In gesprek met Willem Ploeg van VELO

0
195

“Het is trekken, sleuren en ook zeuren”, zegt Wim Ploeg over zijn rol in de scheidsrechterscommissie van VELO. Ploeg regelt bij de Wateringse club alles wat maar een beetje te maken heeft met scheidsrechters. Zijn doel: elke zaterdag weer genoeg scheidsrechters vinden om alle wedstrijden door te laten gaan. “Hoe het lukt is niet belangrijk, als het maar lukt.”

HappyPoint_desinfectie

Ploeg maakte op late leeftijd kennis met VELO. “Toen mijn twee jongens gingen voetballen. Daarvoor was ik nooit op de club geweest. Ik heb zelf ook nooit gevoetbald. Dat was mij op jonge leeftijd al verboden.”

Ploeg, 58 jaar inmiddels, lijdt aan hemofilie, een bloedziekte die bij verwondingen tot grote inwendige bloedingen kan leiden. “Daarom was een teamsport altijd uit den boze. Zwemmen, schaken en dammen, dat mocht ik wel.”

Eenmaal als toeschouwer op het veld bij zijn twee zoons werd de inwoner van Rijswijk zelf snel ‘geronseld’ door de club om leider te worden. “Dat heb ik lange tijd gedaan. Die jongens spelen nu allebei bij de senioren. Die heb ik losgelaten. Op die leeftijd hebben ze geen leider meer nodig.”

Een paar jaar geleden werd Ploeg gevraagd om de scheidsrechtersaansteller van VELO te assisteren. “Op een gegeven moment stopte hij ermee en dan zit je in je eentje. Ik probeer er vooral voor te zorgen dat er op elke wedstrijd een scheidsrechter staat. Een tekort is er altijd, daarom moet je creatief zijn. VELO is een grote club, maar de pool met scheidsrechters is een stuk kleiner. De mensen staan niet in rijen van tien om een wedstrijd te fluiten. Om de zoveel jaren organiseren we een scheidsrechterscursus. Daar waren we in september net mee begonnen toen alles op slot ging. We hadden één avond achter de rug. De cursus is voorlopig opgeschort, we hopen later de resterende drie avonden te organiseren. Er hebben zich toch weer acht mensen opgegeven van onze club. Dat was in eerste instantie het dubbele, maar er vallen er altijd af.”

Als er normaal gevoetbald wordt, weet Ploeg dat hij zijn beste ronselpraktijken uit de kast moeten halen om genoeg fluitisten te hebben. “Het gaat om gemiddeld tussen de 25 en 30 wedstrijden. De jongste jeugd wordt door de leiders en trainers zelf gefloten. Dat kan ook best, want daar gaat het om spelleiders. Bij de andere jeugdteams is het een hele klus om de boel vol te krijgen, ook omdat je af en toe een wedstrijd in de A-categorie krijgt te fluiten. Negen van de tien keer lukt het de KNVB een scheidsrechter te regelen, maar soms dus ook niet.”

“Als het niet lukt om vol te krijgen, vraag ik de teams zelf de wedstrijden te fluiten. Dat levert wel eens gemor op, maar uiteindelijk staat er altijd een ouder met een fluit in zijn mond. De senioren regelen in principe hun eigen scheidsrechter. Met een tweetal teams hebben we wel de afspraak dat wij het regelen, maar die leveren zelf dan ook weer scheidsrechters.”

“Wij hebben het even geprobeerd om scheidsrechterstaken verplicht te stellen, maar dat was geen succes. Een jongetje uit de C4 een wedstrijd te laten fluiten is gewoon lastig. Je moet mensen niet tegen je zin op het veld zetten. We proberen wel ook een beetje kwaliteit te leveren. De druk van de zijkant, van ouders, is vaak groot. Daar erger ik me regelmatig aan. Heel wat jonge scheidsrechters zijn daardoor al gestopt. Zelf fluit ik ook niet. Ik zou alleen maar bezig zijn met die mensen langs de lijn.”

Klik hier voor meer artikelen over VELO.
Klik hier voor meer informatie over VELO.