Hij heeft een contract voor ‘onbepaalde’ tijd bij SPV’81. John van der Veeken heeft zijn voetballot verbonden aan dat van de Polsbroekse meisjes. “Bij ons draait alles om plezier. Liever een kippenhok dan haantjesgedrag.”
Van der Veeken is behalve voetbal- ook gezelligheidsdier. “Ik vind het belangrijk dat alle meiden in het team het leuk en gezellig hebben. Het resultaat is van ondergeschikt belang. Ik zal nooit boos worden omdat we een wedstrijd verliezen. Ik zie bij tegenstanders wel eens leiders die witheet worden. Dan hoor ik dat ze straftraining krijgen. Daar zakt mijn broek echt van mij af. Dat zou ik nooit doen. Dan spelen die meiden een keer wat minder. Nou en?”
Het karakter van Van der Veeken past bij de gemoedelijkheid van SPV’81. Van der Veeken is echter geen volbloed-Polsbroeker. “Ik ben import”, zegt hij lachend. “Ik ben hier twintig jaar geleden komen wonen. Mijn vrouw woonde hier al. Ik ben zelf opgegroeid in Utrecht. Tien minuten lopen en we waren in de binnenstad. Dan is Polsbroek een heel andere wereld. Voordat ik hier kwam heb ik nog gewoond in Houten, Nieuwegein en IJsselstein. Ik was dus het afbouwen.”
In aanraking met de plaatselijke voetbalclub kwam hij pas nadat dochter Elize op voetballen ging. “Ze hebben mij erbij gekregen”, lacht de 37-jarige onderhoudsman. “Ik zie het als een groot goed, onze gezamenlijke passie. Maar ik trek haar niet voor, hoor.”
Dat kan Elize (11), die in groep 7 van de enige basisschool van Polsbroek zit, bevestigen. “Hij kan best streng zijn, maar alleen tegen mij.” ‘Pa’ wil dat graag nuanceren. “Tegen je eigen kind durf je net wat meer te zeggen. Ze heeft haar dag ook wel eens niet en dan zeg ik dat eerlijk.”
Dochterlief heeft een belangrijke positie in het veld. Ze is keepster. “Ik heb gewoon gekeken wie is er niet bang is voor de bal. Nou, Elize niet. Ze doet het prima. In de competitie waarin we spelen zit ze ook boven het gemiddelde niveau van keepers. De keeperstraining schiet er wel vaak bij in. Ik geef in mijn eentje training. De gehele groep vraagt mijn volle aandacht.”
Aan het begin van het seizoen is de trainers- en leidersfunctie bij het Polsbroekse meisjesteam zo’n beetje als eerste ingevuld. “De club weet dat ik meegroei met dit team. Ik ben ooit begonnen met deze meiden toen ze zeven jaar oud waren. Inmiddels zijn we de MO13. We spelen in de 8 tegen 8-competitie. We hebben elf speelsters, maar omdat we een kleine club zijn is het leeftijdsverschil wel groot. We hebben een paar meiden van elf, twaalf, maar ook een paar van negen jaar. Fysiek gezien is er vaak een verschil met tegenstanders. Sommige clubs, waar wij tegen spelen, hebben drie, vier meisjesteams. Die hebben dus allemaal meisjes van twaalf jaar.”
Hij zou zijn meidenteam voor geen goud willen inwisselen voor een talentvolle jongenselftal. “Bij jongens is er vaak een grote onderlinge competitie, zo van ‘ik ben beter dan jij’. Dat is bij meisjes helemaal niet. Daar gaat het veel meer om het groepsgevoel. Dat spreekt mij enorm aan.”
Voor meer informatie over SPV’81, klik hier.
Meer artikelen lezen SPV’81, klik hier.