Schoondijke heeft een goed stel

0
221

Een ploegje vutters die de accommodatie onderhouden. Kalken, schoonmaken, repareren; dat soort dingen. Bijna iedere club heeft ze wel, zo ook Schoondijke. De 67-jarige Jan van Tilburg is de aanvoerder van dit vijftal vrijwilligers.

Op maandagochtend onder het genot van een bakje koffie de wedstrijd van de plaatselijke trots analyseren. Het is de gewoonte van Jan van Tilburg en zijn kompanen Charles de Neve, Gerrit Quirijns, Benne de Wever en Johan de Feijter. ‘’Een mooi groepje mag ik wel zeggen”, zo vertelt Van Tilburg. ‘’Ik ben de jongste, maar er zit ook nog iemand van tachtig in ons groepje. We komen sowieso elke maandag en woensdag samen.”

Getrouwd
Zelf is Van Tilburg zo’n vier á vijf keer per week op Sportpark de Molenkreek te vinden. Hij doet dan ook meer dan alleen het onderhoud van de accommodatie. ‘’Op zondag ben ik leider van het eerste elftal. Vorig jaar zijn we helaas gedegradeerd, we werden voorlaatste met slechts twee overwinningen. Toch vind ik het een leuk ploegje met lekker veel Schoondijkenaren.” Daarnaast verzorgt Van Tilburg bij de vijfdeklasser ook de kleding en de sponsorborden. ‘’Laatst hebben we nog een groot spandoek opgehangen van acht bij vier meter.” Soms is hij ook op zaterdag nog bij Schoondijke te vinden. ‘’Om de jeugd aan het werk te zien. Maar ik kan niet altijd weg zijn. Ik ben ook nog getrouwd hè…”

Kleedlokalen
Sinds Van Tilburg er woont is hij al betrokken bij Schoondijke. Nu zo’n twintig jaar. ‘’Ik kom uit Lewedorp en heb daar ook gevoetbald. Ik heb drie jongens en toen er eentje ging voetballen ben ik meegegaan. Mijn zoon is ondertussen al een tijdje gestopt vanwege knieproblemen, maar ik ben doorgegaan.”
Inmiddels mag Van Tilburg met recht een clubman worden genoemd. Toen hij nog werkzaam was als vloerenlegger maakte de club al veelvuldig gebruik van zijn diensten. ‘’Het vroegere kleedlokaal van het zwembad hebben we ooit omgetoverd tot vier kleedlokalen voor de voetbal. Zulke dingen heb ik altijd leuk gevonden. En dat hou ik ook nog wel even vol ook. Het is een mooie bezigheid.”