Plezier, respect en prestatie zijn de hoofdthema’s in de jeugdopleiding van voetbalvereniging Schoonhoven. Met de komst van de ervaren Johan Koutstaal, in 2016, sloeg de club uit de Zilverstad een nieuwe weg in. Die van een betere structuur en meer op het individu gerichte opleiding.
Koutstaal kan gerust een zwaargewicht op de post van hoofd Jeugdopleiding worden genoemd. De intussen 50-jarige Lekkerkerker werkte jarenlang in het buitenland als voetbalopleider. “In 2012 ben ik teruggekeerd vanuit
Nieuw-Zeeland”, vertelt hij. In Nieuw-Zeeland werkte hij tien jaar voor clubs en de nationale bond. Hij trainde er (jeugd) teams en leidde trainers op. Eerder was hij acht jaar werkzaam bij Fulham FC.
“Wout den Braber, die zeer bekend is bij en rond de club, is mijn zwager, via hem ben ik in contact gekomen met Schoonhoven”, zegt Koutstaal, die directeur is van stichting Servicepunt Verenigingen Nederlek. “De club zocht nog een trainer voor de JO17-1. Van daaruit ben ik ook in gesprek gekomen met Marcel Stok en Hayo Nagtengaal
van de technische commissie. Met zijn drieën hebben we een beleidsplan 2020 samengesteld waarin staat beschreven wat we willen bereiken.”
“We moesten op het gebied van jeugdopleiding min of meer een inhaalslag maken. We hebben daar een eigen visie op losgelaten die we hebben samengevat in drie kernwoorden: plezier, respect en prestatie.”
“Plezier is de basis van alles, maar ook respect is een belangrijk onderdeel. Plezier en respect zijn het fundament
om tot goede prestaties te komen.”
Het (her)vormen van een jeugdopleiding kost tijd. “We maken zeker stappen”, legt Koutstaal uit. “We zijn hard
bezig om een goede structuur neer te zetten. Dit seizoen werken we voor het eerst met een coördinator boven- en een coördinator onderbouw. We begeleiden onze trainers, of ze nu een eerste team trainen of een derde team, zeer actief. We willen graag dat er één gedachte is. Die overbrengen kost tijd. Daarbij willen we de trainers niet in een strak keurslijf persen, er moet ook enige vorm van vrijheid zijn. Maar we willen niet teams, wat je bij clubs veel ziet, die eilandjes worden. Dat je ze bij het begin van het seizoen wegstuurt met een zak met ballen en aan het einde van het seizoen met open armen verwelkomt als ze kampioen zijn geworden.”
“De focus ligt op de individuele benadering van spelers. Maatwerk, ja. Geen voetballertje is ook hetzelfde. De één is vroegbloeier, de ander laatbloeier. Dat vergt veel flexibiliteit van trainers en die houvast moeten wij van de technische commissie hen geven. Aan het begin van het seizoen hebben we drie workshops gegeven waarin we onze ideeën en werkwijze hebben toegelicht.
We laten trainers zien hoe zij kunnen werken. Het ene uiterste is dat een trainer alles bepaalt en voorkauwt, het andere uiterste is dat hij spelers zelf de oplossing laat aandragen. Daar tussen zitten nog twee variaties. Het gaat
nu vooral om de praktische invulling. Uiteindelijk is het de bedoeling dat als we straks een jeugdwedstrijd kunnen zien dat we de Schoonhoven-speler herkennen aan zijn manier van doen en laten zonder dat je zijn shirt hebt gezien. Het op een zo hoog mogelijk niveau spelen is geen doel op zich.”