Scheidsrechterscoördinator, scheidsrechter en leider van een jeugdelftal (JO15-3), Jeroen Heijboer hoeft niet bang te zijn dat hij op een zaterdag niets om handen heeft bij RVVH. “Het is vaak puzzelen met tijd, maar het past bijna altijd.”
RVVH kreeg de pas 20-jarige Heijboer min of meer in de schoot geworpen. Op een dag las hij op de website dat de 100-jarige Ridderkerkse club dringend verlegen zat om een scheidsrechterscoördinator. “Dat leek me wel wat. Ik heb een appje gestuurd en kon komen.”
Heijboer, eerder lid van BVV Barendrecht, was ‘clubloos’ en had dus zijn handen vrij. “Helemaal onbekend was RVVH niet. Ik floot al regelmatig wedstrijden op de club. Ik kende Reinier van Straten, die voor mij scheidsrechterscoördinator was. Ik heb in het begin een tijdje met hem meegelopen, hij heeft mij een soort wegwijs gemaakt.”
Scheidsrechterscoördinator is de niet meest dankbare taak binnen een club. Zo ook bij RVVH, dat net als bij andere vereniging geen overschot heeft aan scheidsrechters. Eerder een tekort. “Het is iedere keer weer de uitdaging om alle wedstrijden te bemannen”, reageert Heijboer, die in het dagelijkse leven remote systeembeheerder is van een ICT-bedrijf. “Gemiddeld moeten er zes wedstrijden in de B-categorie door onze eigen scheidsrechters worden gefloten. Dat valt op zich mee, maar ons scheidsrechterskorps telt niet veel meer dan tien scheidsrechters. Er zijn regelmatig afmeldingen. Daarnaast kan het gebeuren dat de KNVB eind van de week meldt dat ze voor een wedstrijd uit de A-categorie geen scheidsrechter hebben. Dan moeten wij dat als club oplossen.”
“Vaak lukt het wel om alle wedstrijden met onze scheidsrechters te laten spelen, maar soms ook niet”, vervolgt Heijboer. “Dan moeten de teams zelf een oplossing zoeken. Ik zorg er altijd voor dat die teams dat uiterlijk op donderdagavond weten. Ik heb liever ook dat alles bemand is met onze scheidsrechters, maar ik kan geen ijzer met handen breken.
Ik zeg dan altijd: ‘ik kan niet toveren’ en zo is het ook. Veel mensen realiseren zich niet dat scheidsrechters hard nodig zijn. Zonder scheidsrechters geen voetbal.” Zelf maakte hij al jonge leeftijd de keuze om scheidsrechter te worden. “Ik vond zelf voetballen leuk, maar fluiten nóg leuker”, zegt hij daarover. Hij was amper veertien jaar toen hij als scheidsrechter zijn debuut maakte bij Barendrecht. “Ze zochten iemand voor een F-wedstrijd. Ik vond het eigenlijk meteen leuk.”
“Ik heb anderhalf jaar voornamelijk F- en E-jeugd gefloten, daarna ben ik doorgestroomd naar de D.” Inmiddels fluit Heijboer ook voor de KNVB, op een zeer respectabel niveau. “Vaak krijg ik wedstrijden van de JO19 en JO17, in de hoofdklasse en soms zelfs vierde divisie.” Hij is er zelf nog niet van overtuigd dat hij het talent heeft om naar een nog hoger niveau te promoveren. “Ik vind mezelf een aardige scheidsrechter, maar moet me op sommige punten ook nog wel ontwikkelen”, is hij gezond kritisch. “Scheidsrechter zijn is vooral ook een ervaringsvak. Hoe vaker je fluit hoe makkelijker je met situaties omgaat. Je kunt wel volgens de regels fluiten, maar het aanvoelen van een wedstrijd leer je niet op de cursus.”
Hij laat zich, naar eigen zeggen, qua stijl vergelijken met eredivisiescheidsrechter Bas Nijhuis, die niet kinderachtig fluit. “Ik hou ook wel van mannelijk voetbal. Het is een contactsport. Lichamelijk contact is toegestaan en daar hoort een goed duel bij. Op dat gebied ben ik een scheidsrechter die veel toelaat.”