Zoveel mogelijk jeugdspelers in het eerste en een representatief JO13 vanuit de onderbouw. Dat is wat ze bij Rozenburg voor ogen hebben en dus wordt de jeugdopleiding van de club de komende maanden flink op de schop gegooid. Jeroen de Rijcke, voorzitter van de TC, ziet het al helemaal voor zich. “Het is zo zonde als ze op hun zestiende al stoppen met voetbal.”
Het is eigenlijk het eerste wat De Rijcke, sinds april 2021 onderdeel van de technische commissie zegt. “Ik hoop dat onze ideeën niet te veel afwijken van wat andere clubs doen. Wat wij bedacht hebben, zo zou het volgens mij overal moeten gaan.” En dat zegt hij absoluut niet uit arrogantie, want bij Rozenburg hebben ze juist niet het idee dat ze het wiel opnieuw hebben uitgevonden. “Het zijn toch geen baanbrekende dingen? Dit mag je eigenlijk gewoon van een vereniging verwachten, vind ik.”
Geen publiek
Eerst even een korte introductie van hemzelf. “Ik ben begonnen als jeugdcoördinator, trainde ook nog mijn kinderen, tot we genoeg trainers hadden. Daarna was ik verantwoordelijk voor de JO7 tot en met de JO11.” Het klinkt veel, maar voor De Rijcke is het vanzelfsprekend. “Als je commentaar hebt op dingen, moet je het zelf oppakken en beter doen.” Want binnen de vorige TC liep niet alles helemaal soepel, vertelt hij. “Daar waren nogal wat meningsverschillen, ze zijn uiteindelijk niet eens aan hun werk begonnen. Toen vroegen ze aan mij of ik daar plannen over had.” Die had hij wel, vanaf dat moment is de 41-jarige inwoner van Rozenburg verantwoordelijk voor de onderbouw. Al heet dat nu anders. “De voetbalschool. Het is eigenlijk een school waar je leert voetballen. We zijn gestart met een pilot, waarbij er geen publiek langs de lijn welkom is. Dat is begonnen tijdens corona en eigenlijk beviel ons dat wel.” Hij legt verder uit. “De focus ligt dan veel meer op de trainers en de training. Anders zijn ze continu bezig met contact zoeken met de zijkant.” Gewoon om te kijken hoe dat is. “We willen dingen proberen. Als het geen succes is, draaien we het zo weer terug. Tot nu toe zijn de trainers er heel blij mee, terwijl ze eerst wel sceptisch waren natuurlijk.” Toch moet de JO7 tot en met de JO12 het niet geheel zonder support vanaf de zijlijn doen. “Eens in de zoveel tijd organiseren we een kijkdag, om te zien welke ontwikkeling ze hebben doorgemaakt.”
Nek uitsteken
Maar er is meer. “Er lopen twee technische coördinatoren rond, we trainen op dezelfde tijden en bieden ieder team dezelfde oefenstof aan. Daardoor krijgt iedere jeugdspeler precies evenveel aandacht.” Geselecteerd wordt op niveau, maar ook op mentaliteit en gedrag. “Als ze allemaal het systeem kennen waarin wordt gespeeld, is het onderling ook makkelijker wisselen van spelers.” Maar vooral de aandacht is dus belangrijk, vertelt De Rijcke. “Iedereen moet het gevoel hebben dat ze erbij horen, zo lopen ze straks allemaal in hetzelfde trainingspak. Maar iedere voetballer moet ook uitgedaagd worden. Uiteindelijk moet je in de JO13, dus na de onderbouw, zestien spelers hebben. Dat onderlinge verschil wil je zo klein mogelijk hebben.” Om dat voor elkaar te krijgen, zijn ze bij Rozenburg aan de slag gegaan met hun jeugdtrainers. “We hebben in totaal 22 trainers een cursus aangeboden en proberen ze daarin echt te begeleiden. Je ziet het terug in de trainingen en ze willen graag een vervolgopleiding doen, je merkt dat het leeft.” Vanzelfsprekend kost dat veel tijd, maar De Rijcke steekt het er met alle liefde in. “Het is je club. Mijn twee zoontjes voetballen er ook en je weet hoe moeilijk het is om vrijwilligers te vinden, maar een vereniging heeft ze wel nodig. Commentaar leveren is makkelijk, dan moet je ook je nek uitsteken.”
Spelenderwijs
Maar bovenal doet de oud-speler van de club het met heel veel plezier. “Die gasten stralen van oor tot oor, die willen gewoon lekker op het veld staan.” De Rijcke heeft, samen met Gerard Timmer, Dion Pol en trainer Rien de Bil één duidelijk doel. “Jeugdspelers in het eerste elftal en een JO13 dat staat. Met een groep jongens dat blijft voetballen tot aan de senioren.” En dus hopen ze per jaar twee of drie jongens door te kunnen schuiven naar het vlaggenschip, daarom moet er op jonge leeftijd al begonnen worden, denkt hij. “Met vier jaar kunnen ze bij ons straks al ‘voetballes’ krijgen. We noemen dat Rozenburg Voetjesbal, gewoon spelenderwijs leren. Eén keer in de week met een gymleraar.” En natuurlijk zit daar een idee achter. “Je wilt kinderen laten kijken op de voetbal, maar vooral in beweging krijgen. Het is de ‘Playstation-generatie’. Ook voor ouders is het een kennismaking.” Een teamsport is toch weer anders dan een individuele sport, vindt hij. “Als kinderen hun eerste sport voetbal is, blijven ze toch sneller hangen. We zijn in september begonnen en hebben nu al meer dan twintig kinderen, terwijl ik vind dat we het nog meer aandacht kunnen en moeten geven. Waarom niet promoten op basisscholen?”
Dromen
Ook de bovenbouw gaat onder de loep, want daar ziet De Rijcke nog genoeg punten die voor verbetering vatbaar zijn. “We hebben maar twee selectieteams en misschien maar één lichting die het eerste kan halen.” Maar om dat te kunnen veranderen, moeten ze onderaan beginnen, weet ook hij. “Het begint met plezier in het spelletje en het opleiden van trainers. Wat we nu hebben, is een jarenplan. Het gaat echt stapje voor stapje. Misschien duurt het wel tien jaar voordat je de vruchten kunt plukken.” Toch mogen ook de recreatieve teams zeker niet vergeten worden. “Een groot deel van de leden voetbalt niet in een selectieteam, maar zijn ontzettend belangrijk voor ons als vereniging.” Waar ze heen willen, is in ieder geval duidelijk. “De hoogste jeugdelftallen moeten straks minimaal eerste klasse spelen en we willen het ledenaantal vergroten, zodat je altijd genoeg spelers hebt om te kunnen selecteren.” Om dat te bewerkstelligen zal De Rijcke zijn gezicht vaak laten zien, ook op het trainingsveld. “Jeanette Schipper en Rick van Schenkhof zullen als coördinatoren veel op het veld staan, maar ik ga ze daar wel bij helpen. Vooral ook omdat voetbal gewoon te leuk is. Als je daar rondloopt, wil je helpen.” De ontwikkeling staat dan ook voorop, daar doen ze het uiteindelijk allemaal voor, zelf droomt hij al een beetje verder. “Misschien is het wel te ambitieus, maar het zou mooi zijn als kinderen over een paar jaar vanuit de regio bij ons willen komen voetballen. Omdat het hier goed geregeld is en het niveau hoog is. Dromen mag toch?”
Klik hier voor meer artikelen over VV Rozenburg.