René Eyra en SPV’81 hebben elkaar in het hart gesloten. Twaalf jaar geleden maakte de Rotterdammer als speler zijn opwachting, dit seizoen heeft hij als trainer de Polsbroekse vrouwen en het hoogste jeugdelftal, de JO19, onder zijn hoede.
Hij heeft opties genoeg om dichterbij huis aan de slag te gaan als trainer, maar toen ‘zijn’ SPV twee seizoenen geleden aan de telefoon hing met de vraag of hij de JO15 en JO19 wilde gaan trainen, waren al die andere clubs in één klap kansloos.
“Ik ben echt verliefd geworden op deze club”, verklapt Eyra (50), die als speler in het kielzog van toenmalig trainer Kenneth Nelstein naar de Polsbroekse club trok. Hij herinnert zich zijn eerste heenreis naar SPV nog goed. “Kenneth reed en ik zat op de passagiersstoel en keek mijn ogen uit. Ik dacht: waar gaan we in hemelsnaam heen.”
Hij kwam in een heel andere wereld terecht. “In Rotterdam is er altijd veel gezeur en gedoe bij de clubs en dan SPV: in één woord hartverwarmend. Warme club, warme mensen.” Eyra voelde zich vanaf het eerste moment welkom. “Ik werd hartelijk ontvangen en meteen in de club opgenomen. Ik werd absoluut niet gezien als een buitenstaander.”
“Het mooie vind ik de beleving van de mensen hier. Ze doen alles voor de club. De betrokkenheid en beleving is zó groot. Dat zie je zelden nog ergens.”
Na drie seizoenen SPV 1 ging hij terug naar NOCKralingen in Rotterdam, maar contact met zijn Polsbroekse vrienden hield hij altijd. “Het ene moment wat meer dan het andere. Op feestavonden was ik er. En bij de uitslagen keek ik als eerste wat SPV gedaan had.”
Hij keerde één seizoen terug als assistent van Rob Kool. “Rob werd echter ontslagen, waardoor ik het seizoen heb afgemaakt.” Na dat seizoen scheidden opnieuw de wegen van Eyra en SPV’81, maar club en trainer vonden elkaar weer twee seizoenen geleden.
“SPV wist dat ik met mijn trainersdiploma bezig was. De club wilde graag de jeugd op een hoger niveau hebben om zo de doorstroming naar het eerste elftal te bevorderen. Met JO15 begonnen we vorig seizoen in de vijfde klasse, maar we werden na de winterstop in de vierde klasse ingedeeld. Daar waren de jongens best huiverig voor, maar uiteindelijk misten we het kampioenschap maar net. Met de JO19 waren we een goede middenmoter in de vierde klasse.” SPV’81 is een kleine club met in iedere leeftijdscategorie vaak maar één team. “Met die beperking moet je als trainer kunnen werken. Van een elftal goede en minder goede spelers moet je een goed team proberen te maken. Ik vind het een uitdaging om er het maximale eruit te halen.
”Voor dit seizoen heeft hij de JO15 ingeruild voor het dameselftal, dat hij dus combineert met de JO19. “Er zit echt toekomst in”, zegt hij over de Polsbroekse vrouwen, die een selectie van zeventien speelsters hebben. “We spelen in de vierde klasse, maar willen richting de derde klasse. Ik denk dat er op termijn tweede klasse inzit”, is hij opvallend optimistisch. “Die meiden zitten nu midden in een groeispurt. Ze ontwikkelen zich heel snel.”