Hoe ontwikkel je je talenten als jong voetballertje het best? Met die vraag houdt René Kluijtmans van Kluijtmans Talentadvies zich bezig. “Het hebben van talent alleen is niet voldoende, het gaat erom wat je erin stopt. Talent bestaat uit twee componenten: aanleg en leervermogen. Aanleg zit in je genen en kun je niet beïnvloeden. Leervermogen omvat training, inzet en ontwikkeling; dit kun je wel beïnvloeden.”
Kluijtmans (23 jaar) studeerde bewegingswetenschappen en specialiseerde zich in de sportpsychologie. “Zeker in het amateurvoetbal wordt er nog weinig gebruik van gemaakt”, zegt hij. “Ik heb onlangs wel bij Sparta onder negentien jaar een aantal workshops gegeven. Dat was in groepsverband, maar ik bied ook individuele begeleiding aan.”
Kluijtmans vermijdt liever het woord ‘psycholoog’. “Dat is best wel een taboe. Bij psychologie denkt men vaak aan een probleem, zo zie ik dat niet. Ik zie mijn begeleiding en advies meer als een mogelijkheid, om beter te presteren. Daarom ook beschouw ik mezelf meer als performancemanager.”
Spelers krijgen snel het etiket van talent opgeplakt. “Dat is op zich niet erg”, vindt Kluijtmans. “Maar het schept wel verwachtingen. Van alle kanten. Van de begeleiding, maar ook van het spelertje zelf. Als hij denkt ‘ik kan het ook wel met minder’ dan zal hij dat talent nooit ten volle gaan ontwikkelen. In dit voorbeeld komt heel mooi terug dat talent alleen niet voldoende is, je moet het optimaal prikkelen om het tot volle wasdom te laten komen.”
Daarbij is het volgens Kluijtmans belangrijk dat er zelfreflectie is en doelen gesteld worden. “Dat zijn instrumenten die helpen om het talent beter te ontwikkelen.”
Kluijtmans maakt bij zijn advies gebruik van ‘groeimindset’ en ‘zelfregulatie’. “De groeimindset heeft te maken met mentale weerbaarbeid”, legt hij uit. “Maar vooral ook met de overtuiging dat talent ontwikkelbaar is. Als je de overtuiging hebt dat jouw kwaliteiten aangeboren zijn en vastliggen, is het niet onlogisch dat je bij tegenslag opgeeft. Als je de overtuiging echter hebt dat jouw kwaliteiten ontwikkelbaar zijn, zul je bij tegenslag niet snel opgeven maar juist nog meer je best doen. Sporters met een groeimindset zijn bereid om extra stappen te maken.”
“Zelfregulatie heeft te maken met de verantwoording die een sporter neemt bij zijn of haar eigen ontwikkeling. Het betekent dat je zelf nadenkt over jouw vaardigheden, gedrag en prestaties en op basis daarvan doelen stelt om beter te worden. Een aspect kan zijn dat je zelf overtuigd ben dan je bijvoorbeeld je sprongkracht moet trainen als je veel kopduels verliest.”
Trainers en ouders zijn volgens Kluijtmans een belangrijke schakel bij het stimuleren van zelfregulerend gedrag. “Vaak zijn zij, met de beste bedoelingen, geneigd om te sturen. Het is veel effectiever om, door middel van het stellen van open vragen, sporters zelf te laten inzien wat zij kunnen verbeteren en vervolgens te begeleiden om hier effectieve doelen op te stellen.”