‘Eigenlijk zijn we nog met zijn tweeën over’

0
241
VV WFB

Als de één stopt, stopt de ander ook. En dus is de kans heel groot, dat vierdeklasser WFB na dit seizoen afscheid moet nemen van twee steunpilaren. Want na jaren van trouwe dienst in het eerste, denken Gijsbert van Estrik en Simon Bremer toch echt serieus over het einde van hun loopbaan na. “Het is ook een keer goed geweest.”

En na al die jaren, mag dat wat Van Estrik (40) betreft misschien ook wel. “Ik ben ooit begonnen bij Moerkapelle, tot ik op mijn dertiende naar Goedereede ben verhuisd. Dan is de keuze voor WFB logisch.” Gestart in de C2, groeide de middenvelder jaren later uit tot een vaste waarde in het eerste. “Ooit wel aanbiedingen gehad van andere clubs én op mijn achttiende ook even getwijfeld, maar nooit gedaan. We kregen ook een leuk elftal, op een goed niveau.” Een stukje clubliefde, lacht Van Estrik. “De sfeer, de derde helft. En je hebt echt binding met de vereniging. Loop je in de supermarkt, word je toch even aangesproken.”

Valt tegen

Dat geldt ongetwijfeld ook voor zijn zes jaar jongere ‘collega’. Als kind van de club. “Ik speel al sinds de F’jes bij WFB. Alle jeugdelftallen doorlopen en op mijn zestiende in het eerste.” Toch is Bremer (34) in de loop der jaren bij een aantal andere teams op gesprek geweest. “Maar nooit had ik het gevoel: dit is het! Daar heb ik ook geen spijt van hoor.” Want de aanvoerder, had het al die jaren goed naar zijn zin. “Vriendschap zorgt voor veel plezier in het voetballen.” Weet ook Van Estrik. “Soms is het ook gewoon prima zo. Dan is het gras ergens anders niet altijd groener.” Al is het gras bij WFB dit jaar, niet al te groen. “Een negende plek valt tegen! We hadden ons er allemaal wel iets meer van voorgesteld. Vorig jaar deden we nog mee voor de bovenste plekken en haalden we een periode. Met dezelfde groep.” En, zo vult Bremer hem aan. “We hebben pech dat de onderste zes eruit gaan. Dat maakt het nog zwaarder.”

Oudere generatie

Hoe het nu dan zoveel minder kan gaan? Van Estrik heeft wel een idee. “Een slechte voorbereiding plus een hoop blessures. Dat vangen we lastig op. Nu moeten we ons zelfs zorgen gaan maken om degradatie.” Toch doet de routinier dat nog niet. “Ik heb wel vertrouwen dat we boven die streep kunnen eindigen. Maar dan moeten we nu wel een goede reeks neerzetten. In ons geval moet je dan weinig geblesseerden hebben. Dan hebben we genoeg kwaliteit om boven in die vierde klasse mee te spelen.” Al ligt het niet alleen aan de vele afwezigen. “De beleving mag in zijn geheel wel wat beter. Qua opkomst en inzet op trainingen.” Toch kijkt Bremer, ondanks de resultaten, iedere week weer uit naar ‘matchday’. “Dan begint het weer te kriebelen. Naar die wedstrijd toeleven, uitwedstrijden met de bus. Ik ben wat dat betreft echt een voetbaldier.” Maar wel één die nadenkt over stoppen. “Dit jaar voor het eerst, dat het door mijn hoofd schoot. Ga ik wel of niet door? Ik merk na een wedstrijd dat ik last heb van mijn onderrug én ik ben pas vader geworden van een dochtertje. Dan kom je toch in een andere levensfase.” Helemaal nu een groot deel van de oudere generatie al afscheid heeft genomen. “Eigenlijk zijn we nog met zijn tweeën over. Dan is het tijd voor de jeugd.” Al twijfelt Bremer soms nog wel. “Handhaving speelt ook nog enigszins een rol. Vijfde klasse is nog steviger voetbal, dat is niet ideaal.”

Cultuur

Van Estrik, inmiddels vader van drie kinderen, zit wat dat betreft in een soortgelijke situatie. “De thuisbaas is er ook wel een beetje klaar mee. En het is een keer goed geweest. Ik merk bij mezelf dat het steeds meer energie kost om het op te brengen. Je bent toch heel je zaterdag kwijt.” Mocht het zover komen, gaat hij ‘dat gevoel’ straks enorm missen. “Het willen presteren, maar ook het publiek. Al die tijd heb ik ontzettend genoten. Van het spelletje, een goede wedstrijd, drie punten of een lekkere actie.” Tegenwoordig vooral als verdedigende middenvelder. “De balans bewaken en zorgen dat we goed staan. Ik zou zelf liever wat aanvallender willen spelen, meer ‘op tien’, maar dit is nu de rol zoals die binnen het team gegroeid is.” En met succes. “De jaren in de derde klasse, hadden we een ontzettend goed elftal. Daar hebben we eigenlijk nog te weinig uitgehaald. Met zulke goede spelers… Als we er echt voor hadden gegaan. Dat was ook een beetje de cultuur. We hielden van een biertje. Daar hebben we toch wel een kans laten liggen.”

Hechte band

Desondanks hebben ze samen een hoop voor WFB mogen betekenen. “We stonden allebei op ons zestiende in het eerste. Uiteindelijk hebben we achttien jaar samengespeeld. Vooral de laatste seizoenen is onze band hechter geworden. Dan trek je toch nog meer naar elkaar toe, als oudsten van de groep. Jongens met dezelfde mentaliteit”, realiseert Van Estrik. “Willen winnen! En aan de slag gaan om het team beter te maken.” Gelukkig voelden ze elkaar ook in het veld, uitstekend aan. “Simon is een spits met een neusje voor de goal. Zijn kwaliteiten zijn door de jaren heen wel een beetje veranderd. Vroeger op snelheid wegdraaien, nu toch meer balvast en een aanspeelpunt. Iemand met veel balgevoel en overzicht. Heel belangrijk voor onze ploeg.” Gesteund door zijn maatje op het middenveld. “Gijsbert is een echte controleur ‘op zes’. Weet waar hij moet lopen, om de looplijnen eruit te halen. Mensen neerzetten, is echt zijn kracht. Net als zijn man uitschakelen, zonder zelf al te veel te lopen, haha!” Aan Bremer dus de taak, om voor de doelpunten te zorgen. “Afgelopen seizoen ben ik op twintig geëindigd, maar dat ga ik dit jaar niet halen. Ik sta nu pas op vier…” Al weet hij wel hoe dat komt. “Ik speel nu op een iets andere manier. Meer helpen bij het opzetten van aanvallen. Balletje vasthouden, iemand wegsteken of even een overstapje doen. Vroeger stond ik vaker op de goede plek.”

Vast riedeltje

Dat kan straks zomaar voor de laatste keer zijn. “Je wilt stoppen voordat je gaat merken dat je niet meer net dat beetje extra kan toevoegen. Dat gevoel heb ik nu gelukkig nog wel. Ik kijk dan ook met een heel goed gevoel terug. Altijd veel plezier gehad, bij mijn clubje in Ouddorp”, aldus Bremer. Want als inwoner van Schiedam, maakt hij de nodige kilometers. “Dat doe ik al een jaar of vijf. Mijn ouders wonen in Ouddorp, dus daar schuif ik dan lekker aan. Een vast riedeltje. Als ik stop, kan het zijn dat je dat toch minder gaat doen. Dat is zonde, want ik ben wel echt een familiemens.” Al stopt hij dan niet definitief. “Ik ga zeker in een lager team voetballen. Ik kan niet zonder.” Want dat laatste, is een understatement. “Sinds mijn 24ste ben ik aanvoerder van WFB, daar ben ik trots op. Dat is iets wat ik erg zou gaan missen.” Maar zoals dat ooit zo is gegroeid en ze elkaar beloofden: “Als jij stopt, stop ik ook.”

Klik op WFB voor de laatste artikelen over de club.
Klik op WFB voor meer informatie over de club.