Klundert is afgelopen zomer een nieuw tijdperk ingegaan. Met het vertrek van de gouden generatie is er ruimte gemaakt voor een nieuwe lichting talenten. Zij moeten het in de toekomst gaan doen, onder aanvoering van Peter van Wingerden. Peter van Wingerden (32) is de enige van zijn generatie die nog altijd in het eerste voetbalt. Het was in de voorbereiding op dit seizoen wel even wennen voor hem: waar hij jarenlang dezelfde gezichten om zich heen zag in de kleedkamer, zat hij nu opeens tussen de jonge twintigers en tieners. “Ik heb altijd met een generatie gespeeld, zelfs in de jeugd al, van wie het gros nu is gestopt. Dat is even wennen, maar dit is ook weer een leuke groep om in te voetballen. Ik kan hartstikke goed met ze opschieten. Daarnaast vind ik het wel mooi om de verantwoordelijkheid te pakken en die jongens een beetje gerust te stellen en tips te geven. Ik weet zelf hoe spannend het is als je voor het eerst bij de selectie komt.”
Zelf heeft hij geen moment gedacht aan een pensioen. “Zolang het lichaam het nog toelaat en ik er plezier in heb, ga ik door. Ik zie nog voldoende uitdaging.”
LUCIUS
Van Wingerden kijkt het liefst niet achteruit, maar beseft wel dat een bijzondere generatie afscheid heeft genomen. “Iedereen zag wel de potentie in onze groep, met wie ik in de jeugd ook al heb gespeeld. Ook toen speelden wij al op een vrij hoog niveau, de generatie voor ons ook trouwens. Het is een voordeel dat we allemaal vrienden van elkaar zijn en samen besloten hebben door te zetten tot het eerste.” Uiteindelijk schopten zij het gezamenlijk zelfs tot de eerste klasse. “Maar dat was wel te hoog gegrepen, we stonden daar tegen clubs die grof betaalden en ex-profs als Theo Lucius achterin hadden staan. Lucius stond bij Sliedrecht centraal in de verdediging met Johan Versluis, die nog bij FC Dordrecht had gespeeld. Zij gaven de ene perfecte crosspass na de andere.”
De afgelopen jaren is het steeds een trapje minder gegaan. “Vrij geleidelijk: eerst twee jaar in de eerste klasse, vervolgens drie jaar in de tweede klasse en nu weer in de derde klasse. Het is voor een club als Klundert normaal om op dit niveau te spelen, we trekken geen spelers van buitenaf aan.” Op de pijnlijke degradatie van vorig seizoen blikt hij liever niet meer terug. “Je moet alleen de positieve dingen onthouden hè”, zegt hij lachend. “Het was in ieder geval onnodig.”
De derde klasse bevalt hem tot nu toe wel. “Het niveau valt me niet tegen en we spelen tegen veel teams uit de regio.” De doelstelling is de top vijf. “Met deze spelersgroep is direct promoveren nog wat te veel gevraagd, we zijn niet rijp voor de tweede klasse. Dat komt wel, het geraamte staat nu goed en er zit toekomstmuziek in deze jongens.”
FAMILIE
Van Wingerden is een bekende naam in Klundert. Peters neefjes Jeffrey en Yoeri spelen ook in het eerste, oom Ad is de elftalleider. Peter heeft zelf ook nog een tijd met zijn broer Nico gespeeld en vader Niek kwam meer dan vijfhonderd keer uit voor het eerste van Klundert. “Ik ben zelf op mijn vijfde gaan voetballen, ben hier opgegroeid en heb altijd bij Klundert gespeeld.” Hij gaat inmiddels zelf ook richting de vijfhonderd duels, werd begin 2017 al gehuldigd voor zijn vierhonderdste (zoals op de foto is te zien).
Hij is een centrale verdediger, maar wel een met een gouden trap in de benen. “Die traptechniek is een van mijn sterkere punten, ik neem de strafschoppen en vrije trappen ook. Van jongs af aan heb ik zowel met rechts als met links goed kunnen schieten, daar heb ik een aantal jaren extra op getraind.” Zou hij dan niet liever wat verder op het veld staan? “Nee, ik ben bijna 2 meter lang en daardoor wat minder wendbaar. Ik heb wat langer de tijd nodig, de handelingssnelheid is niet optimaal.” Veel kopgoals maakt hij niet, ondanks zijn lengte. “Daar ben ik niet zo sterk in, op een of andere manier sta ik altijd op de verkeerde plaats”, lacht hij.
Hoewel hij niet meer de jongste is, heeft Van Wingerden weinig last van pijntjes. “Ik zorg goed voor mijn lichaam, fiets bijvoorbeeld uit in de sportschool de dag na de wedstrijd. Als ik dat niet doe, wordt het wel wat stram, maar het valt me tot nu toe nog niet tegen.” Als hij ooit stopt in het eerste, hoopt hij met zijn generatie in een lager team te gaan spelen.
Voetbal zal altijd deel uitmaken van zijn leven, wellicht later wel als trainer. “Bij de jeugd, dat lijkt me wel wat.”