Leo Tol vervult een belangrijke taak bij Smitshoek. Hij mag dan 71 jaar zijn, met zijn actieradius is bitter weinig mis. De in Rotterdam opgegroeide Tol coördineert de hoogste jeugdcategorieën, fungeert als aanspreekpunt en is bezig Walking Football op te starten. Dat kan allemaal sinds hij gepensioneerd is. Hij werkte veertig jaar lang met veel plezier en voldoening in de zwakzinnigenzorg, vertelt Tol. Dat komt goed uit, want voetbalclubs kunnen in deze tijd van individualisering best wat mensenkennis gebruiken. “Ik ben al vijftien jaar bezig bij Smitshoek en heb een paar jaar de jongste jeugd getraind. Dan moet je een beetje aanvoelen hoe je die kinderen moet benaderen. Als aanspreekpunt van de club houd ik me bovendien bezig met het beantwoorden van vragen van ouders die probleempjes hebben. Wanneer er spullen kwijt zijn bijvoorbeeld, of als het veld vanwege de regen onbespeelbaar is. Je moet die mensen netjes te woord staan en aanvoelen wat er speelt bij ze. Ik kan wel zeggen dat ik dat geleerd heb tijdens mijn beroepsleven.”
Tol speelde in zijn jeugd voor DHZ in Rotterdam en was als trainer actief voor verschillende verenigingen. Zo stond hij aan het roer bij LMO, DJZ en ook Steeds Hooger. Hij bestempelt zichzelf als “rasrotterdammer”, maar wel eentje die op zijn plaats is in Barendrecht. ‘’Ik woon vlakbij Smitshoek en heb hier een prima leven met mijn vrouw Dinie. Het is natuurlijk heel fijn als je zo op de club bent. Ik besteed veertig tot vijfenveertig uur per week aan Smitshoek en heb daar ook alle gelegenheid voor nu ik gepensioneerd ben. Het opzetten van Walking Football is weer een heel nieuwe uitdaging.”
Samen met Fred Buik zal Tol zich ontfermen over het proces dat moet leiden tot een bloeiende Walking Football-tak. “Er is veel animo voor hoor. Er zijn al vijftien mensen die zich hebben opgegeven. En daar gaan er nog meer bij komen ook. We willen twee elftallen formeren van mensen van ouder dan zestig jaar. Dan gaan we op een half veld zeven tegen zeven spelen, zonder keeper. Je mag niet hardlopen, alleen maar wandelen. Bovendien mag de bal niet boven heuphoogte komen. Hartsikke leuk toch joh, zo blijft iedereen lekker in beweging. Ik ga zelf ook heerlijk meedoen, want ik voel me nog fit genoeg.”
Het zal hem met grote waarschijnlijkheid niet veel moeite kosten om snel een goede band op te bouwen met de spelers, weet Tol. Want: “Iedereen in het Barendrechtse voetbal kent Leo Tol. En ik ken op mijn beurt iedereen.” Je zou hem kunnen beschouwen als een uit de grote stad overgewaaide allemansvriend die de hopelijk nog lang durende eindfase van zijn leven in alle rust afsluit. “Ik maak me niet meer zo druk hoor. Gewoon lekker bezig zijn, dat is toch geweldig? Ik beschouw mezelf ook niet als een echte Smitshoek-man, maar wel als iemand die het beste voor heeft met de club. Ik zie Barendrecht ook helemaal niet als grote concurrent, ben je mal. Dat is een prima club die ik ook het allerbeste gun.”
Smitshoek, weet Tol, heeft veel te danken aan het groepje spelers dat Barendrecht verliet om hun kennis voor zijn club in te zetten. “John de Ronde, Erwin Bravenboer, zulke jongens bedoel ik. Die hebben Smitshoek echt naar een hoger niveau getild. Ze hebben hier in het eerste gespeeld en hebben later op technisch vlak hun verdiensten gehad. Je kunt gerust zeggen dat wij veel aan Barendrecht te danken hebben.”
Als het tenslotte gaat over zijn vrouw Dinie, komt Tol tot de conclusie dat zij terecht haar meisjesnaam Mulder voert op de werkvloer. Ze is directeur van een havenonderneming en wil flauwe rijmelarij voorkomen. ‘’Tol wordt algauw ‘drol’ en ‘snol’ enzo. Je weet toch hoe dat gaat in de haven? Zulke grappen kun je niet hebben als je gezag moet uitstralen en serieus genomen wil worden. Op Mulder valt bijna niks te rijmen. Mijn vrouw is een keiharde werker die 65 is en het voorlopig nog wel even volhoudt bij het bedrijf. Dan heb ik mooi de tijd om me nuttig te maken bij Smitshoek.”
Voor meer informatie over Smitshoek, klik hier.
Meer artikelen lezen over Smitshoek, klik hier.