‘Van voetballen werd ik moe’
Hij begon ooit als voetballer, keepte vervolgens acht jaar lang in de jeugd van FC Den Bosch, maar geniet nu van het amateurvoetbal bij Wilhelmina’26. Toch heeft doelman Joran de Laat zijn ambities nog niet helemaal uit het hoofd gezet. “Het is een heel andere mindset, maar ik wil nog steeds voor het maximaal haalbare gaan.”
Maar voordat we het daar verder over gaan hebben, eerst even wat anders. Namelijk de start van Wilhelmina’26. “Daar zijn we heel tevreden mee! Subtop tweede klasse, daar hadden we op voorhand voor getekend.” Boven verwachting dus, vertelt de 21-jarige De Laat. “Het is een lastige competitie, met veel goede ploegen. Er is bij ons heel veel vertrouwen. De eerste wedstrijd wonnen we met 3-0 van Achilles’29, die staan nu bovenin. Toen merkte je dat goede gevoel al meteen!” Kan de doelstelling dan ook direct bijgesteld worden? “We mikken altijd op handhaving, maar wie weet kunnen we onszelf wel belonen met een periode. Eerst zo snel mogelijk veilig, dan hopen op meer.”
Oefenwedstrijd
Want met een aantal nieuwe jongens, is ook het positivisme bij De Laat zelf groot. “Daardoor heb je een bredere selectie én dus meer concurrentie. Je merkt ook dat er goed getraind wordt. Het niveau ligt hoog.” Met hem voor het tweede seizoen op rij als eerste keeper. En dat nadat hij via een flinke omweg, in Wijk en Aalburg terechtkwam. “Ik ben ooit bij Nivo Sparta begonnen, toen acht jaar FC Den Bosch en via opnieuw Nivo Sparta, kwam ik bij Wilhelmina. Tim de Laat, mijn neef, speelde hier toen al.” Toch was de manier waarop, een bijzondere, lacht de inwoner van Zaltbommel. “De toenmalige keeper raakte geblesseerd tijdens een oefenwedstrijd en ik stond te kijken. Of ik niet een helftje wilde keepen. Dat ging best goed, daarna werd ik gevraagd.” De Laat maakte uiteindelijk dus de overstap, maar moest in het begin wel even wennen. “Je gaat van de profs, naar de amateurs. Van zeven keer per week trainen, naar misschien drie keer.” Het moeilijkste voor hem? “Het is een heel andere mindset. Bij Nivo Sparta speelde ik samen met vrienden in een team, dat is natuurlijk anders qua sfeer.” Maar wel ook ontzettend leuk, vertelt hij. “Dan kun je ineens een biertje pakken.” Inmiddels gewend aan het amateurvoetbal, zit De Laat bij Wilhelmina’26 uitstekend op zijn plek. Helemaal na zijn overstap van het tweede. “Daar komen natuurlijk veel minder mensen kijken. En staat er ook niemand naar je te roepen. Dat was ik toen daarna bij het eerste, helemaal niet gewend.” Maar ondertussen dus wel. Ook voetballend. “Het niveau ligt hoger en het gaat allemaal een stuk sneller. Aanvallers schieten ook harder.”
Voetballer
Bij een club die voor De Laat na vier jaar voelt als familie. “Dit zie je nergens anders… Iedereen leeft zo met je mee. De sfeer is goed, op en buiten het veld. Dat is denk ik heel belangrijk. Fijne mensen, gemoedelijk en altijd even een praatje in de kantine.” Of op trainingskamp. “Dan gaan er 54 man mee naar Spanje. Dat zegt heel veel.” Tegenwoordig doet hij dat dus als keeper, al had dat ook zomaar heel anders kunnen zijn. “Ik ben in de mini’s begonnen als voetballer, maar daar werd ik moe van. Toen zei ik tegen mijn vader: ‘dit wordt hem niet, ik ga keepen’.” Ondanks dat zijn vader het eigenlijk niet zo zag zitten, gebeurde het toch. “Al snel mocht ik op stage bij Feyenoord. Op mijn zevende ging ik naar Den Bosch. Ik kon gewoon veel beter keepen dan voetballen.” Een beslissing waar De Laat tot op de dag van vandaag, geen spijt van heeft. “Keeper zijn is soms lastig, maar ook ontzettend mooi. Die combinatie, is het mooiste voor mij. Uiteindelijk ben je toch altijd een soort individu.” Maar natuurlijk wel in een team. “Samen met mijn verdedigers, ben ik heel erg bezig met die ‘nul’. Dat voelt toch als een dubbele overwinning.” Als lijnkeeper, die het vooral van zijn reflexen en één-op-één situaties moet hebben, draagt De Laat daar een belangrijk steentje aan bij. Net als zijn voorbeelden. “Ik kijk op tv liever naar keepers dan voetballers. Naar wie? Ter Stegen of Sommer.” Die laatste, zorgt meteen voor een lach op zijn gezicht. “Jongens uit mijn team noemen me vaak Sommer. Ik denk door het haarbandje!” Voorlopig dus nog bij Wilhelmina’26. “Voetballend moet ik nog stappen maken, daar zijn we hard mee bezig. Uiteindelijk wil ik het beste uit mezelf halen en voor het maximaal haalbare gaan. Maar gezelligheid en plezier zijn voor mij ook heel belangrijk. Het is mooi als je dat kunt combineren!”
Klik op Wilhelmina ’26 voor de laatste artikelen over de club.
Klik op Wilhelmina ’26 voor meer informatie over de club.
Jacqueline van Wolferen: ‘Een leven zonder Quick Boys? Dat kan niet!’
Een leven zonder Quick Boys? “Nee, dat kan ik me niet voorstellen”, zegt Jacqueline van Wolferen (36). “Van jongs af aan is Quick Boys al een ding. Zelfs mijn dochter van drie loopt al vrolijk op de club rond.”
Jacqueline helpt meerdere keren per week in het clubhuis van de tweede divisionist. “Mijn man is clubhuisbeheerder, ik ondersteun hem. Wat ik doe heeft eigenlijk geen naam, dat hoeft ook niet, ik vind het gewoon leuk om te doen. En bijzonder, want mijn man heeft het beheer van het clubhuis overgenomen van zijn vader, mijn schoonvader dus.”
Jan van Wolferen
Jan van Wolferen, een man van de club, overleed helaas in 2019. Hij was jarenlang het gezicht van het clubhuis van Quick Boys. De club stond op de officiële website destijds uitgebreid stil bij de dood van Jan: ‘Wie kende Jan niet? Als er binnenbrandjes waren, wist Jan vrijwel altijd op minnelijke wijze de boel te sussen en de neuzen weer dezelfde kant op te krijgen. Ruzie met Jan krijgen was daarbij welhaast onmogelijk. Vele uren, week in en week uit, was hij actief betrokken bij het reilen en zeilen van Quick Boys. Vaak werd daarbij de gehele familie Van Wolferen opgetrommeld.’
Zoon Kees wilde het werk van zijn vader bij Quick Boys voortzetten. “Als Jan nog had geleefd en zelf was gestopt, had Kees het niet gedaan”, zegt Jacqueline. “Maar hij wilde het voortzetten voor hem. Uit pure liefde. Zijn vader zou trots zijn geweest, dat weet ik zeker. Hij was sowieso trots op zijn familie. Dat zei hij nooit met veel woorden, we realiseerden ons dat pas later. Na zijn overlijden zocht ik naar oude mailtjes en tussen de regels door liet hij wel blijken trots te zijn. Alleen toen zagen we het niet. Zulke dingen besef je vaak pas later.”
Gewaardeerd
Eigenlijk iedereen die op Sportpark Nieuw Zuid rondloopt is gek van de club, vertelt Jacqueline. “Het is dat warme gevoel. Iedereen voelt zich thuis en gewaardeerd. Mijn man nam een keer een collega van werk mee naar Quick Boys, voor het eerst dus, en hij wist ook niet wat hij zag. ‘Wat een club joh!’, zei hij. En dat is ook zo. We maken er altijd een feestje van.”
En om er daadwerkelijk een feestje van te maken, steken veel vrijwilligers de handen uit de mouwen. Ook Jacqueline. “Ik vind dat echt belangrijk, dat mensen zich thuis voelen. Het fijn hebben. We werken hard voor deze club. Mensen houden van Quick Boys. Of het nou goed of slecht gaat, zodra je bij ons binnenstapt, hangt je een bepaald sfeertje. Iedereen heeft een blauw-wit hart, het is één grote familie. Dat is toch mooi?”
Brandschoon
Quick Boys heeft over vrijwilligers niet te klagen. “Dat bestand is enorm. Overal lopen vrijwilligers, in welke commissie dan ook. Ook heel veel stewards en mensen van de schoonmaakploeg. Als je op maandag op de club komt is het brandschoon. Dat is ongelofelijk. Maar we zijn altijd op zoek naar nieuwe enthousiaste vrijwilligers.”
“Mijn dochter is drie en is al op de vereniging te vinden, met mij ging dat vroeger precies hetzelfde. Samen met mijn vader, die nu penningmeester is maar ook bij Quick Boys gekeept heeft en keeperstrainer is geweest. De liefde voor de club zit in onze familie heel diep.”
“Ik ben inmiddels ook al achttien jaar vrijwilliger. “Begonnen achter de frituur, later achter de bar en nu al een tijd samen met mijn man in het clubhuis. En ja, wat doe ik? Eigenlijk van alles. Ik ondersteun Kees. We willen dat alles soepel verloopt op zaterdag. Als iemand wat nodig heeft, regelen we dat. Op zaterdag zijn we de hele dag open en ook doordeweeks regelmatig, met ontzettend veel plezier. Ik doe het echt voor Quick Boys. Ik wil dat het gezellig is. Dat mensen genieten.”
Klik op Quick Boys voor de laatste artikelen over de club.
Klik op Quick Boys voor meer informatie over de club.
‘De eerste bal schoot ik op veld 3’
Pas net achttien jaar en toch al twee seizoenen bij het eerste. Voor Stan Thur begon het seniorenvoetbal al op jonge leeftijd. En dat debuut, was best spannend, herinnert de centrale verdediger van derdeklasser Sparta’30 zich. “De eerste bal raakte ik compleet verkeerd.”
Het mag dan bijna twee jaar geleden zijn, voor Thur voelt zijn debuut in het eerste, nog altijd als de dag van gisteren. “Ik zat op vrijdagavond gewoon te gamen met vrienden, toen ik werd gebeld door de trainer. Of ik fit was en dat ik niet met mijn eigen team zou spelen. Je staat erin bij het eerste, zei hij.” Een slapeloze nacht later, ging de jongeling eerst gewoon nog aan het werk, in de supermarkt. “Heel de ochtend was ik zó gespannen. Gelukkig mocht ik wat eerder weg, zodat ik op tijd was.” Zijn eerste balcontact een paar uur later, zal Thur nooit meer vergeten. “Die schoot ik op veld 3. Daarna ging het gelukkig goed.”
Trotse vader
Had hij zelf aan zien komen dat het zo snel zou gaan? “Totaal niet! Een week voordat ik zestien werd, maakte ik mijn officieuze debuut. Iets later ook mijn officiële. Daarvoor had ik nog nooit meegetraind.” Sterker nog. “Ik wist helemaal niet dat het zo dichtbij was, dacht altijd pas vanaf je twintigste ofzo.” Maar met zijn fysiek, is dat misschien nog niet eens zo gek. “Ik ben vrij groot, dus liep wat dat betreft altijd wel een beetje voor.” Tot hij bij het eerste kwam. “Het gaat natuurlijk allemaal wat sneller. En ik ben niet goed in koppen, dat merkte ik toen wel.” Tegenwoordig dus als centrale verdediger. “Ze vonden het tijdens mijn debuut te spannend om mij centraal te zetten, dus speelde ik rechtsback. Nu is dat gelukkig niet meer!” Zijn kwaliteiten? “Snel en een goede tackle. Een pass over twintig meter gaat prima, richting de spits is nog wat lastiger. Wat dat betreft ben ik een beetje een houterige voetballer.” Wel één waar ze bij Sparta’30 al een tijdje van kunnen genieten. “Ik ben op mijn tiende of elfde hier begonnen. Vrij laat dus. Mijn ouders hielden niet van voetbal, dus zat ik ‘op skateboarden’. Maar in de tuin en op school, was ik wel altijd aan het voetballen.” Thur trainde vervolgens een keer mee en was verkocht. Net als zijn vader nu. “Die is toch wel trots dat ik in het eerste sta. Dat werkt motiverend. Zoiets is natuurlijk leuk om te horen!”
Wisselvallig
Een lekker dorpsclubje, voetballen met vrienden en veel gezelligheid. “Ik ben ook niet anders gewend. Misschien is het ergens anders nog wel leuker, maar dat hoef ik helemaal niet te weten.” Al moet er daarnaast vanzelfsprekend wel gepresteerd worden. “Vorig seizoen was wisselvallig, ook qua minuten. Even een dipje, toen leefden we weer op. Een periode had er misschien in gezeten, was ook heel mooi geweest, maar misschien iets té.” Een vijfde plaats in die derde klasse, bleek uiteindelijk het maximaal haalbare. “Ons doel was om erin te blijven, dat is gelukt. Dus helemaal mooi!” En dit seizoen? “Nu weer. Zeker met die versterkte degradatie. Plek tien tot en met twee, is eigenlijk allemaal middenmoot.” Gaan voor handhaving en met wat geluk, misschien een periode. Voor zichzelf heeft Thur een heel andere ambitie voor ogen. “Zoveel mogelijk spelen! Het liefste natuurlijk vast in de basis.” Maar om dat voor elkaar te krijgen, moet hij nog het nodige verbeteren. “Eigenlijk alles. Coaching, kopduels, meer rust aan de bal en overzicht.” Een beetje zoals Noa Lang misschien. “Dat vind ik een mooie gast! Een beetje het zwarte schaap, met al zijn trucjes. Vroeger was ik voor Ajax, nu maakt het me niet veel meer uit. Ik denk zelfs dat ik ook nog wel een tijdje voor Feyenoord en PSV ben geweest.” Over zijn liefde voor Sparta’30, twijfelt de inwoner van Andel gelukkig een stuk minder. “Als er een mooie club komt, wil ik daar best over nadenken. Maar de komende vijf jaar, wil ik gewoon hier spelen! Zo goed ben ik nou ook weer niet…”
Klik op Sparta’30 voor de laatste artikelen over de club.
Klik op Sparta’30 voor meer informatie over de club.
Rick van der Meer: ‘Ik zie mezelf niet snel meer vertrekken bij Katwijk’
Rick van der Meer heeft zijn contract bij Katwijk verlengd tot medio 2026. “Ik zie mezelf niet bij een andere club spelen”, zegt de 26-jarige middenvelder. “Het totaalplaatje bij Katwijk klopt gewoon, ik heb niet lang na hoeven denken over contractverlenging. Het was eigenlijk een no-brainer.”
Van der Meer speelt sinds begin 2019 bij de succesvolle tweede divisionist. “Ik heb het vanaf dag één super naar mijn zin hier. Ik vind zoveel dingen prettig. De mensen die bij de club werken, de vrijwilligers, de technische staf en de sfeer in de spelersgroep. Daarnaast is het qua afstand ook te doen met onze carpoolgroep. Ik woon in Schiedam, aan de rand van Rotterdam, en zit al jaren in de auto met een paar ploeggenoten. Ook daar hecht ik veel waarde aan. Het zijn gewoon leuke dingen.”
Carpoolen
Samen met Kay Blokland en Jean-Paul van Leeuwen pendelt Van der Meer tussen Rotterdam en Katwijk. “Soms sluiten er nog andere jongens aan, Levi Bouwense bijvoorbeeld. Toen ik naar Katwijk kwam speelde Kay hier al. Met hem rijd ik al die tijd al heen en weer. Gezellig hoor, in de auto heb je het over van alles. Maar als je zo lang met elkaar optrekt is het ook gewoon goed als je een half uur niets zegt tegen elkaar in de auto. Alleen Kay valt even weg, hij gaat een wereldreis maken. Naar Zuid-Amerika, een klein half jaartje. Ontzettend gaaf. Ik heb het zelf ook eens overwogen, een jaar of twee geleden toen ik klaar was met mijn studie. Maar ik kan het niet. Misschien vind ik het spelletje toch te leuk om er tijdelijk uit te stappen. Het kan ook nog na mijn actieve carrière, denk ik maar. Daarnaast is het lastig met mijn werk.”
Sparta Rotterdam
Van der Meer werkt bij eredivisionist Sparta Rotterdam, op een steenworp afstand van zijn huis. “Ik scout spelers voor Sparta en doe ook data-analyses. Een prachtige baan, een jongensdroom voor velen. Dat hoor ik althans, als ik vertel wat ik doe, ha ha. Ik krijg ook vaak de vraag waar ik dan langs de lijn sta om spelers te scouten, maar ik doe eigenlijk vrijwel alles op kantoor. Gewoon bij Sparta, met data en video. Er zijn zo ontzettend veel programma’s tegenwoordig, je vindt heel veel over spelers. Daar maak ik rapporten van.”
Maar welke spelers van Sparta komen uit zijn koker? Joshua Kitolano? Tobias Lauritsen? Koki Saito? Van der Meer lacht. “Die vraag krijg ik ontzettend vaak. Ik begrijp het ook. Maar, en dat klinkt heel afgezaagd, we doen het echt als team. Dat is echt zo. Niet één persoon ontdekt iemand, alle spelers worden gecheckt door andere mensen binnen Sparta. We kijken natuurlijk al op professioneel niveau, dus echt spelers ontdekken doe je niet. Het is niet zo dat ik iemand ontdek die net doorbreekt.”
Haantjesgedrag
Zijn drukke baan bij Sparta is goed te combineren met het voetballen op hoog amateurniveau bij Katwijk. “Ik heb in de jeugd van Feyenoord gespeeld, zat in Nederlandse jeugdteams in mijn leeftijdscategorie (van onder 15 tot onder 20, red.) en speelde voordat ik naar Katwijk kwam bij Jong FC Utrecht in de Keuken Kampioen Divisie, maar bij Katwijk heb ik echt het voetbalplezier weer gevonden. Ik denk dat ik het niet gered heb in het betaald voetbal omdat ik te bescheiden ben voor deze wereld. Dat haantjesgedrag, dat is niets voor mij. Zo steek ik niet in elkaar.”
Bij Jong FC Utrecht raakte Van der Meer het plezier helemaal kwijt. “Speel je in de Keuken Kampioen Divisie, train je zes of zeven keer per week, met weinig uitzicht op een plek in het eerste team. Ik was het zat. In die periode, ik was begin twintig, kreeg ik ook andere interesses buiten het voetbal om. En dan heb ik het niet over tot laat stappen, maar wel de sociale contacten. In het profvoetbal staat dat allemaal op een laag pitje, dat ging me tegenstaan. Ik heb na Jong FC Utrecht bewust de keuze gemaakt voor de amateurs, maar wel bij een grote club. Katwijk is qua niveau vergelijkbaar met de middenmoot Keuken Kampioen Divisie. En we doen in de tweede divisie in de top mee, dat heb ik als speler ook nodig. Ik kom minder tot mijn recht in een elftal dat onderaan bungelt en vecht voor lijfsbehoud.”
Titels Katwijk
Met Katwijk werd Van der Meer in de afgelopen twee seizoenen kampioen in de tweede divisie. “Dit is mijn vijfde jaar bij deze club en die titels waren natuurlijk fantastisch. De eerste denk ik nog mooier dan die van vorig seizoen, omdat het alweer wat jaartjes geleden was voor de vereniging. Dat merkte je aan de supporters en het feest na het binnenhalen van het kampioenschap.”
Toch kijkt Van der Meer ook met veel plezier terug op zijn tweede seizoen bij Katwijk, 2019/2020. “Dat was mijn eerste volledige seizoen, omdat ik een jaar eerder in de winter kwam. In dat tweede jaar viel er echt iets van me af. Ik kwam natuurlijk van de profs en was toe aan de stap naar de amateurs. Meer vrijheid, dat deed me enorm goed. De druk was eraf. Ik voetbalde heel vrij. Een terugkeer in het betaald voetbal zie ik niet snel meer gebeuren. Ik heb het super naar mijn zin in deze combinatie. Werken bij Sparta en voetballen bij Katwijk. Sterker nog, ik zie mezelf ook niet snel meer bij deze club vertrekken. Dan moet het raar lopen.”
Frenkie de Jong
En toch lonkte lange tijd een carrière voor Van der Meer in het betaald voetbal. “Ik heb van dat leventje geproefd bij Feyenoord. Ik speelde in de jeugd met jongens als Jari Schuurman, Calvin Verdonk en Gustavo Hamer, maar eigenlijk was de lichting onder ons veel talentvoller. Met Lutsharel Geertruida. Bij de jeugdteams van Oranje speelde ik samen met onder meer Donny van de Beek, Steven Bergwijn en Frenkie de Jong. Het grappige is dat Frenkie vaak in het schaduwteam zat. Hij was supertechnisch, maar bleef ook heel lang klein. Fysiek werd hij weggeblazen. Pas daarna is hij gaan groeien. Ik spreek al die jongens nooit meer eigenlijk. Het is allemaal verwaterd. Dat is ook de voetballerij op het hoogste niveau. Vrienden heb ik er niet aan overgehouden.”
Klik op VV Katwijk voor de laatste artikelen over de club.
Klik op VV Katwijk voor meer informatie over de club.
Terugkeer naar Wolfaartsdijk bevalt Dylan Verheule nog altijd perfect
Op zijn elfde vertrok Dylan Verheule bij Wolfaartsdijk om zichzelf als voetballer verder te ontwikkelen in de jeugdopleiding van v.v. Kloetinge. Daar bleef hij tot de O23. Begin vorig seizoen keerde hij terug naar de dorpsclub en werd in zijn eerste seniorenjaar direct kampioen. De terugkeer bevalt hem dan ook nog altijd perfect.
“Het was een bewuste keus om terug te keren naar Wolfaartsdijk. Ik wilde graag weer dichterbij huis voetballen en wist ook dat ik ging studeren. Daardoor zou het lastig zijn om bij Kloetinge in de senioren een basisplaats af te dwingen. De O23 viel bovendien als ploeg behoorlijk uit elkaar en nu weet ik tenminste zeker dat ik volop kansen krijg om in het seniorenvoetbal mezelf te ontwikkelen. Het is nu mijn tweede seizoen en het is écht heel erg anders dan bij de jeugd. Het is een cliché, maar het is ook echt zo. De intensiteit is anders, fysiek zwaarder en nu ook in deze sterke derde klasse krijgen we veel tegenstand van hoog niveau.”
Verheule en zijn ploeggenoten pakten afgetekend de titel in de vierde klasse, een logisch hoogtepunt voor de middenvelder, maar wisten ook direct dat ze het dit seizoen enorm lastig zouden krijgen. “Als je ziet welke ploegen er in deze klasse spelen…. Dan kan je wel uittellen dat je het als promovendus uit de vierde klasse niet zomaar ‘eventjes’ voor elkaar krijgt om te handhaven. Dat is wel de doelstelling die we hebben gesteld. Het zou mooi om dit te realiseren met z’n allen. Hoewel het tempo flink hoger ligt, de tegenstanders er korter opzitten en fouten genadelozer afstraffen, denk ik wel dat we het kunnen redden. Er zitten heel veel teams qua niveau heel dicht bij elkaar. Als je wint stijg je een plek of vijf en als je twee keer verliest dan kan je ineens op een degradatieplek te vinden zijn. Dat is best bizar, maar ook vermakelijk tegelijk. Je voetbal écht ergens voor en dat is wel zo prettig als voetballer. Als je halfweg het seizoen al nergens meer om speelt, dan is er ook geen moer meer aan.”
Waar hij in het verleden vooral achterin speelde, daar staat hij nu een linie verder naar voor en speelt bij de oranjehemden voornamelijk linkshalf. “Dat is een prima plek, kom veel aan de bal en bovendien hebben we in de verdediging een aantal jongens die fysiek sterker zijn dan ik. Dus op deze manier past het goed in elkaar. En ik kan op deze positie voetballend meer inbreng hebben in de opbouw.”
De 22-jarige middenvelder studeert momenteel Economie & Bedrijfseconomie aan de Tilburg University, al heeft het voor Verheule vooralsnog geen invloed op zijn trainingsarbeid bij de derdeklasser. “Nee, ik kan prima twee keer per week trainen en dat is ook wel zo prettig om fysiek en conditioneel mezelf in vorm te houden. Er zijn veel mogelijkheden om de lessen te volgen. Op school in Tilburg of eventueel online vanaf thuis. Dat is ideaal en daardoor kan ik hier gewoon twee keer trainen per week.”
Vanuit de jeugd zijn er bij Wolfaartsdijk een aantal jongens uit de JO19 bij de selectie aangesloten. “Dat is wel fijn. Die gasten hebben veel talent en zorgen voor een stukje meer concurrentie. Dat is alleen maar goed, want van concurrentie wordt uiteindelijk iedereen beter. De trainingsopkomst is hoog en doordat iedereen vol aan de bak moet gaat het niveau ook steeds omhoog. Dat is ook de essentie want willen we het redden, dan zullen we wekelijks progressie moeten maken. We bekijken het van wedstrijd tot wedstrijd en hebben maar één taak: voldoende punten bij elkaar halen. Daar hebben we gelukkig nog een flinke reeks wedstrijden voor.”
Klik op VV Wolfaartsdijk voor de laatste artikelen over de club.
Klik op VV Wolfaartsdijk voor meer informatie over de club.
