Vrouwenvoetbal in de lift bij DBGC

0
193

Sinds afgelopen zomer is het helemaal hot: vrouwenvoetbal. Er is wel degelijk veel kritiek, maar de cijfers liegen er niet om. Vrouwenvoetbal is de snelst groeiende sport in Nederland. Ook bij voetbalvereniging DBGC merken ze het enthousiasme.

De club uit Oude-Tonge heeft een dameselftal (VR1) en een meisjesteam (MO17-1). Jan-Willem Pulleman (43) traint beide elftallen en heeft daar veel plezier in. “Er is veel minder gezeik dan bij de jongens/mannen.”

Omslag
Pulleman is al sinds 1980 lid van DBGC. In het seizoen 2013/2014 werd hij leider van het meisjesteam, omdat zijn dochter daarin ging spelen. Zij speelde voorheen samen met de jongens. “Volgens mij vindt ze het wel prettig dat ik trainer ben. Ze is ook niet anders gewend”, verklaart Pulleman, die nog goed weet dat hij erg moest wennen.

“Ik heb veertien jaar in het eerste elftal gespeeld en ben dus erg fanatiek. De eerste wedstrijd waarbij ik leider was, werd verloren met 9-2. Ik was er goed ziek van, maar de meiden waren tien seconden na het laatste fluitsignaal alweer bezig met jongens, make-up en school.”

Ontwikkeling
Pulleman ziet de groei van het vrouwenvoetbal met eigen ogen aan. Vanuit de club ziet hij dat er serieus wordt gekeken naar de dames en meiden. Dat stemt hem tevreden. “De dames-/meidenafdeling is met twee personen vertegenwoordigd in de technische commissie. Daarnaast wordt er ook door de rest van de actieve leden regelmatig gesupporterd bij wedstrijden van de dames en meiden.”

Of DBGC meer meidenteams gaat oprichten, vindt Pulleman lastig te zeggen. “Er is al een meidenteam dat speelt in de JO9-competitie en er is een zestal meiden dat speelt in een JO13-team, maar in een dorp ben je altijd afhankelijk van wie er aan komt waaien.” Maar hij spreekt lovend over zijn club. “DBGC is de mooiste club die er is. De damesafdeling bestaat al ruim 42 jaar. Het is een echte dorpsvereniging die draait op geweldige vrijwilligers”, aldus Pulleman.

Spelletje
Pulleman geniet van het enthousiasme van de meiden, die hem zelfs laten relativeren. “Ze laten je zien dat het maar een spelletje is. Dat is ook meteen het grote verschil vergeleken met de jongens”, besluit hij.