‘Trainers vinden wordt steeds moeilijker’

0
433
Wilhelmina'26

Als leider van een jeugdteam en lid van het technisch kader, is Corné Bouman bij Wilhelmina’26 meer dan nauw betrokken. En dat terwijl hij zelf in het verleden nooit op een voetbalveld stond. Als voetballer dan. “Ik was altijd met andere dingen bezig.”

Hoe anders is dat nu. Als leider van de JO16 en JO17 van Wilhelmina’26/NOAD’32. Het samenwerkingsverband met de buurman. “Dat doe ik nu sinds vier jaar. En als ik niet kan, doet mijn vriendin het. De zoon van de vorige leider stopte ermee, toen vroegen ze het aan mij. Je bent er toch altijd al en regelt van alles mee, zeiden ze. Is dat iets voor jou?” En dat bleek. “Ik ging vaak mee, ook om trainingen te kijken. Inmiddels loop ik hier tien seizoenen rond, het is hartstikke gezellig onder elkaar. Een goede sfeer en iedereen wil helpen.”

Bezig zijn

En dat allemaal, dankzij ‘zijn jongens’. “Door mijn kinderen ben ik bij Wilhelmina’26 gekomen. Zelf heb ik nooit gevoetbald, heel vroeger een keertje. Op mijn zevende. Thuis hadden we een eigen zaak, in auto’s. Dus eigenlijk waren we altijd bezig. Aan voetballen heb ik toen nooit echt gedacht.”

Maar gelukkig, is Bouman (47) er nu dus wel. Tegenwoordig ook als lid van het technisch kader voor de jeugd. “Daar praten we over spelers en natuurlijk trainers. Soms overleggen we ook met ze. Alles om de jeugd bezig te houden.” Want die jeugd, moet in beweging zijn. “Binnen de vereniging hebben we nu twee stagelopers, die zetten de oefeningen uit voor de JO7 tot en met de JO12. En twee jaar geleden zijn we begonnen met de voetbalschool, dat heeft ook al een aantal trainers opgeleverd.” In teamverband, buiten bezig zijn. “Je merkt toch wel dat kinderen veel achter de computer zitten. Eigenlijk heb je twee type voetballers. Jongens die er altijd zijn, of gasten die alleen komen als het mooi weer is. De mentaliteit is wat dat betreft wel veranderd.” En dat merkt Bouman in de praktijk. “Bij de JO16 en JO17, heb je te maken met twee clubs. Dat maakt het nog wat lastiger. Mijn jongste zit in de JO12, die hebben dertien spelers, en zijn er altijd.”

Betrokkenheid

Ook voor de ouders, is daar een taak weggelegd, denkt hij. “Die zouden af en toe iets meer hun mond mogen houden, richting de jongens.” Maar ook, zo gaat Bouman verder. “Wat vaker komen en meer betrokkenheid tonen.” Want, weet de inwoner van Wijk en Aalburg. “Goede trainers vinden, voor alle teams, wordt steeds moeilijker.” Toch is dat nodig, beseft hij. “De jeugd moet uiteindelijk doorgroeien naar het eerste, tweede of de vrouwen.” En vooral dat laatste, behoeft de nodige aandacht. “Het is belangrijk om vrouwenvoetbal voor de club te behouden.” Zoals ze ook Bouman moeten zien te behouden. “Ik blijf zo lang mogelijk betrokken. De communicatie is kort en we kunnen iedereen zo opbellen. Als je wat vraagt, wordt het geregeld. Het gevoel is gewoon goed!”

Klik op Wilhelmina ’26 voor de laatste artikelen over de club.
Klik op Wilhelmina ’26 voor meer informatie over de club.