Hij was drie jaar voorzitter van Lekkerkerk. “Een mooie periode”, schetst Henk Paaij. Maar het haalt niet bij de functie die hij nu bekleedt. Als voorzitter van de ‘Vrienden van Lekkerkerk’ zorgt hij voor de ‘leuke extraatjes’ voor de club. “Dat geld weggeven, als een soort weldoener, ligt me wel”, zegt hij met een lach.
Paaij (61) haast zich te zeggen dat hij die uitgaven namens honderddertig ‘Vrienden’ doet. Het is een aantal waarop hij en zijn drie medebestuursleden ‘enorm’ trots op zijn. “In de kantine hangt een groot bord waarop alle naambordjes van de Vrienden hangen. Als je dat zo ziet hangen, is dat best indrukwekkend. Honderddertig is veel zeker als je dat in relatie ziet met het bescheiden aantal leden van Lekkerkerk.”
Als voormalig actief lid en voorzitter wist Paaij dat zijn voetbalclub uit het Lekdorp op een trouwe achterban kon rekenen. Vrijwilligers en supporters die hun club steunen, in goede en slechte tijden. “Ik liep al een tijdje met een idee om een Club van Vijftig op te richten, want dat zijn we eigenlijk. Ieder lid betaalt jaarlijks vijftig euro. ‘Vrienden van Lekkerkerk’ vind ik als naam de lading beter dekken. Het is een sympathiekere naam.”
“Toen ik voorzitter was heb ik geroepen dat ik, als ik zou stoppen, voorzitter van de Club van Vijftig zou gaan worden. Ik zag regelmatig bij andere clubs het succes ervan. Een vriend heeft mij meegenomen naar een feestavond van de Vrienden van PFC in Geervliet. Dat heeft mij lekker gemaakt.” Dat was in het seizoen 2010/2011. “Met vier andere coryfeeën van de club hebben we toen de schouders eronder gezet. Piet Mak onder andere en huidig voorzitter Siebe Burggraaf.”
Het enthousiasme bij de achterban was groot. “Het is ook een mooie, laagdrempelige manier om de club te ondersteunen. Bij sponsoring gaat het toch om andere bedragen. Samen maken heel veel biljetjes van vijftig euro een behoorlijk smak geld.”
Geld dat bijna voor honderd procent terugvloeit naar goede doelen van de club. “Eén of twee keer per jaar geven voor de Vrienden een groot feest. Of we dat één of twee keer doen, hangt af van de omvang. We proberen er altijd voor te zorgen dat het feest ook gesponsord wordt, waardoor uitgaven niet ten koste gaan van de totale bijdrage.”
“Iedereen in de club mag ideeën aandragen. We hebben daar een ideeënbus voor staan. Voorwaarde is wel dat het de gehele club ten goede komt. Zie het als de leuke extraatjes. We hebben wel eens het verzoek gehad om het feestje van een kampioensteam financieel te ondersteunen. Dat doen we dus niet.”
“Wij sponsoren dingen waar de vereniging even geen geld voor heeft liggen. Het pannaveldje hebben we betaald, maar ook de zes statafels op het buitenterras. De jeugdcommissie houdt ieder jaar een tentenkamp en daar hebben we zes tenten voor gekocht. Die werden altijd gehuurd, maar door ons heeft de club die zelf kunnen aanschaffen.”
“De nieuwe verlichting in de kantine hebben wij gefinancierd en wij hebben ieder team ballentrolleys cadeau gedaan. Wij hebben ook de lichtreclame met onze naam op de kantine mogelijk gemaakt.” Een idee voor een nieuwe bestemming van de aanstaande uitgave heeft Paaij al. “Het buitenterras moet eigenlijk opgepimpt worden.”