Patrick Bekker speelde acht seizoenen in de aanval van Rozenburg, dat toen actief was op het hoogste zaterdagniveau. Nu ziet hij als supporter zijn twee zoons Lars (18) en Tim (16) schitteren in Rozenburg 1. “Ik ben ongelofelijk trots op die gasten.”
Voetballen doet hij zelf niet meer – daar zijn zijn spieren naar eigen zeggen te stram voor – maar Bekker (52) gaat regelmatig naar de sportschool. “Ik wil een beetje voorkomen dat ik een erg buikje krijg”, zegt hij. “Ik hou namelijk ook van een lekker hapje en drankje. Bovendien gaan we binnenkort met mijn zus en haar man een cruise maken. Dan moet het er wel een beetje gezond uit zien.”
Bekkers’ zoons Lars en Tim maken sinds enige tijd deel uit van de eerste elftal van Rozenburg en dat doet hem terugdenken aan de tijd dat hij zelf zijn eerste voetstappen in Rozenburg 1 zette. Het was tijdens de gloriedagen van de club, die uitkwam op het hoogste amateurniveau op zaterdag. “Trainer Ed Euser heeft mij erbij gehaald toen ik zeventien was”, zegt Bekker. “Ik had van 1981 tot en met 1986 in de jeugd van Sparta gespeeld. Mijn eerste wedstrijd in Rozenburg 1 vergeet ik niet meer. Ik gaf een assist waaruit Hans Hekker scoorde. Bekker-Hekker-goal stond er in de krant. De week daarop maakte ik mijn eerste doelpunt: toen schreven ze Hekker-Bekker-goal.”
Zoon Tim mag dan pas zestien lentes tellen, hij draait al ruim twee maanden mee in Rozenburg 1. “Bij Tim heb ik het altijd wel zien aankomen. Erik de Ridder, de trainer van de JO17 en met wie ik nog heb meegespeeld, zei dat ook: Patrick, het kan wel eens snel gaan.”
Hij omschrijft zijn jongste zoon als een bikkelharde verdediger. “Hij heeft een geweldige mentaliteit. Eigenlijk is hij in alles een tegenpool van wat ik was.”
Bekker stond in zijn tijd te boek als een snelle en kopsterke aanvaller. “Ik had er meer kunnen uithalen. Ik had daar echter de mentaliteit niet voor. Ik wilde ook stappen, net als mijn vrienden. We speelden toen door het hele land, ACV-uit en Oranje Nassau-uit. Je stapte om negen ’s morgens in de bus en ’s avonds om tien uur was je thuis. Mijn vrienden konden stappen. Ik was vreselijk jaloers.”
Na vier seizoenen stopte Bekker ermee. “Ik ben in een vriendenelftal gaan spelen. Maar op mijn 27ste ging het toch kriebelen. Jan Rab, de trainer, heeft me overgehaald om weer te gaan spelen. Toen heb ik weer vier heel mooie jaren gehad. We hadden in beide periodes een geweldige ploeg. Ik speelde vaak voorin met Ronald Vermeulen. Leen van Es is de beste speler met wie ik samen heb gespeeld. We presteerden wel erg wisselvallig. Soms werden we derde of vierde, het seizoen erna konden we ook gewoon tegen degradatie vechten. In mijn tweede periode zijn we ook gedegradeerd, maar ook meteen weer gepromoveerd.”
“Het was vooral een mooie tijd”, kijkt Bekker terug. “We speelden thuis vaak voor duizend, vijftienhonderd man. De uitwedstrijden waren ook een belevenis. Bij Quick Boys, in die kuil. Mooi hoor.”
Oudste zoon Lars maakt sinds kort deel uit van het eerste elftal. “Hij zat in de JO19, maar is vervroegd overgeheveld. Dat is Tim nu ook. Voor twee teams spelen in niet fijn. Tim zat in de JO17. Lars heeft zich de laatste jaren enorm ontwikkeld. Hij viel vroeger nooit zo op. Maar hij heeft gewerkt aan zijn lichaam. Hij heeft een stevige body gekregen. Hij leeft er ook echt voor. Een tijdje geleden was in Brielle de 1 april-viering. Zijn vrienden blijven doorfeesten tot in de vroege uurtjes, Lars belt om twaalf uur dat zijn moeder hem kan halen.”
“Hij is eigenlijk een rechtsbuiten, maar de trainer gebruikt hem de laatste tijd meer als rechtsback.”
Bekker mist geen minuut van de wedstrijden van zijn zoons. “Tot voor kort moest ik van hot naar her rijden. Dat ze allebei in hetzelfde team spelen is een stuk gemakkelijker. Mijn vrouw en ik zijn er altijd. Wat ik niet doe is gillen langs de lijn. Mijn vader deed dat wel en daarom heb ik me toen al voorgenomen om dat later niet te doen mocht ik voetballende kinderen krijgen. Mijn vader, die er een tijdje niet meer is, zou helemaal trots zijn geweest op zijn kleinzoons. Hij was een echte voetbalman. Tegenwoordig haalt Sparta de spelertjes met een busje op, maar in mijn tijd moesten je ouders je brengen. Mijn vader deed dat vier keer per week voor een training en zaterdag voor de wedstrijd.”
Klik op Rozenburg voor het laatste artikel van de club.