De pareltjes van Sprang-Capelle: ‘Van elkaar verliezen is vreselijk’

0
141

Voetbalminnend Sprang-Capelle geniet dit seizoen weer volop van de zaterdag derde klasse D. Met SSC’55, NEO’25 en SV Capelle in dezelfde competitie worden de dorpelingen getrakteerd op minstens zes derby’s. De talenten Quinten van Caem (SV Capelle), Julian Vos (NEO’25) en Thimo van de Laar (SSC’55) vertellen over hun ervaringen in de burenruzies, hun clubs en dit seizoen.

Lachend staan de drie mannen bij elkaar op het terrein van NEO’25. Dit was de meest logische plek om af te spreken, gezien het feit dat Quinten van Caem en Julian Vos vlakbij NEO’25 wonen en het voor Thimo van de Laar ook niet ver weg is. Bij SV Capelle afspreken was sowieso al geen optie. “Dan zit je zo twintig minuten op de fiets. Sprang-Capelle is een van de langste dorpen van Nederland”, vertelt Van de Laar. “Quinten voelt zich ook wel thuis bij NEO’25”, zegt Vos lachend, waarop Van Caem, die vlakbij NEO’25 woont en ook banden heeft met die club, reageert met ‘Ho, ho’. Hij kan een dergelijke plaagstoot van zijn boezemvriend wel hebben.

Wanneer we een rustig plekje opzoeken tussen de kleedkamers voor het interview, worden Van Caem en Van de Laar al ‘hartelijk’ ontvangen op het terrein van de rivaal. “Kijk maar eens goed, dit is een echte club”, zegt een oudere man grinnikend.

Ze zijn het wel gewend. De drie zaterdagclubs komen elkaar de afgelopen jaren regelmatig tegen in competitieverband. Het zijn speciale wedstrijden waar wekenlang naartoe wordt geleefd, vertelt het drietal. “Het is vaak vechtvoetbal, slechte wedstrijden met veel strijd”, vertelt Van de Laar. “Ik voel wel altijd extra zenuwen, je wilt juist deze wedstrijden winnen. Dan ga ik ook met een fijner gevoel op stap zaterdagavond, wetende dat ik jongens van de andere clubs tegenkom”, zegt Van Caem lachend.

De rivaliteit was vroeger echter heviger, tegenwoordig gaan de supporters en spelers buiten de wedstrijden om prima samen. “Onder de ouderen leeft het wat meer, vroeger was Sprang-Capelle echt in drie delen opgedeeld, nu gaan we allemaal met elkaar om.” Vos weet dat er in het verleden weleens wat streken bij elkaar werden uitgehaald, vooral door NEO’25 en SSC’55. “De deuren bij de tegenstander in de kleur van jouw club schilderen of de middenstip weghalen, dat soort dingen. Wel lachen, maar het kost de clubs natuurlijk geld.”

Van Caem en Van de Laar herinneren zich hun eerste derby’s nog goed. De 18-jarige vleugelspelers zitten sinds dit seizoen allebei volledig bij de selectie, dus lang geleden is dat derbydebuut nog niet. “Mijn eerste derby was tegen NEO’25”, vertelt Van de Laar. “In de aanloop merkte je al dat die wedstrijd echt leefde, de trainer had ons daar al op voorbereid. Je merkte dat ook aan de kant de spanning hoog was, er stonden veel meer toeschouwers dan tijdens andere wedstrijden en er werd meer geroepen. Op het veld pakten we allebei veel kaarten.

Ik begon op de bank, NEO’25 speelde heel slecht en wij gingen in dat voetbal mee, waardoor we de grip op de wedstrijd een beetje verloren. We moesten eigenlijk winnen, dus gingen we de lange bal hanteren als laatste redmiddel. Ik mocht in het laatste kwartier invallen, heb toen vooral heel veel heen en weer gelopen. Door die lange bal was het meer rennen dan voetballen voor mij.” SSC’55 verloor die wedstrijd echter toch, mede door een doelpunt van Vos in de slotseconden.

Van Caem won zijn eerste derby wel, op bezoek bij NEO’25 werd het 1-2. “Ik kwam er ook in het laatste kwartier in, maar het was een lastige wedstrijd voor ons. Het was fel en wij kregen al vroeg een rode kaart, waarna we wat inzakten en ik als aanvaller moest meeverdedigen. Uiteindelijk was het resultaat wel heel mooi: wij wonnen door een doelpunt in de laatste minuut.”

Een mindere ervaring voor Vos, herinnert hij zich nog. De twee vrienden willen absoluut niet van elkaar verliezen. “Wij geven elkaar eerder een tikje extra dan dat we onszelf inhouden”, vertelt Van Caem lachend. Vos krijgt echter wel een goed gevoel als hij in zijn geheugen graaft en zich zijn eerste derby voor de geest haalt. Dat is alweer wat langer geleden, tegen SSC’55. Hij stuurde een vrije trap de linkerkruising in, dat was het winnende doelpunt. “Dat hebben we die avond nog wel even goed gevierd”, zegt hij nu, waarna een grijns op zijn gezicht verschijnt.

De 18-jarige Van Caem en Van de Laar draaien dit seizoen dus voor het eerst volledig mee in de selectie. Het seniorenvoetbal was wel even wennen voor beide spelers. “Qua snelheid en fysieke kracht is het heel anders. Je hebt binnen een seconde al iemand in je nek hangen, die een tik uitdeelt als de scheidsrechter niet kijkt. Aangezien ik het niet van mijn fysieke kracht moet hebben, was het voor mij dus zaak om sneller en slimmer te worden”, vertelt Van de Laar.

Van Caem: “Ik heb dezelfde ervaring. In de jeugd had je nog alle tijd om een bal goed aan te nemen, nu moet-ie in één keer goed liggen. Gelukkig hebben wij een sterk team, waardoor je dat niveau op de trainingen ook tegenkomt.” Voor Vos is het alweer een paar jaar geleden dat hij zijn debuut maakte, maar hij herinnert zich de pijn die hij voelde nog goed. “De kramp schoot er flink in aan het einde van de wedstrijd. Je wilt je toch bewijzen, dus gaat er extra hard voor.” Inmiddels hebben de drie spelers zich wel bewezen als belangrijke waardes voor hun teams.

SV Capelle beleeft tot nu toe het beste seizoen, die club doet nog mee om het kampioenschap. NEO’25 staat in de middenmoot en SSC’55 vecht tegen degradatie. De aankomende derby’s zijn dan ook voor alle ploegen van belang, maar voor het SSC’55 van Van de Laar is de noodzaak wel heel hoog na een belabberde eerste seizoenshelft. “Wij moeten gewoon zes punten pakken in die twee wedstrijden. Ons doel is om ons veilig te spelen en daarvoor hebben we die punten hard nodig.” Vos: “Met vier punten zou ik al wel tevreden zijn, een plek in de top vijf is ons doel.” Van Caem hoort het lachend aan: “Wij pakken ze gewoon allebei, daar ben ik van overtuigd. We hebben ook geen keus: we moeten alles winnen om kans te houden op het kampioenschap.”

Na het interview vertrekken de jongens weer direct. Van de Laar kiest zijn eigen pad, Van Caem en Vos gaan bakkeleiend over welke club de beste is van Sprang-Capelle richting huis.