Hij was jarenlang dé spits van Rozenburg, tot hij tweeënhalf jaar geleden stopte. Dit seizoen maakt Lennart Quak, 32 jaar, zijn comeback bij de tweedeklasser. “Ik heb weinig te eisen.”
Eigenlijk had hij het prestatievoetbal wel gezien. Marathons lopen werd zijn ‘ding’. Hij liep die van New York (‘in vier uur en negentien minuten’) en wilde onder de vier uur lopen in Rotterdam. Met de komst van het coronavirus raakte dat doel uit het zicht. “Ik ben erachter gekomen dat ik het voetbal op niveau mis. Spelen op een lager niveau is niet echt voor mij weggelegd. Je wordt steeds minder fit, logisch ook want je gaat veel minder doen. Ik miste vooral de beleving. Het toeleven naar een belangrijke wedstrijd, maar ook de kleedkamerhumor en de onderlinge band.”
Hij ging om de tafel met trainer Marc-Peter Nauta, die aangaf wel open te staan voor de terugkeer van de aanvaller. “Ik ben er een tijd uit geweest en dat kan niet ongestraft. Ik heb geen eisen gesteld. Eerst maar kijken of ik überhaupt nog fit raak en van betekenis kan zijn voor het elftal”, stelt hij nuchter vast.
Met heel wat hardloopkilometers in de benen hoefde Quak niet te werken aan zijn conditie. “Conditie is één, voetbalfit is twee”, reageert hij. “Een voetbalwedstrijd spelen is héél wat anders dan blind een stuk rennen over een geasfalteerde weg. Voordat je weer klaar bent om een wedstrijd te spelen, daar gaat een lange tijd overheen. Daarnaast moet je waken voor overbelasting. Ik ben niet meer gewend om twee keer in de week met een hoge intensiteit te trainen en meerdere wedstrijden te spelen. We hebben rustig aan gedaan. In de voorbereiding speelde ik nooit de hele wedstrijd. Het was een half uur of een helft.”
Daarom zat Quak bij aanvang van de competitie nog niet tegen een basisplaats aan. “Er waren al andere spitsen en in de tussentijd is Rozenburg ook een klasse hoger gaan spelen. Het tempo ligt in de tweede klasse nog hoger dan ik gewend was in de derde klasse. Ik zie het ook als een experiment om aan te haken bij het niveau. Aan een basisplaats denken is op dit moment niet reëel. Mogelijk ligt mijn rol in die van invaller. Ook prima, als ik op die manier het elftal kan helpen, heb ik daar vrede mee. Vroeger kon ik heel moeilijk doen als ik niet in de basis stond, nu kan ik dat veel beter relativeren. Dat zal de leeftijd wel zijn.”
Hij tempert sowieso de verwachtingen. Zijn terugkeer moet niet te groot gemaakt worden, vindt hij. “Ik was voorheen echt niet de spits die aan de lopende band scoorde. Gemiddeld maakte ik elf, twaalf doelpunten per seizoen. Soms iets meer, soms iets minder. Ik weet ook dat ik veel kansen onbenut liet.”
klik hier voor meer artikelen over Rozenburg