KATWIJK – Killian van Mil (22) ruilde in 2020 het strakke regime van het profvoetbal in voor de gezelligheid van de amateurkantine. Hij verliet de jeugd van ADO Den Haag om bij Katwijk te komen voetballen. Als ‘klassieke linksbuiten’ van de 21ste eeuw vormt hij dit seizoen samen met Ahmed El Azzouti en Marciano Mengerink een dodelijk aanvalstrio.
Hoe bevalt het bij Katwijk?
“Ik heb het zeker naar mijn zin hier. Mooie club, mooie fans. Als wij een uitwedstrijd spelen gaan er vaak vier- à vijfhonderd mensen mee, dat was bij Jong ADO Den Haag wel anders. Daar speelde ik vaak voor een paar ouders en dat was het.”
Wat neem je mee van je tijd bij ADO Den Haag?
“Amateurvoetbal is heel iets anders dan jeugdvoetbal. Dat onderschatten heel veel spelers. Dit is echt mannenvoetbal, dan red je het niet alleen op talent. Het is een pittige stap. Je speelt tegen mannen die de beuk erin gooien, dus je moet wel mee. Met alle respect, maar toen ik bij ADO speelde, speelden we tegen jongens van dezelfde leeftijd. Dat is héél iets anders. Ik denk dat het voor Jong Sparta en Jong Volendam alleen maar goed is voor hun ontwikkeling dat ze bij ons in de competitie zitten.”
Is dat het grootste verschil?
“Nou, er zit natuurlijk ook een verschil in serieusheid. Bij ADO train je elke dag 110 procent en daarna ben je met herstel bezig. Je leeft echt voor het voetbal. Bij Katwijk is dat anders. Jongens werken nog naast het voetbal. Sommige spelers gaan na de training de kantine in. Biertje, bacootje, hapje uit de frituur. Ik denk dat dat het grootste verschil is. Het is gezelliger.”
Wil je nog terug naar het profvoetbal?
“Ik heb zeker de ambitie om terug te keren in het betaald voetbal, maar het moet niet te lang duren. Straks ben je 25 en dan moet je ook bij jezelf te rade gaan of het er nog inzit. De coronaperiode heeft natuurlijk niet meegeholpen. Daardoor ben je twee jaar van je ontwikkeling kwijt.”
Wat als het niet lukt?
“Dan zit ik goed bij Katwijk en ga ik bij mijn vader in het bedrijf werken. Studeren is niks voor mij. Iedereen om me heen is ook elektricien, loodgieter, die sector. Dus ik denk dat ik dan bij mijn vader in de bouw ga werken.”
Hoe zou je jezelf beschrijven als voetballer?
“Ik vind mezelf een klassieke buitenspeler. Wel één van deze tijd. Bal ingespeeld krijgen, actie maken, naar binnen komen en dan afwerken. Met deze tijd bedoel ik backs eroverheen die een voorzet kunnen geven en een buitenspeler die met zijn verkeerde been op de vleugel staat. Dat zie je tegenwoordig bijna overal.”
Als jij altijd maar naar binnen gaat, hoe maakt El Azzouti dan al die doelpunten?
“Ik weet niet of jij weleens de doelpunten van Ahmed hebt gezien. Die heeft mij niet nodig, haha. Hij maakt altijd van die rare doelpunten. Keeper die een bal loslaat, een afgeslagen bal die voor zijn voeten valt. Hij maakt van die frommeldoelpunten. We staan nu allebei op elf doelpunten (per 29 april, red.), maar onderling is het niet zo’n strijd. We mogen elkaar, dus we gunnen het elkaar. Maar misschien dat hij het wel zo voelt. Hij is de spits, dus hij moet ook meer doelpunten maken dan ik.”
Hoe komt het dat jullie zo slecht uit de winterstop waren gekomen?
“Ik weet het niet. Misschien dat sommige jongens toch last hebben van druk. We hadden twee, drie maanden niet gevoetbald en dat haalt de flow eruit. Voor corona waren we echt één team, iedereen vocht voor elkaar, we voelden ons onoverwinnelijk. Nu missen we dat een beetje. Je speelt eerst gelijk tegen TEC, daarna verlies je van Koninklijke HFC. Ik denk dat dat impact heeft gehad. Gelukkig pakten we het op tijd weer op.”
Doen jullie buiten het voetbal nog aan teambuilding?
“We hebben enkele activiteiten op de planning staan. We konden natuurlijk lang niet veel doen door corona. Nu is dat eindelijk een beetje voorbij, dus kunnen we wat regelen. We gaan binnenkort een hapje eten, misschien een keer bowlen. Het is belangrijk voor de teambuilding dat we dat doet. Dan groei je als groep dichter naar elkaar. Je hoeft het dan ook niet de hele avond over voetbal te hebben.”
De zomer komt eraan, ligt de zwembroek al klaar?
“Zeker, ik ga heel graag naar het strand. Ik kom uit Monster, dat ligt driehonderd meter van het strand af, dus je groeit ermee op. Lekker liggen vind ik wel lekker. Ik hoef niet te beachvolleyballen of op vakantie naar van die dorpjes toe. Leg mij maar lekker twee weken ergens op het strand in Spanje. Dan vermaak ik me prima. Ik heb geen zin om met 35 graden door een stad te lopen en de toerist uit te hangen. Even lekker niks doen is ook lekker.”
Waar zien we je over vijf jaar?
“Hopelijk in het betaald voetbal. Zo niet, dan hoop ik een hele mooie periode te hebben bij Katwijk. Ik heb geen voorkeur voor een club in het betaald voetbal. Een ploeg in de Keuken Kampioen Divisie of in de Eredivisie zou leuk zijn. Feyenoord zou een droom zijn, maar je moet realistisch blijven. Misschien een avontuur in het buitenland, maar dan in een warm land, haha.”(JA)
Bron: Tweede Divisie krant
Klik op Katwijk voor het laatste artikel over de club.