Bij Quick Boys kennen veel mensen elkaar. En als je er 54 jaar lid bent, 123 doelpunten in het eerste elftal hebt gemaakt, en op zaterdag nog steeds langs de lijn staat, dan ben je een stukje clubhistorie geworden. Al zou Martin van der Plas dat zelf nooit zo zeggen. “Voor de ouderen ben ik misschien nog een naam, de jongeren weten het vaak niet eens meer. En dat is ook helemaal prima. Het is een teamsport. Of je nou voorin of achterin staat, je doet het met z’n allen.”
De clubman pur sang
Martin is 63 jaar, toezichthouder milieu van beroep, en nog steeds vrijwel iedere zaterdag te vinden op Nieuw Zuid. “Zaterdag is voetbaldag. Al van jongs af aan. Ik ben altijd bij Quick Boys te vinden. Je kent iedereen, en dat blijft bijzonder. Bijna 54 jaar lid inmiddels – het is echt een tweede thuis geworden.” Hij kijkt tegenwoordig het liefst naar de jeugdwedstrijden. “Vooral Onder 21 en de Onder 19. Je voelt je zelf ook nog jong als je naar die gasten kijkt. Die periode, van je zeventiende tot je negentiende, dat is de mooiste tijd. Zeker de A-junioren, dat vergeet je nooit. Wij hadden destijds ook een geweldig A-team. Allemaal Katwijkse jongens. Dat maakt het speciaal.”
Een elftal met een Katwijks gezicht
Die Katwijkse identiteit is belangrijk voor Martin, en hij ziet het nu weer langzaam terugkeren bij het eerste elftal van Quick Boys. “Je moet naar dat Katwijkse gevoel terug. Dat was een tijdje een beetje weg. Maar met Thomas Duivenvoorden als trainer zie je dat terugkomen. Meer strijd, meer voetbal, en vooral: meer Katwijkse jongens in het veld. Dat maakt het voor het publiek ook weer leuk om te komen kijken. Dat gevoel van: dit is óns team.”
De spits met een scherp gevoel voor timing
Als speler was Martin eerst midvoor en later linksbuiten. “De eerste seizoenen zijn het makkelijkst,” zegt hij met een glimlach. “De tegenstanders kennen je nog niet, je krijgt ruimte. Maar daarna gaan ze anders naar je kijken. Je krijgt minder tijd en ruimte, dan moet je slimmer worden. Op den duur leer je wedstrijden lezen. Je weet gewoon wat er gaat gebeuren. Dat is een gevoel, dat ontwikkel je.” Zijn topjaren beleefde hij rond zijn 25e en 26e. “Toen viel alles samen. Fysiek, inzicht, techniek. In de zestien was ik altijd alert. Ik was tactisch sterk, technisch vaardig, maar koppen was niet mijn sterkste punt.” Naast het veldvoetbal speelde hij ook regelmatig futsal. “Dat hielp me met mijn techniek. Alles gaat sneller in de zaal, je moet blijven bewegen en denken.”
Arie Lagendijk en de inschuivende laatste man
Een van de beste trainers die Martin heeft meegemaakt is Arie Lagendijk. “Hij was z’n tijd vooruit. Een van de eersten die speelde met een inschuivende laatste man. Hij bemoeide zich ook met de jeugd. Dat maakte indruk op me. Je voelde je gezien als jonge speler.”
Dat gevoel van continuïteit tussen jeugd en eerste elftal is iets waar Martin zelf ook altijd waarde aan hechtte. Niet voor niets stond hij jarenlang op het trainingsveld, als jeugdtrainer en later ook als spitsentrainer. “13- tot 18-jarigen, dat vond ik het leukst. Afronden, dat is de mooiste training om te geven. Daar genoot ik van. Bij het eerste heb ik dat ook even gedaan, maar met de jeugd had ik echt een klik.”
Club boven carrière
Dat Martin zo lang bij Quick Boys bleef, was geen toeval. Hij kreeg aanbiedingen van ADO Den Haag, Belgische clubs zoals Menen, en verschillende grote amateurclubs. “Maar ik was schilder in die tijd. ADO speelde op zondag, en uit respect voor mijn ouders – en vanwege mijn geloof – heb ik dat niet gedaan. Nooit spijt van gehad. Geld is mooi, maar ik heb hier al 45 jaar dezelfde vrienden rondlopen. Dat is mij veel meer waard dan een zak geld of een avontuur ergens anders.”
Het einde van een glansrijke carrière
Op zijn 27e brak Martin zijn been. “Ik ben daarna nooit meer echt op mijn oude niveau teruggekomen,” zegt hij nuchter. Hij stapte over naar het vijfde elftal, waar hij nog doorn voetbalde tot zijn 40e. “Gewoon lekker ballen met vrienden. Dat was ook mooi.”
Zijn loopbaan als spitsentrainer liep nog jaren door, maar inmiddels is ook dat verleden tijd. “Een paar jaar geleden ben ik gestopt. Soms mis je het, maar het is goed zo. Ik blijf mijn cluppie volgen, dat verandert niet.”
Tijden veranderen, maar het hart blijft blauw
Dat het spel veranderd is sinds zijn actieve jaren, daar is Martin zich weldegelijk van bewust. “Het tempo ligt nu zoveel hoger. De intensiteit ook. En tactisch zijn ploegen veel beter. Maar spelers van vroeger, die waren in mijn ogen wel beter. Meer techniek, meer spelinzicht. Misschien minder snel, maar slimmer.” Toch kijkt hij met veel plezier naar het hedendaagse voetbal, zeker nu er weer een herkenbare Quick Boys-stijl op het veld staat. “Strijd, passie, een team met karakter. Dat is Katwijks. En dat past bij deze club.”
De erfenis van een clubicoon
123 doelpunten maakte Martin van der Plas voor het eerste van Quick Boys – een record dat nog altijd staat. Al zal je hem daar niet snel over horen opscheppen. “Ik ben er wel trots op, natuurlijk. Maar het gaat me niet om de cijfers. Het gaat om wat je samen doet, als team, als club. Ik heb alles hier met liefde gedaan, en dat doe ik nog steeds.”
Quick Boys is meer dan een voetbalclub voor hem. Het is een plek vol herinneringen, kameraadschap, generaties doorgegeven ervaring. “Je voelt het gewoon in je hart. Die beleving, die sfeer, je vrienden – dat raak je nooit meer kwijt. Bij mij zit dat blauwe echt in m’n hart.
Klik op Quick Boys voor de laatste artikelen over de club.
Klik op Quick Boys voor meer informatie over de club.