Home Blog Pagina 32

‘Ik heb het zelf voetballen toch wel heel erg gemist’

Een goed seizoen, met als kers op de taart een kampioenschap. De vrouwen van IFC kroonden zich op een bloedstollende laatste speeldag, tot kampioen van de derde klasse. En dus laat assistent-trainster Mandy van den Hoek de groep volgend jaar met een gerust gevoel achter. “Ik heb het zelf voetballen toch wel heel erg gemist.”

Want ondanks dat Van den Hoek (29) inmiddels alweer zo’n drie jaar actief is als assistent, blijft dat toch het leukste wat er is. “Dat heb ik altijd gedaan en gaat er nooit meer uit.” En dus sluit ze na de zomer, opnieuw aan bij Vrouwen 3. “Het is heel goed bevallen om assistent-trainer te zijn, alleen is het helaas niet te combineren. Hoe zonde ik dat ook vind. Maar als ik iets doe, wil ik het ook volle bak doen.” Zoals ze dit jaar dus heeft gedaan. “Het is een leuke groep én echt een team. Ook buiten het veld.”

Ongeslagen

Van den Hoek kijkt dan ook terug op een geslaagd seizoen, vertelt de inwoonster van Hendrik-Ido-Ambacht. “Je kunt wel zeggen dat we het goed hebben gedaan! Met als kers op de taart het kampioenschap.” Niet alleen leuk, maar ook terecht, vindt ze. “Vorig jaar degradeerden we via de nacompetitie, dus hadden we nu als doel gesteld om kampioen te worden.” Een doelstelling die na een overtuigende start, steeds meer ging leven, herinnert Van den Hoek. “We wonnen elf wedstrijden op rij en stonden in de winterstop ongeslagen bovenaan!” De eerste nederlaag volgde pas in maart. “Toen kregen we even het deksel op onze neus en werden we weer met beide benen op de grond gezet.” Uiteindelijk bleek een overwinning op de slotdag, genoeg voor promotie naar de tweede klasse. Al was de voorsprong met slechts twee punten op concurrent Papendrecht nipt. “De club heeft uitgesproken dat ze graag in de eerste klasse zouden willen spelen, maar ik weet niet of dat met dit team zou kunnen. Tweede klasse lukt sowieso.” En Van den Hoek, kan het weten. “Ik heb zelf, voordat ik assistent werd, een aantal jaar in het team gevoetbald.” Tussendoor, speelde ze drie seizoenen lang bij Vrouwen 3. “Maar dat was puur voor de gezelligheid.” Al begon de speelster zelf, ooit met voetballen bij de buurman. “Op mijn vijfde, net nadat ik mijn zwemdiploma had gehaald, ben ik bij ASWH gaan voetballen. Altijd tussen de jongens.” Tot de A’tjes. “Bij de senioren mocht dat niet meer, dus ben ik toen naar IFC gegaan.”

Andere prioriteiten

Om vervolgens na een aantal jaar als voetbalster, drie seizoenen geleden dus assistent-trainer van Vrouwen 1 te worden. “Ik vond het leuk om een keer aan de ‘andere kant’ te staan. Voor veel meiden ben je toch een soort aanspreekpunt, omdat het voor hen makkelijker is om naar een vrouw toe te stappen.” Als tussenpion, in combinatie met hoofdtrainer Wilfred Brinkhuis. “Een deel van de speelsters zijn van mijn leeftijd, dus het was een super gezellig jaar.” Al werd er toch vooral, hard gewerkt. “Ook in het veld was het echt een team. Daar heb ik het meeste van genoten. We hebben echt alles samen gedaan, qua inzet, positiviteit én gezelligheid.” Toch komt daar na dit seizoen, dus een einde aan. En niet alleen omdat ze zelf haar voetbalschoenen weer aantrekt. “Er komt een geheel nieuwe staf en ik wilde niet weer opnieuw gaan bouwen.” Ambities om in de toekomst trainer te worden, heeft Van den Hoek voorlopig niet. “Eerst qua training geven even een jaartje niks, en dan zie ik het wel.” Betrokken, blijft ze natuurlijk wel. “Ik sta straks lekker als supporter langs de lijn, dan hoef ik me ook niet zo druk te maken, haha!” Tijd genoeg, om zich te focussen op haar prestaties bij het derde vrouwenelftal van de club. “Vroeger ben ik spits, centrale verdediger en rechtsbuiten geweest, maar bij Vrouwen 3 stond ik altijd op doel. En ze zoeken nog een keepster, dus dat is oud en vertrouwd!” Met haar rentree, geeft ze zelf indirect ook meteen het goede voorbeeld. “Je merkt dat de aanwas bij de vrouwen minder begint te worden. Mannen hebben toch andere prioriteiten en voetballen langer door. Vrouwen gaan sneller iets anders doen als ze ouder worden.” Daar ligt voor IFC dan ook een belangrijke uitdaging, denkt Van den Hoek. “De club heeft iemand aangesteld voor de technische zaken omtrent het vrouwenvoetbal, dus daar zijn ze goed en serieus mee bezig. De meiden die je hebt, moet je zien te behouden. Dat is het belangrijkste.” Ook voor speelsters van buitenaf. “Dan blijf je als vereniging aantrekkelijk, zeker als je ooit eerste klasse wilt gaan spelen.”

Klik op IFC voor de laatste artikelen over de club.
Klik op IFC voor meer informatie over de club.

‘We raakten onze aanvoerder én rechtsbuiten kwijt’

Met veertien punten uit twaalf wedstrijden, draaide Jens Jonas met derdeklasser Groote Lindt dit seizoen een verdienstelijke eerste seizoenshelft. Maar na een veel mindere tweede, moet de club uit Zwijndrecht toch via de nacompetitie lijfsbehoud zien te bewerkstellingen. “Het werd lastig toen we niet meer op volle sterkte waren.”

En op volle sterkte, waren ze bij Groote Lindt dit seizoen lange tijd niet, vertelt de achttienjarige Jonas. “In de eerste seizoenshelft ging het nog goed, toen was iedereen fit. Daarna raakten we onze aanvoerder én rechtsbuiten kwijt met blessures.” Ook de middenvelder zelf, kwam niet ongeschonden uit de strijd. “Ik lag er zes weken uit, met een ingescheurde enkelband.” Toch kwamen de mindere prestaties, de Zwijndrechtse club pakte maar zeven punten in de tweede periode, niet alleen door de afwezigheid van een aantal belangrijke spelers. “We hebben ook wel pech gehad. Met ballen op de paal, gemiste kansen of tegendoelpunten in de laatste minuut.”

Geslaagd seizoen

Onnodige nederlagen dus, als het aan Jonas ligt. “Als we een fitte selectie hebben, kunnen we zeker in de derde klasse blijven. Nu moesten we continu gaan schuiven.” Al bood dat voor de jongeling op zijn beurt, dan weer de nodige kansen. “Vorig jaar had ik al een paar keer meegedaan, onder andere tijdens de nacompetitie. Dus mocht ik tijdens de voorbereiding meedoen, maar het was nog niet zeker dat ik vast onderdeel zou worden van één.” Een goede indruk achtergelaten, miste Jonas vervolgens nauwelijks een minuut. “Eigenlijk heb ik bijna alles gespeeld.” Persoonlijk, kijkt hij dan ook terug op een geslaagd seizoen. “Je merkt vooral fysiek gezien een behoorlijk groot verschil. Tegenstanders zijn toch oudere én grotere mannen.” Die barsten van de slimme trucjes, lacht Jonas. “Eén keer raken, of juist niet en vooral heel slim hun lichaam gebruiken.” Desondanks, kon de creatieveling voor zijn gevoel snel mee. “Voetballend ging het wel. Mede omdat ik ook al bij het eerste meetrainde.” Dit seizoen veelvuldig als nummer 8, vertelt hij. “Vroeger speelde ik vaker op 10, zodat ik de diepte kon zoeken.” Nu staat Jonas dus wat lager op het veld. “Een technische speler, die het spel probeert te verleggen.” Bij de club, waar hij nagenoeg al heel zijn leven komt. “Op mijn derde voetbalde ik al bij de kabouters. Later ging ik kijken bij het eerste en hoopte ik daar zelf ooit te staan.” En dat niet alleen. “Met de jongens die er toen al zaten, speel ik nu samen.” Waaronder zijn trainer van de JO15. “Dat maakt Groote Lindt een heel hechte club. Met veel van mijn vrienden, voetbal ik nu gewoon bij één.” Jonas kent ondertussen, dan ook zo’n beetje iedereen. “We wonen allemaal in de buurt, onze vaders spelen of speelden samen en we komen op elkaars verjaardagen.”

Handhaven

Zaak om die saamhorigheid, komend seizoen om te zetten in meer overwinningen. “Mijn gevoel zegt dat er meer in had gezeten. Zeker als je ziet hoeveel punten we voor de winterstop hebben gepakt.” Desondanks, kan de doelstelling nog wel worden gehaald. Al zal dat dan moeten gebeuren via de nacompetitie. “Ons doel was handhaving, maar het liefste hadden we natuurlijk hoger geëindigd.” Is Jonas uiteindelijk, gezien alle blessures, dan toch tevreden? “Een beetje! Als we ons handhaven via de nacompetitie dan tenminste.” Gezien zijn liefde voor Ajax, kan de inwoner van Zwijndrecht na de laatste weken sowieso wel een opsteker gebruiken. “Ik ben ook fan van Barcelona. En dan met name Pedri. Dat vind ik echt een mooie speler om naar te kijken. Soms denk ik: hoe bedenk je dat?” Wie weet haalt Jonas er voor zijn eigen ontwikkeling, nog wat inspiratie uit. “Het zou aan de ene kant leuk zijn om ooit een stap omhoog te maken, maar ik zou het ook niet erg vinden om hier te blijven voetballen.” Want, zo is de tiener eerlijk. “Wat je bij Groote Lindt hebt, zie je nergens!”

Klik hier voor meer informatie over Groote Lindt
Klik hier voor meer artikelen over Groote Lindt

‘Van elkaar eisen dat we voor een periode spelen’

Met een gelijkspel vlak voor de winterstop tegen kampioen IFC, werd voor tweedeklasser VVGZ het startsein gegeven voor een veel betere tweede seizoenshelft. En dus klom de ploeg van aanvoerder Mike Roodhorst van de elfde plaats, op naar plek zeven. Toch zat er dit seizoen volgens de verdediger eigenlijk nog veel meer in. “We hebben er het beste van gemaakt.”

Maar het beste, is wat Roodhorst (31) betreft niet goed genoeg. “Met het team wat we hebben, kan zevende worden eigenlijk niet. We moeten van elkaar eisen dat we bij de eerste vier of voor een periode spelen.” Al kon die doelstelling, dit seizoen al snel in de prullenbak, vertelt hij. “Rond de winterstop stonden we tiende of elfde, dat was absoluut niet wat we wilden. Daar hebben we het onderling ook echt wel over gehad.” Duidelijkere afspraken en meer besef, zorgden in het vervolg van de competitie uiteindelijk voor betere resultaten. “Het leek lange tijd ook een beetje tegen te zitten. We speelden wel goed, maar kregen dan toch net weer een lullige tegengoal. Vaak verloren we maar met één doelpunt verschil.”

Niet tevreden

Met 29 punten uit de laatste 18 duels, liep het de laatste maanden dan ook een stuk beter, bij de Zwijndrechtse ploeg. “Wat dat betreft kunnen we zeker tevreden zijn over de tweede seizoenshelft! Al begon het eigenlijk net voor de winterstop al, toen we gelijkspeelden tegen IFC. Maar ook daarna, is het heel goed gegaan.” Zijn verklaring? “We kregen sowieso weinig goals tegen, alleen moesten we meer gaan scoren. En we zijn met z’n allen hard blijven werken.” Want ook bij VVGZ, kregen ze op een gegeven moment wel last van degradatiezorgen, is Roodhorst eerlijk. “Daar hadden we het toevallig laatst nog met een aantal spelers over. De degradatie naar de tweede klasse doet nog steeds pijn. Ik zal toch niet twee keer degraderen? Denk je dan.” Zover kwam het gelukkig voor de rechtsback en heel VVGZ dus niet, desondanks kijkt hij terug op een teleurstellend seizoen. “We hebben er het beste van gemaakt, maar tevreden zijn we niet.” Helemaal niet als jongen van de club. “Ik ben hier begonnen op mijn twaalfde, in de D3. Vanaf mijn zeventiende, zit ik bij het eerste.” Relatief gezien vrij laat dus. “In mijn jeugd deed ik aan zwemmen, al voetbalde ik wel altijd op straat.” Dankzij vrienden, besloot Roodhorst toch ‘lekker’ bij VVGZ te gaan voetballen. “We spelen misschien niet het mooiste voetbal, maar zijn wel allemaal strijders en werken keihard. Dat maakt het zo mooi.” Tel daar een hoop gezelligheid bij op en de inwoner van Hendrik-Ido-Ambacht zit helemaal op zijn plek in Zwijndrecht. “Je groeit er in feite op en kent iedereen. Vroeger stond ik zelf altijd tussen de velden te voetballen terwijl het eerste speelde, dan is het mooi om daar nu zelf te staan.” Toch dacht Roodhorst er in 2014 aan, om de familieclub te verlaten, is hij eerlijk. “Ik zat steeds vaker op de bank, dus dacht wel bij mezelf: is dit het nou?”

Verantwoordelijk

Hoe anders is dat nu, in zijn tweede seizoen als aanvoerder. “Dat is iets waar ik echt wel trots op ben! Ik ben niet de meest tactische speler, maar moet het vooral hebben van mijn strijdlust.” En het regelen van dingen buiten het veld. “Wat dat betreft voel ik me ook wel een beetje verantwoordelijk voor de club. Dan maakt het niet uit of ik wel of niet die band heb.” Sowieso past Roodhorst zich makkelijk aan, lacht hij. “Ik ben ooit begonnen als nummer 10, iemand met veel snelheid en diepgang.” Tot de toenmalige rechtsback in 2015 geblesseerd raakte en trainer Gerrie Schaap vroeg of Roodhorst daar niet eens zou kunnen spelen. “Waarschijnlijk omdat ik rechtsbenig en snel ben.” Een nieuwe positie was geboren. “Daarna ben ik er nooit meer weggegaan!” Al is zijn spel hier en daar, wel wat veranderd, moet hij toegeven. “Ik ben meer van het aanvallen, dan het verdedigen. Maar vroeger haalde ik vaker de achterlijn. Dat wordt nu wat minder.” Toch kunnen ze ook volgend seizoen blijven genieten van zijn rushes langs de lijn. “Zolang mijn benen willen én ik het naar mijn zin heb, blijf ik lekker hier voetballen.” En het liefste, nog vijf jaar. “Dan bestaat VVGZ 100 jaar, dat zou natuurlijk wel het mooiste moment zijn om afscheid te nemen.” Goed voor zijn lichaam blijven zorgen, lijkt dan ook het devies. “Gelukkig heb ik weinig last van blessures en voorlopig voel ik mezelf nog fit. Al merk ik na een training wel dat ik wat meer last krijg van mijn enkels, knieën en rug.” Maar eerst, tijd voor een welverdiende zomerstop. “Ik hoop dat we de club weer terug kunnen brengen naar de eerste klasse. Er komen wat jongens bij, dus een periode moet lukken. Hopelijk kunnen we dat flikken met elkaar! Dan moeten we alleen wel iets beter beginnen dan dit seizoen…”

Klik op VVGZ voor meer artikelen over de club.
Klik op VVGZ voor meer informatie over de club.

MO17 van Pelikaan kampioen: ‘De juiste snaar raken’

Samen met Tim den Boer, Dennis Snoek en Miranda Schiefer is Wesley Neeskens sinds dit seizoen verantwoordelijk voor de MO17 van Pelikaan. En na een uitdagende eerste paar maanden en degradatie naar de derde klasse tot gevolg, leverde de tweede seizoenshelft een fraai kampioenschap op. Tot tevredenheid van de trainer. “Je ziet een enorme verbetering.”

Verbetering die de 41-jarige Neeskens stiekem eigenlijk al aan zag komen, vertelt hij. “Mijn bonusdochter speelt in het team, dus ik ging al regelmatig kijken. Dan zie je de potentie van die meiden.” Op zoek naar een trainer, kwam de club afgelopen zomer bij hem uit. “Toen heb ik het, samen met Tim, Dennis en Miranda, overgenomen. Vooral omdat we dachten dat we ze naar een hoger niveau konden krijgen.” En dat gevoel, bleek te kloppen. “Je ziet een enorme verbetering sinds het begin van het seizoen.”

Giechelen

Al moesten speelsters en technische staf, wel even aan elkaar wennen, is Neeskens eerlijk. “We vragen het maximale, dus daar moesten we wel even de goede mix in zien te vinden. Die juiste snaar, moet je zien te raken.” Aan de begeleiding, kan het in ieder geval niet liggen. “Tim is er als trainer iedere maandag, woensdag en zaterdag bij, Dennis op woensdag en zaterdag als vaste vlagger en Miranda is onze teammanager. Die regelt alles om het voetballen heen. Van verzameltijden, tot aan de kleding.” Neeskens zelf, geeft op maandag en zaterdag acte de présence. “Ik heb vroeger ook de jeugdteams van mijn zoontje getraind en daarnaast, heb ik onder meer bij Pelikaan, Groote Lindt en vijf jaar in de jeugdopleiding van NAC Breda gevoetbald. Dus ik weet er wel wat vanaf.” Toch was het voor de voormalig centrale verdediger even omschakelen, van de jongens naar de meiden. “Qua luisteren is het echt wel anders. Jongens letten meteen op en gaan het dan doen. Meiden staan vaak te giechelen en het lijkt alsof ze met andere dingen bezig zijn.” Ook de mentaliteit, is wezenlijk anders, vertelt hij. “Te laat komen, of makkelijk afmelden.” Maar, zo lacht Neeskens. “Je leert er op een gegeven moment mee leven. Voetbal is uiteindelijk vooral ontspanning.” Ontspanning die de inwoner van Zwijndrecht, keer op keer vindt bij de club. “Pelikaan is gewoon echt mijn vereniging. Doe maar normaal, dan doe je gek genoeg. En iedereen kent elkaar.”

Onderlinge sfeer

Zeker als je wint. “Het gaat boven verwachting goed! In de tweede fase zijn we gedegradeerd naar de derde klasse, maar dat was een beetje geflatteerd. Vooral door een stukje conditie. Daarna hadden we eigenlijk niet echt een doelstelling. Gingen gewoon voor het maximale.” En dat maximale, bleek uiteindelijk het kampioenschap. “We hadden het vuurwerk en de medailles al besteld, dus het mocht ook niet meer misgaan.” Mis, ging het dan ook niet. “Het niveauverschil met de tweede klasse was best wel groot.” Desondanks, heeft Neeskens vol overgave genoten. “Hard werken om een zege eruit te slepen, blijft voor mij het mooiste.” Al komt dat natuurlijk niet vanzelf. “Je ziet dat ze enorme stappen hebben gemaakt. Met name in het durven voetballen, vragen om de bal en het elkaar coachen.” Ook conditioneel, gaat het beter. “Dat hoort er nu eenmaal bij. Maar wel zoveel mogelijk met bal. Johan Cruijff zei ooit: ‘Conditietraining is baltraining’. Dat heb ik altijd onthouden.” Plezier, staat dan ook voorop. “Het enthousiasme van die meiden, is voor mij het leukste om te zien. Hoe blij ze zijn als ze elkaar zien, of de onzin in de app. Die onderling sfeer, doet me goed.” En zijn bonusdochter ook. “Die is helemaal gek van voetbal. Soms gaan we ook samen naar de Ajax Vrouwen.” Of ze volgend seizoen samen bij Pelikaan blijven, weet Neeskens nog niet helemaal zeker. “We moeten nog inventariseren wie er doorgaan, daar zijn we behoorlijk afhankelijk van. In het begin van het seizoen zijn we begonnen met twintig meiden, maar ondertussen zijn er een paar gestopt. Dan wordt het steeds lastiger om er genoeg te hebben. Daarom hebben we ook een tijdje als negental gespeeld.” Inmiddels weer met elf, ziet Neeskens zelf een extra jaar wel zitten. “Als we een team hebben, die meiden het ook leuk vinden én Pelikaan wil dat ik trainer blijf, dan zie ik geen reden om het niet te doen.” Zijn blik, richt hij dan ook alvast op komend seizoen. “De tweede klasse moet kunnen met dit team!”

Klik op Z.V.V. Pelikaan voor meer artikelen over de club.
Klik op Z.V.V. Pelikaan voor meer informatie over de club.

Seizoen zonder zorgen voor Heerjansdam

Een seizoen zonder zorgen. Zo kan Gianni Straal het tweede jaar van Heerjansdam in de Vierde Divisie het beste omschrijven. En gezien de directe handhaving, een achtste plek en bijna winst van de derde periode, valt daar weinig tegenin te brengen. “Al met al kunnen we zeker tevreden zijn!”

Want de doelstelling, zo snel mogelijk veilig spelen, werd met nog vier wedstrijden voor de boeg, ruimschoots gehaald. “Uiteindelijk zijn we zonder zorgen het seizoen doorgekomen. En voor een club als Heerjansdam, is een achtste plaats natuurlijk hartstikke mooi.” Tevredenheid overheerst dan ook, bij de 26-jarige Straal. “Rond de winterstop stonden we er niet zo goed voor, maar het vertrouwen is nooit weggeweest. Dus al met al, kunnen we tevreden zijn.” Zeker gezien de eindsprint in de derde periode. “Dat deden we vorig jaar ook!”

Even wennen

Al leverde het nu, mede dankzij achttien punten in de laatste tien duels, directe handhaving op. In tegenstelling tot de nacompetitie van vorig jaar. “Het eerste seizoen, is het altijd even wennen aan het niveau”, blikt Straal terug op het debuut van Heerjansdam in de Vierde Divisie. “Nu waren we daar al aan gewend. Dat is wat mij betreft de belangrijkste reden dat het beter liep.” Ondanks de dus ietwat moeizame start. “We zijn vooral rustig gebleven. Ook omdat we wisten dat er wedstrijden gingen komen waarin het wél mee zou zitten. Daar moesten we in blijven geloven.” En die kwamen er. Met winst van de derde periode, nog bijna tot gevolg. “Dat had helemaal een mooie beloning geweest, maar het is ook niet heel erg dat we die niet gewonnen hebben.” Straal kijkt dan ook verder dan alleen de prestaties op de ranglijst. “Ieder jaar proberen we weer een stapje te zetten. Vorig seizoen werden we dertiende, nu achtste. Wie weet lukt dat volgend jaar weer. En dan zien we wel waar we eindigen.” Om uiteindelijk, een stabiele vierdedivisionist te kunnen worden. “Dat is uiteindelijk wel het doel van de club.” Met Straal er in ieder geval volgend seizoen, gewoon weer bij. Voor het vierde jaar op rij. “Voordat ik hier kwam spelen, kende ik veel jongens al, maar ondertussen zijn dat vrienden geworden. Wat dat betreft hebben we wel een unieke groep.” Aan een vertrek, heeft de middenvelder dan ook eigenlijk niet gedacht. “De sfeer is altijd goed, binnen en buiten het veld. Dat maakt het zo leuk. Daarom ga ik ook niet zomaar weg.”

Vrij in hoofd

Straal heeft zijn plekje dan ook helemaal gevonden. Iets wat hij na een zware blessure in de jeugdopleiding van Excelsior Rotterdam, wel kon gebruiken, vertelt hij. “Toen ik daar in de JO17 speelde, kreeg ik last van een scheurtje in mijn bekken. Daardoor heb ik een heel jaar niet kunnen voetballen en werd ik aan het einde van het seizoen weggestuurd. Dat is natuurlijk nooit leuk.” Maar als een verrassing, kwam het voor de Rotterdammer niet, is hij eerlijk. “Als je weinig speelt, weet je dat de kans bestaat dat je weg moet. Er zijn daar zoveel andere jongens…” Via SC Feyenoord en Rijsoord, belandde hij drie seizoenen geleden bij Heerjansdam. Op voorspraak van toenmalig trainer Ben Mierop, die hij kende van zijn tijd bij Feyenoord. Al was zijn overstap van het profvoetbal naar de amateurs, in het begin wel even wennen. “Tuurlijk is dat anders. Maar voetbal is voor mij het leukste spelletje wat er is, en op welk niveau, maakt dan eigenlijk niet uit. Achteraf is het ook wel goed voor me geweest, om mijn plezier terug te kunnen vinden.” En met succes. Want na de laatste competitiewedstrijd, werd Straal bij Heerjansdam uitgeroepen tot Speler van het Jaar. “Ondanks dat ik het niet had verwacht, is het altijd leuk om zoiets te winnen. Dat is toch een mooie waardering vanuit de club.” De nummer 6 kijkt dan ook met een positief gevoel terug op zijn eigen seizoen. “Het was, denk ik, weer een stapje beter en constanter dan afgelopen jaar. Dat probeer ik altijd.” Hoe dat kwam? “Ik was vrij in mijn hoofd. Waar dat aan ligt, weet ik niet. Gewoon lekker een potje voetballen.” Als verdedigende middenvelder dus. “Een echte teamspeler. Iemand die de vuile meters maakt, gaten dichtloopt, rustig is aan de bal en het spelletje goed leest.” Kwaliteiten waar ze in Heerjansdam, in ieder geval nog een seizoen van kunnen genieten. En misschien wel langer. “Ik had altijd de ambitie om profvoetballer te worden, maar dat gaat op mijn leeftijd natuurlijk niet snel meer gebeuren. Toch zou ooit nóg hoger voetballen leuk zijn. Wie weet Tweede of Derde Divisie?” Al moet het dan wel allemaal kloppen, voegt hij daar meteen aan toe. “Ik heb het hier ontzettend goed naar mijn zin, dus ga Heerjansdam niet zomaar verlaten. Dan moet het echt een club zijn met een plan en die goed bij me past!”

Klik op VV Heerjansdam voor de laatste artikelen over de club.
Klik op VV Heerjansdam voor meer informatie over de club.

Goed seizoen voor ASWH

Door: Rutger Rotmeijer

ASWH kan terugkijken op een prima seizoen. Met een twaalfde plaats in de competitie en een succesvolle campagne in het KNVB beker toernooi is het seizoen geslaagd en kan verder gebouwd worden aan de toekomst.

In Hendrik-Ido-Ambacht zat de schrik er wel even in toen ASWH, in het seizoen na de degradatie uit de Tweede Divisie, direct degradeerde uit de Derde Divisie. Dat was in de zomer van 2023. Daarna werd de clubnaam ‘Altijd Sterker Worden Hendrik-Ido-Ambacht’ eer aangedaan en richtte ASWH zich op en werd met grote afstand kampioen in de Vierde Divisie, waardoor het dit seizoen weer mocht aantreden in de Derde Divisie B.

Een eerste seizoen als promovendus is zelden eenvoudig. Op alle niveaus in binnen- en buitenland zie je dat teams nadat ze gepromoveerd zijn moeite hebben om aan te haken bij het hogere niveau. Dat gold ook voor ASWH: de eerste vier wedstrijden werden verloren en eind oktober vond ASWH zichzelf terug op de zestiende plaats met slechts zeven punten. Even was er twijfel: gaat dit nog goed komen? De zwart-witten boekten vervolgens vier overwinningen en speelden twee keer gelijk en stond bij de winterstop tot ieders opluchting in de middenmoot.

Waar er in de eerste helft van de competitie ups en downs waren, was het KNVB beker toernooi een enorme zegetocht. In de voorronden werden in Hendrik-Ido-Ambacht achtereenvolgens Eerste Klasser SVBO uit Emmen en Tweede Divisionist HHC Hardenberg uitgeschakeld. In de eerste ronde van het hoofdtoernooi mocht ASWH uit naar Quick’20 in Oldenzaal. Lang leek het erop dat ASWH, gesteund door een bus vol supporters en talloze fans die met eigen vervoer waren gekomen, het onderspit zou delven tegen de Vierde Divisionist uit Overijssel. Totdat Joshua Adney zich vrijspeelde en de bal tussen de keeper en spits Bradley Tuinfort bij de tweede paal plaatste en de bal in een keer het doel invliegt. Quick’20 voerde vervolgens de druk op, maar uit de counter

schiet Quincy Tavares de bal hard en strak binnen en wint ASWH met 0-2. De beloning volgde daarna toen SC Heerenveen uit de koker rolde. De komst van de eredivisieclub, met trainer Robin van Persie (inmiddels Feyenoord) aan het roer, maakte heel veel los in Ambacht en omstreken. Het sportpark was stijf uitverkocht, er waren sfeeracties, speciale wedstrijdsjaals en sponsorarrangementen en de landelijke media was aanwezig. ASWH toonde zich een waardige tegenstander, maar uiteindelijk won Heerenveen met 0-1 en zat het bekeravontuur erop.

Na de winterstop start ASWH, met de teruggekeerde Luuk Admiraal in de gelederen, sterk en boekt direct drie overwinningen. Even wordt er gedroomd van een hoge eindpositie op de ranglijst en zelfs van meedoen om de derde periodetitel, maar dat blijkt net iets te hoog gegrepen. De Ambachters blijven echter ruim weg uit de degradatiezone en met een twaalfde plaats in de eindstand, in het eerste seizoen na de terugkeer in de Derde Divisie, en de bekersuccessen mag er terecht met trots teruggekeken worden.

ASWH heeft dit seizoen een basis gelegd om komend voetbaljaar weer nieuwe successen te behalen!

Klik op ASWH de laatste artikelen over de club.
Klik op ASWH voor meer informatie over de club.

Könemann is na topscorer nu trainer: ‘Ik houd van voetbal’

Van voormalig topscorer, tot jeugdtrainer bij Groote Lindt. Na een doelpuntrijke carrière, staat Brandon Könemann niet meer in, maar net naast het veld. En daar geniet de oud-spits van onder meer RVVH, Oranje Wit en XerxesDZB als trainer van de JO7 wekelijks van. “Ik vind het leuk om met kinderen bezig te zijn en ik houd gewoon van voetbal.”

Dus toen zijn zoontje twee jaar geleden ging voetballen, wist Könemann het eigenlijk direct. “Ik ben er toch, dan kun je net zo goed helpen en word je snel trainer.” Bij een club, waar de 33-jarige aanvaller in zijn eigen voetballoopbaan nooit had gespeeld. “We wonen in Zwijndrecht en bekenden uit de buurt zaten bij Groote Lindt. Dan ga je een keertje kijken.” En met succes. “Het was meteen heel gemoedelijk!”

Grote groep

Lang nodig om na te denken of hij voor de groep wilde gaan staan, had Könemann dan ook niet. “Ik vind het leuk om met kinderen bezig te zijn en ik houd gewoon van voetbal.” Samen met Wesley Ponsen, Hans van Dam, Mirre Kok, Nienke Franzen, Joey Buijink, Jeroen Hoogstraten en Danny Weggers, maakt hij er iedere woensdag en zaterdag dan ook een feestje van. “We hebben een grote groep met kinderen van vier tot en met zes jaar. Als iedereen er is, zijn het er meer dan 30. De vaste kern, bestaat uit ruim twintig spelers.” Een boel energie én enthousiasme dus. “Tijdens de training verdelen we ze op basis van leeftijd en kwaliteit in kleine groepjes, zodat we iedere speler de juiste uitdaging kunnen bieden.” Hoe ziet zo’n training er over het algemeen uit? “Zoveel mogelijk met bal. Dribbelen, kappen en techniek. Ook met het verkeerde been. Naast natuurlijk tikspelletjes en estafettes.” Daarna volgt, ieder op zijn of haar niveau, de zogeheten carrousel. “Dan doen we meestal vier verschillende oefeningen en na acht minuten draaien we door. Dat gaat van pass- en trap, tot afwerken en één tegen één.” Vooral dat laatste, is belangrijk, vindt Könemann. “Ze spelen nog weinig over naar elkaar, dus vooral de beste spelers krijgen dan veel de bal. Terwijl je je bij één tegen één niet kunt verstoppen. Dan krijgt iedereen vaak de bal.” Uiteraard wordt er steevast afgesloten, met een partij. “Dat blijft toch het leukste!”

Reacties

De reacties zijn dan ook overwegend positief, vertelt Könemann. “We horen vaak dat we het leuk doen.” En dat blijkt ook wel. “Het ging de afgelopen jaren qua aanwas al goed, maar die lijn lijkt zich door te zetten.” Ook bij hem thuis, lacht hij. “Mijn zoontje begint steeds meer dingen te vragen, als we thuis samen voetbal zitten te kijken. En hij gaat regelmatig mee naar Feyenoord. Al heeft hij nu zelf bepaald dat hij voor Real Madrid is.” Hoe probeert Könemann daar als trainer mee om te gaan? “Soms is het wel lastig om hem te trainen, omdat ik van mezelf ook nogal fanatiek ben. Dan moet je even beseffen dat ze nog jong zijn. Ik probeer er in ieder geval niet te veel druk op te leggen.” Want uiteindelijk, draait het natuurlijk vooral om plezier. Ook op zaterdag. “De jongens van zes, spelen dan met de JO7 minitoernooitjes vier tegen vier. Dat is een leuke opzet om kennis te maken met wedstrijden.” Wedstrijden die Könemann zelf, in zijn leven meer dan genoeg heeft gespeeld. En stiekem, mist de inwoner van Zwijndrecht dat wel, nadat hij afgelopen seizoen een punt achter zijn voetbalcarrière besloot te zetten. “De trainingen alleen in de zomer, maar vooral de zaterdagen en het sociale.” Gelukkig kan hij zijn ei kwijt, in het training geven. Al heeft Könemann voorlopig niet de ambities om écht het trainersvak in te gaan. “De reacties die je terugkrijgt van de kinderen, maken het voor mij heel leuk. Dat ze het leuk vonden en echt beter worden.” Want vooral dat laatste, merkt de oud-spits maar al te goed. “Het is mooi om die vooruitgang te zien. Vooral qua techniek, dribbelen, kappen en tweebenigheid, maken ze enorme stappen. Dan weet je dat je het niet voor niets doet.”

Klik hier voor meer informatie over Groote Lindt
Klik hier voor meer artikelen over Groote Lindt

Degradatie geen ramp voor ZBC’97: ‘Leerzaam jaar’

Op een laatste speeldag waarin van alles kon gebeuren, viel voor derdeklasser ZBC’97 het kwartje uiteindelijk precies de verkeerde kant op. En dus speelt de formatie onder leiding van Robert Mohan volgend seizoen in de vierde klasse. Maar een ramp, is dat volgens de oefenmeester niet. “Het is een leerzaam jaar geweest.”

Een jaar, waarin ze bij ZBC’97 moesten gaan bouwen aan een vrijwel nieuw team, legt Mohan (45) uit. “Het was eigenlijk een soort overbruggingsjaar. Veel oudere spelers gingen weg en daar kwamen jonge jongens voor terug.” In een leukere, maar wel zwaardere competitie, vertelt hij. “Veel voormalig tweedeklassers en tegenstanders met genoeg routine. Die straffen fouten sneller af.” Toch begon de club uit Zwijndrecht nog niet zo slecht aan het seizoen, vindt de inwoner van Dordrecht. “We hebben te veel punten laten liggen in de winter. Wat dat betreft zijn we echt een zomerploeg. Kunnen alleen hard werken als het mooi weer is.”

Leerproces

Al bleek dat na 24 wedstrijden, 21 punten en een één na laatste plaats, uiteindelijk dus niet genoeg voor handhaving. “Degraderen is nooit leuk, maar het is geen ramp. Nu kunnen we samen blijven bouwen.” En dat is nodig ook, weet Mohan. “Qua organisatie, is ZBC’97 eigenlijk middenmoot vierde klasse. In principe spelen we een beetje boven ons niveau. Die derde klasse, is een soort luxe.” Waar na drie seizoenen, een einde aan komt. Maar bij de pakken neerzitten, doet de trainer niet. “Het is een leerzaam jaar geweest en de spelersgroep blijft intact.” Tijd dus, om de volgende stappen te gaan zetten. “Vooral op tactisch gebied. Veel jongens komen van een lager niveau, dus alles moet sneller. En daarnaast, moeten we ook beseffen dat we hard moeten werken. Als je minder kwaliteit hebt, kun je daar niet op teren.” Toch is Mohan tevreden over de ontwikkeling van zijn jonge spelersgroep. “Het is een leerproces. Waar je moet lopen of wat er van je wordt gevraagd. Daar waren sommige spelers misschien minder ver in dan ik dacht.” Desondanks zit Mohan, ook na zeven seizoenen, nog altijd uitstekend op zijn plek. “Het is een fantastische club! Ik krijg heel veel vrijheid, dus voor mij is het lekker werken.” Samen met fijne mensen. “Ik heb hier vrienden voor het leven gemaakt.”

Door het vuur

En tussen die gezelligheid door, is er ook aan de toekomst gewerkt, meent hij. “Vroeger was ZBC’97 een beetje het lachertje van Zwijndrecht, dat is nu niet meer. We zijn even sterk als Pelikaan en Groote Lindt, en er wordt rekening met ons gehouden. Daar zijn ze bij de club heel blij mee.” Aan de samenwerking met Mohan, komt voorlopig dan ook nog geen einde. “Zeven jaar is lang. Soms word je wel eens ‘voetbalmoe’ als je zo lang bij één club zit, maar ik kan het niet loslaten.” Gelukkig, geeft de derdeklasser hem alle ruimte die hij nodig heeft. “Zo nu en dan, wil je ook andere dingen doen. Ik heb een huisje in Spanje, en het is geen probleem als ik een keertje weg ben. Dat maakt het hier zo lekker werken.” Aan zijn inzet, ligt het dan ook niet. “Ik ben sterk in het managen van een team en de groep bij elkaar houden. Ze zeggen bij ZBC’97 altijd dat ik van spelers clubmensen maak, waardoor ze hier nooit meer weg willen. Dat is ook mijn bedoeling. Spelers moeten voor de club door het vuur willen gaan.” En dat allemaal, op basis van plezier. “Het moet vooral heel erg leuk zijn. Dat blijft toch het belangrijkste!”

Klik op ZBC’97 voor de laatste artikelen over de club.
Klik op ZBC’97 voor meer informatie over de club.

Valster zwaait af bij Heerjansdam: ‘Echt mijn club geworden’

Ondanks dat hij in de winterstop had aangegeven nog een jaar door te gaan met voetballen, heeft Mathijn Valster (30) zijn laatste wedstrijd als voetballer er inmiddels opzitten. Want na acht seizoenen in het eerste van Heerjansdam, is het mooi geweest voor de middenvelder uit Barendrecht. “Ik had graag nog een jaartje doorgegaan, maar ik merkte dat het te druk begon te worden.”

Met name door zijn werk én dat van zijn vriendin. “Het is heel jammer, want ik voel mezelf nog fit en heb het hartstikke naar mijn zin. Alleen, het moet wel passen.” En dat deed het, na lang wikken en wegen, uiteindelijk dus niet. “Het was een lastige beslissing. Helemaal als je dan op zaterdag wint en je staat met een biertje in het zonnetje… Dan denk je toch bij jezelf: moet ik niet gewoon lekker doorgaan?” Maar het antwoord was en bleef dus ‘nee’. “Het is prima zo. Misschien ga ik wel nog in een vriendenteam bij Heerjansdam voetballen.”

Vriendenteam

Want zonder voetbal én de club, kan Valster toch eigenlijk niet. Ondanks dat hij in de jeugd begon bij Barendrecht. “Uiteindelijk heb ik daar vanaf mijn vierde, tot het eerste gespeeld. Al was ik speler nummer 28.” Na een jaartje Rijsoord, kwam Valster al snel bij Heerjansdam terecht. “Bij Rijsoord miste ik een beetje de gezelligheid, en vrienden van mij, voetbalden bij Heerjansdam.” Een overstap, waar hij in al die acht seizoenen, geen spijt van heeft gehad. “Hier heb je echt het gevoel van een vriendenteam, maar dan op een hoger niveau. Relativeren na een verlies, biertje erbij en vergeten.” Al werd er de afgelopen jaren, toch vooral veel gewonnen, kijkt hij terug. “We zijn van de eerste klasse, naar de Vierde Divisie gegaan. Dat was heel mooi om mee te maken.” Die euforie in de kleedkamer, gaat Valster dan ook missen, is hij bang. “Net als de wedstrijdspanning, het prestatievoetbal, de mensen die komen kijken en natuurlijk die gasten. Gewoon samen op het veld staan. In al die jaren, is er qua spelers bijna geen verloop geweest.” De routinier speelde mede daardoor, ook in totaal zeven seizoenen lang samen met broertje Lukas. “Dat was heel bijzonder, ook voor onze ouders. Van voetballen in de huiskamer, tot ergernis van onze moeder, in de tuin en op vakantie, naar samen in het eerste. Dat ga ik wel heel erg missen.” De trainingen, gaat de dertiger iets minder missen, is hij eerlijk. “Ik was nooit zo’n trainingsbeest. Moest het vooral hebben van mijn techniek en inzicht.” Gelukkig hoeft hij dat als supporters langs de lijn, straks in ieder geval niet meer te doen. “Natuurlijk kom ik nog wel kijken, maar dat is toch anders…” De middenvelder, die dit seizoen vaak als hangende rechtsbuiten speelde, laat zijn toekomst in de voetballerij dan ook nog in het midden. “Vooralsnog heb ik geen ambitie om trainer te worden. Helemaal niet als je ziet met hoeveel gezeur je dan te maken hebt. Wie weet ooit als assistent. Maar eerst ga ik ervaren hoe het is om in een vriendenteam te spelen.”

Volwassener

En dat allemaal, nadat hij Heerjansdam dit jaar zonder al te veel moeite in de Vierde Divisie heeft weten te houden. “Het was gelukkig een stuk minder stressvol dan afgelopen seizoen”, lacht Valster. “Na de wedstrijd tegen Achilles Veen, vier duels voor het einde, was het wel duidelijk dat we ons gingen handhaven.” Met uiteindelijk een achtste plek tot gevolg. “Daarna misten we wel dat ‘beetje extra’ om wedstrijden echt te willen winnen. Maar het was vooral lekker dat we zo vroeg veilig waren.” Helemaal na een moeizame start van het seizoen. “Rond de winterstop stonden we er een stuk minder goed voor.” Al ontbrak het niet aan zelfvertrouwen, herinnert Valster. “Op trainingskamp zeiden we al tegen elkaar dat het goed zou gaan komen. Vervolgens hebben we bijna niet meer verloren.” Hoe dat komt? “Ten opzichte van vorig seizoen, spelen we redelijk hetzelfde. Alleen zijn we een stuk volwassener geworden in het omgaan met de kansen, waardoor we makkelijker scoren. In de Vierde Divisie moet je jezelf daar bewust van zijn, anders kom je er niet mee weg en ga je er gewoon af.” Een stukje ervaring dus. “Die volwassenheid krijg je vanzelf, als je langer op dit niveau speelt. Dat gevoel hadden we al redelijk snel. Ondanks dat het in de eerste seizoenshelft een aantal keer tegenzat.” Vasthouden aan het plan, bleek het beste devies. “Verdedigend hebben we ons als team enorm ontwikkeld. Doordat we met hoge druk spelen, is het heel belangrijk om in de restverdediging goed te staan. Vorig jaar liepen we daardoor vaak tegen een counter aan, nu staan we veel georganiseerder.” Vol tevredenheid, sluit Valster straks dan ook voor het laatst de kleedkamerdeur. “Heerjansdam is echt mijn club geworden!”

Klik op VV Heerjansdam voor de laatste artikelen over de club.
Klik op VV Heerjansdam voor meer informatie over de club.

Timmers neemt met titel afscheid bij IFC: ‘Project is geslaagd’

Na vier seizoenen als hoofdtrainer van IFC, trekt Ron Timmers de deur bij de vereniging uit Hendrik-Ido-Ambacht deze zomer achter zich dicht. En met een kampioenschap in de tweede klasse en drie promoties op zak, is zijn avontuur precies geworden wat hij op voorhand had gehoopt. “Het project is geslaagd!”

Een project waar de 61-jarige Timmers, met het kampioenschap in de tweede klasse, een aantal weken terug een uitroepteken achter zette. “We hebben echt een topseizoen gehad!” De cijfers van IFC spreken dan ook boekdelen. Slechts één nederlaag, 23 zeges, 95 doelpunten voor en een voorsprong van 18 punten op concurrent MZC’11. “We hadden niet verwacht dat het zo goed óf makkelijk zou gaan. Zeker niet gezien al die uitwedstrijden naar Zeeland, op van die slechte velden.” Want dat was, bij de Ambachtse club, toch wel een doorn in het oog, is de oefenmeester eerlijk. “Het was een dompertje dat we acht keer naar Zeeland moesten en twee keer naar Bergen op Zoom. Vorig seizoen konden we bijna op de fiets.” En dat merkte je, vertelt hij. “De beleving van onze eigen mensen, maar ook de mensen die komen, is toch minder.”

Scherp houden

Desondanks, kroonde IFC zich dus met overmacht tot kampioen. “Dat is een compliment waard.” Al had Timmers dat krachtsverschil, al vrij snel in de gaten. “Vanaf het moment dat je iedereen hebt gehad, zo ongeveer halverwege, weet je dat al wel. We verspeelden zelf weinig punten, terwijl de rest dat wel deed.” Vooral GSC/ODS en VVGZ vielen de trainer dan ook wat tegen. “Misschien ook door die onderlinge derby’s tegen elkaar. Daar staat toch druk op.” Druk, voelden ze bij IFC op hun beurt eigenlijk nauwelijks. “We wisten dat als we zouden blijven doen wat we moesten doen, dat we kampioen gingen worden.” Al is dat makkelijker gezegd, dan gedaan, weet ook Timmers. “Ik was eigenlijk niet bezig om die jongens te leren voetballen, maar vooral om ze scherp te houden. Coachkwaliteiten spelen dan een belangrijke rol.” Kwaliteiten die hij, als voormalig trainer van onder meer Rijsoord, Groote Lindt, Heerjansdam en ASWH, meer dan voldoende heeft opgebouwd. “Ondertussen loop ik al een tijdje mee.” Aan hem de taak, om iedereen gefocust én betrokken te houden. “We hadden best een ervaren groep, met spelers die allemaal vonden dat ze erin hoorden te staan. Dat is niet altijd makkelijk. Dan moet je duidelijk maken dat je meer dan elf man nodig hebt en spelers minuten geven als daar ruimte voor is. Want juist als je te maken krijgt met blessures en schorsingen, moet je een goede ploeg hebben.” En die hadden ze dit seizoen bij IFC. “We hebben geen moment verslapt.”

Uitdaging

Met een meer dan verdiende promotie naar de eerste klasse tot gevolg. Precies eigenlijk zoals de inwoner van Zwijndrecht vier seizoenen geleden voor ogen had. “Je wordt wat ouder, dan heb je minder zin om lang in de auto te zitten. Zeker met al die files van tegenwoordig. Daardoor vallen een hoop aantal clubs al af. IFC is in de buurt en als Ambachter, mijn ouders komen daar vandaan, is het toch wel bijzonder om hier aan de slag te gaan.” En een uitdaging. “Toen we in gesprek gingen, speelden ze nog op zondag.” In de hoofdklasse. “Tot duidelijk werd dat spelers liever niet meer op zondag wilden spelen.” Een overstap naar de zaterdag vierde klasse volgde. “Op dat moment kwam het hele project eigenlijk meteen van de grond. Onder meer omdat ook een hoop oud-IFC jongens graag mee wilden doen.” Drie promoties later, blikt Timmers terug op een succesvol avontuur. “Er waren ook jongens die het eerst even aan wilden kijken, maar later alsnog zijn aangesloten. Spelers die bij de kabouters zijn begonnen of hier al jaren op zaterdag speelden. Inmiddels zijn dat er in totaal volgens mij een stuk of tien.” De populariteit, begint dan ook toe te nemen, heeft hij gemerkt. “De beleving rondom de club, is een stuk groter geworden. Dat zie je ook aan de drukte in de kantine. En spelers bellen nu zelf, of ze hier mogen voetballen.” Al staan ze daar in Ambacht niet meteen om te springen, zo blijkt. “We willen geen vreemdelingenlegioen worden. Het moet een team vol IFC-DNA zijn. Dat is tot nu toe goed gelukt!”

Frisse wind

Zoals eigenlijk alles, bij IFC geworden is wat Timmers had gehoopt. “Ons doel was om samen binnen maximaal vijf jaar naar die eerste klasse te gaan. Het zijn er uiteindelijk vier geworden.” Met in december, ieder seizoen een moment ter evaluatie. “Dan keken de club en ik, of we nog gelukkig met elkaar waren. En of we het idee hadden dat het zou gaan lukken.” Met drie promoties, in vier jaar tijd, heeft Timmers zijn ‘job’ gedaan. Zoals hij het zelf noemt. “Daarom is het nu tijd voor iemand anders. Die gasten kijken al vier seizoenen tegen hetzelfde hoofd aan, dan is het tijd voor een frisse wind. Iemand met nieuwe verhalen.” In de persoon van Michael Nijssen, vond de club een ambitieuze opvolger. “Er staat een ploeg waarmee IFC ook volgend seizoen in de eerste klasse mee moet kunnen doen voor de bovenste plekken. Al is dat straks natuurlijk niet meer aan mij.” Maar stilzitten, gaat Timmers niet doen. Hij keert in augustus terug bij Rijsoord. “Ik ben daar twintig jaar geleden trainer geweest, en de jongens die ik toen training gaf, zitten nu in de TC. Die vroegen of ik de beleving van toen weer terug kon brengen.” De derdeklasser kan dan ook wel wat nieuwe energie gebruiken, zo blijkt. “De club bruist, maar het eerste elftal volgt niet. Daarom gaan we proberen om de ploeg met eigen jongens, weer omhoog te brengen. Eigenlijk hetzelfde als vier jaar geleden bij IFC.”

Plezier hebben

Voorlopig, heeft Timmers er als trainer dan ook nog lang geen genoeg van. “Van werken met jonge gasten, blijf je zelf ook jong. Met een team aan de gang gaan en daar een prestatieve groep van maken, is voor mij de drijfveer.” Iets wat hem bij IFC vrij aardig is gelukt. “Soms vroegen mensen wel eens: Is het ook zo gezellig bij jullie als er wordt verloren? Dan was mijn antwoord altijd, dat weet ik niet, we verliezen nooit.” En dat klopt. “In vier jaar tijd, hebben we thuis geen één wedstrijd verloren.” Op de manier, zoals Timmers dat graag ziet. “Met aanvallend voetbal en de bal zo ver mogelijk van de eigen goal veroveren. Uiteindelijk draait voetbal om plezier hebben. Met elkaar én de mensen die komen kijken. Daar doe je het uiteindelijk voor.” Al komt dat natuurlijk niet vanzelf. “De uitdaging zat hem vooral in het iedere keer beter willen worden. Als we tegen tegenstanders uit een hogere klasse speelden, wilden we dat niveau aan proberen te tikken. Daar heb je een conditioneel sterke ploeg voor nodig. Dus trainden we iedere week keihard.” Maar nu, is het tijd om even wat gas terug te nemen en na te genieten. “In vier seizoenen van de vierde naar de eerste klasse, dan doe je het best goed, toch?”

Klik op IFC voor de laatste artikelen over de club.
Klik op IFC voor meer informatie over de club.

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Ontvang nu ook maandelijkse het laatste nieuws uit het amateurvoetbal in jouw regio.