Jelmer Akkermans: nog altijd trots op NSV

0
181

Jelmer Akkermans (21) komt zijn leven lang al bij NSV. Met een goede uithaal kan hij de bal vanaf zijn achtertuin op het hoofdveld schieten, zijn teamgenoten wonen om de hoek en hij kent iedere toeschouwer op zondagmiddag. Zelfs de lokroep van RBC Roosendaal kon hem niet verleiden om het Nispense sportpark De Wallen te verlaten.

Zijn vader weet nog goed hoe Jelmer vroeger dag in dag uit op het sportpark De Wallen te vinden was. Samen met Arno van Gastel, was hij elke vrije seconde met een bal bezig. Inmiddels zijn de twee uitgegroeid tot grote kerels, die een belangrijke rol hebben in het eerste van NSV.

Ze voetballen niet meer zo vaak als vroeger, maar genieten nog altijd enorm van het spelletje op zondagmiddag. “En we weten elkaar blindelings te vinden. Ik hoef bij een vrije trap eigenlijk niet eens meer te kijken wat Arno doet, ik weet precies waar ik de bal moet leggen. Ik heb hem dan ook flink  wat assists gegeven”, vertelt Akkermans glimlachend. De aanvallende middenvelder neemt regelmatig de vrije trappen bij NSV en legt die dan panklaar op het hoofd van de boomlange laatste man.

En Van Gastel is niet de enige binnen het eerste van NSV met wie Akkermans het goed kan vinden. Sterker nog, de vierdeklasser is eigenlijk een vriendenteam.

Maar wel één dat aardig meedoet in de competitie. Vorig jaar wonnen ze nog de eerste periodetitel. “Maar in de nacompetitie merkten we tegen Breskens dat de derde klasse toch net een wat hoger niveau is. In de vierde klasse kom je al heel ver door hard te werken.”

Dat Akkermans nog bij NSV speelt, tekent zijn loyaliteit. Hij kon in de jeugd immers ook naar RBC. “Maar dan had ik in Bergen op Zoom moeten trainen en daar naar de middelbare school moeten gaan. Daar had ik geen zin in, ik wilde liever bij mijn vrienden blijven.”

Op zondagmiddag het geelzwarte tricot aantrekken maakt hem nog altijd trots. “Ik vind dat wel mooi, ja.” Hij hoopt met NSV ooit nog eens in de derde klasse te spelen. “Dat zou mooi zijn. We hebben een jong team, de sfeer onderling is goed en we werken keihard voor elkaar. Daar ligt het dus niet aan.”