Home Blog Pagina 43

‘Dan kunnen we het een hoop ploegen lastig maken’

0

Op een achtste plaats eindigen én toch promoveren. Vijfdeklasser RKVV Gesta kende een behoorlijk wisselvallig seizoen. Maar ondanks een aantal mindere wedstrijden en een plek in de middenmoot, heeft Joeri Janssen er ook een niveau hoger, alle vertrouwen in. “Als de drive goed is, kunnen we het een hoop ploegen lastig maken.”

Precies zoals ze dat afgelopen seizoen, ook in de vijfde klasse probeerden te doen. Al ging dat niet altijd van harte, is de 32-jarige Janssen eerlijk. “Als je net gedegradeerd bent, is het even kijken wat het jaar daarna gaat brengen. Zeker met de jonge jongens die erbij kwamen, was het afwachten hoe het zou gaan.” Met wisselvallige resultaten tot gevolg. “Als kleine club, hebben we niet altijd genoeg aanwas. Dat is lastig. En deze competitie, was fysiek een stuk zwaarder. Veel meer een soort vechtvoetbal.” Toch slaagde Gesta erin om de tweede periode voor zich op te eisen. “Die hebben we weten te pakken, op een ‘diefje’.”

Op wilskracht

De druk in de nacompetitie, lag dan ook niet al te hoog, herinnert Janssen zich. “We waren achtste geworden, dus dan kom je niet huilend van het veld als je in de finale verliest.” Maar verliezen, deed de club uit Galder dus niet. Al scheelde dat, ondanks een 2-0-voorsprong bij rust, niet veel. “Uiteindelijk kwamen we met 2-3 achter en maakte ik in de laatste minuut pas de 3-3. Dat zal ik niet snel vergeten.” Helemaal, omdat het in de verlenging vervolgens meer dan goed afliep. “Het werd zelfs nog 6-3!” Een klein beetje tegen alle verwachtingen in, moet Janssen bekennen. “Tijdens het seizoen, hadden we dat natuurlijk nooit verwacht. Toch heb ik wel altijd vertrouwen gehad in ons team, we hebben ook niet voor niks al tien jaar in die vierde klasse gespeeld.” Zorgen, maakt de inwoner van het Belgische Meersel-Dreef zich voor aankomend seizoen dan ook niet. “We zullen de meeste wedstrijden niet gaan domineren, maar kunnen het wel veel ploegen lastig maken. Als we maar als team blijven spelen.” Met als doel, handhaving. “Al moeten we niet alleen naar dit jaar kijken. Eigenlijk moeten we nu de basis leggen voor de komende jaren. Anders heb je geen continuïteit.” Te beginnen door minder tegengoals te krijgen, vindt Janssen. “Dat is het belangrijkste. Compact spelen, samen verdedigen en dan op de reactie tegenstanders pijn doen.” Wie weet, kan Gesta dan wel verrassen, hoopt hij. “Onze drive moet goed zijn, anders hebben we een matig elftal. Maar winnen op wilskracht, zijn voor mij de mooiste wedstrijden.”

Minder lopen

En dat soort wedstrijden heeft Janssen, met ruim 300 duels achter zijn naam, inmiddels een flink aantal keer gespeeld. “Dit is mijn vijftiende seizoen bij het eerste. Ik ben vanuit de jeugd, doorgestroomd naar de senioren. Met drie of vier jongens, speel ik nu nog steeds samen.” De sfeer, is dan ook goed. “Samen als team staan, vind ik fijn. En een tegenstander uitschakelen, geeft nog altijd een kick.” Zeker als teamspeler, zoals Janssen zichzelf omschrijft. “Ik heb misschien niet de beste techniek, maar zal wel altijd mijn best blijven doen. Een beetje de lijm in het elftal. Jonge spelers meenemen en goed coachen.” Al is dat laatste, ook een beetje eigenbelang, lacht de verdediger. “Dan hoef je zelf wat minder te lopen.” De linksback, moet het daar dan ook niet echt van hebben. “Ondanks dat ik al meer dan 30 doelpunten heb gemaakt, ben ik geen Marcelo-type.” Wel, is Janssen bezig aan zijn laatste seizoen als voetballer. “Vorig jaar heb ik ook al getwijfeld om te stoppen, omdat ik toch merk dat het wat veel is. Met een gezin en mijn werk, is het soms best lekker om een zondag vrij te hebben. Maar omdat ik het spelletje nog zo leuk vind, heb ik er destijds nog een jaar aan vastgeplakt. Ook om de club te helpen.” Na lang nadenken, hakte de Belg deze zomer echter toch de knoop door. “Hopelijk kan ik afsluiten met lijfsbehoud in de vierde klasse!” Om zich daarna aan te sluiten bij een vriendenteam. “Helemaal stoppen met voetbal kan ik nog niet.”

Klik op RKVV Gesta voor de laatste artikelen over de club.
Klik op RKVV Gesta voor meer informatie over de club.

Bij SVOD22 iedereen in hun nopjes met fonkelnieuw kunstgrasveld

0

OOSTKAPELLE –Bij voetbalvereniging SVOD’22 heeft Sportpark Duinhelm in de afgelopen maanden een flinke metamorfose ondergaan. Op 23 augustus werd ging met de officiele opening van een fonkelnieuw kunstgrasveld een oude wens van iedereen binnen de club in vervulling. ‘Met dit veld kunnen we de komende tien jaar wel vooruit en biedt voor ons als vereniging veel meer mogelijkheden’, zegt voorzitter Marcel Vermue.

De laatste wedstrijden van seizoen 2024-2025 werden al afgewerkt op het sportpark in Domburg, mede om zo de werkzaamheden aan het nieuwe veld snel van start te kunnen laten gaan, zodat het kunstgrasveld zéker gereed zou zijn bij de start het nieuwe seizoen. “Dat is keurig gelukt. Ruimschoots zelfs, want in juli waren alle werkzaamheden afgerond en iedereen is uiterst tevreden met het eindresultaat.”

Navraag bij de spelersraad van de eerste selectie gaf als uitkomst dat op de plek van het hoofdveld het moderne kunstgras moest komen. Het hoofdveld werd door velen bestempeld als ‘knollenveld’ en een doorn in het oog. “We willen als SVOD’22 graag aanvallend en mooi verzorgd voetbal spelen en dan is een goed veld wel essentieel. Dat ligt er nu dus en de geluiden van spelers en trainers zijn positief dus dat is prettig natuurlijk.”

Het kunstgrasveld in Oostkapelle is er een om door een ringetje te halen. Met volledig vernieuwd hekwerk en voorzien van nieuwe lichtmasten. Daarnaast hebben de deuren en kozijnen op het complex ook allemaal een nieuw lik verf gekregen in de vertrouwde SVOD’22 kleuren.

“Het ziet er zo allemaal prachtig uit. De komende tijd zal ook ons tweede veld nog worden aangelegd, maar met het kunstgras en ons vergrote veld 3 hebben we nu al veel meer mogelijkheden. Alleen veld 2 moet nog worden gedraaid en aangelegd. Die werkzaamheden starten komende winter. Dan zijn de velden weer helemaal up to date en kunnen we hier op Sportpark Duinhelm weer een jaar of twaalf vooruit.”

Zaterdag 23 augustus was bij SVOD’22 de officiële aftrap van het nieuwe seizoen. In de ochtend waren er veel activiteiten voor de jeugd en net voor de oefenwedstrijd tegen Serooskerke werd het vernieuwde hoofdveld officieel geopend door John de Jonge , wethouder sport bij de gemeente Veere. Daarna werd er afgetrapt tussen SVOD’22 en Serooskerke.

Klik op SVOD’22 voor de laatste artikelen over de club.
Klik op SVOD’22 voor meer informatie over de club.

Nieuwe rol Wilco Filius bij SVOD’22 bevalt hem goed

0

OOSTKAPELLE – Met de komst van Harro Hazelaar staat er een nieuw (oud) gezicht voor de spelersgroep bij SVOD’22. Met Dennis But als zijn nieuwe assistent. Ook de keeperstrainer is ‘nieuw’ bij de tweedeklasser, al is hij al jarenlang voor de club actief. Wilco Filius was vorig seizoen nog als keeper onderdeel van de selectie, maar is nu in een nieuwe rol actief.

“En tot nu toe moet ik zeggen dat het me erg goed bevalt. Ik was vorig seizoen nog één van de selectiekeepers, maar ik ben vijfenveertig en dan ga je toch vaker nadenken over een ‘voetbalpensioen’ en wat je dan daarna wilt gaan doen. Toen ik vanuit het bestuur de vraag kreeg om keeperstrainer te worden heb ik er over nagedacht en de rol geaccepteerd. Het is voor mij niet helemaal nieuw, want in de jeugd van Oostkapelle heb ik al keeperstraining gegeven en ook bij VCK train ik onder meer de keepers bij het elftal waar één van mijn zoons speelt. Bij de senioren op zo’n mooi niveau training geven is wel nieuw, maar superleuk.”

Waar bij veel clubs het soms echt lastig blijkt om voldoende keepers beschikbaar te hebben, daar kent SVOD’22 dat ‘probleem’ totaal niet. In de eerste selectie zijn maar liefst vier keepers die met elkaar strijden om de plek onder de lat. Maar ook de tweede selectie telt nog eens twee doelmannen. “We gaan ons best doen om iedereen zoveel mogelijk aan bod te laten komen. Al kan er natuurlijk per team maar één onder de lat staan. Het is aan de technische staf om daarin de juiste afwegingen en keuzes te maken. Dat wordt pittig, want ze hebben allemaal prima kwaliteiten.”

Met het ritme van dinsdag, donderdag, zaterdag was Filius al veelvuldig op het voetbalveld te vinden. Nu in zijn rol als keeperstrainer komen daar nog wat overlegmomenten én een extra trainingsavond en trainingsvoorbereidingen bij. “Niet erg, want bezig zijn met voetballen en het keepersvak is voor echt ontspanning. Het is mijn doel om erg gevarieerd te trainen en hen uitdagende oefenvormen voor te schotelen. Ik hield ervan om als keeper afgemat te worden en nu mag ik dat zelf bij de keepers doen. Ook wel eens lekker haha. Ik wilde eerst kijken of deze rol binnen de staf me zou bevallen en bij me zou passen en dat doet het.  Voor de toekomst wil ik me toch wel gaan oriënteren om eventueel nog een keepersopleiding te gaan volgen. Zover is het nu nog niet hoor, maar het is wel iets waarover ik steeds vaker nadenk.”

Waar hij zelf tot vorig seizoen altijd op een knollenveld zijn kunsten moest vertonen als keeper, daar ziet de wereld er nu toch even anders uit. “Dat nieuwe kunstgrasveld is echt een verademing voor iedereen. Voor het spel wat we met SVOD’22 willen spelen is dat wel belangrijk. En voor keepers natuurlijk ook. Niet meer verrast worden door een polletje bij een terugspeelbal. Tijdens de keeperstrainingen komen de ballen nu ook terecht waar je wilt en dat is toch prettiger werken.”

In het dagelijks leven werkt de geboren Middelburger als letselschade-expert en dan is na een dag van intensieve gesprekken en achter de computer zitten het voetbalveld een prachtige plek om te ontspannen. “Ik ben ooit in de jeugd bij FC Dauwendaele begonnen en via de A-jeugd van Middelburg op mijn achttiende bij Oostkapelle en later SVOD’22 terecht gekomen. Nu wil ik mijn ervaringen en visie op keepen die ik door de jaren heen heb opgedaan overdragen op de andere keepers. Het is mooi dat ik daar van de club het vertrouwen voor krijg.”

Klik op SVOD’22 voor de laatste artikelen over de club.
Klik op SVOD’22 voor meer informatie over de club.

MZVC blijft volgens Aaron Sass zéker uit gevarenzone

0

MIDDELBURG – Door de versterkte degradatieregeling zag MZVC zich twee seizoenen geleden na acht seizoenen degraderen na het laagste amateurniveau. Daar wist het na één seizoen dankzij de winst in de nacompetitie weer uit weg te komen. Daardoor spelen Aaron Sass en zijn ploegmakkers hernieuwd in de 4e Klasse van het zaterdag. ‘Dat is ook het niveau waarop deze groep minstens ook thuishoort. Het is aan ons om dat nu te laten zien.’

De verdediger is na het vertrek en het stoppen van wat ervaren gasten nu zelfs één van de ouderen in de selectie. Die was in de voorbereiding zeer ruim te noemen, al wordt daar door de trainers nog een flinke schifting in gemaakt. “We hadden bij de start zo’n vijfenveertig jongens voor twee elftallen. Er zijn door het vertrek van wat oudere spelers ook een aantal nieuwe gezichten gekomen die zeker toegevoegde waarde hebben. Dat is alleen maar goed voor de concurrentie en wordt uiteindelijk iedereen beter van.”

Sass is inmiddels begonnen aan zijn vijfde seizoen bij de withemden, nadat hij ooit begon in de jeugd van buurman Zeelandia. Hij stopte tijdens zijn studie in Rotterdam een jaar en ging daarna wonen in Middelharnis. “Toen heb ik twee jaar bij SNS gespeeld en keerde daarna terug in Middelburg. Ik heb toen gekozen voor MZVC omdat daar wat vrienden speelden. En dat is tot op heden voor mij een hele goede keuze gebleken. Ik had toen bovendien ook door een blessure een tijdje niet gespeeld en dan was de stap naar een ietsje lager niveau om weer te beginnen wat makkelijker. Maar ben er nooit meer weggegaan. MZVC is toch een beetje de dorpsclub binnen de stad en daar voel ik me prima bij.”

De promotie via de nacompetitie was volgens Sass uiteindelijk ook wel noodzaak. “Als vierdeklasser komen spelers toch wat makkelijker naar je toen dan wanneer je op het laagste niveau speelt. Dus het winnen van de nacompetitie kwam op exact het juiste moment. Het is nu vooral zaak om als team op elkaar ingespeeld te raken en van daaruit te gaan toewerken naar resultaten op het veld. Er zit voldoende kwaliteit in de selectie waardoor ik de overtuiging heb dat we dit seizoen absoluut zeker uit de gevarenzone zullen blijven. Daar ben ik van overtuigd. Ondanks dat er goede teams in deze klasse zitten denk ik dat we toch tussen plek vier en acht moeten kunnen eindigen. Als dat niet lukt dan hebben we het met z’n allen ondermaats gedaan.”

Klik op MZVC voor meer artikelen over de club.
Klik op MZVC voor meer informatie over de club.

‘Mario Been sprong er voor mij echt bovenuit’

0

Ondanks dat hij graag had willen promoveren en het qua prestaties nog beter had gekund, kijkt Joep van den Ouweland met een positief gevoel terug op zijn eerste seizoen als trainer van derdeklasser Bavel. Met het vertrouwen, is bij de oefenmeester uit Gilze dan ook niks mis. “Ik zou graag kampioen willen worden of promoveren.”

Precies zoals ook afgelopen seizoen, eigenlijk al de bedoeling was. “Uiteindelijk is dat niet gelukt, omdat we het in de eindfase hebben weggeven.” Want met slechts negen punten uit de laatste zeven duels, moest Bavel uiteindelijk genoegen nemen met een derde plaats. En dat terwijl de ploeg lange tijd bovenaan stond. “Als we dit jaar écht mee willen doen, moeten we constanter worden. Nu hebben we het uit onze handen laten glippen.” Desondanks, heeft de 41-jarige Van den Ouweland allesbehalve spijt van zijn overstap naar Sportpark De Roosberg. “Ik heb het super naar mijn zin gehad! Het is een leuke groep én vereniging, alleen had ik graag willen promoveren.”

Anders trainen

Dat gebeurde, met een achterstand van zes punten op koploper Madese Boys, uiteindelijk dus net niet. “Als je zó dichtbij bent, wil je naar die tweede klasse… Het is ook extra zuur, dat je als nummer drie geen nacompetitie hebt. In feite hebben we het één wedstrijd voor het einde weggeven.” Toch voelt de voormalig profvoetballer van onder meer Go Ahead Eagles en De Graafschap zich helemaal thuis bij de derdeklasser. “Ik had bij Gilze graag nog een jaartje doorgegaan, maar de club wilde na twee seizoenen wat anders. Bavel staat te boek als een nette en fijne club, dus ik was blij dat ze met mij in gesprek wilden.” En die verhalen, bleken te kloppen, vertelt Van den Ouweland. “Daar is geen woord aan gelogen! Iedereen staat voor je klaar, er zijn een hoop vrijwilligers die het beste met de vereniging voor hebben en alles is goed geregeld. Het is echt een club die perfect bij mij past.” En ook de klik met de spelersgroep, is aanwezig. “Je merkt aan die jongens, dat ze het leuk vinden om op een andere manier te trainen dan dat ze gewend waren.” Hoe dat er in de praktijk aan toegaat? “Ik ben niet zo van een standaard warming-up, daarom zet ik liever twee rondo’s uit. Daarna gaan we vaak naar een positioneel gerichte pass- en trapvorm en we spelen veel positiespelletjes. Want door dingen te herhalen, word je een betere voetballer.” Met tactiek, probeert Van den Ouweland zijn spelers tijdens trainingen niet al te veel te vermoeien, vertelt hij. “Dan sta je veel stil én voetbal is voor mij ook vrijheid. Zoek voor jezelf de ruimte in balbezit, zeg ik altijd. Al moet je in het verdedigen en drukzetten natuurlijk wel bepaalde patronen hebben.”

Meer begrip

Patronen, die ook kunnen veranderen, lacht de inwoner van Gilze. “We hebben in het begin van het seizoen, redelijk gedurfd gespeeld. Met drie verdedigers. Maar uiteindelijk zijn we overgestapt naar vier, omdat de jongens zich daar prettiger bij voelden.” Typerend voor hem als trainer, denkt Van den Ouweland. “Ik probeer zoveel mogelijk tussen die gasten te staan en naar ze te luisteren. Niet zo autoritair en in voor een geintje. Je kan bij mij best een keer een training missen, als je daar een goede reden voor hebt. Door met ze mee te denken, krijg je spelers sneller achter je, denk ik.” Bijvoorbeeld tijdens wedstrijden. “We hebben echt geleerd om tactische aanpassingen te doen, om tot een beter resultaat te komen.” Ondanks dat Van den Ouweland als trainer, altijd zoveel mogelijk probeert uit te gaan van eigen kracht. “Ik houd van initiatief, goed voetbal en drukzetten. Een vast systeem heb ik niet echt, omdat je toch altijd afhankelijk bent van het materiaal.” Materiaal, dat de oud-middenvelder vol enthousiasme helpt om verder te ontwikkelen. “Dat is het leukste van trainer zijn, om je kennis en ervaring over te kunnen dragen.” Ervaring, die Van den Ouweland als ex-profvoetballer natuurlijk meer dan genoeg heeft. “Ik denk dat het wel een voordeel is, omdat je dingen toch sneller ziet. En je weet hoe spelers redeneren, je bent toch één van hen geweest. Daardoor heb je op sommige momenten misschien wat meer begrip.” Het bezig zijn met oefenvormen en het coachen van medespelers, zat er bij Van den Ouweland dan ook altijd al wel in, herinnert hij zich. “Ik ben regelmatig aanvoerder geweest, dat is ook niet voor niks. Als speler noteerde ik wel eens trainingen. Van iedere trainer neem je toch wel iets mee, ook in de benadering van spelers.” Wie zijn beste trainer ooit was? “Mario Been sprong er voor mij bovenuit. Die stond echt tussen de jongens, had leuke trainingen en was een leuk mens. Daar heb ik het meeste van geleerd. Doordat hij zelf ook goed kon voetballen, neem je ook sneller dingen van zo iemand aan.” Wat dat betreft, heeft ook Van den Ouweland zijn voetbalverleden alvast mee. “Ik zou met Bavel heel graag kampioen willen worden of promoveren. Maar de competitie is sterk, dus er is meer dan genoeg concurrentie!”

Klik op vv Bavel voor de laatste artikelen over de club.
Klik op vv Bavel voor meer informatie over de club.

‘Het gaat bij ons thuis heel veel over voetbal’

Als trainer van de JO12-2 bij Groen Wit, probeert Olav van der Wulp vol passie en enthousiasme over te brengen wat hij zelf als voetballer ooit allemaal heeft geleerd. En voorlopig, lukt dat best aardig, vertelt hij. “Plezier is het allerbelangrijkste, zodat ze met een grote glimlach rondlopen.”

Een doelstelling, waar hij zo’n vijf seizoenen geleden mee begon. Destijds als trainer van de JO8. “Dat is een beetje de trend bij Groen Wit. We staan te springen om vrijwilligers, dus als je kind gaat voetballen, doen ze al snel een beroep op ouders.” Heel erg, vond de 50-jarige Van der Wulp dat overigens niet. “Samen met Jerry Oors, doe ik dat nu al drie jaar. Ik heb zelf jaren gevoetbald, dan is dit ontzettend leuk om te doen!” Begonnen bij de jongste jeugd en inmiddels aanbeland bij de JO12-2. De teamsamenstelling, behoeft de nodige uitleg. “De club heeft besloten om vanaf de JO10 te beginnen met selecteren, waardoor je een soort nieuwe mix krijgt.”

In de klas

Een mix, die Van der Wulp stiekem al behoorlijk goed kent. “Ongeveer de helft van de jongens, heb ik al eerder in het team gehad.” En daarnaast. “Kennen ze elkaar ook allemaal al wel. Veel zitten bij elkaar op school of in de klas.” Waaronder dus ook zijn eigen zoontje. Hoe dat gaat? “Voorlopig prima! Je moet er altijd voor waken dat het niet ‘het zoontje van’ wordt, maar eigenlijk ben je altijd strenger voor je eigen kind.” Soms ook thuis, lacht Van der Wulp. “Mijn andere zoontje voetbalt in de JO10-2, dus het gaat bij ons heel veel over voetbal.”

Want ook de inwoner van Breda zelf, weet van kinds af aan niet beter. “Ik heb vanaf mijn zevende, altijd in de jeugd bij Advendo gevoetbald. En op mijn zeventiende, maakte ik daar mijn debuut in het eerste.” Alvorens hij vanwege zijn studie, na een seizoen of vijf besloot te stoppen. Al duurde dat maar even. Een jaar of drie. “Studiegenoten van mij kwamen uit Ulvenhout, die vroegen of ik het leuk zou vinden om bij UVV’40 te komen voetballen. Dat heb ik toen gedaan, tot mijn 36ste.” Veelal als rechtsbuiten, later als middenvelder. “Ik was klein, maar snel. Een bal over de verdediging heen, was vaak een prooi voor mij.” Dankzij zijn kinderen, kwam hij een aantal seizoenen geleden bij Groen Wit terecht. “We wonen in de wijk Westerpark en ik hoorde goede verhalen over de club.”

Niveauverschillen

Verhalen, die bleken te kloppen. Van der Wulp is dan ook helemaal op zijn plek bij de vereniging uit Breda. “Voetbal is gewoon mijn spelletje. Ik kijk het graag en daarnaast ben ik al sinds mijn jeugd supporter en seizoenkaarthouder van NAC.” Enthousiasme, dat hij als jeugdtrainer goed kan gebruiken. “Het is leuk om dingen over te brengen, die je zelf als voetballer hebt geleerd.” En dat doet Van der Wulp, dan ook vol fanatisme. “We zijn vooral bezig met het samenspel en overzicht houden. Medespelers blijven zien en niet met je hoofd naar beneden lopen.” Onder meer door af te werken, partijtjes te spelen én penalty’s te oefenen. “Maar ook tactisch, probeer ik ze alvast wat te leren. Met name bepaalde slimmigheidjes.”

Toch is in alles, één ding het allerbelangrijkste: “Dat ze plezier hebben en met een grote ‘smile’ rondlopen.” Precies zoals Van der Wulp dat zelf ook twee avonden in de week en op zaterdag doet. “Ik heb verder geen ambities als trainer, maar dit vind ik gewoon heel leuk om te doen.” Helemaal nu de club sinds vorig seizoen een jeugdbeleidsplan heeft geïntroduceerd. “Dat geeft toch handvaten én structuur. En het kweekt begrip.” Onder meer voor de teamindelingen. “Die leveren altijd discussies op, dat is bij iedere club het geval.”

Toch is Van der Wulp blij met de ingeslagen weg, vertelt hij. “Binnen de teams, had je regelmatig te maken met niveauverschillen. Daardoor werd het plezier bij de jongens soms minder. Door te gaan selecteren vanaf de JO10, krijg je meer gelijkwaardigheid tussen spelers. Daarom vind ik het een goede keuze.” Voorlopig, ziet de voetballiefhebber dan ook geen reden om wat anders te gaan doen. “Tenzij mijn zoontje het niet meer wil natuurlijk!”

GPC-trainer Salim ben Sellam staat voor jaar van belangrijke keuzes

VLISSINGEN – Hij promoveerde én degradeerde in zijn eerste twee seizoenen bij GPC Vlissingen. Salim ben Sellam wil nu, met een behoorlijk vernieuwde selectie in zijn derde jaar als GPC-trainer proberen om er een hechte groep van te maken en te kijken tot hoever zijn selectie kan reiken. Daarnaast staat hij voor een aantal uiteenlopende keuzes en afwegingen die hij moet maken.

“Het is vorig seizoen niet helemaal gelopen zoals we vooraf misschien hadden gehoopt. Realistisch gezien wisten we wel dat het een lastig jaar zou worden. De derde klasse herbergt veel heel sterke ploegen zoals De Meeuwen, Zeelandia Middelburg, FC Dauwendaele en nog een aantal. Die hebben zoveel ervaring en ook kwaliteiten in de groep, daar waren wij simpelweg niet tegen opgewassen. We bleken niet goed genoeg en zijn dan ook terecht gedegradeerd.”

In de zomerperiode vertrokken er een aantal jongens uit bij GPC om hun geluk elders te gaan beproeven op een hoger niveau. “Verder zijn er nog was jongens gestopt of in lagere elftallen gaan voetballen. Daarvoor hebben we wel wat ervaring teruggekregen en zijn er van onder andere JVOZ en VC Vlissingen nog wat spelers bijgekomen. Maar ook vanuit het tweede elftal hebben we vier spelers doorgeschoven. Kwalitatief is het misschien minder dan voorheen, al is de selectie voor mijn gevoel nu wel veel meer in balans. Ervaring, loopvermogen en doelgerichtheid hebben we nu beter verdeeld over de groep en dat moet nu allemaal in elkaar worden gepast door mij als trainer.”

Ben Sellam werd enkele jaren geleden afgewezen voor de opleiding TC1 en zag daardoor dat hij als trainer de afgelopen seizoenen minder werd uitgedaagd.

“En juist dat heb ik wel nodig om te kunnen doorgroeien. Dat mis ik nu een beetje en daarom wil ik heel goed gaan afwegen welke kant ik wil opgaan als trainer. Of wil ik na tien jaar mezelf vol focussen op het trainersvak misschien weer een aantal seizoenen gaan richten op het zelf spelen van wedstrijden met vrienden. Want ik ben sinds mijn zesentwintigste trainer en al op mijn achtentwintigste gestopt met voetballen, maar de geur van gras en het zelf tegen een bal trappen dat mis ik nog altijd. Dus wie weet wat de toekomst brengt. Voorlopig telt echter alleen nog GPC en daar ga ik alles aan doen om met die vernieuwde groep te proberen een leuk seizoen te draaien en te trachten om dicht in de buurt van eventuele prijzen te komen.”

Naast het hoofdtrainerschap bij de Vlissingse vierdeklasser is Ben Sellam ook voorzitter bij Zaalvoetbalvereniging Groene Ster, heel druk met zijn eigen bedrijf binnen het jeugd- en jongerenwerk én wordt hij straks voor de tweede keer vader.

“Dat laat zien dan mijn dagen en avonden heel druk bezet zijn. Het zorgt er bovendien voor dat ik dit jaar voor een aantal heel belangrijke keuzes sta. Wat wil ik? Waar zie ik nog de uitdagingen in? Wat past allemaal beste bij elkaar? Die vragen verdienen een antwoord en daar ga ik de tijd voor nemen. Als trainer is het soms frustrerend dat je een training voorbereidt en op de dag zelf nog drie afmeldingen krijgt bijvoorbeeld. Al is dat ook inherent aan het niveau en niet direct een verwijt. Soms wel jammer, want je werkt toch ergens naartoe en ben daar altijd eerlijk in naar jongens. Je moet wel investeren in jezelf wil je iets bereiken. Hopelijk kunnen we met elkaar dit seizoen bij GPC Vlissingen de puzzelstukjes op de juiste plek leggen en wellicht dat het dan tot iets heel moois kan leiden.”

‘We doen alles met een dikke knipoog’

De derde helft, kleedkamerhumor én het traditionele verslag op zondagavond in de groepsapp, om het weekend mee af te sluiten. Het vierde elftal van Baronie, is veel meer dan een voetbalteam. En onder aanvoering van Richard Rovers, op papier het oudst-spelende lid, blijft dat voorlopig ook nog wel even zo. “We doen alles met een dikke knipoog.”

Waaronder dus het wedstrijdverslag, iedere zondagavond stipt om 21:30 uur in de app. “Die maak ik! Over de wedstrijd, de week en een hoop andere onzin. Het is eigenlijk een vorm van literatuur of poëzie, om het weekend mee af te sluiten.” Sterker nog. “We hebben er zelfs een boek van gemaakt. Van 114 pagina’s.” De groepsapp, beter bekend onder de naam ‘het halftientje’, staat volgens Rovers (53) symbool voor Baronie 4. “Het is een pure vorm van kameraadschap. Dingen met elkaar delen.”

Vliegangst

En dat doen ze bij de club uit Breda, al een behoorlijk lange tijd, vertelt de inwoner van Bavel. “Dit seizoen zijn we het vierde, maar we zijn ook al Baronie 10 geweest. Vijf jaar geleden waren we Baronie 10, daarna 7, vorig jaar 5 en nu dus 4.” Een vriendenteam, waar Rovers al bijna tien jaar lang onderdeel van is. “Het is een stukje sociaal én maatschappelijk.” Maar bovenal, heel leuk om nog lekker te kunnen voetballen. “Ik wilde graag nog doorgaan, dus toen ben ik aangesloten bij het team van mijn broer. Dat was meteen keileuk!”

En dat terwijl Sportpark De Blauwe Kei, in eerste instantie niet zijn thuisbasis was. “Vanaf mijn zesde ben ik begonnen bij JEKA, dat is hier natuurlijk een beetje een doodzonde, en toen ik zestien was, ben ik naar Baronie gegaan.” Dat terwijl hij de mogelijkheid kreeg, om op jonge leeftijd bij NAC Breda te gaan voetballen. “Toen ik daar op de radar stond, veranderde plezier bij mij in druk. Daar had ik geen zin in. Daarom ben ik rond mijn elfde of twaalfde ook bij JEKA gestopt.” Van druk, is nu uiteraard allesbehalve nog sprake. Al is het alleen maar door de gezamenlijke weekendjes weg. “Dat doen we steevast ieder jaar. We zijn een keer met een bus naar Schalke 04 geweest, maar meestal organiseren we de uitjes ergens in Nederland.”

En niet zonder reden, lacht hij. “We hebben onze eigen Dennis Bergkamp, die durft niet te vliegen.” Desondanks, zoeken de teamgenoten elkaar regelmatig op, zo blijkt. “Voor een pubquiz of een avondje NAC.” Want daar, draait het volgens Rovers uiteindelijk allemaal om. “Je hebt een verleden met elkaar, dus de onderlinge voetbalpraat is het leukste. Maar daarnaast, heb je ook een band met de club en de vrijwilligers.”

Fanatisme

Rovers maakte in het verleden, voornamelijk als speler van het derde, dan ook de nodige furore. “Ik stond vaak in de as en was echt iemand waar je niet graag tegen wilde spelen. Wel een goede techniek, maar ook een beetje van dik hout zaagt men planken. Vroeger werd ik vaak Van Bommel genoemd, tegenwoordig meer Pirlo. Ik blijf nu graag uit de duels, haha!” Heel veel aan spelen, komt hij de afgelopen jaren echter niet meer. “Op mijn leeftijd, wordt dat steeds wat lastiger. Daarom fluit ik nu regelmatig onze thuiswedstrijden, en als ik speel, sta ik laatste man.”

Doordeweeks, zorgt Rovers voor de trainingen. “We trainen op dinsdag, als we genoeg man hebben. Dat is vaker niet dan wel.” Desondanks, grepen ze afgelopen seizoen wederom het kampioenschap. “En we haalden de kwartfinale van de beker. Dat laat wel zien welke drive we nog steeds hebben.” Er wordt dan ook niets aan het toeval overgelaten. “Aan het begin van het seizoen, voeren we altijd een soort topoverleg. In dit geval met de nieuwe aanvoerder, de leider, drie sleutelspelers en met mij. Dan maken we afspraken over het wisselbeleid en de speelwijze. Dat is toch een bepaald fanatisme.”

Fanatisme wat Rovers, die ondertussen ook nog trainer is van Bavel JO16, nog altijd in zich heeft. “Mijn twee jongens voetballen ook allebei, maar ik wil graag betrokken blijven bij het team. Als ik me fysiek goed voel en geen last krijg van blessures, teken ik gewoon weer bij. En anders word ik leider of scheidsrechter!”

Groene Ster Vlissingen wil nieuwe generatie talenten verder ontwikkelen

VLISSINGEN – Het afgelopen seizoen pakten zich steeds dikkere wolken samen boven sporthal Baskensburg en viel na twaalf seizoenen Eredivisie uiteindelijk het degradatiedoek voor Groene Ster. De Vlissingers verloren in mei jl. hun laatste duel op het hoogste niveau van FCK/de Hommel (4-6) en zullen daarom dit seizoen uitkomen in de Eerste Divisie Futsal.

“Enerzijds wel een teleurstelling natuurlijk, al zag je wel dat het gaandeweg de competitie steeds een moeilijker verhaal werd om te overleven. Jammer, maar we hebben er voldoende vertrouwen in dat we op termijn weer in de Eredivisie kunnen terugkeren. We hebben er als bestuur en TC geen harde datum op vastgeplakt maar we willen nu vooral de talenten die we in onze gelederen hebben op een iets lager niveau verder doorontwikkelen”, zegt André Sierveld van Groene Ster.

Te lang is er volgens de oud-speler en huidig bestuurslid van de club geleund op de ‘gouden generatie’. Daarvan zijn inmiddels jongens gestopt, spelen elders of hebben een stapje teruggedaan. “Maar met de terugkeer van Hicham Bouzambou én de afspraken die we met JVOZ hebben gemaakt rondom Zakaria el Hattach krijgt voor komend seizoen onze eerste selectie een flinke kwaliteitsimpuls. Daarnaast hebben we ook echt een aantal heel jonge zaalvoetbaltalenten in huis en die krijgen nu volop kansen om zich op een iets lager niveau te gaan manifesteren en ontwikkelen. Wanneer we er als vereniging in slagen om de boel bij elkaar te houden dan denk ik zeker dat er in de toekomst weer zaalvoetbal op het hoogste niveau mogelijk moet zijn.”

Azdine Boufrahi zal ook dit seizoen als hoofdtrainer voor de groep staan. Hij was al eerder trainer bij Groene Ster en maakte als interim gedurende de laatste maanden het vorig seizoen af. “Adzine heeft bewezen dat spelers zich goed kunnen doorontwikkelen onder hem. Daarom denken we dat hij de aangewezen persoon is om misschien wel te gaan toewerken naar een nieuwe generatie spelers voor Groene Ster waarmee we weer jaren vooruit kunnen. Ook onze jeugdopleiding herbergt voldoende potentie, dus wat betreft de toekomst zie ik het hier zeker positief tegemoet.”

Sinds de oprichting in 2007 behaalde Groene Ster Vlissingen vijf kampioenschappen en kwam het sinds 2013 onafgebroken uit in de Eredivisie. “Het is jammer dat je even niet op het allerhoogste podium actief bent, maar soms moet je een stapje terugdoen om straks weer sterker terug te keren.”

Het teamgevoel is terug bij WDS’19

Na een goede voorbereiding en een overtuigende zege op SC Emma om de competitie af te trappen, viel een achtste plaats afgelopen jaar uiteindelijk behoorlijk tegen voor vierdeklasser WDS’19. En dus doet Quinten van Zalen er voor dit seizoen een flink schepje bovenop. “We moeten op zijn minst voor een periode gaan!

Een doelstelling die ze afgelopen seizoen, stiekem misschien ook al wel hadden in Breda. Zeker na een ijzersterk begin. “We draaiden misschien wel onze beste voorbereiding ooit. En daarna begonnen we de competitie met een 8-0-zege op SC Emma.” Kortom. “Alles zag er rooskleurig uit!” Maar rooskleurig werd het daarna, dus allerminst. “Vervolgens hebben we veel diepe dalen gekend.” Waar dat aan lag? De 23-jarige Van Zalen heeft wel een idee. “Het was voor ons heel moeilijk om met nederlagen om te gaan.”

Geen geheel

En met een seizoen waarin WDS’19 in totaal uiteindelijk elf keer verloor, krijg je het dan dus erg lastig. Merkte ook de gymdocent in opleiding. “Er kwam steeds meer gezeur naar elkaar op het veld. Niet inhoudelijk, maar als een soort aanval op de persoon zelf. Daardoor waren we niet meer één geheel.” Ook de nodige teamavondjes, bleken niet genoeg om de competitie te redden. “Daardoor kwam het teamgevoel wel weer wat meer terug, alleen was het verlies toen natuurlijk al geleden.”

Want met een achtste plaats, is Van Zalen nog altijd allesbehalve tevreden. “Ik had gehoopt dat we mee zouden doen voor de top vier.” Maar met slechts twee punten boven de nacompetitie, moesten ze zich bij WDS’19 eerder zorgen maken om degradatie. Al heeft de inwoner van Breda, die werkt in een kinderopvang, dat nooit echt gedaan. Mede door de wedstrijd tegen kampioen Terheijden, vertelt hij.

“Toen speelden we echt weer als een collectief en bleven we met z’n allen gaan. Dat gaf een heel positief gevoel.” Een gevoel dat Van Zalen graag mee wil nemen naar dit seizoen. Zonder te hoog van de toren te blazen. “We moeten nu natuurlijk een beetje voorzichtig zijn met onze doelstelling. Toch denk ik dat we op zijn minst voor een periode moeten gaan. Nacompetitie spelen en bij de eerste drie eindigen.” Aan de sfeer, kan het dit keer in ieder geval niet liggen, weet Van Zalen. “Die zit er goed in! Iedereen zoekt elkaar op en er zijn geen aparte groepjes meer.” Van spelletjes voor de training, tot aan samen ontbijten voor een oefenwedstrijd. “Eigenlijk is dat een beetje vanzelf gegaan, ook met de nieuwe jongens die erbij zijn gekomen. Dat klikt goed.”

Mee opgegroeid

Met die versterkingen én het verbeterde teamgevoel, heeft Van Zalen dan ook vertrouwen in een succesvoller seizoen. Al komt dat niet vanzelf, weet ook de verdediger. “We kunnen goed goals voorkomen, nu moeten we ze ook zelf gaan maken. Dat moeten we echt beter gaan doen.” Het liefste zou hij daar hoogstpersoonlijk zelf, een bijdrage aan willen leveren. “Ik sta nu vaak centraal achterin, maar eigenlijk vind ik mezelf meer een rechtsback. Iemand met aanvallende intenties, veel loopvermogen en snelheid. En ik verlies bijna nooit een kopduel, omdat ik behoorlijk hoog kan springen.” Kwaliteiten waar ze bij WDS’19 al geruime tijd van kunnen genieten. “Sinds mijn zevende. En ik heb nooit ergens anders gespeeld.” A

l scheelde dat laatste niet veel, moet Van Zalen eerlijk bekennen. “Afgelopen seizoen zou ik eigenlijk naar Victoria’03 gaan, maar dat is uiteindelijk niet doorgegaan.” Hoe dat kwam? “Ik had geen auto en ‘moest’ hier nog een jaar training geven, omdat ik mijn VC2 via de club heb gehaald. Alles bij elkaar, was dat net een beetje te druk geweest.” Naast het feit dat afscheid nemen van zijn club, nog niet zo makkelijk is, lacht Van Zalen. “Vroeger wist ik niet beter. Ik woon op drie minuten van het sportpark, dus op zondag ging je altijd naar de voetbal en bleef je vervolgens een hele dag hangen.

Naar het eerste kijken, buskruit spelen en pas ‘s avonds weer naar huis. Daar groei je mee op.” In de hoop daar zelf ooit ook te mogen spelen. “Ik weet alles nog. In de nacompetitie speelden ze toen tegen Beek Vooruit, dat vergeet ik nooit meer. Toen dacht ik wel: het zou heel gaaf zijn als ik daar later mee mag doen.” En zo geschiedde. “Op mijn zeventiende zat ik bij het eerste!” Na eerst alle jeugdteams te hebben doorlopen én training te hebben gehad van zijn huidige trainer, Gino Macnack. “Daardoor weet hij nog beter wat mijn kwaliteiten zijn en waar ik mezelf moet verbeteren.” Want ambities, heeft Van Zalen genoeg. “Ik hoop in de toekomst nog een stap hogerop te gaan!”

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Ontvang nu ook maandelijkse het laatste nieuws uit het amateurvoetbal in jouw regio.