Tot een gezamenlijke, breed gedragen, visie komen en dan ook eens in de praktijk ‘uitrollen’; Walter Hazelebach, die bezig is aan zijn vijfde seizoen als hoofd jeugd opleiding bij Smitshoek, weet dat daar veel tijd en zweetdruppels in gaan zitten. “Veel praten en goede communicatie is onontbeerlijk, hoe goed je plan ook is.”
Aan het einde van het gesprek zegt Hazelebach dat alles wat hij in werking zet, doet vanuit het oogpunt van continuïteit. “We zijn vorig seizoen begonnen met een elftal voor onder 23 en onder 21 jaar. Heel simpel zou je kunnen zeggen: zet er een trainer op en je nodigt wat tegenstanders uit. Maar ik vind dat er een idee achter moet zitten, een organisatie. Het is een platform voor talenten om zich verder te ontwikkelen, maar ook voor trainers. Die groep wordt vaak vergeten. Als je een gezamenlijke visie hebt is het het beste om trainers zelf op te leiden. Als een team zich verder ontwikkelt en de trainer zit aan zijn plafond dan ga je ervoor zorgen dat hij nog meer voetbalkennis- en knowhow krijgt aangedragen.”
In de ruim vier seizoenen dat de in Rhoon woonachtige Hazelebach hoofd jeugd opleidingen bij Smitshoek is, heeft hij geleerd dat veranderingen en verbeteringen aanbrengen tijd kosten. “In het begin dacht ik ook: dat jassen we er wel doorheen. De praktijk werkt anders. Als je een onderwerp beet pakt, duurt het een seizoen voordat het project echt goed van de grond is.”
Hazelebach kwam zelf al uit de Smitshoek-school – hij was trainer van de A2 – toen hij de rechterhand werd van toenmalig hoofd jeugd opleidingen Peter Meijboom. “Eén van de eerste dingen die ik heb gedaan is een jeugdplan op maat uitgeschreven. Een plan waarin de huisstijl van Smitshoek wordt geborgd. Met verzorgd voetbal van achteruit, maar ook gedetailleerd per situatie. Een aanvaller die altijd met de bal meebeweegt, een ‘zes’ die bijsluit. De basis is 4-3-3, maar het ene 4-3-3 is het andere 4-3-3 niet. Punt naar achteren, punt naar voren. Daarin hebben trainers ook vrijheid.
“Als je wil dat de uitgangspunten van zo’n plan in het veld terugkomen, dan moet je veel praten met elkaar. Veel overleggen met trainers. Dat doen we ook vaak. Pizza- sessies noem ik ze. Pizza’s op tafel en maar praten over voetbal. Trainingen kun je volgens een patroon laten verlopen, maar dat geldt niet voor wedstrijden. Je kan wel situaties nabootsen.”
“Het belangrijkste is dat één gedachte de gedachte wordt van alle trainers. Mijn rol is die van cultuurbewaker. Het moet geen Walter Hazelebach show worden, het moet iets zijn van ons allemaal.” Het liefste leidt hij eigen jeugdtrainers op. “Ik ben absoluut niet tegen trainers van buitenaf – ze zorgen voor frisse kijk – maar eigen clubtrainers zijn opgegroeid met een Smitshoek-visie.”
Klaar met zijn werk is Hazelebach nog lang niet. “We zijn begonnen met de bovenbouw en zijn nu bezig met een plan voor de onderbouw. Brian Stolk werkt daar hard aan. Ook daar moet een rode lijn in de opleiding komen. Je hebt natuurlijk te maken met heel andere spelvormen, zoals zes tegen zes en acht tegen acht. De centrale vraag die we ons telkens moeten stellen is hoe krijgen we de spelertjes op een zo’n hoog mogelijk niveau bij de JO13.”