Home Blog Pagina 90

GRC’14 voelt voor Kenneth Hoeke als vanouds

Hij heeft bijna iedere club in de regio af kunnen vinken, droeg in de jeugd nog een aantal seizoenen het shirt van Willem II/RKC en is sinds vorig jaar terug bij tweedeklasser GRC’14. En eigenlijk voelde dat voor Kenneth Hoeke meteen als vanouds. “Het was niet vreemd om de kleedkamer weer in te lopen.”

Want nadat Hoeke (30) een jaar of vijf geleden ook al twee seizoenen actief was voor de club uit Giessen, doet hij dat nu dus weer. Nadat het voor hem allemaal bij Altena begon. “Toen ik vijf was. Daar heb ik tot mijn veertiende gespeeld. Daarna ging ik naar Willem II/RKC.” De verdediger maakte vervolgens ook nog uitstapjes naar Wilhelmina’26 en Almkerk, maar kwam uiteindelijk weer terecht bij Altena. “Toen dat team uit elkaar viel, besloot ik om weg te gaan.”

Het werd vorig seizoen dus GRC’14, maar niet voordat Hoeke bij Willem II/RKC aan het betaalde voetbal mocht ruiken. “De illusie dat ik profvoetballer zou worden, had ik helemaal niet. Ik heb daar vooral genoten van iedere wedstrijd en iedere minuut.”

Profwereldje

Want realistisch als hij is, zag de inwoner van Nieuwendijk zijn vertrek daar ook wel aankomen. “In mijn laatste jaar speelde ik bijna niet. Dan heb je het ook niet naar je zin. Toen wilde ik weer lekker terug in het dorp gaan voetballen.” En dus keerde Hoeke op zijn achttiende en na vier seizoenen in het profwereldje, terug bij Altena. Met een rugzak vol herinneringen. “Ik heb bij Willem II A1, nog getraind met Virgil van Dijk. Die was toen al heel goed. Groot en sterk. En ik zat in het team bij Jurgen Locadia en Virgil Misidjan.”

Die jongens haalden het profvoetbal uiteindelijk dus wel, Hoeke niet. Gelukkig voelde zijn terugkeer bij Altena, drie jaar lang als een warm bad. “Daarna ging Johan van der Werff weg en viel het team uit elkaar. Daar had ik geen goed gevoel bij.” Precies op dat moment, hing GRC’14 aan de telefoon. “En ik had nog altijd veel contact gehouden met jongens van daar. Dat voelde meteen weer vertrouwd.”

Ook toen hij vorig seizoen voor het eerst weer de kleedkamer inliep. “Dat was helemaal niet vreemd.” Maar hoe fijn de hernieuwde kennismaking ook was, de resultaten vallen tot nu toe nog wat tegen. “Het loopt wat minder. Vorig seizoen zijn er zes ploegen gedegradeerd uit onze competitie, de teams die daarvoor in de plaats zijn gekomen, zijn sterker.”

En dus is het voor Hoeke even wennen. Dubbel wennen eigenlijk. “Dat merkte ik vorig jaar vooral, aan heel GRC’14. Ineens moesten we het spel maken. Toen ik van GRC terugging naar Altena, had ik dat zelf ook. Ging ik van vechtvoetbal naar meer verzorgd voetbal.” Iets wat vorig seizoen, met een derde plek, dus ook meer dan goed lukte. “We hebben mooi voetbal gespeeld, zochten altijd de voetballende oplossing.”

Positiespel

Mede dankzij trainer Mark Kroese. “Met hem klikt het heel goed, een fijne vent. Daar is iedereen enthousiast over.” Toch zat promotie er uiteindelijk niet in. Maar dat is volgens Hoeke maar goed ook. “Dat moet je niet willen. Dan ga je een seizoen lang vechten tegen nacompetitie en aan de onderkant voetballen. Nu kijkt iedereen er met een heel fijn gevoel op terug. Ik denk dat niemand er echt om rouwt.”

Helemaal niet, omdat niemand het eigenlijk had verwacht. En al helemaal Hoeke zelf niet. “Als je ons positiespel in het begin zag, dat zag er niet uit. Daar schrok ik echt van. Daar heeft de trainer ook een heel belangrijke rol in gespeeld.” Bijvoorbeeld door het opstellen en ontwikkelen van jonge jongens. “Wessel Westerlaken staat naast mij in het centrum. Van dat soort gasten kan ik genieten.”

Nu nog van de resultaten. “We hebben moeite met bepaalde formaties. Twee spitsen, backs die eroverheen gaan. Dan worden de ruimtes te groot. Als je dan ook nog met pijntjes, klachtjes, en blessures te maken krijgt…” Toch is de stijgende lijn volgens Hoeke ingezet. “Na vier of vijf keer verliezen, neemt de frustratie natuurlijk toe. Dan is de eerste overwinning echt een verlossing.”

Helemaal als je kijkt naar de vooraf gestelde doelstelling. “Bovenin meedraaien was ons doel. Ik weet niet of dat nu nog haalbaar is. Eerst maar eens aanhaken bij de middenmoot.” Met hem centraal in de verdediging. “Ik moet vooral voor de opbouw zorgen. Ben niet de beste verdediger, maar wel goed aan de bal. Wessel pakt de kopduels, ik de ruimte. Dat is een goede combinatie.”

En een leerzame, vertelt hij. “Van hem leer ik juist weer om beter te verdedigen. Bijvoorbeeld niet te snel happen.” Met die klik, zit het dus wel goed. Aan stoppen, denkt Hoeke dan ook nog lang niet. “Ik voel me nog fit! Zit twee of drie keer per week in de sportschool en heb nooit last van zware blessures. Eén ding weet ik wel: ik ga hier afsluiten!”

Klik op GRC 14 voor meer informatie over de club.
Klik op GRC 14 voor meer artikelen over de club. GRC 14

Gyliano van Velzen: ‘Ik geniet nu pas van wat ik als profvoetballer heb meegemaakt’

0

Gyliano van Velzen is afgelopen zomer neergestreken in Noordwijkerhout. De 29-jarige flankaanvaller, die in het betaald voetbal onder meer bij FC Utrecht, FC Volendam, Roda JC en Telstar onder contract stond, speelt de komende jaren in het shirt van VVSB. “Ik heb een heel goed gevoel bij deze club. Een warme vereniging, goede spelers en een trainer (Wilfred van Leeuwen, red.) die wil voetballen. Dat past perfect bij mij.”

Van Velzen is nog geen dertig jaar maar heeft een opmerkelijk voetballeven achter de rug. Op zijn cv prijken naast de genoemde clubs ook Ajax, Manchester United, Royal Antwerp, Crawley Town, Aldershot Town en Peyia 2014. Van Velzen speelde op blubberveldjes in lagere Engelse competities, maar stond ook op het trainingsveld met Ryan Giggs en Paul Scholes bij Manchester United.

De linksbuiten lacht: “Ik heb een fantastische tijd gehad als profvoetballer en heb bizarre dingen meegemaakt. In Engeland, maar ook bij Peyia 2014. Die club komt uit op het tweede niveau op Cyprus.” Bij de Cyprioten speelde Van Velzen één jaar, het seizoen voor hij tekende bij VVSB. “Na mijn periode bij Telstar was ik clubloos. Ik dacht aan stoppen. Een oud-teamgenoot van Telstar, Roscello Vlijter, speelde op dat moment bij Peyia 2014. Ze hadden nog een aanvaller nodig. Zo is het gegaan. Ik vloog over en tekende een contract. Soms is het zo simpel.”

Op het strand

Voor Van Velzen was het avontuur om nooit te vergeten. Om meerdere redenen. “Het leven daar was heerlijk. Ik had al wel in het buitenland gevoetbald, in België en Engeland, maar daar is het weer vergelijkbaar met Nederland. Of zelfs nog slechter. Maar op Cyprus is het bijna altijd lekker weer. De zon schijnt. Als je niet voetbalde, lag je op het strand, of je genoot met teamgenoten op een resort. Alle buitenlandse spelers hadden een eigen woning op een resort. We zochten elkaar altijd op.”

Dreigende president

Toch bleef het avontuur bij Peyia 2014 beperkt tot een jaar. “Het voetbal daar is niet te vergelijken met Nederland. Hoe mensen de sport beleven, maar ook hoe bestuursleden met spelers omgaan. Dat kan helemaal niet. De president van onze club dreigde gewoon met een halvering van je salaris als we een wedstrijd niet wonnen. Dat had ik nog nooit meegemaakt. Ik weet wel dat voetballers in bepaalde landen vreemde dingen meemaken, dus bij ons was het nog mild, maar het is wel een rare situatie. Toch vond ik die periode leerzaam, maar na een jaar vond ik het wel genoeg.”

Voetbalschool

Afscheid nemen van het betaald voetbal speelde al langer in het hoofd van Van Velzen. “Na Cyprus wilde ik weer naar Nederland. Hier een carrière opbouwen en weer in de buurt zijn van familie en vrienden. Dat heb ik wel gemist. Mijn broer en ik zijn een voetbalschool begonnen in Almere, we zitten echt nog in de startfase hoor. We geven kinderen van 6 tot 14 jaar les. Mijn broer had al een eigen school, ik gaf al trainingen met hem, maar nu zijn we samen begonnen. Ontzettend leuk.”

Maar naast training geven wil Van Velzen zelf ook nog als voetballer op het veld staan. “Het betaald voetbal had ik uit mijn hoofd gezet. En toen kwam VVSB. Zij zochten een vervanger voor de vertrokken Leroy George en dachten aan mij. Ik kende de club al, ik heb een paar keer tegen VVSB gespeeld. En Jermano Lo Fo Sang speelt hier ook. Met hem heb ik samengespeeld bij FC Volendam. Ik ben heel blij met mijn keuze voor VVSB. Sinds ik bij deze vereniging speel kijk ik voor het eerst echt terug op mijn carrière. Dat heb ik als profvoetballer nooit gedaan. Je gaat altijd maar door, weer naar de volgende wedstrijd, de volgende training. Je geniet te weinig van wat je meemaakt.”

Een grote grap

Van Velzen laat al zijn ervaringen van de afgelopen vijftien jaar nu wel de revue passeren. “Toen ik bij Ajax voetbalde in de jeugd, werd ik gescout door Manchester United. Dat was blijkbaar tijdens een soort van drielandentoernooi met een Nederlands jeugdteam. Toen ik hoorde dat United interesse had, geloofde ik het niet. Mijn moeder was gebeld door een tussenpersoon, ik dacht dat het een grote grap was. Maar dat was het niet, het was serieus.”

Op 16-jarige leeftijd verkaste Van Velzen van Amsterdam naar Manchester. “Dat was wennen hoor. Ik spreek goed Engels, maar ik kon geen fatsoenlijk gesprek voeren. Ik speelde in de jeugd met Jesse Lingard, die later het eerste team haalde. Ik kon niets van zijn accent maken. Echt niets. Ik ging in Manchester naar een taalschool en langzaamaan ging het beter.”

 

Legends

Van Velzen stond met meer spelers op het veld die later doorbraken op Old Trafford. “Paul Pogba is wel de bekendste, maar ook Adnan Januzaj. We trainden soms ook met de selectie mee. Loop je tussen voetballers als Ryan Giggs, Paul Scholes, Rio Ferdinand en Edwin van der Sar. Dat zijn legends. Ontzettend aardige gasten, ze zorgden echt dat de jonge jongens zich op hun gemak voelden. Ik zag die sterren altijd op televisie, nu stond ik met ze op het trainingsveld. Dan zie je pure wereldklasse.”

 

Na drie jaar Manchester United – en een uitleenbeurt bij Royal Antwerp – keerde de linksbuiten een ervaring rijker terug op Nederlandse bodem. “Mijn contract werd niet verlengd, jammer, maar ik had ook een beetje heimwee gekregen. Ik ben later nog wel teruggekeerd in Engeland, bij kleinere clubs, maar mijn mooiste tijd heb ik in Nederland gehad. Bij FC Volendam en Roda JC. Ik ben ontzettend dankbaar voor wat ik allemaal meegemaakt heb. En toch ook wel trots, want ik heb prachtige jaren gehad.”

 

Adviseur Anelka

“Bij Roda JC was het ook soms een gekkenhuis, maar ik heb het in Limburg onwijs naar mijn zin gehad. Bij een grote club, met een groot stadion, een fanatieke aanhang. Ik kwam daar in de winter van 2017, samen met nog tien andere spelers. Bizar eigenlijk, sta je met een elftal vreemdelingen op het veld midden in een seizoen. Roda JC was in handen gekomen van een buitenlandse investeerder met iets te veel geld en Nicolas Anelka (oud-speler van Arsenal, Manchester City, Real Madrid, Juventus, red.) werd adviseur. Tenminste, zoiets. Ik weet eigenlijk niet wat hij gedaan heeft. Ik heb hem één keer gezien op de club. Voetballen in de eredivisie vond ik prachtig. Toch heb ik sportief gezien bij FC Volendam, toen nog Keuken Kampioen Divisie, mijn beste periode gehad. We speelden geweldig en ik was toen ook op mijn top. Ja, het was een fantastische tijd.”

Klik op VVSB voor de laatste artikelen over de club.
Klik op VVSB voor meer informatie over de club.

De leider van Altena 3 komt uit Almere

Als je dingen doet die je leuk vindt, kost het eigenlijk niet zoveel moeite. En dus kun je prima al bijna tien jaar leider zijn van Altena 3, terwijl je in Almere woont. Tenminste, dat vindt Joost Stam. “Het is maar 85 kilometer, een klein uurtje.”

Om het op voorhand bijzondere verhaal een klein beetje te kunnen begrijpen, moeten we beginnen bij het begin. En dus begint de 60-jarige Stam te vertellen. “Fred Wessels is een maatje van mij uit Almere. Daar hebben we nog samen gevoetbald. Hij verhuisde vervolgens naar Brabant en ik kwam af en toe eens kijken.” Vanuit het team, toen nog het vijfde, kwam niet veel later de vraag of hij het zag zitten om leider te worden. “Ze kenden onze band. Leider was ik ook al bij een club in Amsterdam, dus ging ik het dubbelop doen. Om te kijken of Altena leuk was.” Het antwoord op die vraag, had Stam vrij snel gevonden. “In 2015 ben ik daar gestopt en ben ik naar hier gekomen.”

Lief en leed

Hier is tegenwoordig dus het derde van Altena. “Het is eigenlijk een gecreëerde vriendengroep. Jongens van hier, maar ook een paar Werkendammers. Van Kozakken Boys. Familie van Fred.” Dat niet alleen. “Het is echt een mix. Jongens die net zijn begonnen en gasten waarbij voetbal met de paplepel is ingegoten. De jongste is 23, de oudste 60.”

Samen uit, samen thuis. En natuurlijk de derde helft. “Het belangrijkste is dat je het bij ons naar je zin hebt. Goed voelen en elkaar in de waarde laten. Dat is lief en leed delen.” Bijvoorbeeld in 2017, vertelt Stam. “Klaas Prins, onze keeper, overleed. Dat heeft ons team toen gevormd én bij elkaar gebracht.” Dat niet alleen. “Daarna werden we kampioen tegen Sleeuwijk. Voor Klaas. Dat is iets wat we tot op de dag van vandaag met elkaar benoemen. Zo is onze voetbalvriendengroep naar elkaar toegegroeid.”

Letterlijk en figuurlijk. “In die tien jaar, hebben we misschien vier wisselingen gehad. Twintig spelers en drie man begeleiding.” Een hechte groep dus. “Als je het zo goed met elkaar hebt, kost het geen moeite om 85 kilometer te rijden. Het is maar een klein uurtje. Iedere zaterdag, doe ik even een bakje koffie bij Fred.” En natuurlijk afsluiten in de kantine. “Soms heb ik een ‘Bob’ mee, dan heb ik geluk. Maar anders is het ook gezellig hoor!” Brabantse gezelligheid, lacht hij. “Het is een wereld van verschil met Amsterdam. Een verademing. Daar weet je van tevoren al wat er gaat gebeuren. Dat soort stomme dingen, heb ik hier in tien jaar niet meegemaakt op het veld.”

Strak regime

Een warm bad, waar de Amsterdammer zomaar even in binnen kwam rennen, zoals Stam het zelf gekscherend zegt. “De rust die ik hier ervaar… Ze staan bij Altena ook open voor mensen van buitenaf. Waarderen het. Dat dorpse en ons kent ons, daar houd ik wel van. Wat dat betreft is het ook wel een beetje een eigenzinnige club.” Eén waar hij nu dus leider is van het vijfde. “Ik kijk wie er zaterdag aanwezig is. Volgens een strak regime. Iedere dinsdagochtend, stuur ik een appje. Voor de avond, moeten ze allemaal reageren.”

Stam maakt vervolgens een opstelling en laat iedere speler, minimaal een uur spelen. Vervolgens wordt de wastas toebedeeld en begint de derde helft. “Met zo’n team onderweg zijn, samen in de kleedkamer, die humor. Dat maakt het leuk.” Maar een gettoblaster, komt er niet in. “Dan ben ik weg!” En dat willen ze bij Altena natuurlijk niet. Ook met het oog op de verslaggeving. “Ik schrijf op Facebook over onze wedstrijden. Vaak over heel veel, behalve voetbal.”

Het leverde hem zelfs de titel ‘Beste amateurverslaggever van Brabant’ op. “En daarna werd ik tweede van Nederland. Daar snapte ik helemaal niks van. Ik vind het vooral leuk om een beetje uit te zoeken tegen wat voor clubs we spelen.” Dingen doen die hij leuk vindt, is sowieso wel een beetje de rode draad in het voetballeven van Stam. “Als je lol hebt, doe je het met genoegen. Dan is het makkelijk op te brengen. De samenwerking met andere teams is ook super.” En dus blijft hij de ritjes vanuit Almere, voorlopig nog wel even maken. “Spelen we zelf niet, ga ik bij het eerste kijken. Het is toch mijn cluppie geworden!”

Klik op Altena voor de laatste artikelen over de club.
Klik op Altena voor meer informatie over de club

Van Rosmalen zit als trainer vol passie en energie

Beter worden, samen naar iets toeleven, maar vooral heel veel plezier hebben. Als trainer van Kozakken Boys JO14, zijn dat eigenlijk de dingen waar Corné van Rosmalen dagelijks mee bezig is. En dat doet de Werkendammer vol passie en energie. “Uiteindelijk wil je ze ook leren om te winnen.”

Inmiddels alweer een flinke tijd, vertelt de 30-jarige Van Rosmalen. “Ik zit al sinds mijn zestiende bij Kozakken Boys. Deed de opleiding tot gymdocent, dus was altijd al bezig met lesgeven. Zo ben ik er eigenlijk een beetje ingerold.” Tegenwoordig werkt de jeugdtrainer, die zelf ook nog op het veld staat bij eersteklasser Almkerk, als buurtsportcoach voor de gemeente Gorinchem. Veel sport dus. “Als speler probeer ik ook de boel een beetje weg te zetten en jongere jongens te helpen. Dat mag ook wel op mijn leeftijd.”

Visie

Dingen die hij leerde, tijdens zijn eigen periode als jeugdspeler bij Kozakken Boys. “Een visie ontwikkel je door trainers waar je mee werkt of hebt gewerkt. Bepaalde oefeningen, manier van spelen, opbouwen of drukzetten. Je steekt van iedereen wel iets op.” Waar Van Rosmalen in zijn geval het meest van heeft geleerd? “Bij de senioren was dat Michel Langerak. Hij had altijd heel goede veldtrainingen. Maar ik kijk ook vaak naar Danny Buijs, daar heb ik zelf vroeger nog mee gespeeld.”

Een ‘voorbeeld’ wat verder van huis, is wat hem betreft José Mourinho. “Niet altijd mooi, maar zijn ploegen zijn wel heel moeilijk te verslaan. Dat zegt ook iets.” Of de JO14 van Kozakken Boys dat dit seizoen ook is, moet nog blijken. “Het was voor mij een compleet nieuwe groep kinderen. Ik kende hen niet, en zij mij ook niet. Het vertrouwen is nog wat broos en ze zijn heel speels, dus wat dat betreft is er nog wat werk aan de winkel. Daar heb je als trainer ook mee te maken.”

Een omschakeling ten opzichte van de JO17, het team dat Van Rosmalen vorig jaar trainde. “Dat zijn echt pubers, hebben een grotere mond. Daar heb je ook meer te maken met dingen eromheen. Soms is dat best een uitdaging.” Maar inmiddels, weet hij wel hoe je daarmee om moet gaan. “Ik heb ook de JO11 en JO15 al eens gehad. Elke leeftijd heeft iets.” Maar uiteindelijk, blijft veel ook gewoon hetzelfde. “Lekker met ze bezig zijn. Beter worden, ze wat leren en samen toeleven naar iets. Als dat dan lukt, is dat heel mooi. Daar hoort plezier maken ook bij.”

Aanwezig

Een nieuw team, kinderen leren kennen en stappen inhalen. Van Rosmalen kent wat dat betreft een druk jaar. “Je begint aan iets, om een bepaald einddoel te bereiken. Hoe willen we spelen? Ik weet zeker dat als we dat aantikken, we ook gaan winnen.” Want hoewel het natuurlijk draait om opleiden. “Wil je ze uiteindelijk ook leren om te winnen.” Met een derde plek in de eerste klasse, is dat tijdens de eerste seizoenshelft, best aardig gelukt. “Nu moeten we stappen gaan maken!”

Vooral qua manier van spelen, vertelt Van Rosmalen. “Dominant zijn aan de bal, de bal willen hebben en hoog drukzetten.” Maar dat komt natuurlijk niet voor niks. “Op trainingen probeer ik heel veel te variëren in de oefeningen, zodat het iedere keer weer anders is. Vernieuwende dingen. Dingen vanuit mijn werk, maar ook van internet.” Want als jeugdtrainer, is de voetballer van Almkerk naar eigen zeggen behoorlijk aanwezig.

“Fanatiek en veeleisend, op een leuke manier. Door aan te sturen en soms ook mee te voetballen.” Misschien een beetje zoals Vincent de Klerk, zijn eigen trainer nu. “Hij heeft ook een vernieuwende kijk op voetbal. Dat vind ik heel interessant. Jong en op een andere manier.” Ziet hij dat zelf ook zitten, hoofdtrainer bij de senioren? “Afgelopen seizoen heb ik mijn UEFA B gehaald, dus ooit hoop ik wel trainer te zijn van een eerste elftal. Ik weet alleen nog niet waar.” En voorlopig, hoeft dat ook nog niet. “Ik wil dit nog zo lang mogelijk blijven combineren met zelf voetballen, daarna kijken we wel!”

Klik op Kozakken Boys voor de laatste artikelen over de club.
Klik op Kozakken Boys voor meer informatie over de club.

 

Rhoon is toetje voor Ryan van Dijk

“Een no-nonsens club, met warme mensen.” Zo typeert Ryan van Dijk (33) VV Rhoon, waar hij inmiddels een dubbelrol vervult. Naast trainer van zijn zoontje is de oud-prof ook speler van de hoofdmacht van de derdeklasser. “Ik heb veel plezier.”

Voetbal is in het leven van Van Dijk dat de klok slaat. In dagelijkse leven is de in Zevenaar geboren Van Dijk accountmanager partnerships bij ADO Den Haag. “Ik heb eerst tweeënhalf jaar in ongeveer dezelfde soort functie gewerkt. Je merkt echter aan alles dat ADO, ondanks dat het in de eerste divisie speelt, een grote club is. Als op het veld lekker gaat, is dat ook voelbaar in andere geledingen”, zegt hij.

Van Dijk was van plan om na vorig seizoen te gaan genieten van zijn voetbalpensioen. Na een bonusseizoen bij Smitshoek dacht hij zijn voetbalschoenen definitief op de zolder van zijn woning in Rhoon te hebben opgeborgen. Totdat de voorbereiding van dit seizoen begon en Rhoon-trainer Raymond Kuipers de voormalig verdediger alsnog verleidde tot een avontuur als speler van het eerste elftal. “Raymond vroeg me of ik zin had om een keer mee te trainen. Ik ben dezelfde avond nog gegaan en niet meer weggeweest. De groep bestaat uit jongere, maar ook oudere spelers. De klik was er heel snel. Bovendien is voetballen bij Rhoon prima in te passen mijn leven.”

Van Dijk traint al een tijdje het elftal van zijn zoontje, die in de JO7 van de club speelt. “We wonen al een paar jaar hier in Rhoon. Mijn vrouw komt hier oorspronkelijk vandaan.”

Van Dijk maakte als jeugdspeler jarenlang deel uit van de jeugdopleiding van NEC. In Nijmegen schopte hij tot de A-selectie, maar van een doorbraak bij de eredivisieploeg kwam het niet. “NEC had toen een goede ploeg met middenvelders als Bas Sibum en Lasse Schöne. Mezelf onderscheiden was lastig.”

Toen NEC zijn contract niet verlengde, vond hij emplooi bij TOP Oss, dat toen onder de naam FC Oss net was gedegradeerd uit de eerste divisie. “We zijn toen gelijk weer terug gepromoveerd, maar mijn aandeel was beperkt. Ik kampte vrijwel het hele seizoen met blessures, waardoor ik maar een wedstrijd of acht heb meegedaan.”

Van Dijk besloot vervolgens voorrang te geven aan zijn maatschappelijke loopbaan. Hij combineerde dat met het spelen bij de amateurs van NEC, die toen in de hoofdklasse speelde. Na zijn verhuizing naar Rhoon stapte hij over naar ASWH, dat in die periode een goede tijd had. “Ik heb er twee seizoenen gespeeld. We hadden niet alleen een geweldig, maar ook zeer hecht elftal. Ik was vaak de twaalfde of dertiende man, maar door de geweldige sfeer had ik daar geen enkel probleem mee. Toen dat wegviel was dat voor mij ook het moment om te vertrekken.”

Smitshoek verleidde Van Dijk tot een tijdelijke terugkeer. “Ik heb daar nog mooie seizoenen gehad. Ik was lid van de selectie, maar had wel aangegeven dat ik niet altijd kon trainen. Trainer Edwin de Koning wilde me er desondanks graag bij. Door de blessure van Jochem van den Biggelaar ben ik vorig seizoen in negentien van de dertig wedstrijden in actie gekomen. Ik heb in de tijd dat ik er zat een zwak gekregen voor de club. Ik hoop er zeker nog een keer terug te keren.”

Bij Rhoon staat hij vaak op zijn vertrouwde positie achterin. “Soms wil de trainer mij ook wel eens gebruiken als controlerende middenvelder. Dat hangt af wie er beschikbaar is die dag. Voor mij is voetballen in de derde klasse nieuw, maar het is mij wel duidelijk geworden dat het niveauverschil van de teams klein is. Vorig seizoen heeft Rhoon zich via de nacompetitie veilig gespeeld, het doel voor dit seizoen is om ieder geval weg te blijven van de onderste plaatsen

Klik op VV Rhoon voor de laatste artikelen over de club.
Klik op VV Rhoon voor meer informatie over de club.

‘We gaan thuis niet zitten nabespreken’

Toen zijn dochter een jaar of zes geleden begon met voetballen, kwam Stefan Kant als vanzelfsprekend zelf ook bij GDC terecht. Begonnen bij de kabouters, is hij nu trainer van de MO13. En dat doet de oud-keeper, nog altijd vol plezier. “Ik vind het gewoon leuk om ze iets te leren.”

En dat begon dus al vroeg, vertelt de 41-jarige Kant. “Ze hadden hier een kabouterteam met veel aanwas en ook mijn eigen dochter, wilde graag gaan voetballen. Toen dacht ik: dan moet ik ook maar trainer worden. Eigenlijk een beetje zoals dat zo vaak gaat.” Zijn eigen successen, beleefde hij als keeper bij Giessen, het huidige GRC’14. “Daar heb ik altijd in het eerste gespeeld. Tot ik in Genderen kwam wonen. Dan kom je vanzelf bij GDC terecht.”

Samenwerken

Als trainer van de meiden dus. “Ik ben altijd met voetbal bezig. Wedstrijden kijken, uitslagen bijhouden en clubs uit de buurt volgen. Dat trainen, is gewoon zo gegroeid. Ik vind het leuk om ze iets te leren. Een beetje van wat je zelf denkt over voetbal.” In combinatie met een hoop plezier. “Dat blijft uiteindelijk het belangrijkste!”

En dus moest Kant zich in het begin best een beetje aanpassen. “Natuurlijk is er een verschil tussen jongens en meiden. Jongens kunnen zich veel meer echt op het voetballen focussen, meiden zijn sneller afgeleid en bezig met andere dingetjes. Maar dat maakt het ook weer heel leuk.”

Helemaal als het allemaal lukt. “Op training zijn we veel bezig met positiespelletjes, afwerken, overspelen naar elkaar en samenwerken. Dat soort dingen probeer je over te brengen. Hoe mooi is het als je dat terugziet in wedstrijden?” Aan de teamspirit, ligt het bij de MO13 van GDC in ieder geval niet. “De helft zijn klasgenootjes van elkaar en uiteindelijk worden het natuurlijk ook allemaal vriendinnen. Zo werkt dat.”

Aanwas

Met hem als leermeester voor de groep. “Ik ben een fanatieke trainer. Dat zit er nou eenmaal in en blijft er ook gewoon inzitten.” Van zijn eigen dochter dus. Hoe is dat voor hem? En wellicht ook wel haar. “Leuk! Misschien vindt ze het zelf af en toe wel eens wat minder, maar ik ga thuis niet nog een keer de wedstrijd na zitten bespreken. Dan wordt het te gek. Af en toe ben je soms mogelijk wat strenger.”

Al helpt het, gezien de goede resultaten, blijkbaar wel. Sowieso hebben ze qua meidenvoetbal maar weinig te klagen bij GDC. “We hebben in totaal vijf teams. Dat is best wel veel. Vooral in de MO13-categorie, hebben we enorm veel aanwas. En dat gaat allemaal via-via.”

Zo ook in zijn team. “Dit seizoen begonnen we als negental, inmiddels zijn we een elftal geworden.” Voorlopig geen reden om te stoppen dus, zou je zeggen. “Dat vind ik lastig. Ik bekijk het echt per seizoen, of ik er plezier uit blijf halen. Voorlopig is dat nog zeker wel zo!” Want voetbal blijft, ook voor Kant, toch het mooiste wat er is. “Bezig zijn met het spelletje en het overbrengen op die meiden, daar geniet ik van!”

Klik op GDC voor de laatste artikelen over de club.
Klik op GDC voor meer informatie over de club.

Honkvaste Roderick Gielisse: ‘Ik heb niet de behoefte om ergens anders rond te snuffelen’

Roderick Gielisse heeft al ruim 200 duels achter zijn naam staan voor Rijnsburgse Boys. En dat maakt hem best trots. “Ik vind het een mooi aantal, zeker omdat er ook coronajaren tussen zitten. Ik ben een tijdje geleden in het zonnetje gezet door de club”, zegt de 33-jarige middenvelder van de tweede divisionist. “Niet veel jongens kunnen zeggen dat ze zoveel wedstrijden gespeeld hebben bij één club. Eigenlijk is het best snel gegaan.”

De 33-jarige Gielisse is inmiddels bezig aan zijn negende seizoen op sportpark Middelmors. “De sfeer bepaalt hoe lang je bij een club blijft. Daar heb ik bij Rijnsburgse Boys nooit over te klagen gehad. We hebben al jaren een leuke groep. Met Rijnsburgse jongens, Haagse gasten, Amsterdammers, soms Rotterdammers. Ik vind dat leuk, die mix. Daarnaast ben ik redelijk honkvast. Als ik het ergens naar mijn zin heb, en dat is bij Rijnsburgse Boys het geval, heb ik niet de behoefte om ergens anders rond te snuffelen.”

Tien jaar

In 2015 maakte Gielisse – voormalig speler van ADO Den Haag, FC Dordrecht en Sparta – bewust de keuze om het betaald voetbal achter zich te laten en te kiezen voor Rijnsburgse Boys. “Als profvoetballer heb je zo’n tien jaar om genoeg geld binnen te harken, maar dan moet je wel in de eredivisie spelen. Als je daar speelt verdien je leuk, is het ook met het oog op de toekomst aantrekkelijk, maar in de Keuken Kampioen Divisie verdien je gewoon echt weinig. Zeker onderin de competitie niet. Dat heeft eigenlijk geen zin.”

Maatschappelijke carrière

“Ik heb leuke jaren gehad, bij ADO Den Haag, FC Dordrecht en ook in de eerste maanden bij Sparta, tot Gert Kruys kwam, maar als je rond je 24ste niet serieus doorgebroken bent, niet een volwaardig eredivisiespeler bent, wat moet je dan doen? Doorgaan en na je dertigste een maatschappelijke carrière oppakken? Dan heb je een enorme achterstand. Daar gaat het vaak mis voor oud-profvoetballers, door een gebrek aan begeleiding. Ik ben rond die leeftijd meer en bewuster gaan nadenken over een leven naast voetbal. Een maatschappelijke carrière, met voetballen op amateurniveau en met een vleugje professionaliteit. Voor mij veel aantrekkelijker.”

Inmiddels werkt Gielisse al acht jaar in de Rotterdamse haven. Tussen mensen die het hart op de tong hebben. “Ik ben accountmanager in de technische detachering. Een leuke baan. Ik moet heel veel slap ouwehoeren, dat kan ik best aardig, ha ha. In mijn vakgebied praat je heel veel, met heel verschillende mensen, het is relatiebeheer. Je lult over koetjes en kalfjes, voetbal, politiek, ga zo maar door. Ik vind dat heerlijk.”

Rechtsback

Als jonge profvoetballer was Gielisse een rechtsback, inmiddels staat hij bij Rijnsburgse Boys op het middenveld en is hij reserve-aanvoerder. “Ook in mijn eerste periode hier stond ik rechtsback. Daarna kwam ik rechts centraal te staan, tot het eerste coronaseizoen eigenlijk. Henk Wisman besloot me toen op het middenveld te zetten. Dat bevalt prima. Het is heel anders voetballen natuurlijk, maar wel beter voor een speler van 33. Voetbal verandert, het spel wordt steeds sneller. Met backs die opkomen, een hele kant bestrijken. Heen en weer vliegen. Heen ging voor mij nog wel, maar terug werd steeds lastiger”, lacht hij.

Op het middenveld is Gielisse een belangrijke schakel voor Rijnsburgse Boys, dat vorig seizoen lang uitzicht had op de titel in de tweede divisie. “Het komt meer aan op voetballend vermogen. Ik doe veel op inzicht, want heel eerlijk, je wordt toch wat trager. De trainers die ik heb gehad nemen me zoals ik ben. Ik word niet op de snelste nummer tien gezet van de tegenstander, maar meer op een controlerende middenvelder.”

Het mislopen van het kampioenschap in de tweede divisie vorig seizoen met Rijnsburgse Boys doet Gielisse nog steeds pijn. In de voorlaatste competitiewedstrijd bij Jong FC Volendam (4-3) vergooide de hoofdmacht een unieke kans. Katwijk pakte de titel, Rijnsburgse Boys werd tweede, voor AFC uit Amsterdam. “Super pijnlijk”, zucht Gielisse. “Daar kan ik kort over zijn. Dat heeft iedereen zo ervaren op de club. Het was hét moment om de titel te pakken, zo voelde het, nu of nooit. Eigenlijk zat vorig seizoen alles mee. Een goede selectie, heel weinig blessures, en we wonnen zelfs de slechte wedstrijden.”

5-2-3

“Maar toen kwam die wedstrijd tegen Jong FC Volendam. We gingen ineens wat anders doen. De trainer, Henk Wisman, heeft het echt fantastisch gedaan, maar in die wedstrijd wilde hij 5-2-3 spelen in plaats van het vertrouwde 4-3-3. Op de training liep dat al niet lekker en in de wedstrijd stonden we na een kwartier met 2-0 achter. Er ontstonden overal gaten op het middenveld. Het werd toen echt zo’n alles-of-niets wedstrijd, maar uiteindelijk verspeelden we daar onze titelkansen.”

Een klap die nog wel even nadreunde in Rijnsburg. “Het was een unieke kans op het ultieme. Om de beste amateurclub van Nederland te worden. Ik ben een verkapte Rijnsburger geworden, was toen 32 jaar, hoe vaak komt dit nog voor? Rijnsburgse Boys heeft een prima begroting, we horen echt in de top-7 denk ik, maar er zijn clubs met meer mogelijkheden. Dat zie je dit seizoen. Het zit dit jaar niet allemaal mee. Wel blessures, en veel ook. Geen vastigheid meer, met als gevolg dat onze nieuwe trainer, Martijn Lagendijk, ontslagen wordt.”

Exit trainer

Over dat besluit om na een paar maanden afscheid te nemen van Lagendijk is Gielisse duidelijk. “Ik was het daar niet mee eens. Daar verras ik niemand mee hoor, dat weten ze op de club ook. Henk Wisman had 180 jaar ervaring in het trainersvak, Lagendijk met zijn 43 jaar niet. Het was een bewuste keuze van Rijnsburgse Boys om met een jonge technische staf aan de slag te gaan. Dan moet je meer geduld hebben of hem meer begeleiden. Maar ja, dat vind ik, en ik bepaal niet.”

Toegevoegde waarde

Met zijn 33 jaar zit Gielisse in de herfst van zijn carrière, maar aan stoppen denkt de middenvelder nog niet. “Het is heel simpel: als ik nog iets toevoeg aan het team en fit blijf, ga ik door. Ik speel vrijwel alles. Dat een jonge speler mijn plek een keer over gaat nemen is duidelijk, maar ik ben nu nog van toegevoegde waarde. Ik blijf ook na mijn carrière sowieso actief in de voetballerij. Of dat als trainer is weet ik niet. Vraag het me over vijf jaar nog maar een keer!”

Klik op Rijnsburgse Boys voor de laatste artikelen over de club.
Klik op Rijnsburgse Boys voor meer informatie over de club.

 

 

 

‘Trainers vinden wordt steeds moeilijker’

Als leider van een jeugdteam en lid van het technisch kader, is Corné Bouman bij Wilhelmina’26 meer dan nauw betrokken. En dat terwijl hij zelf in het verleden nooit op een voetbalveld stond. Als voetballer dan. “Ik was altijd met andere dingen bezig.”

Hoe anders is dat nu. Als leider van de JO16 en JO17 van Wilhelmina’26/NOAD’32. Het samenwerkingsverband met de buurman. “Dat doe ik nu sinds vier jaar. En als ik niet kan, doet mijn vriendin het. De zoon van de vorige leider stopte ermee, toen vroegen ze het aan mij. Je bent er toch altijd al en regelt van alles mee, zeiden ze. Is dat iets voor jou?” En dat bleek. “Ik ging vaak mee, ook om trainingen te kijken. Inmiddels loop ik hier tien seizoenen rond, het is hartstikke gezellig onder elkaar. Een goede sfeer en iedereen wil helpen.”

Bezig zijn

En dat allemaal, dankzij ‘zijn jongens’. “Door mijn kinderen ben ik bij Wilhelmina’26 gekomen. Zelf heb ik nooit gevoetbald, heel vroeger een keertje. Op mijn zevende. Thuis hadden we een eigen zaak, in auto’s. Dus eigenlijk waren we altijd bezig. Aan voetballen heb ik toen nooit echt gedacht.”

Maar gelukkig, is Bouman (47) er nu dus wel. Tegenwoordig ook als lid van het technisch kader voor de jeugd. “Daar praten we over spelers en natuurlijk trainers. Soms overleggen we ook met ze. Alles om de jeugd bezig te houden.” Want die jeugd, moet in beweging zijn. “Binnen de vereniging hebben we nu twee stagelopers, die zetten de oefeningen uit voor de JO7 tot en met de JO12. En twee jaar geleden zijn we begonnen met de voetbalschool, dat heeft ook al een aantal trainers opgeleverd.” In teamverband, buiten bezig zijn. “Je merkt toch wel dat kinderen veel achter de computer zitten. Eigenlijk heb je twee type voetballers. Jongens die er altijd zijn, of gasten die alleen komen als het mooi weer is. De mentaliteit is wat dat betreft wel veranderd.” En dat merkt Bouman in de praktijk. “Bij de JO16 en JO17, heb je te maken met twee clubs. Dat maakt het nog wat lastiger. Mijn jongste zit in de JO12, die hebben dertien spelers, en zijn er altijd.”

Betrokkenheid

Ook voor de ouders, is daar een taak weggelegd, denkt hij. “Die zouden af en toe iets meer hun mond mogen houden, richting de jongens.” Maar ook, zo gaat Bouman verder. “Wat vaker komen en meer betrokkenheid tonen.” Want, weet de inwoner van Wijk en Aalburg. “Goede trainers vinden, voor alle teams, wordt steeds moeilijker.” Toch is dat nodig, beseft hij. “De jeugd moet uiteindelijk doorgroeien naar het eerste, tweede of de vrouwen.” En vooral dat laatste, behoeft de nodige aandacht. “Het is belangrijk om vrouwenvoetbal voor de club te behouden.” Zoals ze ook Bouman moeten zien te behouden. “Ik blijf zo lang mogelijk betrokken. De communicatie is kort en we kunnen iedereen zo opbellen. Als je wat vraagt, wordt het geregeld. Het gevoel is gewoon goed!”

Klik op Wilhelmina ’26 voor de laatste artikelen over de club.
Klik op Wilhelmina ’26 voor meer informatie over de club.

Delano a Cohen: ‘De trainers die ik in mijn carrière gehad heb vullen mijn bagage’

0

Delano a Cohen is weer thuis. Zo voelt het althans voor de oud-speler van de Katwijkse club Quick Boys. Sinds dit seizoen is hij assistent-trainer van het eerste elftal. “Deze vereniging heeft een speciale plek in mijn hart”, zegt A Cohen.

Hij is pas 32 jaar, maar A Cohen besloot na vorig seizoen toch te stoppen met voetballen om bij Quick Boys aan de slag te gaan. “Ik wil mezelf ontwikkelen als trainer. Toen ik een belletje kreeg, waar ik echt nooit op gerekend had, wist ik wat ik moest doen. Al is het niet niets om je eigen voetbalcarrière op te geven.”

A Cohen speelde op dat moment bij Nieuwenhoorn, waar hij was begonnen aan zijn tweede periode. De middenvelder speelde in zijn carrière verder bij Excelsior en Almere City FC en bij gerenommeerde amateurclubs als Barendrecht, Zwaluwen Vlaardingen én Quick Boys. Tussen 2015 en 2018 acteerde hij op sportpark Nieuw Zuid. “De mooiste periode van mijn loopbaan”, zegt hij zonder twijfel.

Enorme aanhang

“Ik kwam hier binnen, werd gelijk aanvoerder en we pakten de titel. Quick Boys is een geweldige club, met een enorme aanhang. Dat is niet normaal. De supporters zijn geweldig. Ook bij uitwedstrijden gaan ontzettend veel mensen mee. Het gevoel nu is precies hetzelfde, ook al ben ik even weggeweest. De hele technische staf is nieuw, met Thomas Duivenvoorden als hoofdtrainer, maar de rest is hetzelfde gebleven. Het is vertrouwd. Dezelfde supporters, dezelfde sponsors, teammanager, fysiotherapeut.”

A Cohen is ambitieus als trainer, verklapte hij al. “Ik moet een aantal jaren als voetballer missen, maar daar krijg ik zoveel voor terug. Het is lastig om uit te leggen, maar ik heb hier met mijn volle verstand voor gekozen. Met Thomas kan ik mezelf ontwikkelen als trainer. In mijn periode als voetballer trainde ik al jeugdteams. Dat deed ik bij Nieuwenhoorn, maar ook in de stichting van Feyenoord. Ik was al bezig met het trainerschap.”

Adrie Poldervaart

Een belangrijke man in de carrière van A Cohen is Adrie Poldervaart, de huidige assistent-trainer van eredivisieclub Fortuna Sittard en voormalig hoofdtrainer van onder meer Excelsior en De Graafschap. “Adrie is mijn voetbalvader en vertrouwenspersoon. In het seizoen 2015/2016 brak ik mijn enkel en aan zijn hand ben ik toen hersteld”, legt A Cohen uit.

Poldervaart was jarenlang fysiotherapeut van Excelsior en had in Rotterdam zijn eigen praktijk. “Ik wist toen niet eens of ik ooit nog kon voetballen, maar Adrie heeft me erdoorheen gesleept. Ik heb nog steeds dagelijks contact met Adrie en leer enorm veel van hem. We hebben het vaak over tactieken. Hij is enorm bevlogen. Adrie woont in Hellevoetsluis, werkt in Sittard, maar komt zo nu en dan wel naar Katwijk om te kijken hoe wij trainen. Hij is zo geïnteresseerd.”

A Cohen maakte Poldervaart mee als trainer bij Zwaluwen Vlaardingen en opvallend is dat ook Poldervaart een verleden heeft bij Excelsior, Barendrecht en Nieuwenhoorn. “De trainers die ik in mijn carrière gehad heb vullen mijn bagage. Jack van den Berg bij Barendrecht, Jan Zoutman bij Quick Boys, Thomas dit seizoen. Mijn doel is om ooit zelfstandig voor een groep te staan en als dat gebeurt hoop ik dat mensen mijn hand zien. Hoe ik een elftal tactisch neerzet, betrokken ben bij spelers en mij zien als onderdeel van het team.”

Hoogtepunt

In de tweede divisie draait Quick Boys dit seizoen prima. “Ik denk dat wij met Quick Boys herkenbaar voetballen. We gaan uit van eigen kracht. De resultaten zijn positief en soms wel verrassend, maar we stoppen er veel energie in. De eerste wedstrijd van het seizoen, bij De Treffers (1-3), was wel een hoogtepunt. We waren toen in fases zo dominant.”

“Ik geniet ontzettend bij Quick Boys tijdens trainingen en wedstrijden, alleen aan de wind en regen ga ik nooit wennen.  En gelukkig steunt mijn vriendin mij volledig in deze keuze. Ooit wil ik zelfverstandig trainer worden, mijn UEFA A-diploma halen, maar in de komende jaren wil ik als assistent succesvol zijn met Quick Boys.”

Klik op Quick Boys voor de laatste artikelen over de club.
Klik op Quick Boys voor meer informatie over de club.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Samenwerking nieuwe impuls voor RVVH-vrouwen

Het blauw en wit van RVVH is dit seizoen vermengd met het rood en wit van Sparta. Beide clubs zijn tot een unieke samenwerking gekomen om het vrouwenvoetbal van een nieuwe impuls te voorzien. “We willen onze aantrekkingskracht vergroten.”

Het eerste succes van de SVO RVVH/Sparta kan al genoteerd worden, want het beloftenteam van het samenwerkingsverband kon onlangs promotie naar de eerste divisie noteren. Daarmee is één van de twee dit seizoen gestelde doelen al gehaald. “Dat was om met het beloftenteam in de derde fase de eerste divisie te bereiken”, zegt Manuela Grootenboer, die vertegenwoordiger is van de vrouwentak in het RVVH-bestuur en ook als zodanig verantwoordelijk is voor de contacten met Sparta.

Voor het tweede doel moet nog wel wat gebeuren, want de hoofdmacht van de SVO is vooralsnog een bescheiden middenmoter in de eerste klasse. “Het doel is om te promoveren naar de hoofdklasse”, vertelt Grootenboer. “We hadden een matige start, maar inmiddels zijn we aan een opmars bezig. Het seizoen is nog pas halverwege.”

Trainer van het RVVH/Sparta-hoofdmacht is Marcel van Daalhuizen. Hij was het ook die een eerste aanzet gaf voor de samenwerking tussen de beide verenigingen. “Beide clubs zien grote mogelijkheden om het vrouwenvoetbal samen naar een hoger plan te brengen”, zegt Grootenboer. “Sparta wil graag hogerop, wij ook.”

Zo kort de geschiedenis is van het vrouwenvoetbal bij Sparta, zo rijk is die historie bij de RVVH-vrouwen. Jarenlang speelden de Ridderkerkse vrouwen op het hoogste amateurniveau. Grootenboer weet daar zelf alles van, want zij maakte jarenlang deel uit van de vaste basiself, waarmee ze ook veelvoudig de Rijnmond Cup won. Ze was een multifunctionele speler die op iedere positie op het middenveld en aanval kon spelen. “Ik denk dat ik een fijne speler was voor een trainer”, kijkt ze terug. Ruim twee seizoenen zwaaide ze als speler af om meer tijd te steken in haar maatschappelijke carrière. Ze is inmiddels alweer enige tijd verbonden als vaste fysiotherapeut bij het vrouwen-beloftenteam van Feyenoord. Met haar nam nog een groot deel van een succesvolle generatie afscheid. “In dat laatste seizoen moesten we nacompetitie spelen om in de topklasse te blijven. Omdat we toen al wisten dat het tweede elftal onze plaats zou innemen, hebben we gekozen voor vrijwillige degradatie en ons teruggetrokken voor die nacompetitie. Vorig seizoen zijn we met RVVH helaas gedegradeerd uit de hoofdklasse.”

Met de steun van Sparta hoopt RVVH snel weer de weg omhoog in te slaan. “We hebben samen meer aantrekkingskracht op talentvolle meisjes. De concurrentie in de regio is enorm, met Feyenoord, Excelsior en ADO Den Haag. Er zijn meer clubs in dezelfde vijver aan het vissen.”

De samenwerking omvat op dit moment twee teams, de hoofdmacht en het beloftenelftal, maar een uitbreiding is één van de mogelijke opties, geeft Grootenboer aan.

RVVH en Sparta spelen in het Sparta-tenue, maar er zijn plannen om in de toekomst ook in RVVH-outfit te gaan spelen. “Het eerste team speelt en traint bij Sparta, de beloften doen dat bij ons. Om binding te houden  speelt het eerste team de beker en andere Cup-wedstrijden in Ridderkerk en andersom geldt dat ook voor het beloftenelftal.”

 

Klik op RVVH voor de laatste artikelen over de club.
Klik op RVVH voor meer informatie over de club.

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Ontvang nu ook maandelijkse het laatste nieuws uit het amateurvoetbal in jouw regio.