Home Blog Pagina 137

Jaap Huisman koestert elk verkocht kaartje

Zijn eerste kaartje verkocht hij al in 1970 en anno 2023 is Jaap Huisman nog altijd de kaartjesverkoper van Heerjansdam bij thuiswedstrijden van het eerste elftal. “Al komen er maar dertig betalende toeschouwers, dan vind ik dat voor de club nog steeds de moeite waard.”

Huisman (74) is vooral een groot Heerjansdam-supporter. Hij is er altijd bij als de hoofdmacht van de club een wedstrijd speelt. Of dat nu in de middag is tegen RVVH in Ridderkerk of in de vroege avond bij het Rotterdamse VOC. “Het is mijn vaste uitje op zaterdag en dat weten ze thuis.”

Over zijn eigen voetbalcarrière is Huisman kort. “Voor geen meter”, reageert hij. “Ik had toen ik jong was sowieso niet zo veel met voetbal. Mijn broers zaten bij Heerjansdam. Eén voetbalde er en mijn oudste broer was penningmeester en later ook secretaris. Hij verkocht aan de toegangspoort kaartjes voor de wedstrijd. Dat vond ik wel interessant. Ik ben hem gaan helpen en later heb ik het helemaal overgenomen.”

Het was nog in een tijd dat het publiek massaal de amateurvelden wist te vinden en ook in Heerjansdam waren er bij thuiswedstrijden vaak veel toeschouwers. “De successen in de jaren tachtig trokken veel mensen en dat betekende voor ons aan de poort hard doorwerken”, zegt Huisman. “We zaten dan met zijn tweeën in het hokje en er stonden ook nog twee mensen buiten. Soms was de stroom van mensen zo groot dat er lange rijen ontstonden. Dat was mooi om te zien. Tegenwoordig gebeurt dat niet meer. Gemiddeld komen er bij een thuiswedstrijd driehonderd mensen en daarvan is ongeveer de helft betalend. Leden hoeven niet te betalen. Alleen als er een derby is komt er wat meer volk.”

Huisman, die van beroep timmerman was, herinnert zich nog de wedstrijden dat De Molenwei uit zijn voegen barstte door de overweldigende belangstelling. “In de bekerwedstrijd tegen FC Groningen waren er zeker tussen de tweeënhalf en drieduizend mensen. Wat was dat druk. En ik kan me ook nog een beslissingswedstrijd herinneren tegen Kozakken Boys voor bijna vierduizend mensen. In die jaren had je nog heuvels langs drie kanten van het veld en daardoor konden we zoveel mensen kwijt.”

De publieke belangstelling liep de afgelopen twintig jaar flink terug, maar Huisman bleef en blijft op zijn post. “Heel veel clubs hebben de kaartverkoop afgeschaft”, zegt hij. “Het is een gedoe om mensen te vinden. Ik ben ook bang dat als ik stop dat het ophoudt hier. Ik heb zoiets ‘elke euro die we als club verdienen is meegenomen’. Vijfentwintig euro is vijfentwintig euro.”

Hij kan zich nog herinneren dat hij zijn eerste kaartje in 1970 verkocht voor één gulden. Ruim vijftig jaar later kost een kaartje vijf euro, senioren betalen twee euro. “Een schappelijk bedrag als ik dat zie bij andere clubs in de divisies”, vindt Huisman. “Ik ben altijd om een uur of één op de club en dan haal ik in de bestuurskamer de kassa op. Om half twee zorgen we dat we zijn tweeën klaar staan. Na een minuut of tien meldden zich dan al de eerste toeschouwers. Na twintig minuten na aanvang van de wedstrijd sluiten we de boel af. Ik breng de kassa terug en ga Heerjansdam kijken. Dat is ook altijd mijn voorwaarde geweest. Ik wil wel graag het grootste deel van de wedstrijd van het eerste elftal zien.”

Klik op VV Heerjansdam voor de laatste artikelen over de club.
Klik op VV Heerjansdam voor meer informatie over de club.

 

 

‘De eerste bal schoot ik op veld 3’

Pas net achttien jaar en toch al twee seizoenen bij het eerste. Voor Stan Thur begon het seniorenvoetbal al op jonge leeftijd. En dat debuut, was best spannend, herinnert de centrale verdediger van derdeklasser Sparta’30 zich. “De eerste bal raakte ik compleet verkeerd.”

Het mag dan bijna twee jaar geleden zijn, voor Thur voelt zijn debuut in het eerste, nog altijd als de dag van gisteren. “Ik zat op vrijdagavond gewoon te gamen met vrienden, toen ik werd gebeld door de trainer. Of ik fit was en dat ik niet met mijn eigen team zou spelen. Je staat erin bij het eerste, zei hij.” Een slapeloze nacht later, ging de jongeling eerst gewoon nog aan het werk, in de supermarkt. “Heel de ochtend was ik zó gespannen. Gelukkig mocht ik wat eerder weg, zodat ik op tijd was.” Zijn eerste balcontact een paar uur later, zal Thur nooit meer vergeten. “Die schoot ik op veld 3. Daarna ging het gelukkig goed.”

Trotse vader

Had hij zelf aan zien komen dat het zo snel zou gaan? “Totaal niet! Een week voordat ik zestien werd, maakte ik mijn officieuze debuut. Iets later ook mijn officiële. Daarvoor had ik nog nooit meegetraind.” Sterker nog. “Ik wist helemaal niet dat het zo dichtbij was, dacht altijd pas vanaf je twintigste ofzo.” Maar met zijn fysiek, is dat misschien nog niet eens zo gek. “Ik ben vrij groot, dus liep wat dat betreft altijd wel een beetje voor.” Tot hij bij het eerste kwam. “Het gaat natuurlijk allemaal wat sneller. En ik ben niet goed in koppen, dat merkte ik toen wel.” Tegenwoordig dus als centrale verdediger. “Ze vonden het tijdens mijn debuut te spannend om mij centraal te zetten, dus speelde ik rechtsback. Nu is dat gelukkig niet meer!” Zijn kwaliteiten? “Snel en een goede tackle. Een pass over twintig meter gaat prima, richting de spits is nog wat lastiger. Wat dat betreft ben ik een beetje een houterige voetballer.” Wel één waar ze bij Sparta’30 al een tijdje van kunnen genieten. “Ik ben op mijn tiende of elfde hier begonnen. Vrij laat dus. Mijn ouders hielden niet van voetbal, dus zat ik ‘op skateboarden’. Maar in de tuin en op school, was ik wel altijd aan het voetballen.” Thur trainde vervolgens een keer mee en was verkocht. Net als zijn vader nu. “Die is toch wel trots dat ik in het eerste sta. Dat werkt motiverend. Zoiets is natuurlijk leuk om te horen!”

Wisselvallig

Een lekker dorpsclubje, voetballen met vrienden en veel gezelligheid. “Ik ben ook niet anders gewend. Misschien is het ergens anders nog wel leuker, maar dat hoef ik helemaal niet te weten.” Al moet er daarnaast vanzelfsprekend wel gepresteerd worden. “Vorig seizoen was wisselvallig, ook qua minuten. Even een dipje, toen leefden we weer op. Een periode had er misschien in gezeten, was ook heel mooi geweest, maar misschien iets té.” Een vijfde plaats in die derde klasse, bleek uiteindelijk het maximaal haalbare. “Ons doel was om erin te blijven, dat is gelukt. Dus helemaal mooi!” En dit seizoen? “Nu weer. Zeker met die versterkte degradatie. Plek tien tot en met twee, is eigenlijk allemaal middenmoot.” Gaan voor handhaving en met wat geluk, misschien een periode. Voor zichzelf heeft Thur een heel andere ambitie voor ogen. “Zoveel mogelijk spelen! Het liefste natuurlijk vast in de basis.” Maar om dat voor elkaar te krijgen, moet hij nog het nodige verbeteren. “Eigenlijk alles. Coaching, kopduels, meer rust aan de bal en overzicht.” Een beetje zoals Noa Lang misschien. “Dat vind ik een mooie gast! Een beetje het zwarte schaap, met al zijn trucjes. Vroeger was ik voor Ajax, nu maakt het me niet veel meer uit. Ik denk zelfs dat ik ook nog wel een tijdje voor Feyenoord en PSV ben geweest.” Over zijn liefde voor Sparta’30, twijfelt de inwoner van Andel gelukkig een stuk minder. “Als er een mooie club komt, wil ik daar best over nadenken. Maar de komende vijf jaar, wil ik gewoon hier spelen! Zo goed ben ik nou ook weer niet…”

Klik op Sparta’30 voor de laatste artikelen over de club.
Klik op Sparta’30 voor meer informatie over de club.

Rick van der Meer: ‘Ik zie mezelf niet snel meer vertrekken bij Katwijk’

0

Rick van der Meer heeft zijn contract bij Katwijk verlengd tot medio 2026. “Ik zie mezelf niet bij een andere club spelen”, zegt de 26-jarige middenvelder. “Het totaalplaatje bij Katwijk klopt gewoon, ik heb niet lang na hoeven denken over contractverlenging. Het was eigenlijk een no-brainer.”

Van der Meer speelt sinds begin 2019 bij de succesvolle tweede divisionist. “Ik heb het vanaf dag één super naar mijn zin hier. Ik vind zoveel dingen prettig. De mensen die bij de club werken, de vrijwilligers, de technische staf en de sfeer in de spelersgroep. Daarnaast is het qua afstand ook te doen met onze carpoolgroep. Ik woon in Schiedam, aan de rand van Rotterdam, en zit al jaren in de auto met een paar ploeggenoten. Ook daar hecht ik veel waarde aan. Het zijn gewoon leuke dingen.”

Carpoolen

Samen met Kay Blokland en Jean-Paul van Leeuwen pendelt Van der Meer tussen Rotterdam en Katwijk. “Soms sluiten er nog andere jongens aan, Levi Bouwense bijvoorbeeld. Toen ik naar Katwijk kwam speelde Kay hier al. Met hem rijd ik al die tijd al heen en weer. Gezellig hoor, in de auto heb je het over van alles. Maar als je zo lang met elkaar optrekt is het ook gewoon goed als je een half uur niets zegt tegen elkaar in de auto. Alleen Kay valt even weg, hij gaat een wereldreis maken. Naar Zuid-Amerika, een klein half jaartje. Ontzettend gaaf. Ik heb het zelf ook eens overwogen, een jaar of twee geleden toen ik klaar was met mijn studie. Maar ik kan het niet. Misschien vind ik het spelletje toch te leuk om er tijdelijk uit te stappen. Het kan ook nog na mijn actieve carrière, denk ik maar. Daarnaast is het lastig met mijn werk.”

Sparta Rotterdam

Van der Meer werkt bij eredivisionist Sparta Rotterdam, op een steenworp afstand van zijn huis. “Ik scout spelers voor Sparta en doe ook data-analyses. Een prachtige baan, een jongensdroom voor velen. Dat hoor ik althans, als ik vertel wat ik doe, ha ha. Ik krijg ook vaak de vraag waar ik dan langs de lijn sta om spelers te scouten, maar ik doe eigenlijk vrijwel alles op kantoor. Gewoon bij Sparta, met data en video. Er zijn zo ontzettend veel programma’s tegenwoordig, je vindt heel veel over spelers. Daar maak ik rapporten van.”

Maar welke spelers van Sparta komen uit zijn koker? Joshua Kitolano? Tobias Lauritsen? Koki Saito? Van der Meer lacht. “Die vraag krijg ik ontzettend vaak. Ik begrijp het ook. Maar, en dat klinkt heel afgezaagd, we doen het echt als team. Dat is echt zo. Niet één persoon ontdekt iemand, alle spelers worden gecheckt door andere mensen binnen Sparta. We kijken natuurlijk al op professioneel niveau, dus echt spelers ontdekken doe je niet. Het is niet zo dat ik iemand ontdek die net doorbreekt.”

Haantjesgedrag

Zijn drukke baan bij Sparta is goed te combineren met het voetballen op hoog amateurniveau bij Katwijk. “Ik heb in de jeugd van Feyenoord gespeeld, zat in Nederlandse jeugdteams in mijn leeftijdscategorie (van onder 15 tot onder 20, red.) en speelde voordat ik naar Katwijk kwam bij Jong FC Utrecht in de Keuken Kampioen Divisie, maar bij Katwijk heb ik echt het voetbalplezier weer gevonden. Ik denk dat ik het niet gered heb in het betaald voetbal omdat ik te bescheiden ben voor deze wereld. Dat haantjesgedrag, dat is niets voor mij. Zo steek ik niet in elkaar.”

Bij Jong FC Utrecht raakte Van der Meer het plezier helemaal kwijt. “Speel je in de Keuken Kampioen Divisie, train je zes of zeven keer per week, met weinig uitzicht op een plek in het eerste team. Ik was het zat. In die periode, ik was begin twintig, kreeg ik ook andere interesses buiten het voetbal om. En dan heb ik het niet over tot laat stappen, maar wel de sociale contacten. In het profvoetbal staat dat allemaal op een laag pitje, dat ging me tegenstaan. Ik heb na Jong FC Utrecht bewust de keuze gemaakt voor de amateurs, maar wel bij een grote club. Katwijk is qua niveau vergelijkbaar met de middenmoot Keuken Kampioen Divisie. En we doen in de tweede divisie in de top mee, dat heb ik als speler ook nodig. Ik kom minder tot mijn recht in een elftal dat onderaan bungelt en vecht voor lijfsbehoud.”

Titels Katwijk

Met Katwijk werd Van der Meer in de afgelopen twee seizoenen kampioen in de tweede divisie. “Dit is mijn vijfde jaar bij deze club en die titels waren natuurlijk fantastisch. De eerste denk ik nog mooier dan die van vorig seizoen, omdat het alweer wat jaartjes geleden was voor de vereniging. Dat merkte je aan de supporters en het feest na het binnenhalen van het kampioenschap.”

Toch kijkt Van der Meer ook met veel plezier terug op zijn tweede seizoen bij Katwijk, 2019/2020. “Dat was mijn eerste volledige seizoen, omdat ik een jaar eerder in de winter kwam. In dat tweede jaar viel er echt iets van me af. Ik kwam natuurlijk van de profs en was toe aan de stap naar de amateurs. Meer vrijheid, dat deed me enorm goed. De druk was eraf. Ik voetbalde heel vrij. Een terugkeer in het betaald voetbal zie ik niet snel meer gebeuren. Ik heb het super naar mijn zin in deze combinatie. Werken bij Sparta en voetballen bij Katwijk. Sterker nog, ik zie mezelf ook niet snel meer bij deze club vertrekken. Dan moet het raar lopen.”

Frenkie de Jong

En toch lonkte lange tijd een carrière voor Van der Meer in het betaald voetbal. “Ik heb van dat leventje geproefd bij Feyenoord. Ik speelde in de jeugd met jongens als Jari Schuurman, Calvin Verdonk en Gustavo Hamer, maar eigenlijk was de lichting onder ons veel talentvoller. Met Lutsharel Geertruida. Bij de jeugdteams van Oranje speelde ik samen met onder meer Donny van de Beek, Steven Bergwijn en Frenkie de Jong. Het grappige is dat Frenkie vaak in het schaduwteam zat. Hij was supertechnisch, maar bleef ook heel lang klein. Fysiek werd hij weggeblazen. Pas daarna is hij gaan groeien. Ik spreek al die jongens nooit meer eigenlijk. Het is allemaal verwaterd. Dat is ook de voetballerij op het hoogste niveau. Vrienden heb ik er niet aan overgehouden.”

Klik op VV Katwijk voor de laatste artikelen over de club.
Klik op VV Katwijk voor meer informatie over de club.

 

 

 

 

Donna Tholel krijgt bij Smitshoek de ruimte

Ze is inmiddels alweer vier seizoenen speelster van de jeugdopleiding van Feyenoord, maar Smitshoek heeft in het hart van Donna Tholel nog altijd een speciaal plekje. De 17-jarige Barendrechtse zet dit seizoen bij Smitshoek de eerste stappen in haar trainerscarrière.

Haar leven wordt volledig ingenomen door voetbal. Ze traint vier keer per week met het beloftenelftal van Feyenoord, speelt op zaterdag een wedstrijd, en is daarnaast volop bezig met het halen van haar UEFA C-trainersdiploma. “Ik zocht een stageplek en Smitshoek bood me die kans”, zegt ze. “Ik ben assistent-trainer van de JO13-1. Ik krijg van de hoofdtrainer ook de ruimte om zelf te trainen, om oefeningen te bedenken. Ik heb het geweldig naar mijn zin. Dat het de JO13-1 is vind ik extra leuk omdat ik zelf in de JO13-1 heb gespeeld.”

Het talent van Tholel werd bij Smitshoek snel opgemerkt. Toen zij zich in het kielzog van een vriendinnetje aanmeldde om te komen voetballen bij het andere oranje wist ze trainers in een kort tijdsbestek te overtuigen van haar talenten. Op een dag kreeg ze een uitnodiging om mee te trainen bij de JO13-1. “Ik weet nog dat ik doodnerveus was. Als enig meisje tussen die jongens. Ik merkte dat het veel sneller ging, maar blijkbaar vonden de trainer dat ik me snel aanpaste en werd ik overgeheveld naar de JO13-1.”

Ook daar viel ze de scouts op. Ze kreeg een uitnodiging om mee te trainen bij Feyenoord. “Aan die proeftrainingen deden best veel meisjes mee. Na de tweede training werden we na afloop bij elkaar geroepen. Ze noemen wat namen en die van mij hoorden daar ook bij. Ik dacht dat ik zou afvallen, terwijl ik juist het gevoel had dat het wel aardig ging. Dat laatste vond Feyenoord ook, want ik mocht blijven.”

Inmiddels is Tholel speelsters van het belofteneltal van de Rotterdammers, met wie ze op het hoogste niveau speelt. “Ik speel vaak rechts- of linksbuiten, maar mijn voorkeur ligt aan de rechterkant. Ik ben snel en heb een goede dribbel. Ik scoor ook regelmatig, want op dit moment ben ik topscorer van het team. Ik doe vooral mijn best. Om minuten te maken in vrouwen 1 van Feyenoord moet ik eerst meetrainen. Dus ik heb nog een weg te gaan.”

Dat belet Tholel niet om over haar toekomst te dromen. “Ik zou het geweldig vinden om in een buitenlandse competitie te spelen”, verklapt ze. “In Engeland hebben ze een mooie competitie. Arsenal, Manchester United, dat lijken me mooie clubs.”

Hoe jong ze nog is, ze kijkt ook over haar actieve voetbalcarrière heen. “Ik zou graag na mijn carrière zelf voetbaltrainer worden. Er zijn weinig vrouwelijke trainers.”

Smitshoek JO13-1 is volgens haar een mooie start.
“Omdat ik zelf ook speler ben geweest van dit team weet ik uit ervaring hoe het is. Het is belangrijk om basisvaardigheden goed onder de knie te krijgen. Daar zijn we erg mee bezig, bijvoorbeeld op welk been speel je een teamgenoot aan. Tactiek is van later, al leren we de spelers natuurlijk wel wat een goede veldbezetting is van 4-3-3.”

Klik op Smitshoek voor de laatste artikelen over de club.
Klik op Smitshoek voor meer informatie over de club.

Terugkeer naar Wolfaartsdijk bevalt Dylan Verheule nog altijd perfect

Op zijn elfde vertrok Dylan Verheule bij Wolfaartsdijk om zichzelf als voetballer verder te ontwikkelen in de jeugdopleiding van v.v. Kloetinge. Daar bleef hij tot de O23. Begin vorig seizoen keerde hij terug naar de dorpsclub en werd in zijn eerste seniorenjaar direct kampioen. De terugkeer bevalt hem dan ook nog altijd perfect.

“Het was een bewuste keus om terug te keren naar Wolfaartsdijk. Ik wilde graag weer dichterbij huis voetballen en wist ook dat ik ging studeren. Daardoor zou het lastig zijn om bij Kloetinge in de senioren een basisplaats af te dwingen. De O23 viel bovendien als ploeg behoorlijk uit elkaar en nu weet ik tenminste zeker dat ik volop kansen krijg om in het seniorenvoetbal mezelf te ontwikkelen. Het is nu mijn tweede seizoen en het is écht heel erg anders dan bij de jeugd. Het is een cliché, maar het is ook echt zo. De intensiteit is anders, fysiek zwaarder en nu ook in deze sterke derde klasse krijgen we veel tegenstand van hoog niveau.”

Verheule en zijn ploeggenoten pakten afgetekend de titel in de vierde klasse, een logisch hoogtepunt voor de middenvelder, maar wisten ook direct dat ze het dit seizoen enorm lastig zouden krijgen. “Als je ziet welke ploegen er in deze klasse spelen…. Dan kan je wel uittellen dat je het als promovendus uit de vierde klasse niet zomaar ‘eventjes’ voor elkaar krijgt om te handhaven. Dat is wel de doelstelling die we hebben gesteld. Het zou mooi om dit te realiseren met z’n allen. Hoewel het tempo flink hoger ligt, de tegenstanders er korter opzitten en fouten genadelozer afstraffen, denk ik wel dat we het kunnen redden. Er zitten heel veel teams qua niveau heel dicht bij elkaar. Als je wint stijg je een plek of vijf en als je twee keer verliest dan kan je ineens op een degradatieplek te vinden zijn. Dat is best bizar, maar ook vermakelijk tegelijk. Je voetbal écht ergens voor en dat is wel zo prettig als voetballer. Als je halfweg het seizoen al nergens meer om speelt, dan is er ook geen moer meer aan.”

Waar hij in het verleden vooral achterin speelde, daar staat hij nu een linie verder naar voor en speelt bij de oranjehemden voornamelijk linkshalf. “Dat is een prima plek, kom veel aan de bal en bovendien hebben we in de verdediging een aantal jongens die fysiek sterker zijn dan ik. Dus op deze manier past het goed in elkaar. En ik kan op deze positie voetballend meer inbreng hebben in de opbouw.”

De 22-jarige middenvelder studeert momenteel Economie & Bedrijfseconomie aan de Tilburg University, al heeft het voor Verheule vooralsnog geen invloed op zijn trainingsarbeid bij de derdeklasser. “Nee, ik kan prima twee keer per week trainen en dat is ook wel zo prettig om fysiek en conditioneel mezelf in vorm te houden. Er zijn veel mogelijkheden om de lessen te volgen. Op school in Tilburg of eventueel online vanaf thuis. Dat is ideaal en daardoor kan ik hier gewoon twee keer trainen per week.”

Vanuit de jeugd zijn er bij Wolfaartsdijk een aantal jongens uit de JO19 bij de selectie aangesloten. “Dat is wel fijn. Die gasten hebben veel talent en zorgen voor een stukje meer concurrentie. Dat is alleen maar goed, want van concurrentie wordt uiteindelijk iedereen beter. De trainingsopkomst is hoog en doordat iedereen vol aan de bak moet gaat het niveau ook steeds omhoog. Dat is ook de essentie want willen we het redden, dan zullen we wekelijks progressie moeten maken. We bekijken het van wedstrijd tot wedstrijd en hebben maar één taak: voldoende punten bij elkaar halen. Daar hebben we gelukkig nog een flinke reeks wedstrijden voor.”

Klik op VV Wolfaartsdijk voor de laatste artikelen over de club.
Klik op VV Wolfaartsdijk voor meer informatie over de club.

 

Shirley Rentmeester wil dit seizoen opnieuw de dertig goals halen 

Sinds ze op haar vijftiende de overstap maakte van de meiden naar het damesvoetbal is het met aanvalster Shirley Rentmeester snel gegaan. Afgelopen seizoen was alweer het zesde jaar bij de senioren en maakte ze meer dan dertig goals voor SV Nieuwdorp, een aantal dat ze nu opnieuw wil halen en liefst nog wat meer.

“Ik ben bloedfanatiek en wil altijd winnen. Of het nou een partijtje is op de training, een oefenpotje of voor de competitie. Die drang leg ik mezelf op, want ik wil mezelf blijven meten en er het maximale uithalen wat erin zit. Hoever ik zou kunnen reiken dat durf ik niet te zeggen. Het belangrijkste is om hier bij Nieuwdorp/Patrijzen wekelijks proberen onze wedstrijden te winnen en daarin belangrijk te kunnen zijn.”

De 21-jarige spits begon bij v.v. Patrijzen in haar woonplaats ’s-Heerenhoek met voetballen. Eerst een paar jaar bij de jongens, totdat ze er een paar jaar mee stopte. ‘Bij de E’tjes ben ik weer begonnen in een meisjesteam en daar heb ik tot en met de MO17 gespeeld. Er was toen al een samenwerking met SV Nieuwdorp en het was in eerste instantie de bedoeling om bij de dames in het tweede elftal met z’n allen te starten. Zo konden we wennen aan het damesvoetbal op een iets lager niveau. In mijn eerste seizoen ben ik toen een aantal keer meegegaan met het eerste team en dat beviel me wel. Daarna ben ik vaker aangesloten en heb uiteindelijk de overstap al snel gemaakt.”

Sinds ze bij het eerste damesteam begon te spelen, prikte ze al geregeld een goaltje binnen en dat is ze sindsdien met grote regelmaat dus blijven doen. “Het gaat er mij in eerste instantie vooral om dat we als team winnen, maar als spits of soms linksbuiten vind ik wel, dat je moet proberen om dan ook met goals of een assist een aandeel te hebben in het resultaat. Dat kan in mijn ogen dus nog altijd beter, want soms laat ik nog te vaak de gemakkelijkste kansen liggen. Wanneer het een kans is waarbij ik één op één met de keepster kom, dan is het meestal wel een doelpunt. Ik ben nog jong, dus heb hopelijk nog heel wat seizoenen te gaan om me de mindere kanten van mijn spel te blijven verbeteren.”

Het fanatisme bij Rentmeester is duidelijk, al beseft ze ook dat bij het elftal waarin ze nu speelt niet iedereen op dezelfde manier de voetbalsport beleeft dan zij. “We trainen altijd met het eerste en tweede samen. We zijn één grote en hechte groep, maar daarin zit ook wel het nodige niveauverschil. De trainers doen dat perfect om toch iedereen op waarde te schatten en daarin te proberen ieder uit te blijven dagen. De jongste in onze groep is zeventien en de oudste is denk ik een jaartje of veertig. Toch past het allemaal prima bij elkaar en is het hier supergezellig, tijdens de trainingen en wedstrijden maar zeker ook bij activiteiten naast het veld. Dat maakt ook mede, dat ik het zo ontzettend goed naar mijn zin heb.”

Waar ze als voetbalster zichzelf wil blijven uitdagen, daar probeert ook in haar studie het maximale eruit te halen. Ze studeert MBO Onderwijsassistente en loopt momenteel stage op een basisschool in Heinkenszand. “Dat is prachtig om te doen en om te proberen kinderen te helpen in hun ontwikkeling. Wat ik daarna ga doen weet ik nog niet. Ook qua voetbal denk ik soms wel eens na hoe het zou zijn op een hoger niveau dan vierde klasse. Voorlopig wil ik proberen om met Nieuwdorp/Patrijzen kampioen te worden. Dat waren we in 2019 ook en zo’n feestje zou ik nog wel een keer willen meemaken.”

Klik op SV Nieuwdorp voor de laatste artikelen over de club.
Klik op SV Nieuwdorp voor meer informatie over de club.

Ferry Seton smeedt WCR-kampioensteam

WCR hoopt dit seizoen de stap te maken naar de derde klasse. Na het vastleggen van trainer Ferry Seton volgde een kwaliteitsinjectie die goed uitpakt, want de club uit Rhoon heeft zich in de eerste competitiehelft bij de top van de vierde klasse gespeeld.

Seton (47) drentelt een kleine twee uur voor de met 2-1 gewonnen confrontatie met SC Botlek ietwat nerveus rond in de kleedkamer. De gele shirts en blauwe broeken voor zijn spelers hangen al netjes klaar en op tafel liggen de warming-up shirts. Als Seton langs het tactiekbord loopt, moet hij zichzelf bedwingen. “Ik ben gek van voetbal. Altijd geweest.”

Hij zou maar wat graag een kijkje willen nemen bij de trainer van het Feyenoord bij Arne Slot, bekent hij. Zelf droeg Seton jarenlang het iconische shirt van de stadionclub. De jonge Seton was destijds het grootste talent in de Feyenoord-opleiding. “Ik moest Rob Witschge opvolgen.” Feyenoord had in die tijd echter weinig oog voor ontluikend talent, waardoor Seton niet doorbrak in De Kuip. Hij beleefde buitenlandse avonturen bij Levante in de Spaanse Segunda B en Beerschot in België. Zijn meeste wedstrijden speelde hij echter op de amateurvelden namens Zwart-Wit’28, Strijen en Neptunus. “Ik hoef niemand te vertellen dat er bij Zwart-Wit’28 in die tijd goed werd verdiend.”

Na zijn actieve carrière was hij trainer van onder meer Maasstad Tediro en BZC/Zuiderpark. Afgelopen zomer stapte hij over van het tweede elftal van Smitshoek naar WCR. “Ik heb het prima naar mijn zin gehad bij Smitshoek, maar ik wilde weer een eerste elftal trainen”, zegt hij daarover. “WCR is een club met ambities maar die ook de tijd neemt om die ambities te verwezenlijken. Er is totaal geen druk vanuit het bestuur om kampioen te worden en te promoveren.”

WCR wil, zo geeft bestuurslid technische zaken Ruud Boessen aan, graag als een platform zijn waar jonge spelers, die nog niet meteen klaar zijn voor het grote werk op een hoger niveau, zich kunnen ontwikkelen en manifesteren. Vanuit dat licht moet volgens Seton ook de kwaliteitsinjectie worden gezien die er door de komst van een zevental spelers van Smitshoek 2 is gekomen. “De jongens wilden weg bij Smitshoek en in een eerste elftal spelen. Ik heb gezegd dat ze welkom zijn. Dat is wat anders dan dat ik ze geronseld zou hebben.”

De komst van de jonge Smitshoek-talenten heeft er in ieder geval voor gezorgd dat Seton een brede keuze heeft. “We hebben een mooie balans in het elftal. Met jeugd, maar ook met wat spelers met ervaring.” Seton noemt de namen van Diego Watson, Wilson van ’t Klooster en Darragh Zondervan, spelers die al dik in de dertig zijn. “Ik weet zelf uit ervaring dat je oudere spelers wat meer ruimte en vrijheid moet geven. Ze zijn alle drie van grote waarde voor ons en ja, dan doen ze maar twee sprintjes minder op de training.”

Hij moet een team ‘managen’ dat straks, als het even kan, met de kampioensschaal van de vierde klasse in handen staat. “WCR heeft op zondag op een zeer respectabel niveau gespeeld. Vaak tweede klasse, maar ook nog eerste klasse. Het zou mooi zijn als de club ook op zaterdag geschiedenis gaat schrijven.”

Seton realiseert zich dat het niet makkelijk wordt om te promoveren. “Er zitten vier, vijf goede ploegen in deze vierde klasse en die kunnen allemaal kampioen worden. ’s-Gravendeel is een kanshebber, Zinkwegse Boys en Botlek ook. Wij kunnen daar zelf veel voelbalkwaliteit tegenover zetten. Aanpassen aan de tegenstander doe ik niet zo snel. Bij mij is het 4-3-3-systeem heilig.”

Klik op WCR voor de laatste artikelen over de club.
Klik op WCR voor meer informatie over de club.

Quinten Rouws is verrassende nieuwe doelman bij Goes Zaterdag

Na veertien seizoenen als voetballer zijn wedstrijden te hebben gespeeld, staat Quinten Rouws (19) sinds dit seizoen als doelman op het wedstrijdformulier bij Goes Zaterdag 1. ‘Onze keeper stopte ermee en er was geen reservekeeper om diens rol over te nemen. Toen heb letter maar de handschoenen opgepakt.’

Rouws voetbalde tot vorig seizoen, al had hij in het verleden wel eens incidenteel een wedstrijdje gekeept. “Op trapveldjes wilde nooit iemand op doel en ik vond dat niet erg om te doen. Ook toen ik bij Goes speelde heb ik wel eens een keer gekeept maar daar bleef het bij. Tot ik dus dit seizoen in de voorbereiding de vraag kreeg of ik het zag zitten om keeper te worden. Dat wilde ik wel proberen en tot op heden bevalt het me uitstekend.”

Elke donderdag krijgt de jonge doelman nu keeperstraining en werkt hij eraan om zichzelf in de kneepjes van het keepersvak te bekwamen. “Ik merk dat ik elke week beter word en dat situaties in wedstrijden me makkelijker afgaan. Dat geeft me steeds meer zelfvertrouwen en dat is wel prettig voor een keeper, want het is toch een belangrijke positie in een elftal. Fijn is het ook dat ik van mijn teamgenoten en de trainer het vertrouwen krijg, want het is logisch dat nog lang niet alles goed gaat tijdens de wedstrijden.”

Toen hij nog als voetballer zijn kunsten mocht vertonen, deed Rouws dat overigens ook bij lange na niet op een vaste positie. “Nee, toen speelde ik overal. Soms zeggen spelers dat ze overal hebben gespeeld behalve als keeper. Nou, dat verhaal gaat in mijn geval dus ook niet langer meer op.”

In het verleden speelde hij onder meer voor de jeugd van v.v. Baronie in Breda. Na de scheiding van zijn ouders kwam hij samen met zijn moeder in Zeeland terecht en speelde hij voor onder andere Luctor Heinkenszand, een jaartje Kloetinge en uiteindelijk nog één jaar in de jeugd van v.v. GOES. “Dat was in de JO17 en de JO19, daarna ben ik naar de zaterdag 1 gegaan, waar ik nu aan mijn tweede seizoen bezig ben. Toen ik ooit begon met voetballen in Breda had ik never nooit niet gedacht om nu als keeper op het veld te staan en dan ook nog wel in een eerste elftal. Het leuke is, dat ik dit seizoen ook al een paar keer mee mocht met de zondag1. Alleen al door erbij te zijn en je ogen goed de kost te geven, daar leer je zo ontzettend veel van.

Wat voor type doelman hij is? Daar kan hij wel alvast één helder antwoord op geven. Nou, ik kan in elk geval meevoetballen haha. En ik heb een aardige trap. Maar voor de rest moet ik nog heel erg veel ontdekken en ervaren. Vooral het goed leren inschatten van bepaalde situaties is nog een aandachtspunt. Wanneer moet ik uitkomen of juist langer afwachten. Dat soort dingen. Voor mij is het een geluk dat we in een competitie spelen waarbij ik wekelijks voldoende in actie moet komen, dus ik kan me flink ontwikkelen. Nu ik de keus heb gemaakt om te gaan keepen, ben ik ook best benieuwd hoever ik kan reiken op dit vlak. Ik heb nog hopelijk een hele hoop seizoenen om dat te gaan ontdekken. Met Goes hoop ik in deze klasse overeind te blijven en wie weet kunnen we verrassen en een prijs pakken. Al besef ik me heel goed dat dit geen simpel Abc’tje wordt. Persoonlijk zou het lekker zijn om nog een paar keer ‘de nul’ te houden in de competitie, want dat is me alleen in de beker twee keer gelukt.”

Klik op VV Goes voor de laatste artikelen over de club.
Klik op VV Goes voor meer informatie over de club.

Rijke geschiedenis Rijsoord gebundeld

Met het honderdjarig bestaan voor de deur moest en zou er een boek over de historie van zijn club komen. Oud-voorzitter Leen Kruithof is één van de samenstellers van de gebundelde verhalen over VV Rijsoord, die komend, het jaar dat de club zijn eeuwfeest viert, verschijnt.

Bij de voormalig directeur van een installatiebedrijf zit Rijsoord diep in de poriën. Nog altijd volgt Kruithof (71) zijn club op de voet. “Rijsoord is veel meer dan een voetbalclub”, probeert hij uit te leggen. “Het is een gevoel dat je met anderen deelt. Voetbal is belangrijk, maar niet het belangrijkste. Het is een familie waar ook soms ruzies zijn en mensen het niet eens zijn met elkaar.”

Voor Kruithof stond het een paar jaar geleden vast dat de rijke historie van zijn club moest worden vastgelegd in een jubileumboek. “Er is zó veel te vertellen over deze club, er zijn zó veel verhalen. Verhalen die vertelt moeten worden aan de jeugd.”

Voor Kruithof begon het project al negen jaar geleden, vertelt hij. “Ik maakte destijds deel uit van de jubileumcommissie van het 90-jarig bestaan. Op dat moment ontdekten we dat het archief van de club tussen oude verfpotten stond in een kast. Er was niet naar omgekeken.” Voor Kruithof was dat het sein om oude kranten, foto’s, sportmagazines van vroeger te verzamelen. “Dat was nét op tijd.”

Het geeft Kruithof en de drie andere samenstellers van het jubileumboek de mogelijkheid om uitgebreid alle facetten van de VV Rijsoord te beschrijven. “Er is enorm veel stof om over te schrijven. Er is zo veel georganiseerd bij de club, dat wil je niet weten.”

Hoe groot het boek wordt, is nog niet duidelijk, want de vormgeving moet nog worden gedaan, maar de meeste verhalen zijn al geschreven. “Het is een heel gevarieerd boek. Over het complex, over successen, maar ook over spelers die later in het betaald voetbal hebben gespeeld. Het gaat ook om echte Kraaien, iconische clubmensen die in leven en overleden zijn. We hebben ook aandacht voor de bal waarmee vroeger werd gespeeld. Dat was er eentje met een veter, waardoor het heel anders koppen was.”

Hijzelf krijgt ook een plekje in het boek, onder het kopje oud-voorzitters. “Dat stuk heb ik zelf niet geschreven. Met een aantal oud-voorzitters hebben we een soort ronde tafel-gesprek gehouden. Ook Wim de Rooij zat er bij.”

Die Wim de Rooij ‘lapte hem’, zoals Kruithof het zegt, erbij toen Rijsoord een voorzitter nodig. “Wim stopte en hij vroeg of ik het een jaartje kon doen. Dat werden er dus bijna zes, haha. Ik heb er nooit spijt van gehad.”

De Rooij en Kruithof zijn zielsverwanten. Behalve dat ze samenwerken voor het jubileumboek vormen ze op zaterdag ook het mediateam van Rijsoord 1. De Rooij is verantwoordelijk voor het verslag van de wedstrijd, Kruithof neemt de ene na de andere actiefoto. “Fotograferen is mijn hobby, dus ik kan twee hobby’s in één doen. Mooier kan toch niet?”

Wanneer het jubileumboek verschijnt is nog niet bekend. “Dat is de verantwoordelijkheid van de jubileumcommissie, ook hoe het wordt gepresenteerd of aan de leden wordt aangeboden.”

Klik op VV Rijsoord voor de laatste artikelen over de club.
Klik op VV Rijsoord voor meer informatie over de club.

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Ontvang nu ook maandelijkse het laatste nieuws uit het amateurvoetbal in jouw regio.