In gesprek met Carl Bosch van Excelsior Maassluis

0
111

De tribune op het sportpark aan de Lavendelstraat biedt onder normale omstandigheden plaats aan ruim vierhonderd toeschouwers. Door de coronamaatregelen is maar iets meer dan een kwart van de rode, blauwe en witte stoeltjes bezet bij thuiswedstrijden van Excelsior Maassluis 1.

cathay_internetbalk_v2
“We hebben drie van de vier stoeltjes met lint afgezet”, zegt veiligheidscoördinator Carl Bosch als hij vanaf de bovenste ring een blik werpt op de tribune. “Daar”, wijst hij op twee stoeltjes zonder lint, “kunnen twee mensen uit één gezin naast elkaar zitten.”

Het hoofdveld en de ruimte eromheen coronaproof maken heeft veel weg van een legpuzzel. De onderlinge afstand is steeds anderhalve meter. “We kunnen wel klagen, maar dat heeft geen zin. Het moet gewoon gebeuren. Het gaat om veiligheid van de mensen.”

Bosch is al zes jaar de veiligheidsman van de tweededivisionist. “De club pakt het serieus op en we doen eigenlijk meer dan dat de KNVB vraagt. Als club in tweede divisie ben je verplicht een ordedienst te hebben met één ordeman of -vrouw op honderd toeschouwers.”

Bij Excelsior Maassluis lopen alleen gediplomeerde stewards rond. “We hebben er twaalf die we ook allemaal inzetten”, zegt Bosch. “We kunnen opschalen als het nodig is. We hebben sinds een tijdje een samenwerking met Sparta waarbij we over en weer stewards uitwisselen.”

“De stewards hebben allemaal een opleiding gehad. Dat geldt ook voor onze verkeersregelaars. Pas geleden heeft een derde zijn diploma gehaald. Die verkeersregelaars zijn hier hard nodig door de ligging van ons complex. Regel je dat niet goed, dan ontstaan er onveilige situaties op straat.”

Het is Bosch zijn taak om voortijdig in kaart te brengen wat de veiligheidsrisico’s van een wedstrijd zijn. “Vaak heb ik al twee weken van tevoren contact met de veiligheidscoördinator van de tegenstander. Ik krijg dan te horen met hoeveel bussen supporters ze komen en of ze ook zelf stewards meenemen. De grotere clubs hebben dat vaak wel.”

“Op basis van die aantallen en de belangrijkheid van de wedstrijd maak ik een schatting van het totale aantal toeschouwers. Een normale wedstrijd trekt zo’n vijfhonderd mensen, maar als Quick Boys en Katwijk komen is dat flink meer.”

Bosch ontvangt de stewards twee uur voor de wedstrijd. “Dan geef ik een briefing met wat ze te wachten en te doen staat. Stewards zijn er op de eerste plaats om toeschouwers te helpen en de weg te wijzen. Gastheren dus. In gevallen van nood moeten zij ook kunnen ingrijpen.”

Dat komt niet vaak voor. “We hebben wel eens te maken gehad met incidenten. Ons handelen is er altijd op gericht om dat geweldloos op te lossen. Met praten, ja. Ik zeg altijd: kijk goed in de ogen van de goede man, want de ogen zijn de spiegel van de ziel zichtbaar. De vlam kan zo in de pan slaan. Voetbal is emotie en als de drank is in de man, is de wijsheid in de kan. Als er in de laatste minuut wordt gescoord, kan de boel zo ontvlammen.”

Hij herinnert zich nog een wedstrijd tegen Kozakken Boys. “Het stond lang 1-0 voor Kozakken Boys. Er was veel uitpubliek. Op slag van tijd maakte Excelsior de gelijkmaker. Op vier, vijf plekken ontstond er flinke onrust. Dat was alle hens aan dek. Gelukkig konden we erger voorkomen, maar op dat moment sta je wel op scherp. Je moet eigenlijk altijd op je hoede zijn.”

Klik hier voor meer informatie over Excelsior Maassluis
Klik hier voor meer artikelen over Excelsior Maassluis