proberen beter te maken. En ik denk dat dat lukt. Als je ziet dat we vorig seizoen aan het begin met 9-0 verliezen en een half jaar later kampioen zijn geworden, doen we het goed. Voor mij is niet per se het resultaat het belangrijkst maar vooral dat ze voetballend wat beter worden.” Als trainer van de JO15-1 krijg je langzaamaan met puberende jongens te maken, maar de negentienjarige Camp lijkt daar geen problemen mee te hebben. “Het belangrijkste is denk ik om positief te blijven. En je moet heel duidelijk de grenzen aangeven. Als er jongens zich niet aan de regels houden of hun best niet doen, zeg je daar wat van.”
Het ‘normale’ training geven is nog niet genoeg want naast de JO15-1 leidt Camp nieuwe Maarten Stekelenburgs op. Althans dat probeert hij te doen. “Ik geef nu al zes jaar keeperstraining en dat vind ik nog leuker dan een heel team trainen. Ik sta voor een wat kleinere groep en ben bezig met waar ik van houd: keepen. Het zou voor mij een droom zijn om daar verder in te groeien.”
Klik voor meer artikelen op SC Everstein.
Klik voor meer informatie over SC Everstein.
Brian Kooijman zijn hart ligt bij HSSC’61
Het allereerste voetbal shirt dat Brian Kooijman in zijn handen kreeg was een shirt van HSSC’61. Daar ligt dan ook zijn hart én familiegeschiedenis. Zijn opa, Corrie Kooijman, was in 1961 één van de eerste leden van de club en ook vader Marco Kooijman is graag op de club te vinden, soms nog liever dan dat hij thuis is. Daarnaast woont Brian samen met zijn ouders en broertje op kruipafstand van HSSC’61.
Kortom: Brian Kooijman is hét ultieme kind van de club bij HSSC’61. Niet alleen voelt hij dat de club heel dichtbij hem staat. Het is ook letterlijk zo. Kooijman woont vlak naast de club en kan naar eigen zeggen de afstand tussen zijn huis en de ingang van de club kruipend overbruggen. “Mijn opa was in 1961 lid van het eerste uur en heeft zich al heel zijn leven ingezet voor de club. Hij is een echt HSSC-dier, heeft jarenlang gevoetbald in het eerste én heeft zich lange tijd als bestuurslid en kantinebeheerder ingezet. Nu mag hij zich erelid noemen maar hij heeft zeker zijn taken nog niet neergelegd. Hij is op wedstrijddagen bijna altijd te vinden op de club.” Ook de ouders van Kooijman zijn betrokken bij HSSC’61. “Mijn moeder draait wel eens een bardienst in de kantine en bij mijn vader heb ik soms het idee dat hij liever op de club is dan dat hij thuis is. Hij zit nu ook in het bestuur van de club en is trainer van het tweede elftal, waar ik zelf speel. Heel de familie is erg druk met de club. Het is bij ons thuis dan ook echt wel hét onderwerp van gesprek. Iedereen heeft een oranje hartje, zo noemen we dat dan.”
Zelf speelt Kooijman in het tweede van HSSC’61. De twintiger baalt er niet van dat hij het eerste niet gered heeft. “Nee daar heb ik geen moeite mee. Ik besef dat ik daar gewoonweg niet goed genoeg voor ben en ik voetbal vooral voor mijn plezier. Dat betekent niet dat ik niet fanatiek ben, want ik zet me altijd volledig in op het veld. Inmiddels zit ik drie jaar bij het tweede en we spelen nu eerste klasse en dat is een prima niveau. Mijn broertje Sven zit wel in het eerste en dat vind ik alleen maar mooi.”
Doordat Kooijman nu in het tweede zit, zijn er een hoop vrienden waar hij niet meer mee kan voetballen. “In de O19 zat ik eigenlijk in één groot vriendenteam. Toen we naar de senioren gingen werd de vriendengroep opgesplitst. Sommigen gingen naar het eerste en anderen naar het tweede of derde. We hebben toen besloten om een zaalvoetbalteam te starten. Dat kon bij Jogadores, een oude zaalvoetbalclub die vroeger nog wel op niveau speelde, maar niet meer actief was.”
Waar andere kinderen als eerste voetbal cadeau een slabbetje of een shirtje van Feyenoord, Ajax of PSV krijgen, was dat bij Kooijman niet het geval. Er was natuurlijk maar één logische optie: een shirtje van HSSC’61. Zijn opa en vader gingen Brian al voor als bestuursleden. Dat ziet Kooijman zelf ooit ook wel zitten. “Jazeker dat lijkt mij wel leuk om in de toekomst te doen. Nu moet ik toch de traditie voortzetten hè” lacht de middenvelder. “Op dit moment ben ik betrokken bij de club in de feestcommissie. Die feestjes bij ons zijn top. Maar het belangrijkste is natuurlijk de feestweek.”
Want naast de reguliere feestjes heeft HSSC’61 iets unieks, iets wat elk jaar terugkomt: De feestweek. De week wordt vaak gevuld met een zeven tegen zeven toernooi, een jeugdsportdag, twee disco’s, voetgolf, een playbackshow en noem maar op. Het lijkt er op dat als je het over feesten bij de club hebt dit het paradepaardje is van HSSC’61. “Dat is elk jaar een heerlijke afsluiting van het seizoen. Dit jaar gaan we er weer een knallende afsluiter van maken.”
Klik op HSSC’61 voor de laatste artikelen over de club.
Klik op HSSC’61 voor meer informatie over de club.
Wim Zwamborn niet alleen supporter, maar ook vrijwilliger van WNC
Elke zaterdag staat Wim Zwamborn (61) met zijn vaste groepje vrienden naar VV WNC te kijken. Als zijn club verliest is hij er ziek van en als het wint heeft hij een goede zaterdag. Wim is niet alleen als supporter, maar ook als vrijwilliger heel betrokken bij zijn WNC.
Wim Zwamborn heeft eigenlijk alles gedaan binnen WNC wat er te bedenken valt. Eerst heeft hij jarenlang in het tweede gespeeld en daarna heeft hij zowat elke functie als vrijwilliger wel bekleed. Hij legt uit dat alles er langzaam is ingeslopen bij hem. Van het één kwam het ander. Momenteel kalkt hij de lijnen, fluit hij wedstrijden, staat af en toe in de kantine, is materiaalman en regelt de zaken rondom de wedstrijden. Een vrijwilliger die dus goud waard is voor WNC. Ooit was Wim ook bestuurslid van de club maar daar is hij mee gestopt. “Ten eerste zat ik op twee stoelen. Dus ik was bestuurslid maar moest tegelijkertijd als vrijwilliger luisteren naar het bestuur. Dat was wel eens lastig. Maar de grote reden dat ik gestopt ben is dat ik niet houd van middelen. Ik ben rechttoe rechtaan. Recht door zee. Als je iets vindt, moet je dat vooral uitspreken. Dus als ik leiding geef als voorzitter dan zeg ik wat ik denk en wat ik verwacht van anderen. Dat kan soms hard overkomen. Er zijn mensen die durven elkaar niet af te vallen, maar ik denk dat je dan op den duur klem komt te zitten. Maar goed, daar ben ik dan toch maar mee gestopt. Ik denk dat het bestuur meer houdt van middelen.”
Vroeger als speler van het tweede was Wim “er ziek van” als hij een keer verloor. Hij geeft aan dat hij soms wel een week lang kon balen. En nog steeds bepaalt het eerste elftal zijn humeur op een zaterdag. “Nog steeds ben ik er ziek van als WNC verliest. Dan baal ik als een stekker. Dat heb ik al sinds vroeger. Ik kan heel slecht tegen mijn verlies. Ook als ik een trainingspartijtje verloor, had ik daar echt moeite mee.”
De tijden zijn veranderd, vindt Wim. “Nu voetballen de spelers niet meer om beter te worden. Nu is het een puur een hobby en gaat het om plezier. Vaak als ik een wedstrijd kijk van WNC denk ik, er zijn er maar zes die echt hun best hebben gedaan. Ik vind het moeilijk om te accepteren. Maar dat is nou eenmaal de tijd die veranderd is en ik snap het ook. Vroeger hadden wij alleen maar de voetbalclub. Nu zijn daar buiten zo veel andere dingen te doen.”
De kritiek die Wim uit op de selectie komt voort uit een groot hart voor WNC. “Ik kan met al die gasten goed overweg.” Er is één speler die Wim stiekem wat hoger heeft zitten dan de rest, Michael Soepnel of zoals Wim hem noemt: Mikey. “Daar heb ik het meeste contact mee. Na een training of wedstrijd geeft hij me altijd wel even een hand en maken we een praatje. Vaak doen we ook samen een biertje aan de bar op zaterdag. Mikey is niet alleen een goede voetballer, maar ook als mens is het een leuke jongen.”
Mikey is één van de jongens die gehaald is van buitenaf. Dat is geen unicum bij vierde divisionist WNC. Op die manier blijft de club op divisie niveau spelen. In eerste instantie was Wim geen voorstander om mensen van buitenaf te halen, maar hij heeft er inmiddels geen moeite meer mee. “Dat is tijdens de algemene ledenvergadering besloten dus dat is nou eenmaal zo. Daarbij, als WNC geen wedstrijd speelt, ga ik met mijn vaste groepje maten wel eens kijken naar een vierde klasse ploeg. Nou daar word je niet per se vrolijk van. Doe mij dan maar die vierde divisie. Dit seizoen zal handhaven het doel zijn. Ik had van tevoren gehoopt op een periode maar we hebben daar nu te veel blessures voor denk ik.”
Klik op WNC voor het laatste artikel over de club.
Klik op WNC voor meer informatie over de club.
“Ik ben de oma van de groep”
Patricia de Geus (35) keerde dit seizoen terug in het eerste van VV Haaften. Als rustpunt en “oma van de groep” probeert de verdedigster haar jongere medespeelsters het één en ander bij te brengen.
Patricia de Geus is volgens haar teamgenoten de oma van het team. En dat heeft ze zelf ook wel door. Waar haar medespeelsters over het algemeen 16 tot 23 jaar zijn, is De Geus 35 jaar. In de vorige seizoenen deed De Geus mee in het 30+ voetbal, maar ze besloot om vanaf het huidige seizoen toch weer terug te keren naar het eerste. “Na mijn periode van vijf jaar bij ASH, ging ik samen met een vriendin (aar ik al elf jaar mee had samen gespeeld) naar Haaften. Hier speel ik nu twee jaar in de 30+ competitie. Daarin speel je één keer in de drie weken een wedstrijd. Ik ben niet meer de snelste, vroeger was dat wel zo. Maar je kunt veel met positionering goedmaken. Over het algemeen vind ik dat ik redelijk fit ben waardoor het eerste toch weer begon te kriebelen. Ik had de trainer laten weten dat als hij nog iemand nodig had, hij mij altijd kon bellen. Een paar dagen later belde hij me op en zei: we zitten krap en kunnen iemand met ervaring goed gebruiken.”
Van het één kwam het ander en nu is De Geus weer een vaste waarde voor Vrouwen 1. Als laatste vrouw probeert ze haar team wat bij te brengen. “Rust is volgens mij het belangrijkst bij deze groep. Als ik zie hoe we soms positiespel spelen, ziet dat er heel goed uit, maar in de wedstrijden komt het er nog niet uit. We willen te gehaast dingen doen. Daarnaast missen we soms basisprincipes, zoals het aan de juiste kant staan als je verdedigt. We draaien zeker niet mee om het kampioenschap, maar daar moet je niet naar willen kijken. Ik denk dat het gaat om de progressie die je boekt. Het belangrijkste daarin is dat de wil er is. En die is er bij deze meiden.”
“Mijn rol is om die meiden aan te coachen en te helpen waar nodig. Ik denk dat in mij wel een verborgen leider zit.” De Geus komt van een iets hoger niveau dan de vijfde klasse. Ze speelde eerder in de vierde klasse. Het is voor te stellen dat ze soms moeite heeft met het lagere competitieniveau: “Nee, zoals ik al zei zit er nog heel veel rek in deze groep. Tien jaar geleden had ik er niet aan moeten denken om in de vijfde klasse met dubbele cijfers te verliezen, maar nu heb ik het juist heel erg naar mijn zin. Ik hoop dat ik mijn steentje kan bijdragen aan de ontwikkeling van deze groep.”
Naast voetbalster is De Geus, gymdocent op basisscholen en turnlerares. Ergens is er dus een passie bij haar om mensen iets bij te brengen. Toch ziet de verdedigster een toekomstige trainerscarrière niet zitten. “Nee, ik ben een enorme koukleum” lacht ze. “Om nou in de kou langs het veld te gaan staan… Als speelster kun je in ieder geval bewegen. Maar even serieus, het trainerschap trekt me niet per se. Eerst nog eens een paar jaartjes voetballen. Momenteel heeft Haaften wat betreft vrouwenvoetbal alleen een eerste elftal en een 30+ elftal. Het zou mooi zijn als er in de toekomst wat doorstroming vanuit de jeugd komt. Dus ik zou tegen iedere meid die graag wil voetballen zeggen, meld je aan!”
Zelf begon De Geus pas op haar elfde met voetbal. “Ik had meegedaan met het schoolvoetbal en toen vroeg ik aan mijn klasgenoten wie het nog meer leuk zouden vinden om te gaan voetballen. We begonnen toen met achttien meiden bij Waalkanters (tegenwoordig DSS’14). Eén vader was enthousiast en wilde ons wel training geven. Zo makkelijk kan het gaan.”
Klik hier voor meer informatie over vv Haaften
Klik hier voor meer artikelen over vv Haaften
Jaap van Reeuwijk onmisbaar als vrijwilliger
Jaap van Reeuwijk (56) is vrijwilliger bij VV Lekvogels en voorzitter van De Vrienden van Lekvogels. Hij heeft de bouw van het nieuwe spelershome, de Cor Vlot lounge, in goede banen geleid. Maar voor Jaap houden zijn vrijwilligerstaken niet op bij alleen Lekvogels. Buiten de voetbalclub heeft hij nog veel meer vrijwilligerswerk uitgevoerd. Hiervoor heeft hij zelfs een koninklijke onderscheiding gekregen.
Jaap is geen alledaagse vrijwilliger die zijn plaatselijke voetbalclub helpt. Zo heeft hij vanaf zijn achttiende tot nu veel vrijwilligerswerk gedaan in zijn omgeving. Om die reden werd hij benoemd tot ridder in de orde van Oranje-Nassau. Dit is een onderscheiding die iemand kan krijgen als diegene zich bijzonder verdienstelijk heeft gemaakt voor de samenleving. “Vanaf mijn achttiende tot aan nu heb ik me altijd ingezet als vrijwilliger. De voldoening die ik eruit haal, is dat je wat kunt betekenen voor de samenleving. Zo’n onderscheiding is een blijk van waardering. Ik blijf liever op de achtergrond, maar het is natuurlijk wel leuk.”
De laatste grote vrijwilligersklus heeft Jaap nog niet zo lang geleden afgerond. 26 september werd de Cor Vlot lounge geopend. De Cor Vlot lounge is een spelershome dat vernoemd is naar erelid Cor Vlot. Cor is al lid van de club sinds Lekvogels is opgericht in 1945. Daarmee is hij het oudste lid van de club. “Samen met veel vrijwilligers hebben we dit neergezet. Dat we het zelf deden, bespaarde ons nogal wat geld, maar het bleef toch een flinke investering. Gelukkig hebben we De Vrienden van Lekvogels.” Jaap is voorzitter van De Vrienden van Lekvogels, dit is een groep bedrijven en supporters die geld sponsoren voor de ontwikkeling van de club. “Het bestuur van De Vrienden van Lekvogels is dan ook een hecht team dat de club een warm hart toedraagt en die bovendien de inkomsten van de vereniging waarborgt.”
“Bij Lekvogels hebben we twee tribunes, en daaronder zat nog een loze ruimte. Teams deden daar vaak hun wedstrijdbespreking, maar het was nooit een echt mooie ruimte. Nu is het omgebouwd tot een plek waar spelers na de trainingen een drankje kunnen doen en waar vergaderingen van diverse commissies kunnen plaatsvinden. Het is in de stijl van een Engelse pub gebouwd en de ruimte ademt voetbal.”
Ooit was Jaap zelf ook voetballer. Hij zat in een goede lichting met het eerste van Lekvogels. Als middenvelder pikte hij zijn doelpuntjes mee. “Ja, ik pikte zo nu en dan een doelpuntje mee. Ik had het geluk dat ik met goede spelers samenspeelde. We speelden jaren in de Hoofdklasse en zelfs nog een jaar in de vierde klasse van de KNVB. Toen waren die indelingen anders dan nu. Ik denk dat als je de indeling nu zou maken, je het kunt vergelijken met de huidige tweede klasse. We waren een hechte vriendengroep, vanaf de jeugd met elkaar doorgegroeid en later met een groot gedeelte in het eerste elftal gespeeld. We zien elkaar nog bijna elke week. We konden toch ook wel een aardig potje voetballen. Twee spelers hebben destijds nog de overstap naar FC Utrecht gemaakt, maar dat was voor mij nooit weggelegd. Daarna heb ik in allerlei besturen gezeten, ben ik jeugdleider en jeugdtrainer geweest en keurde ik elke zaterdagochtend de velden. Lekvogels is een fantastische dorpsclub waar iedereen welkom is en vele vriendschappen voor het leven gemaakt worden!”
Klik hier voor meer informatie over Lekvogels
Klik hier voor meer artikelen over Lekvogels
“Wij moeten gaan voor het kampioenschap”
Boyd Hoogdalem is een jonge middenvelder van SV Meerkerk, maar toen hij in zijn eerste wedstrijd van het seizoen twee keer scoorde als linksbuiten, besloot de trainer hem daar uit te proberen. Na een seizoen meer op de bank te hebben gezeten dan in het veld te hebben gestaan, is het nu tijd voor Hoogdalem om een vaste waarde te worden voor zijn club. Niet als aanvaller, maar als zes of acht is hij van plan weer terug te promoveren naar de derde klasse. “Wij moeten gaan voor het kampioenschap.”
Boyd Hoogdalem kwam vorig jaar over van de O19 om in het eerste van SV Meerkerk te spelen. In zijn eerste wedstrijd maakte hij gelijk furore. Twee voorzetten waren genoeg voor Hoogdalem want hij verzilverde ze allebei. “In de bekerwedstrijden werd ik erin gezet op linksbuiten. In mijn eerste wedstrijd maakte ik gelijk twee doelpunten. Dat gaf een heerlijk gevoel natuurlijk.” De trainer van Hoogdalem dacht waarschijnlijk: laat hem maar staan op linksbuiten, we hebben onze goaltjesdief voor aankomend seizoen in handen. Maar dat was helemaal niet het geval. De goals in die bekerwedstrijd waar geen voorbode voor wat er komen ging. De treffers waren namelijk de enige die Hoogdalem dat seizoen gemaakt heeft. Ook dit seizoen was Hoogdalem vooralsnog niet trefzeker. “Ik heb vorig seizoen nog vijf potjes op linksbuiten gestaan en ben vooral ingevallen in plaats van dat ik in de basis stond. Ik heb nooit meer een doelpunt gemaakt.”
Hoogdalem merkte dat hij moest wennen aan het seniorenvoetbal. “Het verschil was heel groot. Sowieso is het krachtverschil in de duels heel groot ten opzichte van de O19.” Daarnaast merkt hij vooral op dat de trainingen anders zijn. Waar het hem in de jeugd gemakkelijk af leek te gaan, moest Hoogdalem in de senioren toch echt even aan de bak. “Bij een training met de O19 hoefde ik niet vol gas te geven. Dat was meer voor de lol. Rustig aan en op het gemakkie zit er nu niet meer in. Het is keihard werken en elke oefening koste wat het kost willen winnen. Dat vind ik juist wel leuk eigenlijk. Je gaat toch met een gevoel van meer voldoening weer naar huis.”
In het eerste seizoen moest Hoogdalem regelmatig van de bank toekijken. Zo ook de wedstrijd tegen GPC Vlissingen. “Dat was een hele zure dag. We speelden de nacompetitie om degradatie te voorkomen. De eerste twee wedstrijden hadden we al gewonnen, dus tegen GPC was de laatste. We kwamen op een 2-0 achterstand. Nog in reguliere speeltijd kwamen we terug tot 2-2 en gingen de verlenging in. Ik had het idee dat we beter waren, maar in de laatste minuut pakte een speler van ons rood. Dat hij van het veld af moest, was niet meer zo erg, maar de vrije trap die volgde, werd binnengeschoten. We degradeerden naar de vierde klasse en dat terwijl we in de winterstop nog tweede of derde stonden in de derde klasse.”
Als Hoogdalem vorig seizoen werd ingebracht was dat als linksbuiten, rechtsbuiten of aanvallende middenvelder. Gelukkig voor hem is dat nu anders. “Ik vind het moeilijke posities. Sinds dit seizoen sta ik als zes of acht opgesteld. Dat voelt een stuk vertrouwder. Daar heb ik in de jeugd ook altijd gestaan. Ik merk ook dat ik een stuk beter voetbal dan toen ik op die andere posities stond. Dit seizoen moeten wij gaan voor het kampioenschap. We zijn goed begonnen door de eerste drie wedstrijden te winnen, maar dat zegt natuurlijk nog niets.”
klik op SV Meerkerk voor de laatste artikelen over de club.
klik op SV Meerkerk voor meer informatie over de club.
Van Oudenrijn en Van Putten zouden het liefste zelf nog op het veld staan
Rick van Oudenrijn en Paul van Putten zijn beiden 58 jaar oud, speelden vroeger samen in het eerste elftal van Brederodes en wonen precies in dezelfde straat. Sterker nog, de twee wonen pal tegenover elkaar. De twee hebben een groengeel hart en zouden het liefste zelf nog op het veld staan.
Bij Rick thuis ploffen de twee vijftigers neer op de bank. Ze hebben jarenlang samengespeeld in het eerste team van Brederodes. Rick deed dat vanaf zijn achttiende, Paul ook. Waar Rick nooit meer uit het eerste elftal verdween, lag dat voor Paul anders. “Ik koos destijds voor mijn werk” vertelt hij, “dus kon ik alleen op de dinsdagavond trainen. Daardoor zat ik altijd tussen het tweede en eerste in. Op mijn 26e raakte ik ook nog eens zwaar geblesseerd. Mijn meniscus scheurde af. Na vier jaar blessureleed werd ik dan toch nog een vaste basisspeler bij het eerste. Op mijn dertigste haalde Ton van Burik, destijds de trainer van 1, mij daarnaartoe. Ik was altijd fanatiek, alleen af en toe kon ik wat dromen…” Rick: “Paul was een goede technische voetballer, maar had altijd wel een momentje in de wedstrijd dat hij even niet scherp was. Hij was een beetje een dromer in het veld. Weet je nog die zaalvoetbalwedstrijd?” De twee schieten meteen in de lach.
Paul: “Ik was de score vergeten…”
Rick: “-Terwijl er gewoon een scorebord was-”
Paul: “…en we kwamen op 3-0 achter. Dat zou precies genoeg zijn geweest om kampioen te worden. We moesten er alleen voor zorgen dat we niet nog een doelpunt tegen kregen. Maar ik dacht dus dat wíj juist nog eentje moesten scoren. Dus ik neem snel die aftrap en mijn medespelers lopen nog rustig over het veld. De tegenstander pikt eenvoudig de bal en scoort. Dus verliezen we de finale van dat toernooi.”
Rick: “Typisch Paul”
Rick heeft vanaf zijn achttiende tot aan zijn 32e in het eerste gevoetbald. Volgens zijn overbuurman had hij vroeger een uitstekende motivatie. Nu vindt Rick dat die échte wil om te winnen nog wel eens ontbreekt bij de huidige generatie. “Kijk, je moet niet als een oude lul klinken, maar soms sta ik te kijken langs de kant en begint het wel eens te jeuken. Dan zou ik er nog het liefst zelf instaan om even wat pit erin te brengen. Want dat is wat deze groep mist denk ik. Er zit wel talent in alleen ze moeten er wat meer voor doen. In ieder geval meer dan ze er nu voor doen.”
Paul: “We missen een paar echte leiders. We hebben een jonge ploeg. We zijn slecht begonnen aan dit seizoen, mede door vele blessures, maar ik verwacht dat we ons minimaal gaan handhaven. Ik wil niemand tekort doen want het zijn allemaal toffe gassies, maar als ik dan toch één speler moet benoemen, dan wil ik Cas van Barneveld wel even aanhalen. Hij is pas zestien jaar en staat op doel bij ons. Ik hoop echt dat deze jongens het vol houden en ooit kampioen kunnen worden zodat ze op de kar door Vianen kunnen rijden. Niet alleen zou ik blij zijn voor hen, maar voor ons zou dat ook geweldig zijn. Ik loop dan voorop in de polonaise.”
De twee vijftigers zitten nu in de supportersclub van Brederodes. Dat is een club die bestaat uit een groep van 76 betalende leden met een groengeel hart. “We ondersteunen de club waar nodig. Zo wordt er bijvoorbeeld elk jaar een trainingskamp georganiseerd en we zorgen voor een happie en drankie voor en na de wedstrijd. Sjaak Baas is de grote drijfveer achter dit alles. Het is mooi om de club nog te kunnen helpen. Ik denk dat wij het voetbal beiden heel erg missen. We zouden het liefste zelf nog op het veld staan. Maar om op deze manier alsnog betrokken te zijn bij Brederodes is mooi voor ons.”
Klik op Brederodes voor het laatste artikel over de club.
Klik op Brederodes voor meer informatie over de club.
Oualid Tarifit gaat met ZVG de Eredivisie futsal in
Het is voor het eerst dat de club uit Gorinchem uitkomt op het hoogste niveau van Nederland. Tarifit aast nog altijd op een plekje in Oranje en hoopt zich nu met ZVG in de kijker te kunnen spelen bij de bondscoach.
Oualid Tarifit was één van de spelers die vorig seizoen gehaald werd om ZVG van een kwaliteitsimpuls te voorzien. Tarifit heeft acht interlands achter zijn naam staan, maar zijn laatste interland speelde hij in september 2023. “De bondscoach gaf me alsnog de kans ook al speelde ik in de Eerste Divisie, maar ik denk dat het voor mijn kansen wel helpt dat we nu in de Eredivisie gaan spelen. Ik heb net te horen gekregen dat ik de aankomende trainingen mee mag doen. Of ik het haal gaan we zien, maar één ding is zeker. Ik ga mijn stinkende best doen.”
Dit jaar speelt ZVG dus voor het eerst in de Eredivisie. Tarifit weet wat het doel is, maar durft ook omhoog te kijken. “Wij komen nu voor het eerst in de Eredivisie dus moeten we gewoon gaan voor handhaving. Tegelijkertijd is het denk ik niet verkeerd om verder te kijken dan dat. En ook niet onrealistisch trouwens. We hebben een goed team en de sfeer zit er ook goed in. Ik denk dat wij wel eens kunnen verrassen en mee kunnen doen voor het linker rijtje. Hoe dan ook, ZVG hoort thuis in de Eredivisie. Om dat te bewijzen moeten we gewoon onze voeten laten spreken.”
Afgelopen zomer heeft ZVG vijf versterkingen binnengehaald. Daarnaast heeft de ploeg in de voorbereiding met 3-2 gewonnen van FT Antwerpen, de Belgische nummer twee. Ook maakten Tarifit en co het de Nederlandse kampioen, Tigers Roermond, moeilijk door met 4-3 te verliezen.