Home Blog Pagina 2

Vriendschap over de grens: al bijna vijftig jaar uitwisseling tussen Lekvogels en Hereford

Wat begon als een sportieve uitwisseling groeide uit tot een vriendschap voor het leven. Al sinds 1973 onderhouden Lions Vianen, Lexmond en Hereford Lions uit Engeland een bijzondere band. Elk jaar steken jeugdteams de Noordzee over om elkaar te ontmoeten, te voetballen en samen herinneringen te maken. Voor velen is het een ervaring die ze nooit meer vergeten.

Guus de Bruin weet er alles van. Hij ging in 1980 voor het eerst mee als speler. “Dat was wat hoor,” lacht hij. “Voor het eerst zonder ouders naar het buitenland. Je zat uren in de bus, stapte op de boot, alles was nieuw. Links rijden, ander eten, Engels praten… je keek je ogen uit. Ik was vijftien en had geen idee waar ik terecht zou komen. Maar dat avontuur vergeet je nooit meer. Ik kom nog steeds bij hetzelfde gastgezin waar ik sinds 1988 verblijf. Die mensen zijn nu dik in de zeventig, maar het contact is er nog altijd. Andersom onderhoud ik hen ook als ze naar Nederland komen. Dat zegt alles over wat deze uitwisseling teweegbrengt.”

Ook Edwin van Dijk, inmiddels voorzitter van de Hereford-commissie bij Lekvogels, herinnert zich zijn eerste reis nog levendig. “Ik was vijftien toen ik voor het eerst meeging. Zenuwachtig natuurlijk, want je wist niet wat je te wachten stond. In die tijd had je geen mobiel, dus vijf of zes dagen zonder contact met je ouders. Maar wat een ervaring. Een wereld ging voor me open. En nog steeds hoor ik van leeftijdsgenoten hoe bijzonder ze dat vonden. Het laat echt iets achter.” Edwin is inmiddels 56 jaar en is de uitwisseling sindsdien 18 keer overgestoken, als speler, begeleider en commissielid.

De uitwisseling draait niet alleen om voetbal. Naast de wedstrijden is er een volledig programma van activiteiten. Het organiseren van zo’n uitwisseling is een hele klus. “We brengen drie jeugdteams onder in gastgezinnen. Dat lukt gelukkig dankzij de betrokkenheid van onze leden,” zegt Edwin. “Vrijwel alles wordt gedragen door vrijwilligers. We willen de drempel laag houden, zodat ieder kind mee kan. Dat is ons uitgangspunt.”

Maes Solleveld

Voor Maes Solleveld (16), speler van de Onder 17 van Lekvogels, is het een ervaring die hij al twee keer mocht meemaken, en binnenkort voor een derde keer. “Ik vind het echt geweldig. De eerste keer was drie jaar geleden, daarna vorig jaar weer. Het is heel anders dan hier. De Engelsen voetballen feller en slimmer, het niveau ligt hoger. Ik heb daar zelfs tegen de keeper van Manchester City gespeeld en een spits van de Liverpool-jeugd. Dat vergeet je niet.”

Maes vindt vooral het contact met de Engelse leeftijdsgenoten bijzonder. “Overdag ben je op pad. Je gaat naar wedstrijden, naar een pretpark of paintballen en ’s avonds trek je op met die Engelsen. Sommigen zijn super sociaal, anderen wat rustiger. Je leert mensen kennen, hoort verhalen, en je ziet hoe voetbal daar leeft. Ik heb nog steeds contact met een jongen die bij mij logeerde. Nathan heette hij, een bereleuke vent.”

Een oproep aan nieuwe gastgezinnen

Ondanks de lange traditie is het tegenwoordig lastiger om genoeg gastgezinnen te vinden. “Sommige mensen vinden het spannend om twee Engelse jongens in huis te nemen,” zegt Maes. “Maar ik kan het iedereen aanraden. Je leert andere culturen kennen, en het is echt niet veel werk. Overdag zijn ze meestal op pad met de groep, je ziet ze vooral ’s ochtends en ’s avonds.”

Guus herkent dat. “In Lexmond lopen nu veertigers rond die het er nog over hebben. Dat zegt genoeg. Ze praten over hun gastgezin, de wedstrijden, de avonturen. Die herinneringen draag je een leven lang mee.”

Wat ooit begon als een initiatief van enkele Lions-leden, groeide uit tot een traditie die al meer dan vijftig jaar standhoudt. Meer dan tweeduizend kinderen hebben inmiddels de reis gemaakt tussen Lexmond en Hereford.

Klik op Lekvogels voor het laatste artikel over de club.
Klik op Lekvogels voor meer informatie over de club.

Izak Westerhout verzorgt al tien jaar lang de interviews bij Ameide

Al meer dan twintig jaar loopt Izak Westerhout (30) rond bij vv Ameide. Van een snelle buitenspeler in de jeugd tot vaste kracht in het eerste elftal én gezicht van de populaire ‘pupil van de week-interviews’ op het YouTube-kanaal van de club.

“Ik ben op mijn zevende begonnen met voetballen. Altijd samen met dezelfde jongens: Robin de Jong, Bas de Kruijk, Jules de Gans. We zijn opgegroeid met Ameide en hebben samen het eerste elftal bereikt. Het is een hechte club.”

Sindsdien speelde Westerhout elk seizoen bij Ameide, meestal in het eerste elftal. “Ik val soms af voor een paar wedstrijden of speel in het tweede, maar ik heb hier altijd mijn minuten gemaakt. Meestal als rechts- of linksbuiten. Toen ik jonger was, moest ik het van mijn snelheid hebben, maar dat verlies je natuurlijk wat met de jaren. Maar ik blijf graag aan de buitenkant spelen. In de diepte gaan, dat ligt me.”

Kampioen en nu handhaven

Ameide werd vorig seizoen kampioen in de vierde klasse, en speelt dit jaar dus in de derde. “Dat was mijn eerste kampioenschap met het eerste elftal. De open bus door het dorp, fotografen erbij, dat was echt iets bijzonders. Grote complimenten voor leider Jan Willem Goedhart, die alles tot in de puntjes regelde op de kampioensdag en eigenlijk het hele seizoen.”

De promotie heeft wel gevolgen gehad. “We zijn nu ingedeeld in de regio Utrecht. Daardoor missen we de derby’s, in het bijzonder de derby tegen Meerkerk. Die wedstrijden tegen clubs uit Zuid-Holland waren speciaal. Daar kwamen de meeste toeschouwers op af. De club mist dat financieel ook een beetje. Hopelijk komen we volgend seizoen weer terug in die indeling.”

Voor dit seizoen is de doelstelling helder: handhaving. “Dat moet lukken. We hebben een hechte ploeg en kunnen het veel teams lastig maken.”

Behalve speler is Westerhout ook een echte clubman. “Ik help altijd mee om het trainingskamp te regelen, presenteer de draaiavonden in de kantine en draai zelf kantinediensten. Dit jaar gaan we naar Alkmaar op trainingskamp.” Op het trainingskamp van Ameide worden overigens geen ballen meegenomen. “Dat is altijd een hoogtepunt van het seizoen. En gek genoeg pakken we na het trainingskamp altijd de meeste punten. Misschien is dat toch de magie van samen een weekend weg zijn.”

De blauwe ballenbak

Wat Westerhout écht uniek maakt binnen de vereniging, zijn zijn interviews met de pupil van de week. Al tien jaar lang neemt hij, voor een thuiswedstrijd, plaats naast een jonge speler of speelster van Ameide. De gesprekken worden opgenomen en gedeeld op het YouTube-kanaal van de club. “Het is hartstikke leuk om dat te doen. Vooral omdat die kinderen er echt naar uitkijken om pupil van de week te zijn. Voor dit seizoen heb ik een extra item geïntroduceerd: de blauwe ballenbak. De pupil kiest een blauw balletje uit een bak, waar een vraag in zit. Als hij de vraagt goed heeft wint hij iets.”

Het interviewen ontstond spontaan. “Ik werd er ooit voor gevraagd door de club, omdat ik makkelijk praat denk ik. Toen dacht ik: waarom ook niet? Inmiddels is het echt een traditie geworden.”

Inmiddels heeft Westerhout tientallen interviews gedaan, zelfs met jongens die nu samen met hem in het eerste elftal spelen. “Dat laat zien hoe sterk Ameide is als vereniging.”

Privé is het leven iets drukker geworden. “Ik heb een dochter van dertien maanden, dus slapen is soms een uitdaging,” lacht hij. “Maar voetbal blijft een belangrijk deel van mijn leven. En zolang ik plezier heb, blijf ik lekker doorgaan.”

Klik op VV Ameide voor de laatste artikelen over de club.
Klik op VV Ameide voor meer artikelen over de club.

Robert Schellenbach nieuwe trainer SV Meerkerk “Als trainer wil ik zien hoe ver ik kan komen”

Voor Robert Schellenbach (39) voelt dit seizoen als een cirkel die rond is. Na jaren ervaring bij Dubbeldam en VVGZ krijgt hij bij SV Meerkerk voor het eerst de kans om zelfstandig aan het roer te staan van een eerste elftal. “Als voetballer had ik misschien niet de ambitie om alles eruit te halen. Maar als trainer wil ik wel zien hoever ik kan komen.”

Van spits naar trainer

Schellenbach begon op zijn vijfde met voetballen bij Dubbeldam. Hij zou er nooit meer helemaal weggaan. “Ik heb altijd gevoetbald, soms op zaterdag, soms op zondag. Van tweede klasse tot vierde klasse. Van origine was ik spits, maar naarmate ik ouder werd schoof ik steeds verder terug in het veld.”

Op zijn 29e stopte hij met voetballen. “Ik merkte dat ik het trainerschap leuker begon te vinden dan zelf spelen. Ik had inmiddels een vrouw en kinderen, andere prioriteiten. Bovendien was ik niet meer goed genoeg voor het eerste. Dan ga je nadenken: waar ligt mijn kracht?”

Die kracht lag langs de lijn. Al op zijn 25e begon hij jeugdteams te trainen. “Mijn eerste jaar deed ik dat samen met mijn vader, extra leuk natuurlijk. Je probeert jongens een kant op te krijgen en als je dat terugziet in wedstrijden, geeft dat veel voldoening.”

Bij Dubbeldam groeide Schellenbach stap voor stap door. Na zijn jeugdtrainerschap werd hij assistent bij het eerste en later trainer van het tweede elftal. “Dat was meteen een succes: we werden kampioen.”

Op een gegeven moment was hij toe aan een nieuwe stap. Via een telefoontje van Fop Gouman -een bekende naam in de regio- belandde Schellenbach bij VVGZ. Eerst als assistent van het eerste, later als eindverantwoordelijke van het tweede. “Dat was een leerzame periode. In de reserve hoofdklasse behaalden we mooie resultaten: tweede worden, een beker winnen en een jaar later kampioen. Het niveau was goed, vergelijkbaar met de derde klasse waarin ik nu bij Meerkerk actief ben.”

De kans bij Meerkerk

Toen Meerkerk na een spannend seizoen promoveerde naar de derde klasse, kwam Schellenbach in beeld. “Ik sprak eerst met de TC, daarna met de spelersgroep en het bestuur. Alle drie waren ze positief en voelde ik een klik.”

Meerkerk is voor Schellenbach een club die bij hem past. “Het is een echte dorpsclub. Er wordt niet betaald, maar er is wel veel aandacht voor opleiding en er lopen goede spelers rond. Tot voor kort waren ze een stabiele tweede klasser, daarna zijn ze gedegradeerd naar de vierde klasse en afgelopen seizoen gepromoveerd naar de derde klasse. Met de hakken over de sloot. Daarnaast is de selectie afgelopen zomer flink wat ervaring kwijtgeraakt. Vier sterkhouders zijn gestopt en een vijfde jonge speler vertrok ook. Je levert daarmee kwaliteit in.”

Dat neemt niet weg dat Schellenbach ambitieus is. “We hebben nog steeds een mooie ploeg. Het doel is in eerste instantie handhaving, maar wel met de instelling om zo hoog mogelijk te eindigen. Als dat ergens in de middenmoot is, prima. Als dat net boven de streep is, dan is dat ook goed, zolang we maar alles uit onszelf halen.”

Zijn stijl als trainer omschrijft hij als rustig en tactisch. “Ik ben niet iemand die de hele tijd loopt te schreeuwen of spelers opjaagt. Ik denk na over het spelletje en probeer vanuit voetballende oplossingen te werken. Daar geloof ik in.”

Persoonlijke groei

Waar Schellenbach als voetballer genoegen nam met het niveau waarop hij speelde, ligt dat als trainer anders. “Had ik als speler alles op alles gezet, dan had ik misschien een stap hoger kunnen voetballen. Maar als trainer wil ik er wél alles uithalen. Betaald voetbal zal het niet worden, maar ik wil kijken hoe ver ik kan komen. Voor nu ben ik trots dat ik bij een club als Meerkerk mijn eerste stappen als hoofdtrainer van een eerste elftal mag zetten.”

Klik op SV Meerkerk voor de laatste artikelen over de club.
Klik op SV Meerkerk voor meer informatie over de club.

Vrouwen 18+ Herovina is op zoek naar aanwas

Bij Herovina leeft het voetbal niet alleen op zaterdag bij de mannen. Ook de vrouwen zorgen voor leven in de brouwerij. Mayke Manders (25) probeert het 18+ vrouwenteam uit Herwijnen nieuw leven in te blazen. “We hebben een supergezellige groep, maar we zoeken nog wat meiden die het leuk vinden om mee te doen. Het draait bij ons vooral om plezier en eerlijk is eerlijk: in de derde helft zijn we beter dan in de eerste twee.”

Voetbal was niet altijd de sport van Mayke. “Ik heb jarenlang gekorfbald. Tot ik hoorde dat er bij mijn club in Ravenstein een vrouwenteam was gestart. Dat leek me superleuk. Ik was vijftien en ben er toen bij gegaan. Vanaf dat moment was ik verkocht. Ik heb daar tot mijn twintigste gevoetbald. Toen kwam mijn vriend Job in beeld en sloot ik me aan bij Herovina.”

“In 2021, hebben we het vrouwenteam weer opgepakt nadat het gestopt was door corona. Dat liep eigenlijk hartstikke goed, maar door blessures, werk en gezinnen lag het er daarna weer even uit. Vanaf 2024 zijn we opnieuw begonnen, dit keer met een jonger team, de 18+ vrouwen.”

Van 30+ naar 18+

De eerdere 30+ groep bleek lastig in stand te houden. “Veel van die meiden kregen kinderen of hadden last van blessures. Daarom zijn we overgestapt naar 18+. We hebben nu een groep van ongeveer achttien vrouwen, variërend in leeftijd van 18 tot 50 jaar. Dat is een mooie mix van vriendinnen, kennissen en meiden uit de buurt. Sommigen ken ik van feestjes, anderen van het stappen. Eigenlijk zie je elkaar elk weekend toch wel ergens, dus toen dachten we: laten we het weer oppakken.”

De sfeer bij Herovina helpt ook mee. “Het is gewoon een fijne club. Iedereen kent elkaar en je voelt je er meteen welkom. Op zaterdag ga je bij je vent kijken, maar dan begint het bij ons ook weer te kriebelen. Je ziet ze spelen en denkt: eigenlijk wil ik zelf ook gewoon weer het veld op.”

Vrijblijvend en gezellig

Bij Herovina draait het vrouwenvoetbal vooral om de gezelligheid. “We trainen elke woensdagavond van half acht tot half negen. Dat doen we lekker vrijblijvend. Als je zin hebt, kom je trainen. En als je alleen tijd hebt om te trainen maar niet mee kunt doen aan een toernooi, is dat ook prima. Die vrijheid maakt het laagdrempelig.”

De trainingen staan onder leiding van Mayke’s vriend Job van Vliet, die normaal gesproken keeper is bij het eerste, tweede en derde elftal van Herovina. “Daarnaast trainen Koen van Zee en Wouter Aartsen ons ook. Op een dronken avond heb ik Wouter gevraagd of hij onze trainer wilde worden. In ruil daarvoor mocht Job mee op trainingskamp. En sindsdien traint hij ons dus elke week. Niet verkeerd geregeld, toch?” lacht Mayke.

Het 18+ vrouwenteam speelt geen competitie, maar doet mee aan een reeks vrijdagavondtoernooien. “We spelen steeds vijf toernooien, bij verschillende clubs uit de regio. Iedere club organiseert één avond. We spelen dan vier korte wedstrijdjes van een kwartier. We zijn tot nu toe altijd laatste geworden, maar het is altijd gezellig. Dat is waar het om draait.”

Die gezelligheid is iets waar de vrouwen van Herovina om bekendstaan. “We zorgen altijd voor sfeer. We hebben een rad laten maken voor in de kantine met wat voor muziek er wordt gedraaid met bijpassende shotjes natuurlijk. Dansen lukt bij ons beter dan voetballen,” lacht ze. “Maar dat hoort erbij. Het is gewoon een superleuke groep.”

Toch kan het team wel wat versterking gebruiken. “We hebben nu achttien vrouwen in de groepsapp, maar niet iedereen kan altijd. Daarom zijn we op zoek naar meer meiden die het leuk vinden om te voetballen.”

Klik op Herovina voor de laatste artikelen over de club.
Klik op Herovina voor de meer informatie over de club.

Bastiaan van Iperen (60): ‘Bij Heukelum doen we het samen al vijftig jaar lang’

Deze 60-jarige clubman is al meer dan vijftig jaar lid van Heukelum en sinds drie jaar voorzitter. “Zaterdag is bij ons een echte clubdag. Mijn vrouw komt kijken, de ene zoon speelt in het eerste en de andere in het tweede. We zijn er met z’n allen. Dat zegt eigenlijk alles over wat deze club voor mij betekent.”

Bastiaan Van Iperen groeide op met de club. Hij begon als zevenjarige bij de F’jes en doorliep alle jeugdelftallen. “Ik heb mijn hele jeugd bij Heukelum gevoetbald en daarna nog jarenlang in het tweede, derde, vierde en vijfde elftal gespeeld. Uiteindelijk moest ik stoppen vanwege knieproblemen. Maar ik wilde niet zomaar wegblijven, dus ben ik leider geworden, daarna trainer en ook clubscheidsrechter. Eigenlijk ben ik altijd wel ergens actief gebleven. Het is gewoon een onderdeel van mijn leven geworden.”

Tien jaar geleden kwam er een nieuwe fase in dat clubleven. “Het bestuur was wat onderbezet, dus zijn we met een man of vijf ingestapt om het weer op te pakken. Sindsdien zijn we echt gaan bouwen. Letterlijk en figuurlijk. De samenwerking in het bestuur is uitstekend. Jan de Groot was eerst drie jaar voorzitter, en toen heb ik het stokje overgenomen.”

Gedaanteverwisseling van het complex

Wie de laatste jaren niet meer bij Heukelum is geweest, zal zijn ogen uitkijken. “In 2018 zijn de nieuwe kleedkamers en de tribune gebouwd en hebben we zonnepanelen aangeschaft, in 2023 kregen we een compleet nieuw kunstgrasveld en in 2024 een terras met nieuwe meubels. En dit jaar hebben we de oude kleedkamers A en B helemaal gerenoveerd: een grote verzorgingsruimte, een scheidsrechterskamer die ook als extra kleedkamer gebruikt kan worden, en alles is aan de buitenkant geschilderd. Dat hebben we voor negentig procent met eigen middelen, vrijwilligers en sponsoren gedaan. Daar ben ik als voorzitter ontzettend trots op.”

Volgens Van Iperen heeft Heukelum daardoor één van de mooiste complexen van de regio. “We hebben een vaste bouwploeg die bestaat uit mensen met twee rechterhanden en een groot clubhart. Dat is goud waard. Die mannen komen met ideeën en gaan direct aan de slag.”

Tegelijkertijd is Heukelum geen club die in het verleden blijft hangen. “We hebben onlangs een nieuw camerasysteem aangeschaft. Alle thuiswedstrijden van het eerste worden opgenomen. De technische staf gebruikt de beelden voor analyses en de beelden worden ook op de website gezet met interviews. In de nieuwe hoofdkleedkamer komt een tv te hangen om de wedstrijden terug te kunnen kijken.”

Ondanks de landelijke trend van teruglopende vrijwilligersaantallen, mag Heukelum volgens de voorzitter niet klagen. “We hebben natuurlijk altijd wel eens een tekort hier of daar, maar als ik kijk naar hoe het landelijk gaat, doen wij het echt goed. We hebben een vaste ploeg op zaterdagmorgen voor de jeugd, en de bouwploeg draait ook elke week. Dat is niet vanzelfsprekend. Die betrokkenheid maakt me trots.”

Hoewel het eerste elftal zo hoog mogelijk wil voetballen, staat het sociale aspect bij Heukelum voorop. “We zijn met ongeveer 350 leden een kleine gemeenschap. Het belangrijkste is dat we financieel gezond blijven en dat iedereen zich thuis voelt. We smijten niet met geld. Bij winst is er een kratje bier, maar verder moet iedereen gewoon contributie betalen. Spelers van het eerste staan na hun wedstrijd achter de bar. Daar wordt weleens op gereageerd door mensen van andere clubs die dat raar vinden. Maar ik vind het alleen maar mooi. Hier zijn we allemaal gelijk.”

De vereniging heeft ook een actieve activiteitencommissie die zorgt dat er naast het voetbal genoeg te beleven valt. “Van feestavonden tot toernooien, dat hoort er allemaal bij. Uiteindelijk draait het om het samen doen.”

Na vijftig jaar lidmaatschap en zes jaar voorzitterschap is de liefde voor Heukelum bij Van Iperen nog altijd even groot. “Ik ben begonnen als jochie van zeven en ik zal hier ook eindigen. Wat we met elkaar hebben bereikt met het complex, de sfeer en de vrijwilligers. Dat is iets om trots op te zijn.

Klik op Heukelum voor het laatste artikel over de club.
Klik op Heukelum voor meer informatie over de club.

Gerard Groenenberg (75) is de wandelende encyclopedie van SVW

Al sinds 1958 is Gerard Groenenberg actief bij SVW en in die tijd deed hij werkelijk alles: speler, leider, archivaris, organisator, voorzitter en vooral – rasechte verenigingsman. “SVW is mijn tweede familie. Ik heb hier alles gedaan, behalve achter de bar gestaan. Dat deden mijn opa en oma al.”

Op 6 maart 1967 -zoals Gerard zelf haarfijn weet- maakte hij als zeventienjarige zijn debuut in het eerste elftal. “Dat vergeet ik nooit meer. Ik stond midvoor (red. spits), in de eerste klasse van de KNVB. Voor een jongen van zeventien was dat iets bijzonders.”

Zijn voetbalcarrière duurde korter dan gehoopt. “Ik kreeg te maken met epilepsie. Mijn broers hadden dat ook. Ik moest me daardoor matigen en uiteindelijk stoppen. Dat vond ik verschrikkelijk. Voetbal was mijn leven. Maar ik kon er niks aan doen.”

Lang treurde hij niet. Al snel vond hij een nieuwe roeping binnen de club. “Toen ben ik tentenkampen gaan organiseren. Eerst voor de jeugd, later voor het hele dorp. In 1968 hebben we dat opgezet. Ik werd jeugdleider van een pupillenelftalletje en dat vond ik geweldig. Sindsdien heb ik eigenlijk nooit meer stilgezeten. Ik was ook nog feestvoorzitter bij Jubilea, die in 1986, 1991 en 1996 gepaard gingen met kampioenschappen.”

Gerard noemt zichzelf lachend “de man die overal zijn neus instak”. Hij zat in talloze commissies, regelde sponsoren, organiseerde uitwisselingsreizen en schreef jubileumboeken. “Ik heb 30 keer met jeugdteams op pad gegaan, onder andere naar het buitenland gereisd. Bijvoorbeeld Londen, Hamburg of Denemarken. Dat deden we in eerste instantie om volkeren dichter bij elkaar te brengen na de tweede wereldoorlog. Alles via sponsors. Het regelen en verbinden, dat was mijn kracht. Ik heb een groot netwerk.”

Een familie-erfenis

De betrokkenheid van de familie Groenenberg bij SVW gaat drie generaties terug. “Mijn opa was van 1926 tot 1963 penningmeester van de club. Mijn vader nam het stokje over en daarna kwam ik in het bestuur. Met z’n drieën hebben we 63 jaar in het bestuur gezeten. Dat zegt wel iets over onze band met SVW.”

Zelf is Gerard nog steeds archivaris. “Ik verzamel alles: foto’s, wedstrijdformulieren, verslagen. De geschiedenis van SVW moet bewaard blijven. Ik ben trots dat ik dat mag doen.”

Over de oorsprong van de vereniging kan Gerard uren vertellen. “SVW is opgericht in 1911, bij de suikerwinkel in Gorinchem. Vijf jongens van zestien hebben de club op de stoep van dat winkeltje opgericht. Ze kwamen uit de armste buurt van de stad: De Warme Reet. Grote gezinnen, steegjes en sloppen. Ze sliepen letterlijk tegen elkaar aan voor warmte. Vandaar die bijnaam ‘de warme reet’. En uit dat stukje Gorinchem komt dus onze club.”

“SVW is altijd een club geweest waar iedereen welkom is ongeacht geloof, huidskleur of achtergrond. Dat is de kracht van deze vereniging en dat moet altijd zo blijven.”

Als hij terugkijkt, overheerst dankbaarheid. “Ik heb maar acht wedstrijden in het eerste gespeeld, maar ik heb daarna zoveel mooie dingen mogen doen. De vereniging draait niet om mij, maar om de mensen. Als je daar een klein onderdeel van mag zijn, is dat een voorrecht.”

Gerard is optimistisch over de toekomst van zijn club. “De jeugdafdeling is uitstekend en er wordt goed opgebouwd. Ik hoop dat SVW altijd zelfstandig blijft. Dat is de ziel van deze vereniging. We moeten trots zijn op onze roots.”

Op de vraag wat SVW hem heeft gebracht, hoeft hij niet lang na te denken. “Een fantastische tijd. Herinneringen draag je voor altijd mee. SVW heeft me gevormd, en ik zal de club altijd in mijn hart dragen.”

Klik op SVW voor de laatste artikelen over de club.
Klik op SVW voor meer informatie over de club.

Simon Schatton probeert alsnog te leven met de bal

Voor Simon Schatton (21) was voetbal jarenlang alles. Vanaf zijn achtste stond hij onder de lat bij Haaften, de club waar hij vijftien jaar lang zijn plekje vond. Maar begin 2025 kwam er abrupt een einde aan zijn actieve carrière. Een gescheurde meniscus dwong hem om te stoppen. “Dat was heftig, ik moest een traantje laten toen ik het te horen kreeg van de orthopeed. Vanaf mijn vijfde had ik alleen maar voetbal gekend. En ineens was dat voorbij.”

Als keeper groeide Schatton op in de jeugd van Haaften. “Ik stond altijd onder de lat. Ik vond het mooi om duels aan te gaan, laag te zitten, ballen uit de hoek te tikken. Later heb ik nog wel een tijdje als veldspeler gespeeld, toen er een keeperstekort was. Zelfs als rechtsbuiten bij de O23 gestaan. Maar eigenlijk was ik altijd doelman.”

Zijn knie gooide echter roet in het eten. Tijdens een warming-up ging het mis. “Ik wilde achter standbeen even een bal wegtikken die in weg lag. Er was geen contact, helemaal niks. Maar ik viel meteen neer. Meniscus gescheurd. Na een operatie en revalidatie ben ik doorgegaan, maar de pijn bleef. Toen kwam de MRI-scan en hoorde ik dat het kraakbeen volledig versleten was. Een kunstknie is voor iemand van mijn leeftijd geen optie. De orthopeed zei: ‘je kunt beter stoppen’.”

De boodschap kwam als een klap. En nog steeds heeft Schatton het er af en toe moeilijk mee. “Het doet soms nog steeds pijn om de jongens te zien spelen en zelf langs de kant te staan. Je voelt je machteloos. Maar dat gevoel is nu langzaam weg aan het gaan. Je leert het een plek te geven. Op dagelijkse basis heb ik gelukkig weinig last, maar op het veld ging het gewoon niet meer.”

Van speler naar trainer

Toch verdween Schatton niet van de club. Al tijdens zijn blessureperiode hielp hij mee bij trainingen. “Bij de O16 was er geen trainer, dus moesten spelers van het eerste en tweede soms inspringen. Toen ik zelf geblesseerd raakte, nam ik het over. Ook om de rest een beetje te ontlasten.”

Dit seizoen staat hij als trainer voor de groep bij de Onder 11 van Haaften. “De club benaderde me. Er was geen trainer beschikbaar en ze vroegen of ik het wilde doen. Ik dacht: waarom niet? Op die manier blijf ik betrokken bij Haaften en kan ik de kinderen wat meegeven. Het geeft mij energie om hen beter te maken, maar vooral om ze plezier te laten hebben.”

Om zich verder te ontwikkelen volgt Schatton opleiding VC 1 van de KNVB. “Het wordt voor het eerst in Haaften zelf georganiseerd, op maandagavonden. Trainers uit de hele regio komen hierheen. We krijgen uitleg, moeten trainingen voorbereiden en soms huiswerk maken. Dat vind ik mooi: je leert er veel van en je kunt het meteen toepassen in de praktijk.”

De O11 van Haaften speelt 8 tegen 8. Dat betekent veel ruimte voor individuele acties. “Op die leeftijd gaat het erom dat ze lekker voetballen. Ik wil ze leren dribbelen, schieten, acties maken. Maar ik probeer ze ook al iets mee te geven over samenspelen en overzicht houden. Niet te zelfzuchtig zijn, dat vind ik belangrijk.”

Hoewel hij pas net begonnen is, denkt Schatton al na over de toekomst als trainer. “Assisteren bij een eerste of tweede elftal lijkt me ook leuk. Dan komt er meer tactiek bij kijken, dat mis ik nu soms een beetje. Acht tegen acht is vooral aanvallen zodra je de bal hebt, terwijl ik bij elf tegen elf meer het strategische aspect zie. Dat trekt me ook.”

Voor Simon Schatton is het hoofdstuk als speler afgesloten, maar zijn verhaal bij Haaften gaat verder in een nieuwe rol. “Natuurlijk had ik het liefst nog jaren gekeept. Maar dit geeft me ook voldoening. Ik wil dat de kinderen later terugkijken en zeggen: bij Simon heb ik plezier gehad in voetbal. Dat is het belangrijkste.”

Klik hier voor meer informatie over vv Haaften
Klik hier voor meer artikelen over vv Haaften

 

Broers Milan (19) en Sam (16) Molenaar vormen duo in het eerste van Leerdam Sport:

Ze schelen drie jaar, maar delen dezelfde passie en sinds dit seizoen hetzelfde tenue. Milan en Sam Molenaar spelen allebei in het eerste elftal van Leerdam Sport. De broers hebben hun eigen pad bewandeld, maar vinden elkaar nu op het veld én daarbuiten. Want naast hun spelersloopbaan runnen ze samen met hun vader Edwin ook een eigen voetbalschool.

Milan groeide op bij Focus ’07, waar hij acht jaar speelde. “Ik heb daar een mooie tijd gehad, maar op een gegeven moment vond ik het niet meer leuk. Ik kreeg het gevoel dat er niet meer echt naar me gekeken werd en dat ik mijn kans niet kreeg. Ik vond dat ik het had verdiend om bij het eerste aan te sluiten, maar dat gebeurde niet. Toen ben ik op zoek gegaan naar iets nieuws. Zo kwam ik uit bij Leerdam Sport.”

Bij de Leerdammers speelt Milan meestal als rechtscentrale verdediger of back. “Ik kom van een blessureperiode waarin ik in beide knieën een peesontsteking had, maar inmiddels maak ik weer minuten. Het is even wennen aan de vijfde klasse. Het is fysieker, directer. Minder tiki-taka, meer duels en strijd. Ons doel is duidelijk: we willen promoveren.”

Zijn jongere broer Sam bewandelde een heel ander traject. Hij speelde de afgelopen vijf jaar in de jeugdopleiding van NEC Nijmegen. “Dat was een geweldige ervaring. Ik heb veel geleerd en op hoog niveau kunnen trainen. Maar vorig jaar kreeg ik een blessure aan een zenuw, wat uiteindelijk het einde betekende bij NEC. Ze hebben me weggestuurd. Ik had me er al een beetje op voorbereid want ik zat al heel lang met die blessure. Nu ben ik vooral gewoon blij dat ik überhaupt weer kan voetballen.” Sinds dit seizoen speelt Sam als verdedigende middenvelder bij Leerdam Sport.

Samen in één elftal

De broers stonden dit seizoen voor het eerst samen op het veld in een oefenwedstrijd. “Dat was bijzonder,” vertelt Milan. “We zijn altijd samen aan het voetballen geweest, maar om nu echt in één team te staan, dat is toch anders. Je weet precies wat je aan elkaar hebt. Sam heeft rust aan de bal, goed overzicht en praat veel op het veld. Hij heeft een grote mond. Dat vind ik een kwaliteit van hem. Wat hij beter kan doen is fysiek slimmer zijn in duels.”

Sam vult aan: “Milan is sterk in de duels en schakelt zijn mannetje altijd uit. Hij is fel, maar dat is juist goed. Als ik iets aan hem zou mogen verbeteren, dan is het dat hij iets rustiger mag blijven aan de bal.”

Molenaar football academy

Behalve spelers zijn de twee ook trainers. Milan richtte op zijn negentiende zijn eigen voetbalschool op. “Ik heb de opleiding ‘Ondernemen en Handel’ gedaan en wilde iets met voetbal én ondernemen combineren. Inmiddels hebben we op vrijdagavond 53 – en op zondag 10 kinderen die bij ons trainen. Daarnaast geef ik doordeweeks privétrainingen.”

De voetbalschool is een echt familieproject. “Mijn vader Edwin helpt mee, hij heeft zelf trainersdiploma’s. Sam traint ook en geeft looptraining. We werken met een kleine groep trainers, waaronder Dion van Zanten van FC Dordrecht Onder 19. Hij had via social media gesolliciteerd. We hebben nu een leuk en professioneel team staan.”

De kern van hun voetbalschool is volgens Milan simpel maar belangrijk. “We willen positief coachen, persoonlijke aandacht geven en ervoor zorgen dat kinderen met plezier beter worden en vertrouwen in zichzelf krijgen. Dat is waar het om draait. Ik ben nu trainer van de Onder 12 bij Leerdam Sport en wil een trainersdiploma halen.”

Klik op Leerdam Sport’55 voor de laatste artikelen over de club.
Klik op Leerdam Sport’55 voor meer informatie over de club.

Aboubakr Ouaddouh terug bij ZVG Cagemax “Het voelt als thuiskomen”

Aboubakr Ouaddouh (28) uit Utrecht keert terug in Gorinchem. De linkspoot maakte in 2021/2022 furore bij FCK De Hommel, waar hij met 42 doelpunten in de Eredivisie futsal (zaalvoetbal) de competitie op stelten zette. Het leverde hem zelfs een interland in Oranje op, naast zijn neef Ismail Ouaddouh. Nu is hij terug bij de club waar het allemaal begon: ZVG. “Het voelt goed om weer in de Oosterbliek te staan.”

Ouaddouh begon op zijn tiende bij Zwaluwen Utrecht. Hij stroomde door naar de selectieteams en werd in de jeugd gescout voor trainingen bij FC Utrecht, Feyenoord en PSV. “Dat haalde ik niet, jammer natuurlijk, maar op een gegeven moment accepteer je dat. Dan maar een wat lager niveau.”

Via veldclubs als Woerden en Loosdrecht belandde Ouaddouh uiteindelijk in de zaal. “Mijn neef Ismail speelde al futsal en was aan het doorbreken bij het Nederlandse team. Ik ging vaak kijken en raakte onder de indruk van die kleine ruimtes en de sfeer daar.”

In 2018 sloot Ouaddouh zich aan bij ZVG Cagemax. “Dat was eigenlijk het echte begin van mijn futsalcarrière. Ik kreeg daar de smaak te pakken. Toch stopte ik na één seizoen omdat ik niet zoveel speelminuten kreeg van de coach.”

Interland tegen Saoedi-Arabië

De echte doorbraak volgde pas in 2021, toen Ouaddouh bij FCK De Hommel belandde. Zonder verwachtingen, zoals hij zelf zegt. “Ismail nam me mee. Het ging opeens snel: ik draaide een topseizoen en maakte 42 goals. Toen kwam ook het Nederlands team om de hoek kijken. Een interland spelen samen met je neef… dat zijn geen vanzelfsprekende dingen. Dat je daar in Zeist op het veld staat met het oranje shirt aan, dat vergeet ik nooit meer.”

Na De Hommel volgde een avontuur in België waar hij kampioen werd in de een na hoogste competitie en een half jaar uit kwam op het hoogste niveau. De volgende stap was Eredivisionist ZVV BE’79. Daar haalde Ouaddouh niet het niveau wat hij hoopte. “Bij BE heb ik niet het niveau gehaald wat ik kan aantikken. Vorig seizoen maakte ik vijftien doelpunten in de Eredivisie voor BE. Ik weet dat ik beter kan.”

Doordat BE afgelopen zomer vijf Oranje-internationals aantrok werd besloten dat Ouaddouh een andere club moest zoeken. “Dat vond ik jammer. De ploeg gaat vier keer in de week trainen en ik speel niet meer samen met mijn neef Ismail. Maar goed, het heeft me alleen maar extra motivatie gegeven om te laten zien wat ik in huis heb én ik wist dat er andere clubs voor mij zouden komen.”

En zo stond ZVG op de stoep, klaar om Ouaddouh een warm welkom te heten. Vorig seizoen eindigde ZVG derde in de reguliere competitie (Eredivisie). “Ik heb altijd goed contact gehouden met de mensen in het bestuur. Het team is wel veranderd, maar de club voelt nog hetzelfde. In de Oosterbliek spelen, dat geeft mij een goed gevoel. Het is mooi om weer terug te zijn.”

Met zijn terugkeer wil hij ook sportief de draad oppakken. “De doelstelling is duidelijk: het linker rijtje halen voordat de competitie gesplitst wordt. Van daaruit kunnen we verder kijken. Voor mij persoonlijk is het belangrijk om weer dat niveau aan te tikken dat ik eerder gehaald heb. Ik weet dat het in me zit.”

Met zijn 28 jaar voelt de aanvaller dat er nog genoeg rek in zit. “Toen ik begon bij ZVG was ik nog een broekie, nu heb ik ervaring. Mijn doel is om weer terug te komen bij Oranje. Er is veel concurrentie op de linkerflank, maar dat maakt me alleen maar scherper. Ik weet wat ik in me heb. Bij De Hommel heb ik laten zien wat er mogelijk is. Nu is het tijd om dat bij ZVG opnieuw te doen.”

Bart Barendregt wil met LRC opnieuw promoveren “Ik ga dit jaar vol gas geven”

Bart Barendregt (27) speelt al jaren in het eerste elftal van LRC en geldt als een van de leiders van de ploeg. De aanvallende middenvelder, die zijn debuut al op zijn zestiende maakte, heeft een goede band met de club. “LRC is mijn club. Ik ben hier opgegroeid, hier groot geworden en ik wil dat we serieus mee gaan doen in de Vierde Divisie.”

Dat Barendregt zijn minuten in het eerste van LRC zou maken, was vroeg duidelijk. Toch was er ooit een moment dat zijn pad de kant van het profvoetbal op leek te gaan. “Ik heb een half jaar bij RKC gezeten en daarna stage gelopen bij FC Dordrecht. Daar mocht ik spelen in de O17-1. Maar het was vier keer trainen in de week en ik zat midden in mijn havo-opleiding. Ik vond het belangrijker om mijn diploma te halen dan bij Dordrecht te spelen.”

Terug in Leerdam bleef Barendregt trouw aan LRC. “Ik heb altijd hier gespeeld. Op mijn zestiende maakte ik mijn debuut in het eerste. Op mijn achttiende zat ik er definitief bij. In die tijd speelde LRC eerste klasse, vaak als middenmoter. Ik had toen de ambitie om hoofdklasse of hoger te halen. Hoofdklasse heet nu Vierde Divisie en dat hebben we gehaald.”

Periode in het tweede

Drie jaar geleden liep het minder lekker. “Ik voelde niet genoeg binding met de selectie. De klik met de groep ontbrak. Ik speelde wel mijn wedstrijden, maar zonder plezier. Uiteindelijk ben ik een seizoen in het tweede gaan voetballen, samen met vrienden. Daar hadden we een fantastische tijd: kampioen geworden in de reserve hoofdklasse en zelfs promotie gepakt.”

Toch liet Barendregt de deur naar het eerste open. “Ik had goed contact met de trainer en zei: als je me nodig hebt, sluit ik gewoon aan. Geen probleem. In de nacompetitie voor promotie werd ik opgeroepen, scoorde ik drie keer in drie wedstrijden en gaf ik een beslissende assist in de laatste minuut van de laatste wedstrijd. We promoveerden naar de Vierde Divisie. Dat was het mooiste moment uit mijn carrière.”

Sindsdien is de sfeer bij LRC alleen maar beter geworden, merkt Barendregt. “De groep is hecht, er spelen bijna alleen jongens uit de regio. Dat maakt de binding groot. Rotte appels zijn weggegaan en er is een goede kern gebleven. Voor mij voelt dat vertrouwd, je gaat met plezier naar de club. Dat is misschien nog wel het belangrijkste.”

Zelf staat hij inmiddels op zijn favoriete positie: de nummer tien. “Uit nood ben ik ook weleens in de spits gezet, en dat ging best goed. Maar ik ben geen pure nummer 9. Ik ben een loper, iemand die gaten trekt en die vooral anderen in hu kracht stelt.”

De afgelopen jaren heeft LRC zich in de Vierde Divisie genesteld. Vorig seizoen miste de ploeg op één punt de nacompetitie. “Dat was balen, want we hadden er zo dichtbij gezeten. We zitten nu in een nieuwe competitie. De eerste paar wedstrijden van dit seizoen zijn we niet super goed begonnen. Maar ik heb er vertrouwen in dat we genoeg kwaliteit hebben om een periodetitel te kunnen halen en bovenin mee te draaien.”

Barendregt zelf wil dit seizoen extra gas geven. “De afgelopen twee jaar heb ik mooie reizen gemaakt, onder andere naar Brazilië en de Filipijnen. Dat was fantastisch, maar daardoor heb ik wedstrijden gemist. Dit seizoen niet. Ik heb de trainer al aangegeven dat ik volledig commitment geef. Ik wil belangrijk zijn met zoveel mogelijk goals en assists. Dat is mijn persoonlijke doelstelling.”

Klik op LRC Leerdam voor de laatste artikelen over de club.
Klik op LRC Leerdam voor meer informatie over de club.

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Ontvang nu ook maandelijkse het laatste nieuws uit het amateurvoetbal in jouw regio.