Clemens Bastiaansen staat dit seizoen met Rijsoord voor de loodzware opgave om handhaving in de hoofdklasse te bewerkstelligen. Dat moet hij doen met een elftal met veel onervaren spelers. Bastiaansen heeft in zijn eentje een rijkere voetbalgeschiedenis dan zijn selectie. “Deze jongens willen graag investeren in zichzelf.”
Zelf is hij blij om weer op het veld te staan. De afgelopen twee jaar was Bastiaansen actief als docent van de KNVB en trainde hij geen club. “Mijn laatste club was Achilles Veen in de hoofdklasse. Ik miste het trainen en daarom was ik blij dat ik van Rijsoord deze kans kreeg.”
Hij wist dat hij niet een gespreid bedje kwam en dat Rijsoord zich in de hoofdklasse staande zien moet te houden met minimale middelen. In de zomer arriveren aan de Vlasstraat geen dure aankopen, wel vooral talenten die in zichzelf willen investeren en die Rijsoord als uithangbord en springplank voor zichzelf zien. Het verwachtingspatroon ligt parallel daaraan. “Ik vind het juist een uitdaging om deze ploeg verder te brengen”, zegt Bastiaansen. “In de voorbereiding verloren we kansloos van ploegen uit de eerste klasse. Inmiddels hebben we flink wat stappen gezet. We zijn begonnen met 4-3-3 en na acht wedstrijden zijn we overgestapt naar 4-4-2. Dat past beter bij de kwaliteiten in onze selectie. Ons snelheid in de omschakeling komt daardoor wat beter tot zijn recht. Sinds we 4-4-2 zijn gaan spelen, zijn we ook punten gaan pakken.”
Rijsoord blijft in de ogen van de volgers van de hoofdklasse degradatiekandidaat nummer één. Bastiaansen aast desondanks op een ontsnappingsroute: “De eerste stap is om rechtstreekse degradatie te ontlopen.”
Eind jaren zeventig, begin jaren tachtig was het verzamelen van Panini-voetbalplaatjes van spelers uit de eredivisie en eerste divisie helemaal in. Als speler van Willem II had Bastiaansen, inmiddels 64 jaar, ook een eigen plaatje. “Dat was voetbal in een andere tijd”, zegt hij met een grijns. “Ik ging van Prinsenbeek, dat in de derde klasse speelde, naar het internaat van Willem II. Je ging intern, dat ging zo. Tegenwoordig worden de talentjes al op zesde, zevende weggeplukt door de bvo’s, maar toen sloot je op veel oudere leeftijd aan.”
In het seizoen 1977/1978 debuteerde Bastiaansen in het eerste elftal van de Tilburgers. “Meteen in mijn eerste seizoen promoveerden we, via de nacompetitie. Wij moesten op de laatste speeldag met 3-0 winnen van Telstar en FC Groningen, waar toen nog de jonge Erwin en Ronald Koeman speelden, moest gelijkspelen bij Fortuna Sittard. Dat gebeurde.”
Bastiaansen speelde daarna zes seizoenen in de eredivisie. “Ik was geen technicus, wel een harde werker en iemand met een groot loopvermogen.” Daarna speelde hij nog voor FC Eindhoven en RBC Roosendaal. Met die laatste club haalde hij de bekerfinale. “Dat was wat hoor, want we speelden in de eerste divisie. De finale was in het oude stadion van Ajax. Cruijff was trainer bij Ajax en Van Basten, De Wit en Spelbos speelden er. Bij rust was het 0-0. Uiteindelijk verloren we met 3-0.”
Op zijn éénendertigste trok Bastiaansen de grens over. Hij speelde nog jaren voor de Belgische clubs Turnhout en FC Hoogstraten. “Dat was het derde niveau. In België was het voetballend minder, maar er werd fysieker gespeeld dan in Nederland. Ik heb het nog tot mijn 38ste volgehouden. Daarna ben ik speler/trainer geworden van een club. In Nederland is dat ondenkbaar, maar in België ging het prima.”
Bastiaansen was nooit fullprof. “Ik heb altijd les gegeven als gymdocent. Nu werk ik als docent op de opleiding sport en bewegen.”
Klik op Rijsoord voor het laatste artikel van de club.