Nadat hij de rol van hoofdtrainer eerder deelde met Martijn van Wanrooy, staat Gino Macnack sinds afgelopen zomer bij vierdeklasser WDS’19 voor het eerst als eindeverantwoordelijke voor de groep. Toch is er niet veel veranderd, vertelt de oud-jeugdspeler van NAC Breda. “Hiervoor overlegde ik natuurlijk veel, nu is het nóg meer hoe ik zelf bepaalde dingen graag zie.”
Al werkt Macnack (34) ook als hoofdtrainer, veel samen met zijn assistent. In zijn geval Mustapha Houba. “Die samenwerking is top! Samen hebben we ongeveer alle niveaus gezien, van vijfde klasse tot aan betaald voetbal, dus we vullen elkaar goed aan. Ook op sociaal vlak.” En natuurlijk op voetbalgebied. “Mustapha was meer aanvaller en dus opportunistisch, terwijl ik middenvelder of verdediger ben geweest. Ik ben meer van de controle.” Controle, die hij gedurende zijn eigen voetbalcarrière niet altijd had. Mede vanwege blessures. “Mijn schenen waren een zwak punt, in de jeugd van NAC ook al. Op mijn zestiende, stonden mijn spieren al strak. Ik was explosief, maar de stand van mijn benen hielp niet mee. Net als het spelen op kunstgras.”
Nog last van
In het bezit van een contract bij het Belgische Royal Antwerp, ging het op den duur zelfs helemaal niet meer. “Destijds heb ik beide schenen ingescheurd, daar heb ik nu nog steeds last van. Toen ben ik definitief gestopt. Mijn droom was het betaald voetbal halen, dat kon niet meer…” Een zwaar hersteltraject volgde. “Het was een heel pijnlijke blessure. Om te herstellen, hebben ze mijn schenen in het ziekenhuis opnieuw gebroken. Ze vroegen zich af hoe ik ooit weer normaal kon lopen. In plaats van hoe ik weer zou kunnen voetballen.” Voetballen, werd hem voor Macnack dan ook eigenlijk nooit meer. “Daarna ben ik op mijn 21ste naar TVC Breda gegaan, in de vijfde klasse. Dat was natuurlijk niet echt serieus.” Hoe gaat het nu met zijn fysieke gesteldheid? “Zonder écht goed te herstellen, ben ik toen een tijdje doorgegaan, waardoor die scheur alleen maar erger is geworden. Ik kan er nu soms nog twee dagen last van hebben.” Oorspronkelijk afkomstig uit de Haagse Beemden en na slechts een half seizoen voetballen bij Boeimeer op tienjarige leeftijd de overstap gemaakt naar NAC Breda, kwam Macnack een aantal seizoenen geleden bij WDS’19 terecht. Als trainer van de JO19 en later het tweede. “Nadat ze mij hadden gevraagd, bleek ik hier heel veel mensen te kennen. Het is heel gemakkelijk om hier rond te lopen.” En te voetballen. “Ik speel nog in een lager seniorenteam.” Maar is dus vooral hoofdtrainer van het eerste, nadat hij die rol een aantal seizoenen deelde met Martijn van Wanrooy. “Het was prima om het samen te doen, maar ik had nooit het gevoel dat ik er zelf niet klaar voor was. Daarom is het nu wel lekker om volledig je eigen visie te kunnen volgen.”
Bezeten
Met als voordeel, dat Macnack de groep natuurlijk al goed kent. “Het nadeel is dat je de afstand met spelers moet zien te bewaken. Al kan ik zelf privé en voetbal goed gescheiden houden.” Misschien is dat, ook juist wel zijn kracht. “Ik ben een trainer die dicht bij de groep staat en veel tijd én energie in jongens steekt. Het blijft toch mensenwerk. Je moet een band met ze op zien te bouwen.” Oftewel, oprechte interesse tonen in spelers. “Door kritisch te zijn, maar ook betrokken, gedisciplineerd en voorbereid.” Voor het mooiste spelletje wat er is, als het aan Macnack ligt. “Er is nog nooit een dag geweest, dat ik geen zin had in voetbal. Ik ben wat dat betreft echt bezeten.” Ook als trainer. “Kennis overbrengen en er plezier uithalen als die jongens beter worden. Maar ook andersom.” Hoe ziet de voormalig scout van NAC, in het bezit van UEFA C, zijn eigen toekomst? “Voorlopig ben ik blij bij WDS’19 en is het nog niet helemaal af hier. Ik ben misschien meer geschikt voor een hoger niveau, maar daar hangt geen tijd aan. Nu is het vooral ervaring opdoen.” In de vierde klasse, dus. “De resultaten zijn niet wat we hadden verwacht.” En daar heeft de inwoner van Breda, wel een verklaring voor. “Je moet iedere week bereid zijn om honderd procent te geven, maar zo is de cultuur bij WDS’19 nog niet echt. Ik zie de potentie, alleen moet je er samen dan wel meer aan doen.” Om er aan het einde van het seizoen, in ieder geval in te blijven. “Al hoop ik dat we bij de eerste vijf of zes kunnen eindigen.” Zeker met het oog op de toekomst. “Op termijn willen we naar de derde klasse!”
Klik op WDS’19 voor de laatste artikelen over de club.
Klik op WDS’19 voor meer informatie over de club.