Bart van Kampen heeft zijn laatste mol gevangen bij DBGC

0
280

Door je enkel gaan. Het is een gevoel dat bij veel voetballers zorgt voor kippenvel op de armen. Soms, natuurlijk niet altijd, ligt de schuld bij het veld. Helemaal als mollen onder de grasmat zorgen voor diepe kuilen. Jarenlang deed Bart van Kampen bij DBGC zijn rondje op zoek naar het knagende diertje, met succes, maar na honderden vangsten wordt het tijd voor iemand anders.

En dat Van Kampen inmiddels tot het meubilair van de club uit Oude-Tonge is gaan behoren, weet de goedlachse vrijwilliger ook wel. Maar hoelang komt hij nou ook alweer bij DBGC? “Ik kan het me niet meer herinneren, zó lang is het al. Eigenlijk heb ik alles en iedereen hier wel meegemaakt.” Gezien zijn leeftijd is dat niet heel gek. Want de mollenvanger van dienst is inmiddels 86 jaar, of zoals hij het zelf zegt: “68, maar dan omgedraaid.”

Gevaarlijk
Voetballen bij de tweedeklasser deed Van Kampen, in de tientallen jaren dat hij er al komt, niet. “Ik ben altijd vrijwilliger geweest. Het schoonmaken van de kleedkamers en de kantine, maar ook het veld onderhouden.” Hij memoreert aan de maandagochtenden die hij zo vaak heeft meegemaakt. “Rond een uur of acht op het fietsje naar de club, de kleedkamers doen, dan was je rond het middaguur klaar. Alles moet netjes schoon zijn.” Een jaar of twintig geleden begon Van Kampen met het vangen van mollen, nadat ook zijn oom al succesvol was geweest als mollenvanger. “Leuk was het niet, maar wel nodig. Ze maken heel dat veld kapot, met die hopen kun je een kruiwagen vullen!” Toch was dat niet het belangrijkste, vertelt hij. “Als ze net onder de grasmat zitten, kan je zo je enkel verstuiken. Dat is gewoon gevaarlijk.” En dus moest Van Kampen er regelmatig op uit, hij demonstreert hoe dat ging. “Ik ging altijd op pad met een schop en een klem. Als ik dan een hol tegenkwam, stak ik ze er vervolgens uit.” Op dat soort momenten moest de Dierenbescherming even wegkijken, lacht hij. “Dan moest je het natuurlijk niet doen!” Maar dat het een probleem was, dat mag duidelijk zijn. “Soms had ik er wel honderd op een jaar.”

bazen

Thuis op één
Ondanks dat hij het werk niet altijd even leuk vond, deed Van Kampen het met liefde voor DBGC. “Je kent mekaar, kan goed met elkaar overweg, dan ga je er vanzelf heen. Het is een dorp, hé?” Toch staat er achter dat hoofdstuk voor nu een punt, maar de club is hem meer dan dankbaar. Laten ze desgevraagd weten. “De mollen lijken Bart inmiddels wel te kennen en rukken in grote getalen op!” Zelf legt hij uit waarom het na al die jaren mooi is geweest. “Vorig jaar november heb ik dat al gezegd. Mijn vrouw zit in een rolstoel, dus daar moet ik voor zorgen. Thuis staat bij mij altijd op de eerste plaats.” Want als het met zijn vrouw wat beter had gegaan, had Van Kempen waarschijnlijk nog dagelijks het rondje naar de club gemaakt. Vooral dat gaat hij missen. “Alles wat je krijgt, mag je houden. Zo is het ook met gezondheid. Normaal ging ik bijna elke dag, nu kom ik er veel minder vaak.” Zijn opvolger krijgt het straks vanzelf weer druk, denkt hij. “Die krengetjes houd je toch niet tegen, die komen echt wel weer terug!”

Klik op DBGC voor het meest recente artikel van de club.