Na vier jaar in de jeugdopleiding van Willem II en een avontuur in België, keerde Jan Bos aan het begin van dit seizoen weer terug op het oude nest. De negentienjarige aanvaller moest de eerste training weer even wennen, maar inmiddels voelt Unitas’30 weer helemaal als thuiskomen. “Alsof ik nooit weg ben geweest.”
Op veertienjarige leeftijd ging Bos zijn grote droom achterna, zoals die voor elke jonge voetballer geldt: profvoetballer worden. In Tilburg had de vlugge aanvaller het goed naar zijn zin, maar de laatste seizoenen werd hij geteisterd door blessures. “Ik heb een blessure gehad aan mijn meniscus en ik heb twee keer heel lang last gehad van enkelblessures. Van de laatste twee jaar, ben ik denk ik maar de helft fit geweest.” En omdat die problemen steeds weer terugkwamen, besloot hij de overstap naar Hoogstraten te wagen. “Dat was vlakbij, het niveau sprak mij aan en het voelde goed. Uiteindelijk, mede door corona, is dat geen succes geworden. Toen wist ik dat ik terug wilde.”
Eén doel
Een keuze vanuit zijn hart, legt hij uit. “Uiteindelijk wil je gewoon voetballen, daar doe je het voor. Dat lukte in België niet en de combinatie met mijn studie was ook lastig, hier voel ik mij het prettigste.” Maar ondanks dat hij zijn jongensdroom bij Willem II geen werkelijkheid zag worden, heeft Bos genoten van zijn periode in Tilburg. “Daar heb ik absoluut geen spijt van. Het is een heel andere wereld, de volle focus op één doel. Iedereen daar wil zo ver mogelijk komen, daar doen ze alles voor. Dat is een heel andere mentaliteit, je bent er iedere dag mee bezig.” Zijn vertrek kwam, ondanks dat hij het aan zag komen, toch als een teleurstelling. “Het is heel jammer, omdat ik het wel heel goed naar mijn zin had. Maar ik had wel door dat ik geen profvoetballer ging worden, vooral omdat ik die belasting gewoon niet aan kon. Vijf keer in de week trainen en een wedstrijd, was te veel voor mijn knie.” Toch heeft hij de hoop nog niet helemaal opgegeven. “Misschien is er in de toekomst wel weer meer mogelijk? Ik train nu de spieren rondom mijn knie, zodat die de boel op kunnen vangen.”
Familie
Na vier seizoenen in de profwereld en eentje in België, speelt Bos nu dus weer amateurvoetbal in Brabant. Best even wennen, moet hij toegeven. “Sowieso de overstap van het jeugdvoetbal naar de senioren, dat is veel meer fysiek. Daarnaast is de beleving natuurlijk ook heel anders. Bij een profclub is iedereen heel individualistisch ingesteld, iedereen zit daar puur voor zichzelf. Nu doe je het veel meer als team, je doet het echt samen. Je wilt het ook gewoon leuk hebben met elkaar.” Bij dat leuk hebben, hoort zo nu en dan ook een biertje. Daar doet Bos maar al te graag aan mee. “Ik vind dat ‘krat bier’ juist leuk, dat hoort er ook gewoon bij. Dat heb ik bij Willem II niet gemist, omdat je er dan niet mee bezig bent.” Begonnen als jeugdspeler, nu terug als speler van het eerste elftal. Weer onderdeel van de familie die Unitas’30 heet. “Dat is iedereen wel een beetje van elkaar, je kent ze allemaal. Maar daarnaast is het ook gewoon een serieuze club, met ambities.” Dat bevalt hem prima. “De manier van voetballen past bij mij, gewoon initiatief nemen.” Ondanks dat het voelt als thuiskomen, was de eerste training toch een beetje gek. “Het was natuurlijk lang geleden dat ik hier echt was geweest, maar al snel voelde het weer heel normaal.” Dat geldt overigens niet alleen voor hem, voegt hij toe. “Mijn zus speelt hier nu ook weer, dus wat dat betreft is de familie echt weer compleet.”
Op kracht
Voor volgers van Unitas zal Bos ongetwijfeld een bekend gezicht zijn, voor de mensen die hem iets minder kennen, geeft hij een introductie. “Ik ben een aanvaller, wel echt een doelpuntenmaker. Het liefste wil ik in die ’16’ zijn, zodat ik daar gevaarlijk kan zijn. Maar ik heb ook wel diepgang en ben niet vies om hard te werken.” Het aantal doelpunten waar hij dit seizoen op mikt durft hij nog niet te noemen, dat is vooral afhankelijk van zijn positie, zo denkt hij. “In de voorbereiding heb ik vooral als rechtsbuiten gespeeld, dan scoor je natuurlijk minder dan als spits. Heel de jeugd heb ik centraal gestaan, dus dat is wel mijn favoriete positie. Daarnaast moet ik natuurlijk ook wel in de basis staan, om te kunnen scoren.” Als hij straks het net weer weet te vinden op sportpark De Lage Banken, moeten de hoge ambities in de eerste klasse worden waargemaakt. “We willen graag een periode pakken, maar vooral het maximale eruit halen. Dan kunnen we mooie dingen laten zien.” Dat zal voor hem anders worden dan tussen leeftijdsgenoten in het jeugdvoetbal. “Jeugd en senioren zijn bijna niet met elkaar te vergelijken. De jeugd was veel sneller en technischer, vooral het baltempo lag hoger. In de senioren is het een stuk harder, dat merk je in de duels. Alles gaat op kracht. Er wordt sneller gelopen, harder geschoten.”
Glimlach
Ondanks dat zijn profdroom voorlopig uiteengespat is, heeft Bos zich er nog lang niet bij neergelegd. “Ik wil nog steeds zo ver mogelijk komen en zoveel mogelijk scoren. Hier te beginnen, het liefste groei ik door met Unitas.” Het profbestaan heeft hij voorlopig eventjes ergens achterin zijn hoofd weggestopt. “Dat is fysiek nu lastig, maar je weet nooit hoe het loopt. Vooral die knie moet dan beter worden.” Want dat is voorlopig het grootste euvel. “Daar blijf je mee lopen. Het gaat nog wel, denk je dan. Maar je legt je er ook bij neer, dat het voorlopig nog wel zo zou blijven.” Toch staat hij weer met een grote glimlach op het veld. “Als ik gewoon kan voetballen, ben ik blij. Daarvoor ben ik teruggekomen.” En dat blijft hij voorlopig gewoon lekker doen bij de club waar het jaren geleden allemaal begon. “Op het fietsje, je bent er zo!”
Klik hier voor meer artikelen over Unitas’30.
Klik hier voor meer informatie over Unitas’30.