DSE is klaar voor de weg naar de derde klasse. De club groeit, de selectie krijgt er steeds meer talenten bij en heeft nu ook een talentvolle trainer: Willem Lambregts. En die is al even ambitieus en enthousiast.
Eigenlijk, geeft Willem Lambregts (29) toe, is hij een jongen van de Leur. “Ik heb altijd bij Unitas’30 gevoetbald.” Maar toch voelt hij zich als een vis in het water bij De Sportvriend Etten. “De sfeer die hier hangt is niet te vergelijken met Unitas’30 of Internos, hoewel DSE de afgelopen jaren flink gegroeid is. Iedereen kent elkaar grotendeels, of je nu bij het eerste voetbalt of een vrijwilliger bent. Alles gaat hier gewoon gemoedelijk en ook een buitenstaander als ik word direct opgenomen in de club.”
Kruisband
Lambregts kwam bij DSE terecht door een vacature voor een trainer bij de A1 en het tweede elftal. “Ik ben vier jaar geleden al gestopt met voetballen, noodgedwongen helaas. Ik scheurde mijn kruisband af en dat was niet mijn eerste blessure, dus besloot ik ermee te stoppen. Ik had altijd bij Unitas’30 gevoetbald, tot mijn laatste jaren bij Beek Vooruit en later nog even met vrienden bij DEVO. Nu voetbal ik nog wel in een lager team, het bloed kruipt waar het niet gaan kan, maar dat is toch een ander niveau.”
Waar de ene weg werd afgesloten, ontdekte Lambregts een ander pad: het trainerschap. Hij haalde de eerste papieren bij Unitas’30 en ging daar de oudere jeugd trainen, tot hij de vacature zag bij DSE. “Ik dacht: lekker in de buurt, dus waarom niet? Ik heb een half jaar de A1 gedaan en toen het tweede overgenomen. Dat tweede team heb ik vier seizoenen geleid, eigenlijk bestond dat team niet echt meer bij DSE, dus heb ik het weer op mogen bouwen. Uiteindelijk zijn we zelfs gepromoveerd naar de reserve derde klasse.”
Het trainersvak lag hem wel, dat merkte het bestuur van DSE ook. Nadat Marc van der Linden aangaf te stoppen, klopten ze bij Lambregts aan voor het hoofdtrainerschap van het vlaggenschip. “Ik kende de spelersgroep grotendeels al, had de papieren en blijkbaar zagen zij de potentie in mij. Ik heb niet getwijfeld, als mensen mij het vertrouwen geven, ga ik daar graag op in.”
Wat ook meehielp, was de spelersgroep die Lambregts zag staan. DSE is gegroeid en daar profiteert het eerste van. “Dat is een mooie mix van jonge talenten en spelers die al langer in het eerste spelen. Die talenten voetballen allemaal al jaren samen, hebben goede jeugdtrainers gehad en zijn ook echt bereid voor het eerste elftal te gaan, dat zie je niet in elke generatie. Daar moet je ook een beetje geluk mee hebben.” Volgens Lambregts zijn het voor 75 procent jongens die al hun hele leven in het blauwwit spelen. “DSE is er de club niet naar om spelers van andere clubs te halen. Je moet graag bij ons willen voetballen, anders hoeft het niet.” Het overige kwart bestaat uit jongens die zelf graag bij DSE wilden spelen, een mooie combinatie volgens de jonge oefenmeester.
Met al die kwaliteiten moet promotie op termijn mogelijk zijn, vinden zowel het bestuur als Lambregts. “Maar ik denk dat we eerst een stabiele vierdeklasser moeten worden, die elk jaar bovenin meedraait. Nu schommelt het nog te veel. We moeten laten zien dat wij in de top van de vierde klasse horen, daarna kunnen we aan een promotie gaan denken.” Zijn doel voor komend seizoen is duidelijk: een plek in de top 5.
Debuut
Lambregts omschrijft zichzelf als een ‘mensenmens’. “Trainer ben je niet alleen op dinsdag, donderdag en zondag, maar de hele week. Ik wil er altijd voor de jongens zijn.” Hij is blij met zijn staf. “Een erg waardevol groepje mensen, die allemaal al jaren bij DSE rondlopen. Ik heb hen echt hard nodig, kan het ook niet alleen.” Hij is benieuwd naar zijn debuutjaar. “Het is toch heel iets anders, trainer zijn van een eerste elftal. Je moet nu echt presteren, een elftal samenstellen en die spelers zowel individueel als in teamverband beter maken.”
Met zijn 29 jaar is hij nog een broekie in het trainersvak. Hij wil dat in zijn voordeel gebruiken. “Ik ben een trainer van deze tijd, leergierig, want ik weet ook niet alles. Daarnaast wil ik niet een autoriteit zijn die alles bepaalt, zonder naar zijn spelers te luisteren. Ook hun meningen wil ik meenemen.” DSE kan daarnaast verschillende tactieken verwachten. “Ik hou van het voetballende spel, niet van het reactievoetbal of lange ballen, maar heb graag de controle over een wedstrijd. Mochten we die controle niet hebben, dan kan ik mijn tactiek daar ook op aanpassen.
Ik vind het leuk om te experimenteren met die speelwijzen, maar heb wel altijd een basisplan liggen. Daarnaast is er nog een plan B en C.” Hij verliest zich niet in jeugdige ambities. “Laat ik me eerst maar eens bij DSE bewijzen, door aan te tonen dat een jonge gast het goed weg kan zetten en kan regelen bij een grote club.”