Al vijftig jaar is hij actief als bestuurslid. Eerst dertig jaar bij v.v. Biervliet, nu al twintig jaar bij v.v. Hoofdplaat. Maar Johan de Pauw (72) doet meer dan alleen dat.
De roots van zijn vader lagen in Hoofdplaat, maar De Pauw groeide op in Biervliet. Bij de plaatselijke VV voetbalde hij in de lagere elftallen, waaronder het zaterdagelftal. ”Dat team hield opeens op te bestaan”, graaft De Pauw is zijn geheugen. ”Ik vond het spelletje te mooi om er zelf ook zo plotseling mee te stoppen. Daarom ben ik naar het zaterdagteam van Hoofdplaat gegaan, waar ik vijf jaar gespeeld heb. Bij mij overstap ben ik daar ook maar direct in het bestuur gegaan. Oh, en toen ben ik ook maar meteen leider en vlagger bij het eerste geworden, want dat deed ik ook al bij Biervliet.” Tegenwoordig is De Pauw enkel nog als bestuurslid betrokken bij wedstrijden van het eerste elftal. Zowel uit als thuis is hij er bij. ”Als bestuurslid dien je je gezicht bij zusterverenigingen te laten zien. Er zijn soms club die maar met één bestuurslid afkomen. Kan ik me niet in vinden.”
Kroaten
De kwieke zeventiger kan nog altijd genieten van het voetbal. ”Met Hoofdplaat spelen we weer vijfde klasse, maar doen wel weer bovenin mee. We hebben wat Kroaten en dat zijn goede spelers. Zo’n Adnan Reiz is een stevige boy, en die blijft hier gelukkig nog wel even.” Lachend: ”Die heeft hier een vriendin opgescharreld.” Reiz is in gezelschap van enkele landgenoten. De Pauw: ”We hebben ook nog Josip Lovric en als het goed is komt er nog een Kroaat. Ze hebben hier allemaal werk gevonden in de kassen.”
Toch komt zijn favoriete speler gewoon uit de buurt: Wouter Ghijs. ”Hij is zó snel en behoort zeker tot de vijf beste spitsen in deze klasse.”
Johnny Maes
De Pauw, nog altijd woonachtig in Biervliet, borg zijn vlag enkele jaren terug op, maar nog altijd loopt hij over de velden. Voor het onderhoud welteverstaan. Dat deed hij altijd met zijn maat Johnny Maes. Maes, consul erelid van de vereniging, overleed eind september. De Pauw heeft het er moeilijk mee. ”Johnny kwam dagelijks op het sportveld, soms wel vier keer per dag.”
© VoetbalJournaal