Janus v/d Heuvel heeft dikke huid langs de lijn

0
126

Hij heeft duizenden meters langs de Stolwijkse zijlijn liggen. Janus van den Heuvel is bezig aan zijn 26ste seizoen als grensrechter van Stolwijk 1. “Zolang ze me niet uitlachen, ga ik vrolijk door.”

Een interviewaanvraag op 1 april zorgt bij Van den Heuvel (72) voor waakzaam- en alertheid. Vooral voorzitter Edo Burger heeft er volgens de voormalig uitvoerder van bouwbedrijf Van Erk uit Bergambacht een handje van om mensen in de maling te nemen en dan ligt een 1 april-grap altijd op de loer. “Edo is net zijn vader, die probeerde ook iedereen in het ootje te nemen.”

Van den Heuvel was al grensrechter toen de huidig preses zelf in de spits liep in de hoofdmacht. “Ik heb spelers zien komen en zien gaan. Ik loop al met de vlag toen sommige spelers van het huidige eerste niet eens geboren waren.”

In 1993 werd hij door de club gevraagd om grensrechter te worden. Het was in het begin van de gouden tijd. “We waren net gepromoveerd naar de derde klasse. Mijn eerste wedstrijd was een vriendschappelijke wedstrijd tegen DCV uit. Het was een soort proefwedstrijd.” Van den Heuvel slaagde met verve voor zijn ‘examen’ en zag van dichtbij hoe Stolwijk in zijn eerste seizoen promoveerde naar de tweede klasse. “We hadden een geweldige lichting, met Remko Ankel, Jan de Vrij en Jan Molendijk. Het leefde enorm in het dorp. Naar uitwedstrijden ging vaak een supportersbus mee. Bij een uitwedstrijd tegen Olympia in Gouda stond het rijen dik met onze supporters.”

“Jan van den Heuvel was trainer, later kwamen Hans Hazebroek en Jack Harmsen. Ik weet nog dat we in 1997 vlak voor de start van de competitie een oefenwedstrijd speelden tegen FC Twente. Stampvol was het hier op het sportpark. Dat was een unieke tijd. Dat komt niet meer terug.” Hij zegt dat zonder een weemoedig gevoel. “De beleving is anders, maar het maakt het niet minder leuk. Ik doe het graag en voel me als ik tussen de jongens in de kleedkamer zit jong.” Hij zou het ‘logisch’ vinden als Stolwijk besluit om naar de zaterdag te gaan. “Natuurlijk, we zijn een zondagclub, maar je moet de zaken wel nuchter blijven bekijken. De toekomst op zondag is dat je ver moet gaan reizen en speelt tegen niet-aansprekende tegenstanders.” Stolwijk heeft intussen een werkcommissie ingesteld die alle scenario’s, met alle voor- en nadelen, in kaart gaat brengen. “Dat doet de club goed.” Dat hij als grensrechter soms het mikpunt is van tegenstanders en toeschouwers, dat hoort er volgens hem bij. “Ik heb me zelden ongemakkelijk gevoeld. Hooguit één keer, bij HION in Rotterdam. Daar riepen ze achter me dat ze me na afloop wel wisten te vinden en waar mijn auto stond. Dat was niet fijn. Voor de rest heb ik altijd een dikke huid gehad. Ik doe net alsof ik niks hoor, ik negeer het gewoon.” Hij is zoals alle grensrechters. “Bij twijfel over buitenspel gaat die vlag omhoog.”

Jarenlang haalde hij voor Stolwijk oud-papier op. “Dat heb ik dertig jaar gedaan, in de periode dat je voor een kilo nog achttien cent kreeg. Dat tikte nog aan.”

Daarnaast maakt hij deel uit van de gewaardeerde werkploeg. Zijn timmermanshanden komen bij een verbouwing goed van pas. Daarnaast trekt hij de witte lijnen op het tweede natuurgrasveld. “Blijkbaar zijn ze recht, want ik mag het nog steeds doen”, lacht hij.